Maurice Roelants 60 jaar Cultureel venster „De lange schaduw" Herfst in de Ziel HERDENKING VAN PAUL CLAUDEL =Klein boeketje aforismen^ Wichelroede en werk LEZERS PELGRIMAGE Bereiden vrijzinnigen zich voor op afscheiding van de Ned. Herv. Kerk? mm HAD IK MAAR! /~\P 19 DECEMBER was het zestig jaar geleden dat Maurice Roelants, de Vlaamse romanschrijver en dichter, te Gent werd geboren. Hij was achtereenvolgens werkzaam op een kantoor, hij het onderwijs en als ambtenaar bij het Ministerie van Justitie. Zijn journalistieke arbeid dagtekent van 1922. De Telegraaf heeft hem als medewerker gehad; na de tweede wererldoorlog schreef hij bijdragen voor Elsevier's Weekblad. Ook strekte zijn werkzaamheid zich uit tot het R.K. Week blad De Spectator en De Nieuwe Standaard. Dit alles moet als secundair worden beschouwd tegenover zijn eigenlijke litteraire werk. Roelants behoorde tezamen met R. Herreman, R. Minne en K. Leroux, tot de oprichters van het Vlaamse litteraire tijd schrift 't Fonteintje, dat van 1921 tot 1924 verschenen is en de voortzetting van de (indivi dualistische) traditie voorstond tegenover de dichters van de Ruimte-groep, het orgaan van de expressionistische jongeren. In Nederland kreeg de figuur van Roelants meer aanzien doordat hij als representant van Vlaanderen optrad in de redactie van Forum (1922-1935). Trouwens, zowel Ter Braak als Du Perron toonden grote waar dering voor zijn werk, met rja- me zijn romans, op welk ge bied naar veler oordeel Roe lants' eigenlijke betekenis ligt. Tot 1952 heeft Maurice Roe lants deel uitgemaakt van de redactie van het Nieuw Vlaams Tijdschrift. De dichter Roelants is uit de school van Karei van de Woes- tijne. De vorm van zijn verzen is, evenals bij zijn bewonderd voorbeeld (aan wiens invloed hij zich toch vrijwel heeft weten De vernieuwing van de roman kunst in Vlaanderen wordt bij Roelants voornamelijk geken merkt door de psychologische ontleding van de drijfveren tot handelen bij zijn figuren, die over het algemeen gewone, niet on-alledaagse mensen zijn. De nadruk valt op de uitbeelding van de karakters en op de men selijke ziel. Doordat er niet zo veel in zijn verhalend proza gebeurt, is dit werk niet voor de grote lezersmassa geschikt en ook de meer geschoolde le zer, die zich de tijd gunt de fijnheden van observatie en stijl te savoureren, betreurt wel eens het tekort aan handeling. Opvallend is ook de uiterst so bere milieutekening, ofschoon men toch niet kan zeggen dat de sfeer geheel ontbreekt. Voor wie Gent en omstreken kent, zijn de sobere aanduidingen in een boek als Het leven dat wij droomden ongetwijfeld vol doende om die op te roepen. Enkele staaltjes van knappe bijna statig, de toon De zyn vaak ietwat droefgees tig, maar altijd levens warm; zjj vertonen de overrijpe gevoeligheid van de late romantiek. De oudste bundel, Eros, dateert al van 1914; latere poëzie kan men vinden in De kom der loute ring (1918) en in de bloemlezing uit eigen werk Het Verzaken (1930). Na de tweede wereld oorlog is Roelants' dichterschap weer actief geworden in de bundels Pygmalion (1947) en De lof der liefde, welke laatste bundel in 1951 een herdruk beleefde en be kroond is met de Belgische Staatsprijs voor de Poëzie, wat niet de enige bekroning is die zijn werk is ten deel gevallen. De bundel bevat „een zwierige, barokke verheerlijking van de liefde tussen man en vrouw". De romanschrijver Roelants wordt algemeen beschouwd als te zijn, met Gerard Walschap en Lode Zielens, de vernieu wer van de Vlaamse r< kunst. Ook hier ontmoet de zorgvuldige stylist e scherpzinnige, maar doorgaans milde, ontleder