Maurice Roelants 60 jaar
Cultureel
venster
„De lange
schaduw"
Herfst in de Ziel
HERDENKING VAN
PAUL CLAUDEL
=Klein boeketje aforismen^
Wichelroede en werk
LEZERS PELGRIMAGE
Bereiden vrijzinnigen zich voor op
afscheiding van de Ned. Herv. Kerk?
mm
HAD IK MAAR!
/~\P 19 DECEMBER was het zestig jaar geleden dat Maurice
Roelants, de Vlaamse romanschrijver en dichter, te Gent
werd geboren. Hij was achtereenvolgens werkzaam op een
kantoor, hij het onderwijs en als ambtenaar bij het Ministerie
van Justitie. Zijn journalistieke arbeid dagtekent van 1922.
De Telegraaf heeft hem als medewerker gehad; na de tweede
wererldoorlog schreef hij bijdragen voor Elsevier's Weekblad.
Ook strekte zijn werkzaamheid zich uit tot het R.K. Week
blad De Spectator en De Nieuwe Standaard.
Dit alles moet als secundair
worden beschouwd tegenover
zijn eigenlijke litteraire werk.
Roelants behoorde tezamen
met R. Herreman, R. Minne
en K. Leroux, tot de oprichters
van het Vlaamse litteraire tijd
schrift 't Fonteintje, dat van
1921 tot 1924 verschenen is en
de voortzetting van de (indivi
dualistische) traditie voorstond
tegenover de dichters van de
Ruimte-groep, het orgaan van
de expressionistische jongeren.
In Nederland kreeg de figuur
van Roelants meer aanzien
doordat hij als representant
van Vlaanderen optrad in de
redactie van Forum (1922-1935).
Trouwens, zowel Ter Braak als
Du Perron toonden grote waar
dering voor zijn werk, met rja-
me zijn romans, op welk ge
bied naar veler oordeel Roe
lants' eigenlijke betekenis ligt.
Tot 1952 heeft Maurice Roe
lants deel uitgemaakt van de
redactie van het Nieuw Vlaams
Tijdschrift.
De dichter Roelants is uit de
school van Karei van de Woes-
tijne. De vorm van zijn verzen
is, evenals bij zijn bewonderd
voorbeeld (aan wiens invloed
hij zich toch vrijwel heeft weten
De vernieuwing van de roman
kunst in Vlaanderen wordt bij
Roelants voornamelijk geken
merkt door de psychologische
ontleding van de drijfveren tot
handelen bij zijn figuren, die
over het algemeen gewone, niet
on-alledaagse mensen zijn. De
nadruk valt op de uitbeelding
van de karakters en op de men
selijke ziel. Doordat er niet zo
veel in zijn verhalend proza
gebeurt, is dit werk niet voor
de grote lezersmassa geschikt
en ook de meer geschoolde le
zer, die zich de tijd gunt de
fijnheden van observatie en
stijl te savoureren, betreurt wel
eens het tekort aan handeling.
Opvallend is ook de uiterst so
bere milieutekening, ofschoon
men toch niet kan zeggen dat
de sfeer geheel ontbreekt. Voor
wie Gent en omstreken kent,
zijn de sobere aanduidingen in
een boek als Het leven dat wij
droomden ongetwijfeld vol
doende om die op te roepen.
Enkele staaltjes van knappe
bijna statig, de toon
De
zyn
vaak ietwat droefgees
tig, maar altijd levens
warm; zjj vertonen de
overrijpe gevoeligheid
van de late romantiek.
De oudste bundel,
Eros, dateert al van
1914; latere poëzie kan
men vinden in De
kom der loute
ring (1918) en in de
bloemlezing uit eigen
werk Het Verzaken
(1930). Na de tweede wereld
oorlog is Roelants' dichterschap
weer actief geworden in de
bundels Pygmalion (1947)
en De lof der liefde,
welke laatste bundel in 1951
een herdruk beleefde en be
kroond is met de Belgische
Staatsprijs voor de Poëzie, wat
niet de enige bekroning is die
zijn werk is ten deel gevallen.
De bundel bevat „een zwierige,
barokke verheerlijking van de
liefde tussen man en vrouw".
De romanschrijver Roelants
wordt algemeen beschouwd als
te zijn, met Gerard Walschap
en Lode Zielens, de vernieu
wer van de Vlaamse r<
kunst. Ook hier ontmoet
de zorgvuldige stylist e
scherpzinnige, maar doorgaans
milde, ontleder van het mense
lijk hart. Evenals in zijn poëzie
gaat Roelants' verhalend proza
steevast over het menselijk ge
luk, dat nooit ver verwijderd is
van een weemoedige berusting.
