35.000 soorten spinnen voeren felle strijd om het bestaan
Via NAALD en PLAAT
T7R ZULLEN wel niet veel dieren in
onze fauna leven, welke zozeer door
de mensen worden verafschuwd als de
spinnen. Nu is 'ontegenzeggelijk hun
voorkomen niet bepaald aantrekkelijk
Door hun vaak vieze dikke behaarde
poten zijn ze in staat, alleen al door
hun verschijning bij velen van ons een
gevoel van afkeer, ja zelfs angst in te
En toch is dit eigenlijk vreemd, want
wat is er nu per slot van rekening zo'n
diertje in verhouding tot een mens? Uit-
Jezonderd de grotere soorten, welke we
i ons land niet eens kennen, zijn ze
veelal toch niet groter dan enkele cen
timeters en toch is er vrijwel geen
mens, die zonder gevoel van angst of
afschuw een spin durft op te pakken.
Zo op het eerste gezicht lijkt het
waarschijnlijk wat vreemd om een ar
tikel te schrijven over spinnen. ,,Wat
valt daar nu aan te beleven?" hoor ik
u al vragen, ..zoveel interessants zal
er over die enkele hooiwagen of spin
niet te vertellen zijn."
En dit is nu juist het zonderlinge. Als
we aan iemand zouden vragen eens en
kele spinsoorten te willen opnoemen,
tien tegen één dat U ten antwoord
krijgt: ..Nou, gewone spinnen en hooi
wagens natuurlijk."
Vooral dat „natuurlijk" hoort er bij.
Ze lijken toch immers allemaal op el
kaar en nu mag de éne spin eens wat
groter zijn dan de andere, maar voor
En toch wil ik het wagen door mid
del van een kleine biologische bijdrage
u iets meer over deze zo buitengewoon
interessante dierengroep te vertellen. Al
zijn ze dan ook griezelig of weerzinwek
kend, als tegenhanger is hun levenswij
ze één groot vernuftig wonder.
Het «Irukfou ten-duivelt je
maakte 't soms erg bar
Er zullen ongetwijfeld weinig boeken
bestaan, waarin niet een fout voorkomt,
die aan het nauwkeurig spiedend oog
van de corrector der drukproef is ont
glipt
Er is een tijd geweest, dat „erra
ta" onbekend waren, om de doodeen
voudige reden, dat toen de boekdruk
kunst nog niet was uitgevonden Kwa
men er schrijffouten voor in de hand
schriften dan kon de auteur of copiïst
deze gemakkelijk verwijderen met be
hulp van een sponsje, waarmede hij
de nog niet opgedroogde inkt wegwis
te. Was dit evenwel niet meer moge
lijk. dan streepte hij het foutieve woord
door en zette hij onder de verkeerd
gebruikte letters puntjes.
Groter moeilijkheden t.a.v. zetfouten
gaven gedrukte boeken Aanvankelijk
verbeterde men de fouten met de pen.
Maar dit middel was te tijdrovend, ook
al. om het grote aantal fouten, dat in
de werken voorkwam, door de minder
secure werkzaamheid der correctors.
In Italië kwam men toen op het lu
mineuze idee de errata uit een boek
werk achterin op een lijst bij te voe
gen Of dit de nonchalance van sommi
ge correctors, heeft beïnvloed, kan hier
moeilijk worden geconstateerd, maar
feit is. dat sinsdien geen enkel boek
meer het licht zag of het was „versierd"
met kortere of Inngcre lijsten drukfou
ten
Zo verscheen b.v. te Straatsburg ln
1507 de eerste uitgave van Piccus van
..errata-volume"
Mirandoln met
ln 1562 verscheen i
dat
400 soorten in
ons eigen land
DE SPINNEN, welke door de
onzer zo argeloos in twt
groepen worden gesplitst, kom
de gehele wereld verspreid, von
potigen" Achtpotige dieren, die
zien zijn van het woord zegt het al
gepaarde gelede aanhangsels of lede
maten Deze grote groep kunnen we in
zes orden onderverdelen, nameliik de
Solpugen, waartoe o.a. de 5 cm lange
rolsoin behoort: de schoroioenen- de
bastaardschorpioenen: de schorpioen-
spinnen: de bastaardspinnen of hooiwa
gens en de echte spinnen.