van het mense lijk hart. Evenals in zijn poëzie gaat Roelants' verhalend proza steevast over het menselijk ge luk, dat nooit ver verwijderd is van een weemoedige berusting. MAURICE ROELANTS noemde roman ter illustratie. ,,De Leie ligt half helder en half donker en doet zeef koel aan in de bocht. Een park staat terzijde verdubbeld in dien spiegel." ,,(De smokke laar) draaide uit de diepe al koof twee ogen naar hem (dok ter Danneels) als van een paard, dat onder de hamer gaat en zijn meester nog eens beziet." .Ergens in haar moederlijk gevoel is zij verwit tigd geweest, dat Maria op den rand van het leven zweeft." Hier is niet een verteller aan het woord, die zich door de ge beurtenissen, die hij bedacht heeft, laat meesleuren, maar ze zorgvuldig uit de doekjes doet, omdat het ..hoe" voor hem even belangrijk is als het ,,wat". Hierdoor staat Roe lants tussen oud en nieuw in. Reeds zijn eerste roman. Komen en Gaan (1927) trok, ook in Noord-Neder- land, de aandacht, even als tien jaar later Alles komt terecht (1937), toen zijn faam als Vlaams romancier van meer dan regionale be tekenis reeds gevestigd In Vlaanderen zowel als in Nederland zal aan dit jubileum de aandacht gegeven worden, die het verdient. TN „DE EIK"-serie 1 gevers mij. J. M. M uit- 1 gevers mij. J. M. Meulenhoff te Amsterdam verscheen een voortreffelijk en smaakvol uit gegeven boekje van Hubert Janssen onder de titel „De lan ge schaduw". Het bevat een verhaal van een opgroeiend kind, een auto-biografie zo ge wilt, maar in een bijzondere vorm, want de auteur gaat de ontwikkeling niet stap voor stap na, maar brengt de gebeurte nissen en herinneringen ter sprake, waar die passen in zijn betoog want een betoog is dit boekje meer dan een ver haal. Het begin is buitengewoon boeiend. Misschien belijden we daar onze kinderlijke zwakheid wel mee. want vooral in dat begin herkennen we onszelf, en zou de ,,ik" in dit betoog in derdaad ik kunnen zijn. Vonden we dat niet in onze jeugd, en eigenlijk later ook, niet de fijn ste boeken? Echter naarmate men het einde nadert van dit boekje be gint de spanning te verslappen. Dat was een vreemde ervaring. De aardige betoogtrant veran derde toch niet en de gedach ten werden nog even stijlvol vastgelegd. Niettemin ontglipt de schrijver ons in beschouwin gen, die de onze niet zijn en opeens krijgt zijn betoog iets van betweterigheid. In de vol wassenheid kon de schrijver blijkbaar geen afstand meer ne men (begrijpelijk overigens) en waagde zich aan conclusies. Hij heeft zijn houding bepaald. Om de som te vereenvoudigen zou den we het zo kunnen zeggen: Het leven uit de illusie en de droom, moet op een gegeven ogenblik prijsgegeven worden voor goede werkelijkheidszin. Men moet op de goede manier verliezen om rijk te worden. „Men moet beminnen bij klaar lichte dag. Men moet beminnen wat beminnenswaard is. Al wat ontwijkend, onzeker, vaag en geheimzinnig van aard is, over prikkelt de fantasie". Het ligt niet in de bedoeling in het ka der van een recensie hierop dieper m te gaan. Voorlopig lijkt ons het compromis met het leven alleen voor de schrij ver van belang. Dat de alge mene aandacht van de lezer hierbij verslapt kan hij ons niet euvel duiden. H. St. y Aan uwen boezem einden alle tochten, mijn vrouw, die mij met God en mens verbindt. Altijd ontbloeid en nimmer vrijgevochten, troost zich mijn ziel aan u en aan ons kind. Met u en bruinen Herfst in dezen huize, de appels geblonken op de schouw, in rij, wachtende boeken, vuur en vlammend suizen, is 't hart, hoe droef ook, toch onzegbaar blij. In de loop van dit Jaar ver scheen van het