MAURICE ROELANTS
noemde roman ter illustratie.
,,De Leie ligt half helder en
half donker en doet zeef koel
aan in de bocht. Een park
staat terzijde verdubbeld in
dien spiegel." ,,(De smokke
laar) draaide uit de diepe al
koof twee ogen naar hem (dok
ter Danneels) als van een
paard, dat onder de hamer
gaat en zijn meester nog eens
beziet." .Ergens in haar
moederlijk gevoel is zij verwit
tigd geweest, dat Maria op den
rand van het leven zweeft."
Hier is niet een verteller aan
het woord, die zich door de ge
beurtenissen, die hij bedacht
heeft, laat meesleuren, maar
ze zorgvuldig uit de doekjes
doet, omdat het ..hoe" voor
hem even belangrijk is als het
,,wat". Hierdoor staat Roe
lants tussen oud en nieuw in.
Reeds zijn eerste roman.
Komen en Gaan (1927) trok,
ook in Noord-Neder-
land, de aandacht, even
als tien jaar later Alles
komt terecht (1937),
toen zijn faam als
Vlaams romancier van
meer dan regionale be
tekenis reeds gevestigd
In Vlaanderen zowel
als in Nederland zal aan
dit jubileum de aandacht
gegeven worden, die het
verdient.
TN „DE EIK"-serie
1 gevers mij. J. M. M
uit-
1 gevers mij. J. M. Meulenhoff
te Amsterdam verscheen een
voortreffelijk en smaakvol uit
gegeven boekje van Hubert
Janssen onder de titel „De lan
ge schaduw". Het bevat een
verhaal van een opgroeiend
kind, een auto-biografie zo ge
wilt, maar in een bijzondere
vorm, want de auteur gaat de
ontwikkeling niet stap voor stap
na, maar brengt de gebeurte
nissen en herinneringen ter
sprake, waar die passen in zijn
betoog want een betoog is
dit boekje meer dan een ver
haal. Het begin is buitengewoon
boeiend. Misschien belijden we
daar onze kinderlijke zwakheid
wel mee. want vooral in dat
begin herkennen we onszelf, en
zou de ,,ik" in dit betoog in
derdaad ik kunnen zijn. Vonden
we dat niet in onze jeugd, en
eigenlijk later ook, niet de fijn
ste boeken?
Echter naarmate men het
einde nadert van dit boekje be
gint de spanning te verslappen.
Dat was een vreemde ervaring.
De aardige betoogtrant veran
derde toch niet en de gedach
ten werden nog even stijlvol
vastgelegd. Niettemin ontglipt
de schrijver ons in beschouwin
gen, die de onze niet zijn en
opeens krijgt zijn betoog iets
van betweterigheid. In de vol
wassenheid kon de schrijver
blijkbaar geen afstand meer ne
men (begrijpelijk overigens) en
waagde zich aan conclusies. Hij
heeft zijn houding bepaald. Om
de som te vereenvoudigen zou
den we het zo kunnen zeggen:
Het leven uit de illusie en de
droom, moet op een gegeven
ogenblik prijsgegeven worden
voor goede werkelijkheidszin.
Men moet op de goede manier
verliezen om rijk te worden.
„Men moet beminnen bij klaar
lichte dag. Men moet beminnen
wat beminnenswaard is. Al wat
ontwijkend, onzeker, vaag en
geheimzinnig van aard is, over
prikkelt de fantasie". Het ligt
niet in de bedoeling in het ka
der van een recensie hierop
dieper m te gaan. Voorlopig
lijkt ons het compromis met
het leven alleen voor de schrij
ver van belang. Dat de alge
mene aandacht van de lezer
hierbij verslapt kan hij ons
niet euvel duiden.
H. St. y
Aan uwen boezem einden alle tochten,
mijn vrouw, die mij met God en mens verbindt.
Altijd ontbloeid en nimmer vrijgevochten,
troost zich mijn ziel aan u en aan ons kind.
Met u en bruinen Herfst in dezen huize,
de appels geblonken op de schouw, in rij,
wachtende boeken, vuur en vlammend suizen,
is 't hart, hoe droef ook, toch onzegbaar blij.