Wat direct bij alle spinnen in het oog
valt is hun eigenaardige lichaamsbouw,
daar zowel het kopborststuk als het ach
terlijf ongeleed is. twee lichaamsdelen
dus. die als het ware door een dun
stokje met elkaar verbonden zijn.
Het aantal ogen is verschillend en af
hankelijk van de soort. Zo zijn er die
acht ogen hebben, maar ook die met
minder tevreden moeten zijn: zes. twee
of. zoals bij sommige holcnbewoners.
helemaal geen.
klauwen voor op de kop ziin; deze ka
ken, waardoor een „kanaal" loopt, staan
in verbinding met een gifklier, zodat,
wanneer de spin toeslaat er op hetzelf
de moment twee gifklieren hun venijn
ln de aangebrachte wond spuiten.
En het Is juist door deze wapens dat
de spin ongeacht tot welke soort hij
behoort tot één der meest wrede en
medogenloze moordenaars gerekend kan
worden.
Hoewel de meeste spinnen voor de
mens niet het minste gevaar opleveren,
doch alleen voor de insectenwereld een
voortdurende bedreiging vormen, zijn er
toch wel soorten, waar we voor op moe:
ten passen.
Er bestaan namelijk spinnen, waarvan
de beet niet alleen voor grotere dieren
de i
uitgegc-
tegen het pausdom. Het telde 172
bladzijden, waarvan dus bijna 10 pet.
errata' De samensteller vond het blijk
baar zelf ook wel at al te bar. Hij
excuseert zich dan ook door te bewe
ren. dat de duivel allerlei kunstgrepen
gebruikt heeft, om te verhinderen, dat
het oewuste werk nog tot iets goeds
Sou leiden
Zoals inisdruk-postzegels, waren soms
ook boeken met „frappante" drukfou
ten zeer gewild
Bibliofielen trachtten zich. door het
bieden van een hoge geldsom. In het
bezit te stellen van een in 1634 to Lon
den verschenen bijbel, waarin de vol
gende foutieve zinsnede voorkwam I.p.v.
het: „De dwaas zegt ln zijn hart. daar
is geen God" vond men: „De dwaas
zegt in zijn hart. daar is een God".
Erger was de fout voorkomend in een
bijbel, die in 1710 het licht zag Daarin
«'ond toch het gebod: „Gij zult cchtbre-
gebrachto fout in een bijbel leidde tot
de doodstraf voor de echtgenote van een
Duitse drukker Zij toch wist onopge
merkt ln het zetsel van de zinsnede:
..Hij zal uw „Herr" (gezegd tot Eva!)
zijn", de belde eerste letters te ver
vangen door „Na", zodat er stond: „Hij
zal uw „Narr" zijn."
In onze tijd zijn errata zeldzaam, al
thans zo. dat er geen pagina's voor be
hoeven te worden toegevoegd aan het
is ja zelfs dc dood tengevolge kan heb-
Zo leeft er bijvoorbeeld ln Oost-Euro-
Sa de beruchte buitengewoon giftige
warte Wolfspin, waarvan een zeer klei
ne hoeveelheid gif in staat is iemand
geheel te verlammen Het is nog niet
••ens zo heel lang geleden, dat er in het
Zuiden van Rusland een ware paniek
onder de boeren uitbrak, toen bleek dat
door een invasie van deze dieren, hon
derdduizenden runderen een verschrik
kelijke vergiftigingsdood stierven.
Spinnen van
1 ft centimeter
lïOEWEL de lichaamslengte zonder
1 de poten van de meeste spin
soorten niet groter is dan hooguit 2 cm.
zijn er daartegenover weer rmdere die
met gemak de dubbele lengte of meer
bereiken Nemen we alleen maar de in
de warmere gebieden voorkomende soor
ten. zoals bijvoorbeeld de Moord-, Bos-
of Vogelspinnen. Hun lengte ligt vrijwel
altijd boven de 5 cm. Rekenen we hier
hun dikke ruig behaarde poten bij. dan
overspannen ze gemakkelijk een afstand
van niet minder dan 18 cm.