bij de Libralrie Pion verschonende litteraire tijd schrift „Revue de la Table Ron de" een speciaal nummer, dat ge wijd was aan de nagedachtenis van de begin 1955 overleden grote Franse katholieke auteur Paul Claudel. Dit Claudel-nummer be vat o.a, artikelen van Henry Mon- dor, Robert dUarcourt, Christian Murciaux, Gabriel Marcel e.a., evenals brieven van Claudel aan de Hollands-Franse actrice Marle Kalff. die de eerste vertolkster la Vlolalne Marle". i arttke- Robert d' Harcourt: „La lumlèrc que fait la présence de Dleu", waarin uitkomt, dat Clau- del's grote thema „La Jole" is: „Cette Jole de la Vlctolre que 1' homme ne conqulèrt que le coeur salgnant" (De vreugde over de overwinning, die de mens slechts met bloedend hart kan verwerven): .4' Itinéraire sym- boliste de Claudel". van A. M. Schmidt, dat z(jn litteraire „af stamming" van Rimbaud behan delt, en „Claudel et Ia Passion de 1' univers" van Christian Mur ciaux. In dit laatste artikel leidt Murr ciaux Claudel's oeuvre gedeelte lijk af uit de zwerftochten over de gehele wereld, die de diplomatieke functies, die Claudel bekleed heeft, met zich meebrachten. Hoezeer hij daarbij zich van zijn christen roeping bewust is geweest, blijkt uit de aanhef van een Ballade: „Mon Dieu qui m' avez conduit cette extrémité du monde oü la terre n' est qu'un peu de sable. Ne permettez pas que parmi ce peuple barbare je perds la mé- einde der aarde geleid hebt, waar de grond slechts een handvol zand is; laat niet toe, dat ik temidden van dit barbarenvolk mijn broede- ren vergete). Voor hem is een deel van de levenstrijd geweest: L' exil plein coeur accepté dont non pas en arrière" fDe van gan ser harte aanvaarde ballingschap, die wij slechts zullen ontkomen door voorwaarts te gaan. achterwaarts). i niet Zoals Murciaux laat uitkomen, is vooral „Le Soulier de Satin" in dit opzicht van belang, daar dit machtig drama zowel de oude als de nieuwe wereld bestrijkt. (Men denke hierbij ook aan de figuur van Saint Jacques uit Le Soulier de Satin. Het sterrenbeeld Orion, in Frankrijk door het volk ook wel Saint Jacques genaamd, is im mers. zoals Claudel zegt: „Le pè- lerin qui visite tour a tour les deux hémisphères" fDe pelgrim, die beurtelings beide halfronden be zoekt) Waardevol is o ok de bijdrage van Pierre Séjeriot: „La doctrine de Paul Claudel et sa position mo rale". waarin hij o.a. zegt: „Etre poète. c' est unifier ces deux par ties de la création, la nature so litaire de 1' homme et la commu nion absolute du monde" (Dich- 'er zijn. •vil zeggen: de twee de- '-*! n de srV,. ing ii»»»«n- Ut; a« eenzaamheid van.de en de absolute gemeenschap der wereld tot één geheel te maken). Dit heeft Claudel in zijn oeuvre weten te verwezenlijken, zoals ook Jacques Madaule laat zien in zijn uitvoerig opstel: ..Le poète dra- matique", waarin hij Claudel's to neelwerk vanaf „Tête d' Or" tot en met „Le Soulier de Satln" be handelt. In de „Soulier de Satln", on derscheidt Madaule twee hoofd thema's: de liefde van mens tot mens. en de verovering der we reld, die In dit werk tot een vol maakte harmonie samengesmolten zijn. Deze thema's, die reeds van 't begin af Claudel's werk be heersten, vinden hier hun volko men oplossing. „Le Soulier de Sa tln est Ie drame du renoncement, mais c' est aussi celui de la déli- vrance" (De „Soulier de Satin" is het drama van het „afstand doen". maar ook van de bevrij- Gabriel Marcel toont in een kort artikel „Claudel fécondateur" aan, dat men op de vraag, of men Clau del al dan niet tot de philosofische denkers kan rekenen, moet ant woorden, dat men liever vragèn moet, of Claudel