In de loop van dit Jaar ver
scheen van het bij de Libralrie
Pion verschonende litteraire tijd
schrift „Revue de la Table Ron
de" een speciaal nummer, dat ge
wijd was aan de nagedachtenis
van de begin 1955 overleden grote
Franse katholieke auteur Paul
Claudel. Dit Claudel-nummer be
vat o.a, artikelen van Henry Mon-
dor, Robert dUarcourt, Christian
Murciaux, Gabriel Marcel e.a.,
evenals brieven van Claudel aan
de Hollands-Franse actrice Marle
Kalff. die de eerste vertolkster la
Vlolalne
Marle".
i arttke-
Robert d' Harcourt: „La
lumlèrc que fait la présence de
Dleu", waarin uitkomt, dat Clau-
del's grote thema „La Jole" is:
„Cette Jole de la Vlctolre que
1' homme ne conqulèrt que le
coeur salgnant" (De vreugde over
de overwinning, die de mens
slechts met bloedend hart kan
verwerven): .4' Itinéraire sym-
boliste de Claudel". van A. M.
Schmidt, dat z(jn litteraire „af
stamming" van Rimbaud behan
delt, en „Claudel et Ia Passion de
1' univers" van Christian Mur
ciaux.
In dit laatste artikel leidt Murr
ciaux Claudel's oeuvre gedeelte
lijk af uit de zwerftochten over de
gehele wereld, die de diplomatieke
functies, die Claudel bekleed heeft,
met zich meebrachten. Hoezeer
hij daarbij zich van zijn christen
roeping bewust is geweest, blijkt
uit de aanhef van een Ballade:
„Mon Dieu qui m' avez conduit
cette extrémité du monde oü la
terre n' est qu'un peu de sable.
Ne permettez pas que parmi ce
peuple barbare je perds la mé-
einde der aarde geleid hebt, waar
de grond slechts een handvol zand
is; laat niet toe, dat ik temidden
van dit barbarenvolk mijn broede-
ren vergete). Voor hem is een
deel van de levenstrijd geweest:
L' exil plein coeur accepté dont
non pas en arrière" fDe van gan
ser harte aanvaarde ballingschap,
die wij slechts zullen ontkomen
door voorwaarts te gaan.
achterwaarts).
i niet
Zoals Murciaux laat uitkomen, is
vooral „Le Soulier de Satin" in
dit opzicht van belang, daar dit
machtig drama zowel de oude als
de nieuwe wereld bestrijkt. (Men
denke hierbij ook aan de figuur
van Saint Jacques uit Le Soulier
de Satin. Het sterrenbeeld Orion,
in Frankrijk door het volk ook wel
Saint Jacques genaamd, is im
mers. zoals Claudel zegt: „Le pè-
lerin qui visite tour a tour les deux
hémisphères" fDe pelgrim, die
beurtelings beide halfronden be
zoekt)
Waardevol is o ok de bijdrage
van Pierre Séjeriot: „La doctrine
de Paul Claudel et sa position mo
rale". waarin hij o.a. zegt: „Etre
poète. c' est unifier ces deux par
ties de la création, la nature so
litaire de 1' homme et la commu
nion absolute du monde" (Dich-
'er zijn. •vil zeggen: de twee de-
'-*! n de srV,. ing ii»»»«n-
Ut; a« eenzaamheid van.de
en de absolute gemeenschap der
wereld tot één geheel te maken).
Dit heeft Claudel in zijn oeuvre
weten te verwezenlijken, zoals ook
Jacques Madaule laat zien in zijn
uitvoerig opstel: ..Le poète dra-
matique", waarin hij Claudel's to
neelwerk vanaf „Tête d' Or" tot
en met „Le Soulier de Satln" be
handelt.
In de „Soulier de Satln", on
derscheidt Madaule twee hoofd
thema's: de liefde van mens tot
mens. en de verovering der we
reld, die In dit werk tot een vol
maakte harmonie samengesmolten
zijn. Deze thema's, die reeds van
't begin af Claudel's werk be
heersten, vinden hier hun volko
men oplossing. „Le Soulier de Sa
tln est Ie drame du renoncement,
mais c' est aussi celui de la déli-
vrance" (De „Soulier de Satin" is
het drama van het „afstand
doen". maar ook van de bevrij-
Gabriel Marcel toont in een kort
artikel „Claudel fécondateur" aan,
dat men op de vraag, of men Clau
del al dan niet tot de philosofische
denkers kan rekenen, moet ant
woorden, dat men liever vragèn
moet, of Claudel nieuw voedsel
aan 't philosophisch denken kan
geven, welke vraag hij zonder
voorbehoud bevestigend beant
woordt en met achone citaten uit
Claudel's werk verduidelijkt.