De eieren der meeste spinnen wor
den in het voorjaar of in de zomer ge
legd en het typische hierbij is. dat deze
sjes bij elkaar ge-
t bijvoorbeeld nool»
zomaar ergens één spin-
nenei vinden. Zijn ze alle
gelegd, dan wikkelt het
wijfje er een soort spin
sel omheen, zodat ze dus
nis het ware in een cocon
komen te zitten. Bestaat
b|j de éne spinsoort zo'n
cocon slechts uit één en
kele draad, bij andere is
het meer geperfection-
neerd en hebben ze er
een volkomen gesloten en
dichtgeweven huisje om
heen gesponnen.
Na 3 ik 4 weken komen
de eitjes uit en zien we
de kleine kleurloze spin
netjes naar buiten krui
pen. In de meeste geval
len is het dan tevens met
de moederliefde gedaan.
De diertjes moeten nu
maar verder rond zien te
komen.
Nu bevestigen uitzon
deringen natuurlijk altijd
de regel en zo ook hier
Hoewel we op een echte
opofferende moederliefde
zoals we b|j andere
dieren zo vaak aantreffen
bij spinnen niet behoe
ven te rekenen, zijn er
toch wel enkele, die wat
meer plichtsbesef hebben
Zo laten de Zakspinsoor-
tcn hun jongen nadat ze
uitgekomen zijn, nog ge
ruime tijd bij zich in het
nest rondkruipen. Wolf-
spinnen doen het nog an
ders door hun kroost tij
dens dc dagelijkse zwerf-
en rooftochten op hun rug
mee te nemen. Dit gratis
heel lange duur. want de
honger drijft ze al spoe
dig er toe hun eigen weg
te kiezen.
En dan zien we iets aardigs gebeuren.
We hebben allemaal wel eens de zoge
naamde herfstdraden gezien. Dc beken
de door de wind meegevoerde spindra-
den. Chrysanttius. die hiervan een spe
ciale studie heeft gemaakt, is tot de
ontdekking gekomen, dat al die duizen
den door de lucht vliegende herfst- of
lentcdraden eigenlijk niets anders zijn
dan vervoermiddelen voor de jonge spin
netjes, teneinde in hun levensonderhoud
te kunnen voorzien. „Blijven ze name
lijk bij elkaar," zo zegt hij, „dan zou
den ze elkaar immers onherroepelijk
doodconcurreren?"
„Terwijl ze hoog op de pootjes gaan
staan, stoten ze een beetje spinsel uit.
wat spoedig verdroogt en door de wind
wordt uitgerekt tot een lengte van 1—2
meter. Voelen ze dat de spanning groot
genoeg is, dan laten ze alle poten tege
lijk los, waarna de wind hen meeneemt
en over grote afstanden verspreidt".
Soms lijkt het wel of een eenmaal ge
sponnen draad weer door het dier kan
worden ingetrokken. Moet u maar eens
opletten als u een spin langs zo'n draao
naar boven ziet klauteren. Het dier komt
wel boven, maar dan is de draad weg.
In feite is het heel simpel, i.iaar toch
ook weer vernuftig, omdat het een dier
is Ze wikkelt de draad namelijk ge
woon op en neemt die aan haar poten
Hoewel sommige soorten op zeer gro
te hoogten worden aangetroffen ze
zijn wel gevonden op meer dan 3.000
meter hoogte is het toch zo, dat hoe
wnrmer het klimaat is. in des te groter
aantal en lichaamsomvang ze voorko-
Gezellighcid moeten we bij deze die
ren niet verwachten en hoe kan het
eigenlijk ook anders. Enerzijds moeten
ze voortdurend op hun hoede zijn en
staan ze doorlopend bloot aan levens
gevaar door het grote leger van vijan
den, wat hen dagelijks omringt, zoals
wespen, padden, hagedissen en vogels.
Maar anderzijds moeten ze zelf alle mo
gelijke moeite doen oin in het leven te
blijven. Hun voedsel bestaat namelijk
uit insecten en het valt voor een spin
heus niet mee. een vlieg, mot of wesp
te pakken te krijgen
ueveent lussen een gewone Hulspin
120.000 gomballetjes
in een spinnenweb
DIT PROBLEEM vroeg om een oplos
sing. te meer daar een spin over een
formidabele eetlust beschikt en zo gaf
de natuur haar de gave, een speciaal
vangnet te kunnen maken in de vorm
van een spinnenweb, teneinde in haar
levensonderhoud te ;ii nen voor/u-n.