nieuw voedsel aan 't philosophisch denken kan geven, welke vraag hij zonder voorbehoud bevestigend beant woordt en met achone citaten uit Claudel's werk verduidelijkt. Ook de andere bijdragen zijn be langwekkend. We noemen nog: „Un vieil homme qui dévore de 1' hébreu" van A. Hamman, waar- In men ziet, hoezeer Claudel met geplukt uit het jubileumboekje „Wichelroede en Werk", uitgegeven ter gelegenheid van het 50-jarlg bestaan der Vereniging van Letterkundigen. J. Tersteeg: schrijverschap kiest men niet; men wordt er toe veroordeeld. Geerten Gossaert IAAT de dichter que tqlis blijven wat hij behoort te z(jn: een uitgeworpene. een „outsider", een paria, laat de dichter toch, more majorum, op een strooleger ergens onder de dakpannen paan expireren; of, als hij dit al te koud vindt, laat hij dan naast zijn dichterlijke werkzaamheid, een maatschappelijk baantje zoeken, minister of straatveger of zo iets. als het maar zo ver mogelijk van de literatuur is en op die manier, zonder pretenties, een eerlijk stuk droog brood voor vrouw en kinderen zien te verdienen Lou Lichtveld: DE mythe van het dakkamertje, waarin de kunstenaar eenzaam en gelukkig aan zijn meesterwerken wrocht, waarmee hij de mensheid verrijkt is een ran de vele sprookjes die gebruitt worden om bepaalde klassen van mensen in halve slavernij te houden. C. Rijniflorp: DE edelste vorm van literatuurbeoefening dunkt mij te zijn die ran de man, die, op een belangrijke post geplaatst, of in tijdelijke afzondering, literatuur produceert als bijpro duct. Dit is de gezonde levensvolle vorm van scheppende literatuurbeoefening. Men specialiseert zich toch ook niet op het lichamelijk vaderschap, maar verwekt kinderen „nebenbei". Moet hef ook niet enigszins zo met het ar tistieke vaderschap zijn? Zo wordt schrijven een stuk toe gepaste levenskunst. Jacq. den Haan: HET is de taak van de «chrijver het bijzondere uit het algemene te halen, dat op eigen wijze te verwerken en het weer aan de algemeenheid terug te geven. Pierre Dubois: 70NDER de droom heeft het schrijverschap niet de minste betekenis, en het leven evenmin. Anonymus: (aangehaald door Jicq Den Haan) HET en'0c wat °p rnÖn vrouw tegen heb t Het is wel merkwaardig dat het juist twee uilgesproken individualisten waren, Lodewijk van Deyssel en P. C. Boutens, die de eerste voorzitters van deze vereniging zijn geweesL Een groot schrijver en een groot dichter, die zich niet in een ivoren toren opsloten, doch metterdaad hehben getoond niet te zijn verstoken geweest van sociaal gevoel. Want het mag wel eens ronduit gezegd worden: het is veelal monnikenwerk geweest, wat de besturen van deze vereniging gedurende een halve eeuw hebben verricht. en zich gelukkig niet enghartig bepaald tot het werk van de le ien der vereniging. Wie eens wil weten wat er a an het „schrijven" zo al vast zit en hoe de schrijvers daar zelf over denken, kan aan dit boekje een paar heel aange name, uren beleven. Het is een veelkleurige mozaïek. De woorden van lof, gespro ken aan het adres van de straks scheidende, tegenwoordige voorzitter, dr. N, A. Donker sloot, zijn dan ook ten volle verdiend. Er is een model-con tract ontworpen, er if hard ge werkt aan de verbetering van de auteurswet, er is een plan om, evenals in Denemarken, de schrijvers op enigerlei wij- se te laten delen in de baten der uitleenbibliotheken, er is een bureau voor auteursrech ten etc. Het is onze bedoeling binnen kort, mede naar aanleiding van dit jubileum, de positie van de auteur ook eens van de sociale kant te bezien. Thans, willen we volstaan met het aankondi gen van het door de