Ook de andere bijdragen zijn be
langwekkend. We noemen nog:
„Un vieil homme qui dévore de
1' hébreu" van A. Hamman, waar-
In men ziet, hoezeer Claudel met
geplukt uit het jubileumboekje „Wichelroede en Werk",
uitgegeven ter gelegenheid van het 50-jarlg bestaan der
Vereniging van Letterkundigen.
J. Tersteeg:
schrijverschap kiest men niet; men wordt er toe
veroordeeld.
Geerten Gossaert
IAAT de dichter que tqlis blijven wat hij behoort te z(jn:
een uitgeworpene. een „outsider", een paria, laat de
dichter toch, more majorum, op een strooleger ergens onder
de dakpannen paan expireren; of, als hij dit al te koud
vindt, laat hij dan naast zijn dichterlijke werkzaamheid, een
maatschappelijk baantje zoeken, minister of straatveger of
zo iets. als het maar zo ver mogelijk van de literatuur is en
op die manier, zonder pretenties, een eerlijk stuk droog
brood voor vrouw en kinderen zien te verdienen
Lou Lichtveld:
DE mythe van het dakkamertje, waarin de kunstenaar
eenzaam en gelukkig aan zijn meesterwerken wrocht,
waarmee hij de mensheid verrijkt is een ran de vele
sprookjes die gebruitt worden om bepaalde klassen van
mensen in halve slavernij te houden.
C. Rijniflorp:
DE edelste vorm van literatuurbeoefening dunkt mij te zijn
die ran de man, die, op een belangrijke post geplaatst,
of in tijdelijke afzondering, literatuur produceert als bijpro
duct. Dit is de gezonde levensvolle vorm van scheppende
literatuurbeoefening. Men specialiseert zich toch ook niet
op het lichamelijk vaderschap, maar verwekt kinderen
„nebenbei". Moet hef ook niet enigszins zo met het ar
tistieke vaderschap zijn? Zo wordt schrijven een stuk toe
gepaste levenskunst.
Jacq. den Haan:
HET is de taak van de «chrijver het bijzondere uit het
algemene te halen, dat op eigen wijze te verwerken en
het weer aan de algemeenheid terug te geven.
Pierre Dubois:
70NDER de droom heeft het schrijverschap niet de minste
betekenis, en het leven evenmin.
Anonymus:
(aangehaald door Jicq Den Haan)
HET en'0c wat °p rnÖn vrouw tegen heb t
Het is wel merkwaardig dat het juist twee uilgesproken
individualisten waren, Lodewijk van Deyssel en P. C. Boutens,
die de eerste voorzitters van deze vereniging zijn geweesL Een
groot schrijver en een groot dichter, die zich niet in een
ivoren toren opsloten, doch metterdaad hehben getoond niet
te zijn verstoken geweest van sociaal gevoel. Want het mag
wel eens ronduit gezegd worden: het is veelal monnikenwerk
geweest, wat de besturen van deze vereniging gedurende een
halve eeuw hebben verricht.
en zich gelukkig niet enghartig
bepaald tot het werk van de le
ien der vereniging.
Wie eens wil weten wat er
a an het „schrijven" zo al vast
zit en hoe de schrijvers daar
zelf over denken, kan aan dit
boekje een paar heel aange
name, uren beleven. Het is een
veelkleurige mozaïek.
De woorden van lof, gespro
ken aan het adres van de straks
scheidende, tegenwoordige
voorzitter, dr. N, A. Donker
sloot, zijn dan ook ten volle
verdiend. Er is een model-con
tract ontworpen, er if hard ge
werkt aan de verbetering van
de auteurswet, er is een plan
om, evenals in Denemarken,
de schrijvers op enigerlei wij-
se te laten delen in de baten
der uitleenbibliotheken, er is
een bureau voor auteursrech
ten etc.
Het is onze bedoeling binnen
kort, mede naar aanleiding van
dit jubileum, de positie van de
auteur ook eens van de sociale
kant te bezien. Thans, willen
we volstaan met het aankondi
gen van het door de jubilerende
vereniging uitgegeven boekje
„Wichelroede en Werk", samen
gesteld door Cornelis Veth, An-
thonie Donker en Majc Nord.