Een kunstig samenstel van geweven kle
vende en niet-klevende draden, opge
bouwd uit een nauwkeurig berekend
grondmodel.
Want U moet niet denken, dat alle
draden van een web kleverig zijn. Dan
zou de spin er ook niets aan hebben en
er zelf in blijven plakken. Ze begint
eerst een schema uit te zetten, bestaan
de uit niet kleefbarc draden, waarna
later de andere de klevende als
cirkels deze stralen kruisen. Wanneer
de spin dus vanuit een verborgen hin
derlaag op buit zit te loeren en er raakt
een vlieg ln het web, dan rent ze er
op af, maar zal steeds haar weg, on
danks de snelheid waarmee ze zich voort
beweegt. omzichtig kiezen over de niet
klevende draden.
De klecfdraden, waarvan de kern die
uit kleefstof bestaat langzaam door het
capsule-achtige omhulsel naar builen
dringt, worden door het dier met behulp
van een bijzondere iplnkller nog eens
extra overdekt met een laagje lijm. Is
zo'n draad gespannen, dan spring door
een bepaalde trilling, die het dier er aan
geeft, het lijmlaagje op talrijke plaat
sen stuk en is het net of er op geregel
de afstanden van elkaar kleine dauw
druppels aanhangen. Dn is de kleefstof,
die er uit loopt en als kleine druppels
blijft hangen, waari.eo hun kleel-
kracht veel langer behouden.
De grootste moeilijkheid bij het ma
ken van zo'n web is voor het dier er
zelf niet in vast te geraken. Ze smeert
zich van tevoren wel in met een anti-
kleefmiddcl, maar toch moet ze voort
durend op haar hoede zijn. Naluuikun-
digen hebben eens uitgerekend, dat een
web van plm. 38 cm doorsnee wel
120.000 van die gomballetjes kan bevat
ten.
Spin broedt wespen uit
EEN AARDIGE bijzonderheid is de
wijze waarop de sluipwesp parasi
teert op dc spin. Deze wel allergrootste
vijand der spinnen heeft de gewoonte
haar eieren af te zetten in dc eicocon-
netjes van deze dieren. Staan na ver
loop van tijd de eitjes op uitkomen, dan
kruip.-n daw tot grote ontsteltenis der
moederspin, één voor één de kleine
wespjes uit, 5, 10, 15 tot soms wel 25
toe. Hoewel ze door middel van camou
flagemiddelen zoals het omkleden ,.ur
cocon met klei en zand, het verborgen
houden onder dor blad, ze zelf voortdu
rend bewaken of ze overal mee naar
toe slepen dit trachten te verhinde
ren, zijn ze in veel gevallen toch niet
tegen dc gespecialiseerde tactiek der
sluipwesp opgewassen.
De orde der schorpioenen uit de rij
der Spinachtigen is een soort, uclkevte
in onze gebieden gelukkig niet kennen.
Dc beet van dit dier, aat het zo ge
makkelijk voor- als achteruit kan lopen,
ia uitermate giftig.
Het nadeel van spinnenbeten is over
het algemeen, dat er nog geen tegen
giften voor zijn. Veelal treden, vooral
na een schorpioenenbeet, verlammings
verschijnselen op.
Zo leeft in alle delen der wereld het
grote spinncnleger ln ontelbare soorten
en benamingen met voor elke soort
weer een andere soms wrede en me
dogenloze maar bovnal interessant*
levenswijze.
ANTUN KOOIJ MAN.
/.UNDAtrbBl,AD
17 DLLEMBbK 1955
s
Arthur Honegger en zijn Kerstcantate
TIET is goed ook in deze rubriek de
Zwitsers-Franse componist Arthur
Honegger, die op 28 November in
Parijs overleed, te herdenken. Arthur
Honegger immers was een der moderne
componisten van wie veel werk is
opgenomen op de gramofoonplaat. Van
zijn belde grote oratoria ..Jeanne d'Arc
au bücher" en „Le roi David" bestaan
er zeldzaam mooie opnamen, van meer
dere maatschappijen zelfs. Zo werd
,.Le roi David-" opgenomen onder leiding
van de componist.