jubilerende vereniging uitgegeven boekje „Wichelroede en Werk", samen gesteld door Cornelis Veth, An- thonie Donker en Majc Nord. (Uitgave Meulenhoff te Amster dam). Een bloemlezing welke „het schrijverschap" tot onderwerp heeft. De samenstellers hebben *en uitstekende keus gemaakt de Bijbel vertrouwd was, verschei dene brieven van Claudel, het aar dige verslag van een bezoek, dat Pierre Barbier aan hem bracht, een artikel van Jean Amrouche naar de in 1950 voor de Franse radio gehouden „Entretiens de Paul Claudel avec Jean Amrou che. Daar Clandel tot de grote figu ren der Franse letterkunde uit de 20e eeuw behoort, is kennisneming van de Inhoud van dit nummer, en In 't algemeen van iljn oeuvre en de literatuur daarover op leder tijdstip actueel. ANNA MERTENS Lou Lichtveld (Albert Helman) waakt over de sociale belangen van de auteur stoot u derhalve niet te zeer aan de boutade van Geerten Gossaert, die de arme dichter naar het dakkamertje ver- Annie Romijn-Verschoor bren gen u zeker weer in het gewenste evenwicht. En waarom niet even grijnzen bij.de soms wrange spot Wie van een scherpzinnig be toog houdt kan terecht bij Gom- perts. Vestdijk, Blijstra en Char les. En wie zou verwachten dat Anthonie Donker een loopje zou nemen met de reisbeurzen? Hij geeft een gefingeerd interview met een prijswinnaar die de hem in de schoot gevallen geldsom zo graag zou besteden aan een groot aan tal weekenden op een mooi plek je in eigen land. maar gedwongen wordt het geld buitenslands uit te geven. Als verluchting van het boekje had de redactie nauwelijks iets beters kunnen vinden dan een paar carïcaturen van Corn. Veth, ^an wie ook een paar rake „klapper- tjes" zijn opgenomen. „Wichelroe de en Werk" is een titel die de inhoud van het boek volkomen dekt. want al is de inspiratie on misbaar. het schrijven ia een am bacht. dat alleen door hard en in gespannen werken wordt geleerd. P.J.RISSEEUW. nE man, een zware tas in de hand loopt de bank voorbij, maar onder het passeren heeft hij er onwillekeurig naar geke ken. Een meter of wat verdér ziet hij om en wandelt terug om nog eens goed tn zich op te nemen, wat hem blijkbaar had getroffen. Intussen heeft de vrouw, die achter hem in de laan liep, hem ingehaald en kijkt even van de man naar de bank. Ze begrijpt kennelijk niet, wat hij ziet, maar haar verwon dering duurt niet langer dan een seconde. Ze denkt vermoe delijk: een of andere vogellief hebber of natuurvriend, en mis schien heeft ze in dit bosach tige dorp naar haar smaak al te veel vogels en natuur in haar leven moeten verwerken. z° ta ik dan in mijn eentje de nattige Novemberlaan, op het voetpad, dat met afge vallen tabakskleurige eikeblaren overlaaen is. De lucht is half gebroken en op enkele plaatsen liggen een paar decimeters zon. Maat wat mij fascineert is die bank Ze is gemetseld van bak stenen deels van de gewone onoprniend" rondarhtinc bruine soort, deels bronsgroen gegla zuurd. Er zitten ook gele stenen tussen. Vermoedelijk hebben die kleuren, toen de bank nieuw was en de burgemeester het dekzeil wegtrok, nogal tegen elkaar afgestoken. Men zal ver standig hebben gedaan deze zit plaats in te wijden in April of zo, de tijd van narcissen, tulpen en hyacinten. Een bloemenwa gen in het voorjaar zal er de ideale achtergrond van gevormd GEMETSELDE BANK O hebben. Sindsdien zijn de kleu ren verzwakt en, evenals man en vrouw in een goed en lang durig huwelijk min of meer op elkaar gaan gelijken, op elkaar afgestemd geraakt. Wanneer de ontwerper van deze monumen tale zitplaats (waarop tik nog nooit iemand heb zien zitten) dit effect van te voren