(Uitgave Meulenhoff te Amster
dam).
Een bloemlezing welke „het
schrijverschap" tot onderwerp
heeft. De samenstellers hebben
*en uitstekende keus gemaakt
de Bijbel vertrouwd was, verschei
dene brieven van Claudel, het aar
dige verslag van een bezoek, dat
Pierre Barbier aan hem bracht,
een artikel van Jean Amrouche
naar de in 1950 voor de Franse
radio gehouden „Entretiens de
Paul Claudel avec Jean Amrou
che.
Daar Clandel tot de grote figu
ren der Franse letterkunde uit de
20e eeuw behoort, is kennisneming
van de Inhoud van dit nummer,
en In 't algemeen van iljn oeuvre
en de literatuur daarover op leder
tijdstip actueel.
ANNA MERTENS
Lou Lichtveld (Albert Helman)
waakt over de sociale belangen
van de auteur stoot u derhalve
niet te zeer aan de boutade van
Geerten Gossaert, die de arme
dichter naar het dakkamertje ver-
Annie Romijn-Verschoor bren
gen u zeker weer in het gewenste
evenwicht. En waarom niet even
grijnzen bij.de soms wrange spot
Wie van een scherpzinnig be
toog houdt kan terecht bij Gom-
perts. Vestdijk, Blijstra en Char
les. En wie zou verwachten dat
Anthonie Donker een loopje zou
nemen met de reisbeurzen? Hij
geeft een gefingeerd interview met
een prijswinnaar die de hem in de
schoot gevallen geldsom zo graag
zou besteden aan een groot aan
tal weekenden op een mooi plek
je in eigen land. maar gedwongen
wordt het geld buitenslands uit te
geven.
Als verluchting van het boekje
had de redactie nauwelijks iets
beters kunnen vinden dan een paar
carïcaturen van Corn. Veth, ^an
wie ook een paar rake „klapper-
tjes" zijn opgenomen. „Wichelroe
de en Werk" is een titel die de
inhoud van het boek volkomen
dekt. want al is de inspiratie on
misbaar. het schrijven ia een am
bacht. dat alleen door hard en in
gespannen werken wordt geleerd.
P.J.RISSEEUW.
nE man, een zware tas in de
hand loopt de bank voorbij,
maar onder het passeren heeft
hij er onwillekeurig naar geke
ken. Een meter of wat verdér
ziet hij om en wandelt terug om
nog eens goed tn zich op te
nemen, wat hem blijkbaar had
getroffen. Intussen heeft de
vrouw, die achter hem in de
laan liep, hem ingehaald en
kijkt even van de man naar de
bank. Ze begrijpt kennelijk niet,
wat hij ziet, maar haar verwon
dering duurt niet langer dan
een seconde. Ze denkt vermoe
delijk: een of andere vogellief
hebber of natuurvriend, en mis
schien heeft ze in dit bosach
tige dorp naar haar smaak al
te veel vogels en natuur in haar
leven moeten verwerken.
z°
ta ik dan in mijn eentje
de nattige Novemberlaan,
op het voetpad, dat met afge
vallen tabakskleurige eikeblaren
overlaaen is. De lucht is half
gebroken en op enkele plaatsen
liggen een paar decimeters zon.