Van zijn andere werken werden
althans voorzover ik weet en in ons
land verkrijgbaar zijn opgenomen
de „Symphonic voor strijkorkest", de
„Pastorale d'été", de „Monopartita",
„Concerto da camera". „Suite archaï-
que„Sonate voor solo-viool „Altvi
ool-sonate", en de „Sept pièces brèves"
voor piano. Een componist dus, die
tijdens zijn leven door de gramofoon-
industrie is geëerd. Nu is er kort gele
den nog een werk van Honegger op de
plaat vastgelegd, nl. zijn Kerstcantate
(„Une cantate de Noël"), een werk dat
ongetwijfeld veel meer- belangstelling
verdient van onze koren. In dit opzicht
gaat Eduard Flipse in Rotterdam weer
vooraan met een uitvoering van deze
Kerstcantate op Tweede Kerstdag in
de Koninginnekerk te Rotterdam door
het Philh. Koor en orkest en met
medewerking van Leo Ketelaars (bari
ton) en Piet van den Kerkhof! (orgel).
Alvorens iets te schrijven over dit
werk eerst nog enkele regels over
Honegger zelf,' enkele regels die als
aanvulling te zien zijn van wat ik
reeds in dc gewone krant schreef daags
na het overlijden van Honegger. Arthur
Honegger, die op 10 Maart 1892 in Le
Havre «Frankrijk) geboren werd, zie ik
als een der belangrijkste componisten
van deze tijd. En dan wil ik direct
toegeven dat andere componisten mis
schien oorspronkelijker waren dan
Honegger. maar de belangrijkheid van
een kunstenaar wil ik beslist niet af-
meten naar de mate van zijn oorspron
kelijkheid. Als dat ook met de vroegere
componisten zou geoeuren, zouden er
heel wat grote geesten afvallen.
Honegger is belangrijk en blijft be
langrijk omdat hij een pure en waar
achtige muziek geschreven heeft, zoals
die eigenlijk maar heel weinig gevonden
wordt. Natuurlijk, ook bij Honegger is
er sprake van een ontwikkelingsproces,
ook hij heeft zich in zijh enorme pro
ductiviteit wel eens vergist (in zijn
leerzaam boekje „Je suis compositeur"
heeft hij dat ridderlijk toegegeven),
maar het grootste en belangrijkste deel
van zijn werken is geen epgonisme en
is geen vergissing. Het is een positief-
gerichte muziek geworden, ontdaan van
veel weke en vals gekleurde ballast.
S:zuive:d van een ongezonde romantiek.
p wat grote componisten voor hem
hadden geschapen, in het bijzonder
Joh. Seb. Bach, bouwde Honegger voort,
in weerwil van dc revolutionnaiic opmer
kingen en gedachten van zijn bentge
noten in de zgn „G.oupe des Six", nl.
Louis Durey (geb. 18881, Francis Pou-
lenc, Georges Auric (beiden geb 1H99).
Arthur Honegger, Darius Milhaud en
Gc-rmaine Tailleferre (allen geb. 1892).
Dc woordvoerder van deze groep was
dc dichter-essayist-cineast-tekenaar Jean
Cocteau (geb. 1892) die ook op het
graf van Honegger heeft gesproken.
Deze Franse kunstenaars sloten zich in
1919 bijeen om uit de muziek te weren
dc Duitse romantiek van de 19e eeuw
en het impressionisme. Zij wilden naar
de eenvoud van melodie en harmonie
en namen zelfs als voorbeeld het werk
van hun geestelijke vader Eric Satie,
die ging experimenteren met circus-
muziek en music-hall, maar er niet erg
ver mee kwam. In deze groepering was
Honegger de meest behoudende, wel
licht door zijn Calvinistische afkomst
en instelling. Hij bouwde voort en bouw
de uit en in-het bijzonder: hij vernieuw
de het oratorium door zijn „Jeanne
d'Arc", zijn „Lc rol David" cn zijn
„Nicolas de Flue"
Om nog even iets te zeggen over die
„Jeanne d'Arc": Men spreekt meestal
over de Calvinistische componist Honeg
ger, die een belangrijk Rooms Katholiek
werk, nl. „Jeanne d'Arc" schreef Ik
ben niet overtuigd van het r.k karakter
van dit werk. al schreef de r.k dichter
wijlen Paul Claudel dan de tekst Let
u maar eens op aan het slot. als Jeanne
d'Arc door de vlammen van de brand
stapel wordt verteerd. De r.k. dirigent
ik weet het uit een gesprek met
Lodcwijk de Vocht wil hier Jeanne
d'Arc zien als een heilige. Honegger
niet; het is een heel gewone vrouw,
die angst heeft voor die vlammen. Zo
is ook zijn muziek en zo heeft hij
ook overleg gepleegd met Paul Claudel.