berekend heeft, dan verstaat hij zijn vak Want nu op deze November morgen, bij deze weersgesteld heid, hij daar staat, vochtig en met afgevallen blaren beregend nu alleen in verwijderde hoekjes wat zonneschijn ligt, zijn de uerschtllende tinten van de stenen met alleen met elkaar, maar ook met de omgeving in die luare harmonie gekomen die uil een labiel evenwicht van niet al te scherpe contras ten is opgebouwd. Het dorre kreupelhout, de bladeren-afval, het vochtige zanderige voetpad langs de bewasemde asfaltweg, waarover nu en dan een auto voorbijschiet, het vormt een volmaakt schilderkunstig geval Om de finishing touch aan te brengen dalen als even zoveel voorzichtige penseelstreekjes nieuwe bladeren er op neer. Ik sta even met ingehouden adem te kijken maar loop dan toch wee door Te veel bewuste re kenschap schaadt. Het even wicht. daar bereikt was volko men en subliem Men wandelt er langs en vergeet het ten slotte. Hoeveel schoons blijft langs de weg onopgemerkt'' Maar hier was, met ecrb'ed ge sproken, een prachtig staaltje van samenwerking tussen God en mens En wat zijn kunst en cultuur anders dan stalenbnekev van dit genre? C. R. Zwingli ziet de bui hangen niet dulden. Maar: deze men- hierover in het (conf.) Hervormde Weekblad: „Zwingli voert gemeen stonden waar Zwingli een ledenwerf-actie. Dat doen er meer. Zwingli doet het, om- nu nog staat. De kerk kan de dat het „de bui «iet hangen". De bui, dat Is de leertucht In opvattingen ^An jX® 1961. Zwingli wil nu reeds een organisatie in het leven roepen, die, als het zover komt. de gevolgen kan opvangen. Deze groep beseft verantwoordelijkheid te hebben voor de geeste lijke erfgenamen van de belijders van een waarlijk modern Christendom, die geestelijk dakloos dreigen te worden. eerst in enkele plaatsen c De tijd gaat snel: 1961 na dert. Daarom „organiseert" Zwingli zich reeds. Men kan de verant- zeggen: dat moet op een af scheiding uitlopen. En dan kan men ook met recht tegger Waar Mich, de Ruyter ter kerke ging mgm het gehele land. Zwingli. Zy zijn verantwoorde- het verantwoord is. Doch in Deze moeten dan uitgroeien lijk: tegenover de kerk; maar het huidige stadium mag de tot vrijzinnig-christelijke ge- ook tegenover deze groep. kerk dit niet laten geworden. zonder alles fe doen wat in haar vermogen is. ook deze zo spoedig mogelijk overgaan Zwingligroep er niet bij voer- tot wezenlijk andere g£dach- tot het aanstellen van meerde- baat van worden uitgesloten, ten te brengen. re personen die belast zullen worden met de geestelijke ver zorging van deze vrijzinnigen, eerst in meerdere gemeenten tezamen of in een gehele streek. De geschiedenis is wel humo ristisch, aldus ds. Groenewoud. Iets dergelijks hebben jaren geleden de confessionelen moe ten doen. Ze hadden hun zg. reizende Evangelisten. Thans zijn de rollen omgekeerd: Toch is er, dunkt me, verschil. Het voornemen van Zwingli lijkt veel op een poging om. hij een verloren zaak. te redden wat er te redden valt. Bij de con fessionele actie leefde veel meer de overtuiging, dat deze actie slechts tijdelijke nood maatregel zou zijn en mede een bijdrage was tot herstel van het belijdend karakter der Hervormde Kerk. Hiermee ra ken we een ander, het grote, verschil. Het gaat bij deze vrijzinni gen om de vrijheid, van Schrift en belijdenis af te wijken en een andere Christus te predi ken dan het Bijbels getuigenis ons verkondigt. Het ging de Confessionelen juist om de Bij belse Christusprediking en de binding aan Schrift en belijde nis. De vraag is nu, hoe staat de Blunder van dominee: §FDKRT 141S kwam ion tjjd tot tijd een pastoor tan