Maat wat mij fascineert is die
bank Ze is gemetseld van bak
stenen deels van de gewone
onoprniend" rondarhtinc bruine
soort, deels bronsgroen gegla
zuurd. Er zitten ook gele stenen
tussen. Vermoedelijk hebben
die kleuren, toen de bank nieuw
was en de burgemeester het
dekzeil wegtrok, nogal tegen
elkaar afgestoken. Men zal ver
standig hebben gedaan deze zit
plaats in te wijden in April of
zo, de tijd van narcissen, tulpen
en hyacinten. Een bloemenwa
gen in het voorjaar zal er de
ideale achtergrond van gevormd
GEMETSELDE BANK
O
hebben. Sindsdien zijn de kleu
ren verzwakt en, evenals man
en vrouw in een goed en lang
durig huwelijk min of meer op
elkaar gaan gelijken, op elkaar
afgestemd geraakt. Wanneer de
ontwerper van deze monumen
tale zitplaats (waarop tik nog
nooit iemand heb zien zitten)
dit effect van te voren berekend
heeft, dan verstaat hij zijn vak
Want nu op deze November
morgen, bij deze weersgesteld
heid, hij daar staat, vochtig en
met afgevallen blaren beregend
nu alleen in verwijderde hoekjes
wat zonneschijn ligt, zijn de
uerschtllende tinten van de
stenen met alleen met elkaar,
maar ook met de omgeving in
die luare harmonie gekomen
die uil een labiel evenwicht
van niet al te scherpe contras
ten is opgebouwd. Het dorre
kreupelhout, de bladeren-afval,
het vochtige zanderige voetpad
langs de bewasemde asfaltweg,
waarover nu en dan een auto
voorbijschiet, het vormt een
volmaakt schilderkunstig geval
Om de finishing touch aan te
brengen dalen als even zoveel
voorzichtige penseelstreekjes
nieuwe bladeren er op neer. Ik
sta even met ingehouden adem
te kijken maar loop dan toch
wee door Te veel bewuste re
kenschap schaadt. Het even
wicht. daar bereikt was volko
men en subliem Men wandelt
er langs en vergeet het ten
slotte. Hoeveel schoons blijft
langs de weg onopgemerkt''
Maar hier was, met ecrb'ed ge
sproken, een prachtig staaltje
van samenwerking tussen God
en mens En wat zijn kunst en
cultuur anders dan stalenbnekev
van dit genre?
C. R.
Zwingli ziet de bui hangen
niet dulden. Maar: deze men-
hierover in het (conf.) Hervormde Weekblad: „Zwingli voert gemeen stonden waar Zwingli
een ledenwerf-actie. Dat doen er meer. Zwingli doet het, om- nu nog staat. De kerk kan de
dat het „de bui «iet hangen". De bui, dat Is de leertucht In opvattingen ^An jX®
1961. Zwingli wil nu reeds een organisatie in het leven roepen,
die, als het zover komt. de gevolgen kan opvangen. Deze
groep beseft verantwoordelijkheid te hebben voor de geeste
lijke erfgenamen van de belijders van een waarlijk modern
Christendom, die geestelijk dakloos dreigen te worden.
eerst in enkele plaatsen c
De tijd gaat snel: 1961 na
dert. Daarom „organiseert"
Zwingli zich reeds. Men kan
de verant- zeggen: dat moet op een af
scheiding uitlopen. En dan kan
men ook met recht tegger
Waar Mich, de Ruyter ter kerke ging
mgm
het gehele land. Zwingli. Zy zijn verantwoorde- het verantwoord is. Doch in
Deze moeten dan uitgroeien lijk: tegenover de kerk; maar het huidige stadium mag de
tot vrijzinnig-christelijke ge- ook tegenover deze groep. kerk dit niet laten geworden.
zonder alles fe doen wat in
haar vermogen is. ook deze
zo spoedig mogelijk overgaan Zwingligroep er niet bij voer- tot wezenlijk andere g£dach-
tot het aanstellen van meerde- baat van worden uitgesloten, ten te brengen.
re personen die belast zullen
worden met de geestelijke ver
zorging van deze vrijzinnigen,
eerst in meerdere gemeenten
tezamen of in een gehele streek.
De geschiedenis is wel humo
ristisch, aldus ds. Groenewoud.
Iets dergelijks hebben jaren
geleden de confessionelen moe
ten doen. Ze hadden hun zg.
reizende Evangelisten. Thans
zijn de rollen omgekeerd: Toch
is er, dunkt me, verschil. Het
voornemen van Zwingli lijkt
veel op een poging om. hij een
verloren zaak. te redden wat
er te redden valt. Bij de con
fessionele actie leefde veel
meer de overtuiging, dat deze
actie slechts tijdelijke nood
maatregel zou zijn en mede
een bijdrage was tot herstel
van het belijdend karakter der
Hervormde Kerk. Hiermee ra
ken we een ander, het grote,
verschil.
Het gaat bij deze vrijzinni
gen om de vrijheid, van Schrift
en belijdenis af te wijken en
een andere Christus te predi
ken dan het Bijbels getuigenis
ons verkondigt. Het ging de
Confessionelen juist om de Bij
belse Christusprediking en de
binding aan Schrift en belijde
nis.
De vraag is nu, hoe staat de
Blunder van dominee:
§FDKRT 141S kwam ion tjjd tot
tijd een pastoor tan Rotterdam
nnai Vlieland. Dit ongeregelde
hexoek schonk de bewoners van
het Waddeneiland geen bevredi
ging; zij stichtten een eigen ge
meente. Nadat Vlieland in 1575 way
overgegaan tot de Hervorming
werd de inmiddels gebouwde pa
rochiekerk een hervormd bedehuis.