die trouwen* naar hij ook ln een
gesprek verklaarde die heiligverkla
ring van Jeanne d'Arc niet voorstond.
NU de „Cantate de Noël". vorig Jaar
geschreven door Honegger op zijn
dekbed. Het meeat opvallende van deze
eantate tf. dat de componist er breekt
met de geromantiseerde Kerstsfeer en
dan
Honegger geeft die Kerstliederen echter
niet ln de lichtje* van de Kerstbooro-
kaaraen. maar In het licht van de to
tale heilsgeschiedenis. Niet met klok
kengelui of engelengezang begint deze
cantate, maar met een boetepsalm:
„De profundi* cl*man ad le Domini"
„Uit de diepten roep ik tot U. o Here"
(Ps. 130). Fluisterende orgel- en orkest
klanken, een neuriënd koor en dan die
donkere mannensterqmen met de boete
psalm Dit wordt opgevoerd tot een
grote climax, de smeking dreigt als
het ware onweerstaanbaar te worden, de
nood van de mensheid is beangstigend
„Domine exaudi vocem meam" „He
re hoor naar mijn stem". Scherpe dis
sonanten krijten het uit. huiveringwek
kend. tot het begin gevonden is van het
„O viens, viens Emmanuel" (O kom.
o kom ImmanUel). Eerst als een in het
Duits gezongen zacht refrein van jon
gensstemmen het pastorale „Freu dich,
o Israel, bald kommt Emmanuel" (Ver
heug U. Israël. Immanuel komt spoedig)
heeft gezongen, komt er meer berusting
in het smeken. Een engel (baritonsolo)
brengt de aankondiging: „Vrees niet,
ik breng U goed nieuws. De Messias
is op aarde gekomen. Gij zult hem
vinden in een kribbe te Bethlehem Het
kind. Jezus".
Na deze wetenschap komt de mens
heid tot haar Kerstliederen, niet als een
romantische beleving, maar als een ui
ting van waarachtige blijdschap, als
een diep-religieuze belevenis. Twee
groepen van Kerstliederen laat Honeg
ger in deze cantate zingen. In de eerste
zingen jongensstemmen „Es ist ein Reis
entsprungen", telkens na twee regels
onderbroken door de koorzang „II est
né le divin enfant" (Ons is geboren het
heilig Kind). Tegen de hoofdmelodie
van alten en bassen zingen sopranen
en tenoren weer „Gloria in excclsis
Deo". Die eerste groep sluit met een
meesterlijk polyphonisch „Vom Hinrmel
hoch ihr Englein kommt. Eia, eia, su-
sani, susani. Kommt singt und klingt,
kommt pfeift und trombt. Alleluia,
alleluia".
Arthur Honegger, componist
de liederen „Vom Himmcl
hoch", O du fröhliche". „II est né le
divin enfant" en „Stille nacht". Dit
deel is het meest geniale wat ik ooit
hoorde op het gebied van liedbewer
kingen. Die verschillende Kerstliederen
in Frans en Duits verweven tot een
eenheid, tot een polyphoon netwerk van
onvergelijkbare transparantie en schier
heilige vej-voering. Het Kerstlied ls
door Honegger bier opgeheven uit zijn
romantische sleur en onzalige mystiek
en gebracht tot een krachtige, calvinis
tische getuigenis. Dat Honegger hier
tevens een technisch meesterschap de
monstreert, behoeft geen nader betoog.