Rotterdam nnai Vlieland. Dit ongeregelde hexoek schonk de bewoners van het Waddeneiland geen bevredi ging; zij stichtten een eigen ge meente. Nadat Vlieland in 1575 way overgegaan tot de Hervorming werd de inmiddels gebouwde pa rochiekerk een hervormd bedehuis. De kerk op om plaatje dateert uit HET VALT NIET MEE voor een predikant het iedereen naar de zin te maken. Dat ondervond ds. D. Solinger 1647, Hl. te Purmerend al heel spoedig in de tijd, toen hij pas predikant cijfers op de voorgevel u aange- was. Begonnen met veel idealisme, had ik al hee? gauw door, bracht. I ermoedelijk is zij in dat dat je het daarmee niet wint, schrijft hij in het Evang. Luth. het^oude g'ebmtw'is^typerend Weekblad. p,roM,k,rlc. Op een goede dag belde er voegde „j my to,. O, riielaad „I. een mevrouw, bu mij aan, die stgl je voor naar d, bioscoop beden Ier kerke -U kei ,.k>p h,j na veel inleidende besprekin- ^et al die slechte films, gen tot het doel van haar be. halfnaakte zoek kwam: Ik moést haar ^en dochter eens onderhanden men, die ging stiekum naa bioscoop! (faadWjn "er*zulke films. Maar IM,4' t07 h,0. Toen «j haar relaas beem- er j8 een keuringscommissie, ftronn bv h" or*" meebracht als digd had en ik eindelijk aan die niet toelaatf dat alles ge- XnZÏÏ'Z.JZ; t, 5Ï het woord kon komen, vroeg filmd wordt '°n"h* Geer. rf.e later m Zu-e- - „Dominee schijnt goed op de d*"™onde en daar da kroon Let ar- Vlieland voor anker lag. Eei voorko- de trouwste bapoekers was de grote Michiel ddriaansz. de Ruiter. De „Nou. nou." suste ik. „eo erg f"' -niet. Inder- "*e "peren kroon lamp. Dit moet ik: „Waarom gaat zij stiekum, I mag zij dan niet naar de bios- hoogte ie zijn"" bitste zij." „Ach," zei ik, „je moet be- Grote _verbazang van haar kend zjjn met vele dingen tijde: „Natuurlijk niet, domi- niet overai het slechte uitha- lieden. KERK IN DE WERELD De grafstenen dekken in de hip by Vlieland of die gestorven lag op de Vlier et 'unpilart in het len, maar ook het goede zien. Bent u weieens naar de bios coop geweest?" „God beware mij daar voor!" riep zij. En hier begint nu de z.g.n. In Groot-Britannië kampt men domineesblindheid. Ik had voortdurend met een groot ge- moeten stoppen en zeggen: brek aan predikanten voor de Mevrouw, ik zal eens met De mooie oude Hervormde kerk, Engelse Staatskerk. In Londen is uw dochter praten Dat kind die zich sinds eeuwen verheft te- één predikant werkzaam op 5030 (kind? al 18 jaar) zou dan midden tan de golvende /tuinen, ïtn'£i LlverP°o1 °P ter- tweemaal haar leugen hebbeö vervult nog steeds de functie van hondLïn in* f®me?.nten de, ve,r- moeten vertellen. Éénmaal te- een huis, waar gedacht na geslacht Salisbury waar St' oreScanl mo^er lén keer.,te«en t '™.Y> h"" God, gemiddeld werkzaam is op 950 de ^ominee-.G111151' lk 8a D,e Egn kinderen draagt door zielen. nooit naar de bioscoop! Hoe nacht en stormgehruis en hun tot komt u er bij!" Dat schijnt een eeuwig teken wil zijn. Bij de kerkeraad van de toch altijd beter te zijn dan de Geref. Kerk te Hilversum kwam Weg, die ik op wilde. een verzoek in van een broeder tot het uitschrijven van een bid- Ik zei alIk had moeten stop- stond voor de leniging van de pen en ik had het met haar woningnood. Dit verzoek is door- eens moeten zijn. Ik was het gegeven aan de deputaten der niet met haar eens. Ik raadde n(/Cu ®urtK we1, "ls cen synode voor het uitschrijven van haar 7Pifs aan eerLS met haar het. beroepen van een bidstonden. 