De kerk op om plaatje dateert uit
HET VALT NIET MEE voor een predikant het iedereen
naar de zin te maken. Dat ondervond ds. D. Solinger 1647, Hl.
te Purmerend al heel spoedig in de tijd, toen hij pas predikant cijfers op de voorgevel u aange-
was. Begonnen met veel idealisme, had ik al hee? gauw door, bracht. I ermoedelijk is zij in dat
dat je het daarmee niet wint, schrijft hij in het Evang. Luth. het^oude g'ebmtw'is^typerend
Weekblad. p,roM,k,rlc.
Op een goede dag belde er voegde „j my to,. O, riielaad „I.
een mevrouw, bu mij aan, die stgl je voor naar d, bioscoop beden Ier kerke -U kei ,.k>p h,j
na veel inleidende besprekin- ^et al die slechte films,
gen tot het doel van haar be. halfnaakte
zoek kwam: Ik moést haar ^en
dochter eens onderhanden
men, die ging stiekum naa
bioscoop! (faadWjn "er*zulke films. Maar IM,4' t07 h,0.
Toen «j haar relaas beem- er j8 een keuringscommissie, ftronn bv h" or*" meebracht als
digd had en ik eindelijk aan die niet toelaatf dat alles ge- XnZÏÏ'Z.JZ; t, 5Ï
het woord kon komen, vroeg filmd wordt '°n"h* Geer. rf.e later m Zu-e-
- „Dominee schijnt goed op de d*"™onde en daar da kroon Let
ar- Vlieland voor anker lag. Eei
voorko- de trouwste bapoekers was de grote
Michiel ddriaansz. de Ruiter. De
„Nou. nou." suste ik. „eo erg f"'
-niet. Inder- "*e "peren kroon lamp. Dit moet
ik: „Waarom gaat zij stiekum, I
mag zij dan niet naar de bios- hoogte ie zijn"" bitste zij."
„Ach," zei ik, „je moet be-
Grote _verbazang van haar kend zjjn met vele dingen
tijde: „Natuurlijk niet, domi- niet overai het slechte uitha- lieden.
KERK IN DE
WERELD
De grafstenen dekken in de
hip by Vlieland
of die gestorven
lag op de Vlier et
'unpilart
in het
len, maar ook het goede zien.
Bent u weieens naar de bios
coop geweest?"
„God beware mij daar
voor!" riep zij.
En hier begint nu de z.g.n.
In Groot-Britannië kampt men domineesblindheid. Ik had
voortdurend met een groot ge- moeten stoppen en zeggen:
brek aan predikanten voor de Mevrouw, ik zal eens met De mooie oude Hervormde kerk,
Engelse Staatskerk. In Londen is uw dochter praten Dat kind die zich sinds eeuwen verheft te-
één predikant werkzaam op 5030 (kind? al 18 jaar) zou dan midden tan de golvende /tuinen,
ïtn'£i LlverP°o1 °P ter- tweemaal haar leugen hebbeö vervult nog steeds de functie van
hondLïn in* f®me?.nten de, ve,r- moeten vertellen. Éénmaal te- een huis, waar gedacht na geslacht
Salisbury waar St' oreScanl mo^er lén keer.,te«en t '™.Y> h"" God,
gemiddeld werkzaam is op 950 de ^ominee-.G111151' lk 8a D,e Egn kinderen draagt door
zielen. nooit naar de bioscoop! Hoe nacht en stormgehruis en hun tot
komt u er bij!" Dat schijnt een eeuwig teken wil zijn.
Bij de kerkeraad van de toch altijd beter te zijn dan de
Geref. Kerk te Hilversum kwam Weg, die ik op wilde.
een verzoek in van een broeder
tot het uitschrijven van een bid- Ik zei alIk had moeten stop-
stond voor de leniging van de pen en ik had het met haar
woningnood. Dit verzoek is door- eens moeten zijn. Ik was het
gegeven aan de deputaten der niet met haar eens. Ik raadde n(/Cu ®urtK we1, "ls cen
synode voor het uitschrijven van haar 7Pifs aan eerLS met haar het. beroepen van een
bidstonden. 3®" nieuwe predikant overweegt, dat
dochter mee te gaan. Zij kon zi} er toe 0VMfMt het Bafar,8 ,e
Werelds eenzaamste stand- dan haar dochter er op uujzen. verhogen D« overwegingen die
plaats", gelegen op het eiland wat goede films waren en wat daartoe leiden zijn niet moeilijk
Niet fraai
Tristin da Cunha in de Zuid- slechte.