Ten slotte komt dan de engel met
het „Gloria in excelsis Deo", waarna
psalmodiërend een knapenstem inzet
„Laudate Dominum, omnes gentes"
(Looft de Here alle volkeren). Dan
volgt de apotheose in de koorzang me;
„Laudate Dominum". waarbij het kna
penkoor de eantus firmus hoog er boven
uit zingt. Het is een heilige jubel ge
worden, gevangen in het gepunteerde
rhythme van deze tijd. Uit dc diepten
van de ellende is dc mens door de vlees
wording van het Woord gekomen tot de
lofzang „Gloria Patri et Filio et Spiritui
ere zij de Vader en de Zoon en de
Heilige Geest. De mensheid is zich be
wust geworden, dat God voor haar op
aarde kwam...voor haar ellende en
voor haar zonde. En het is alsof
Honegger dat ook de Kerstliederen wil
laten zeggen. Dat is. onderstreept hij
ook in het orgel- en orkcstnaspel, de
geestelijke zin dezer liederen, niet de
A
Micbel bij dc massa jeugd
Uit de
VOLKSWIJK
Kleine verootmoediging
Zo aan de vooravond van dertig
kerstjeesten vraag je je toch
wel eens af of je nu eigenlijk zelf
ook wat opsteekt onder de bedrij
ven door. Aan de ene kant is dat
ongetwijfeld wel het geval: in het
begin van dit jaar was ik nog maar
volontair en sindsdien ben ik
wegens enorm succes geprolongeerd
en in paste dienst getreden. Dat
betekent dat allerlei activiteiten,
waar ik eerst als een berg tegen
op zag, langzamerhand spelender
wijs worden verricht. Je krijgt
routine. Je gaat weten dat het je
geen sikkepit helpt om je boos le
maken als bepaalde kinderen een
lastige bui hebben en je bespaart
jezelf een hoop opwinding als je
eenmaal ontdekt hebt dat zelfs de
moeilijkste clubclementen altijd
wel een bepaald plekje bezitten
ivaar je ze vatten kunt. Sjaantje
is alleen maar zó lang dodelijk
vermoeiend, tot je merkf dat één
grapje voldoende is om haar als
een blad aan 'n boom fe laten ver
anderen. En Beppie moet eventjes
streng aangekeken worden, want
die reageert op grapjes averecht
dan is er helemaal geen huis
meer met haar te houden. Al die
eigenaardigheden van honderd
meisjes komen allengs naar voren
en hoogstens een nieuweling kart je
nog eens benauwde momenten be
zorgen. Nee, ik hoef me in dit op
zicht geen zorgen meer te maken.
Ook het huisbezoek heeft allang
zijn eerste engheid verloren. Je
kent de mensen en de mensen
kennen jou. Er is peen bevreem
ding meer als je ergens aanbelt
ze mndrn het vanzelfsprekend dat
de juffrouw eens komt praten over
het wel en uiee van de hummels.
Sinds de aanvang van de nieuwe
cursus is het slechts aan één staf
lid eenmaal over konten dat men
hem niet binnen toilde laten en
dat teas zo'n zeldzaamheid dat we
er allemaal stomverbaasd over ge
weest zijn. Clubwerk is ondenk
baar, als er peen vertrouwensrela
tie bestaat tussen leiding en ouders.
Ze moeten sdmen naar de beste
wegen voor de kinderen zoeken.
Ze moeten elkaar kennen, en sdmen
uitdokteren wat er met een be
paald dochtertje of zoontje moet
gebeuren, als ze gezamenlijk zien
dat het mis dreipt te lopen. Want
als club en gezin niet één lyn trek
ken, dan zullen de kleine oppor
tunisms van kinderen daar plate-
rig gebruik van weten te maken en
van dc wal in de sloot terecht ko
men. Maar opnieuw zeg ik: huisbe
zoek brengt geen directe mueilijk-
Maar als ik zo aan de ene kant
alle reden heb om verschrikkelijk
tevreden over me zelf te worden,
dan zijn er aan de andere kant juist
heel bedenkelijke symptomen waar
te nemen, die me waarschuwen
dat ik nop aan het bepin sta. Daar
merkte ik deze week iets van. Ik
deed weer een huisbezoek. Een
nieuw gezin, waarvan de hummel
pas op de club verschenen was Ik
bel er aan. maar niemand doet
open. Ik bel nop eens en nog eens,
en ik hoor inderdaad waf geroe
zemoes tn het kleine, kamertje
parterre waar ik wezen wil. „Is er
niemand thuis?" vraap ik aan
een meisje dat in het portiek zit
fe spelen .Jawel!" zegt ze, en
om me te helpen roffelt ze bereid
willig op de gegrendelde deur.