3®" nieuwe predikant overweegt, dat dochter mee te gaan. Zij kon zi} er toe 0VMfMt het Bafar,8 ,e Werelds eenzaamste stand- dan haar dochter er op uujzen. verhogen D« overwegingen die plaats", gelegen op het eiland wat goede films waren en wat daartoe leiden zijn niet moeilijk Niet fraai Tristin da Cunha in de Zuid- slechte. Atlantische Zee. heeft onlanjss „Goed, goed." z opvatting i i predikant gekregen Op jat dit eiland wonen 250 personen. maa 55 kinderen. De nieuwe te raden, maar fraai is het niét. Is zij van oordeel, dat het sa- dat zij in staat had zij laag het te verhoL—, verblind. Ik zag niet d8t moeten bedenken vóór de vacature ontstond. Inde uit Bromly in Kent. Met Januari ze verachting bleek mij een "^fln, haa^ voor- hoopt hij zijn ambt te aanvaar- dag later pas. toen ik ?en brief feJ. "T, S inbuf on,dfk,t' TT Vt «SSiEiXi caanse preamamen op ait eiland ze opende en las, werd mij al- aan een predikant stelt wIüo nU ,S e\"ren les duidelijk. Mijn ogen gingen -.pen en in *cda=hfen '„ik I'S"/.; Ti In Wales in Engeland wordt weer haar koude ogen. die verstaan maar wat helot dat de volgende orde van dienst in mij fel aankeken: eergevoel wanneer bij de ge *ejk Voor bet zingen gevolgd. „Hiermede bedank ik als lid meente het eergevoel n et werkt. Als de gemeente gaat zingen. van uw kerk. Een kerk met waar het om de financiën gaat? m"h«J£dStnÏÏ'dS^SU;S "l* herder daarin voel ik De ..l.rl,»,rhMm,ec bij eer cekeerd Er wordt «taande ae- miJ n,et thuis." Verslagen vacature rpen wat erg In het zongen Bij het zingen zet de keek Ik naar het schrift, forse menselijke vlak. en dit bedoeld gemeente vierstemmi| in. Allen letters waren het. met stille ■V®L.vi!k; ^Vf2Ld®. schijnen zeer muzikaal De woede neergeschreven. „Had ik had ik ma; Wat? zich beweegt. Daarom is het zo begrijpelijk, maar fraai is he* dacht ik, ja niet. Is het salaris te laag, ver hoog het dan nu (Uit: De Christen Presentiegeld voor de elassis meesten zijn lid van de k* lijke koren of oratoriumvereni- gingen Op ieder dorp heeft men een koor en het gebruik van verschillende muziekinstrumen ten wordt door velen beoefend Op de jaarvergadering van de Noorse organisatie ..Christelijke Volksvoorlichting" is een scherpe [N de classis Stadskanaal der Geref. Kerken kwam een merk- resolutie aangenomen, waarin 1 waardig voorstel In bespreking. Een ouderling-afgevaardigde wordt geëist, dat de regering stelde nl voor een presentiegeld te verlenen Het voorstel werd aan de Noorse artsen zal verbie- afgewezen Een schrijver m een kerkblad vindt het voorstel nog den om kunstmatige inseminatie niet zo dwaas Thans is de toestand zo. schrijft hij. dat alleen met onbekende donor toe te pas- gepenslonneerden of mensen, die helemaal eigen baas zijn naar sen. Er wordt verwezen naar het de classis gaan waarom niet ook anderen, die dan schadeloos feit, dat de bisschoppen In Zwe gesteld zouden moeten worden vanwege gederfd inkomen? Ver- den een open brief tot alle moedelijk komt zoiets over enige tientallen van jaren We Zweedse predikanten hebben ge- kunnen toch niet vergen, dat de broeders een snipperdag eraan richt, waarin men de heterologe geven, terwij) ze al zovele avonden op stap zijn voor de kerk inseminatie onvoorwaardelijk ver Laat ze de snipperdag maar vrijbuiteren. eventueel met vrouw en oordeelt. In Engeland heeft een kroost! Een andere zaak is. of zulk een afvaardiging zou moeten commissie van artsen, juristen er worden betaald door de classis of dnnr de kerkeraad. die afvaardigt, predikanten zich scherp '"gen dc Ook kan men de nodige presentiegelden of hoe men deze maar kunstmatige inseminatie ultge zou noemen als classtcale onkosten over de kerken omslaan sproken Maar het is nog niet zover

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 9