Atlantische Zee. heeft onlanjss „Goed, goed." z
opvatting i
i predikant gekregen Op jat
dit eiland wonen 250 personen. maa
55 kinderen. De nieuwe
te raden, maar fraai is het niét.
Is zij van oordeel, dat het sa-
dat zij in staat
had zij
laag
het te verhoL—,
verblind. Ik zag niet d8t moeten bedenken vóór de
vacature ontstond. Inde
uit Bromly in Kent. Met Januari ze verachting bleek mij een "^fln, haa^ voor-
hoopt hij zijn ambt te aanvaar- dag later pas. toen ik ?en brief feJ. "T,
S inbuf on,dfk,t' TT Vt «SSiEiXi
caanse preamamen op ait eiland ze opende en las, werd mij al- aan een predikant stelt
wIüo nU ,S e\"ren les duidelijk. Mijn ogen gingen
-.pen en in *cda=hfen '„ik I'S"/.; Ti
In Wales in Engeland wordt weer haar koude ogen. die verstaan maar wat helot dat
de volgende orde van dienst in mij fel aankeken: eergevoel wanneer bij de ge
*ejk Voor bet zingen gevolgd. „Hiermede bedank ik als lid meente het eergevoel n et werkt.
Als de gemeente gaat zingen. van uw kerk. Een kerk met waar het om de financiën gaat?
m"h«J£dStnÏÏ'dS^SU;S "l* herder daarin voel ik De ..l.rl,»,rhMm,ec bij eer
cekeerd Er wordt «taande ae- miJ n,et thuis." Verslagen vacature rpen wat erg In het
zongen Bij het zingen zet de keek Ik naar het schrift, forse menselijke vlak. en dit bedoeld
gemeente vierstemmi| in. Allen letters waren het. met stille ■V®L.vi!k; ^Vf2Ld®.
schijnen zeer muzikaal De woede neergeschreven.
„Had ik
had ik ma;
Wat?
zich beweegt. Daarom is het
zo begrijpelijk, maar fraai is he*
dacht ik, ja niet. Is het salaris te laag, ver
hoog het dan nu
(Uit: De Christen
Presentiegeld voor de elassis
meesten zijn lid van de k*
lijke koren of oratoriumvereni-
gingen Op ieder dorp heeft men
een koor en het gebruik van
verschillende muziekinstrumen
ten wordt door velen beoefend
Op de jaarvergadering van de
Noorse organisatie ..Christelijke
Volksvoorlichting" is een scherpe [N de classis Stadskanaal der Geref. Kerken kwam een merk-
resolutie aangenomen, waarin 1 waardig voorstel In bespreking. Een ouderling-afgevaardigde
wordt geëist, dat de regering stelde nl voor een presentiegeld te verlenen Het voorstel werd
aan de Noorse artsen zal verbie- afgewezen Een schrijver m een kerkblad vindt het voorstel nog
den om kunstmatige inseminatie niet zo dwaas Thans is de toestand zo. schrijft hij. dat alleen
met onbekende donor toe te pas- gepenslonneerden of mensen, die helemaal eigen baas zijn naar
sen. Er wordt verwezen naar het de classis gaan waarom niet ook anderen, die dan schadeloos
feit, dat de bisschoppen In Zwe gesteld zouden moeten worden vanwege gederfd inkomen? Ver-
den een open brief tot alle moedelijk komt zoiets over enige tientallen van jaren We
Zweedse predikanten hebben ge- kunnen toch niet vergen, dat de broeders een snipperdag eraan
richt, waarin men de heterologe geven, terwij) ze al zovele avonden op stap zijn voor de kerk
inseminatie onvoorwaardelijk ver Laat ze de snipperdag maar vrijbuiteren. eventueel met vrouw en
oordeelt. In Engeland heeft een kroost! Een andere zaak is. of zulk een afvaardiging zou moeten
commissie van artsen, juristen er worden betaald door de classis of dnnr de kerkeraad. die afvaardigt,
predikanten zich scherp '"gen dc Ook kan men de nodige presentiegelden of hoe men deze maar
kunstmatige inseminatie ultge zou noemen als classtcale onkosten over de kerken omslaan
sproken Maar het is nog niet zover