Maar het heeft evenmin uitwerking
als mijn bellen. Ik ga weer de
TJHILIPS liet van dit werk, dat oor-
sjironkclijk was opgezet als slotdeel
van een Passione op tekst van Caesar
von Arx, een 25 cm. langspeelplaat
maken (N 00749 R). De uitvoerenden
zijn Michel Roux (bariton), Elisabeth
Brasseur Choeur, knapenkoor Petits
Chanteurs de Versailles, de organist
Maurice Duruflé en L'Orchestre des
Concerts Lamoureux. het geheel onder
leiding van Paul Sacher. Het is een
ideale opname geworden, bijzonder stijl
vol niet alleen (ook Paul Sacher ont
week in de vertolking elk onzuiver
geromantiseer) maar ook technisch vol
maakt gezongen en gespeeld. Zelfs het
zeer Ingewikkelde polyphone weefse!
bleef doorzichtig. Voor deze opname ben
ik Philips heel erg dankbaar en ik zou
alle zangkoren willen adviseren dit
prachtige, echte Kerstwerk, dat onge
veer een half uur duurt, op repertoire
te nemen. Het is niet eenvoudig, maai
het is hard nodig om eens van het
geijkte Kerstrepertoire af te kom. n
Deze opname kan als voorbeeld gelden.
CORN. BASOSKI.
straal op, en loer door het venster.
De bewoner van het moment blijkt
te bestaan uit een ondernemend
bokskind van amper twee jaar. Jj
maar zijn moeder is in peen velden
of wegen te zien. En de kamer is ji
's middags drie uur nog een
vrij uitvoerige bende.
Een ding ls in de volkswijk ge-
makkeluk: wie lang ergens klopt
en belt krijgt altijd wel belangstel- p
lende adviezen van rondom. Er is
één buurvrouw, die uit het raam
komt hangen en meedeelt dat de
gezochte uit ts. Er is een andere, Ji
die naar de overkant verwijst om-
dat daar haar zus woont. Er is een
derde, die verzekert dat ze wel in ij-
slaap zal zijn gevallen. Het wordt
zo'n oploopje dat dc belendende
percelen er allemaal aan te pas 'I
komen. En dat heeft tengevolge
dat de vrouw in kwestie opeens
zelf ook komt aanhollen, hijgend
en wel.
„Gunst", zegt ze. „ben u het?
Kom maar gauw binnen. Je moet
maar niet naar de rommel kijken.
Ik was net aan de overkant. Ik ben ,5
aan het opruimen/"
Op dat moment bega ik myn g
misslag, die me pessimist maakt g
ten aanzien van myn eigen vor- J
deringen in meer geestelijk op-
zicht. Want ik zeg een beetje
eigengereid en dl fe pienter: ,jZo
aan bet opruimen? Aan de over-
kant dan zeker?/" Begrijpt U: zo
echt om dat jonge vrouwtje eren-
tjes lc laten voelen dat ze me niet p
voor het lapje moet houden, want j?
dat ik drommels goed in de gaten
heb dat ze haar huish udclijke
bezigheden lekker afwist -idr met Jj.
een buurtkletsje. Een beetje schalks
en een beetje wrang óók.
De jonge vrouw gaat tr niet rp j*
in. en het gesprek verloopt verder
prettig en goed. Maar als ik tsta.
rept ze ..Kom, ik moet weer naar
de overkant. Daar ts een buur- i>
vrouw uit het ziekenhuis gekomen. J;.
en ze kan nog niks doen.' Die moet
eerst geholpen wordenI"
Ze zegt het als een blanke ran- d
te If sprekendheid. Het is voor haar
blijkbaar ook vanzelfsprekend dat
je je eigen hebben en houd«.n laat
wachten terwille van een zieke. t
Maar ik voel me op mijn nummer V
pe2rt. Omdat ik na een heel jaar u
werk nog farizecs aan het oordelen g
ben. ren eigenwijs nest van een p
jeugdleidster, die op eerste indruk- g
ken afgaat!
MIEBEL.