35.000 soorten spinnen voeren felle strijd om het bestaan Via NAALD en PLAAT T7R ZULLEN wel niet veel dieren in onze fauna leven, welke zozeer door de mensen worden verafschuwd als de spinnen. Nu is 'ontegenzeggelijk hun voorkomen niet bepaald aantrekkelijk Door hun vaak vieze dikke behaarde poten zijn ze in staat, alleen al door hun verschijning bij velen van ons een gevoel van afkeer, ja zelfs angst in te En toch is dit eigenlijk vreemd, want wat is er nu per slot van rekening zo'n diertje in verhouding tot een mens? Uit- Jezonderd de grotere soorten, welke we i ons land niet eens kennen, zijn ze veelal toch niet groter dan enkele cen timeters en toch is er vrijwel geen mens, die zonder gevoel van angst of afschuw een spin durft op te pakken. Zo op het eerste gezicht lijkt het waarschijnlijk wat vreemd om een ar tikel te schrijven over spinnen. ,,Wat valt daar nu aan te beleven?" hoor ik u al vragen, ..zoveel interessants zal er over die enkele hooiwagen of spin niet te vertellen zijn." En dit is nu juist het zonderlinge. Als we aan iemand zouden vragen eens en kele spinsoorten te willen opnoemen, tien tegen één dat U ten antwoord krijgt: ..Nou, gewone spinnen en hooi wagens natuurlijk." Vooral dat „natuurlijk" hoort er bij. Ze lijken toch immers allemaal op el kaar en nu mag de éne spin eens wat groter zijn dan de andere, maar voor En toch wil ik het wagen door mid del van een kleine biologische bijdrage u iets meer over deze zo buitengewoon interessante dierengroep te vertellen. Al zijn ze dan ook griezelig of weerzinwek kend, als tegenhanger is hun levenswij ze één groot vernuftig wonder. Het «Irukfou ten-duivelt je maakte 't soms erg bar Er zullen ongetwijfeld weinig boeken bestaan, waarin niet een fout voorkomt, die aan het nauwkeurig spiedend oog van de corrector der drukproef is ont glipt Er is een tijd geweest, dat „erra ta" onbekend waren, om de doodeen voudige reden, dat toen de boekdruk kunst nog niet was uitgevonden Kwa men er schrijffouten voor in de hand schriften dan kon de auteur of copiïst deze gemakkelijk verwijderen met be hulp van een sponsje, waarmede hij de nog niet opgedroogde inkt wegwis te. Was dit evenwel niet meer moge lijk. dan streepte hij het foutieve woord door en zette hij onder de verkeerd gebruikte letters puntjes. Groter moeilijkheden t.a.v. zetfouten gaven gedrukte boeken Aanvankelijk verbeterde men de fouten met de pen. Maar dit middel was te tijdrovend, ook al. om het grote aantal fouten, dat in de werken voorkwam, door de minder secure werkzaamheid der correctors. In Italië kwam men toen op het lu mineuze idee de errata uit een boek werk achterin op een lijst bij te voe gen Of dit de nonchalance van sommi ge correctors, heeft beïnvloed, kan hier moeilijk worden geconstateerd, maar feit is. dat sinsdien geen enkel boek meer het licht zag of het was „versierd" met kortere of Inngcre lijsten drukfou ten Zo verscheen b.v. te Straatsburg ln 1507 de eerste uitgave van Piccus van ..errata-volume" Mirandoln met ln 1562 verscheen i dat 400 soorten in ons eigen land DE SPINNEN, welke door de onzer zo argeloos in twt groepen worden gesplitst, kom de gehele wereld verspreid, von potigen" Achtpotige dieren, die zien zijn van het woord zegt het al gepaarde gelede aanhangsels of lede maten Deze grote groep kunnen we in zes orden onderverdelen, nameliik de Solpugen, waartoe o.a. de 5 cm lange rolsoin behoort: de schoroioenen- de bastaardschorpioenen: de schorpioen- spinnen: de bastaardspinnen of hooiwa gens en de echte spinnen. Wat direct bij alle spinnen in het oog valt is hun eigenaardige lichaamsbouw, daar zowel het kopborststuk als het ach terlijf ongeleed is. twee lichaamsdelen dus. die als het ware door een dun stokje met elkaar verbonden zijn. Het aantal ogen is verschillend en af hankelijk van de soort. Zo zijn er die acht ogen hebben, maar ook die met minder tevreden moeten zijn: zes. twee of. zoals bij sommige holcnbewoners. helemaal geen. klauwen voor op de kop ziin; deze ka ken, waardoor een „kanaal" loopt, staan in verbinding met een gifklier, zodat, wanneer de spin toeslaat er op hetzelf de moment twee gifklieren hun venijn ln de aangebrachte wond spuiten. En het Is juist door deze wapens dat de spin ongeacht tot welke soort hij behoort tot één der meest wrede en medogenloze moordenaars gerekend kan worden. Hoewel de meeste spinnen voor de mens niet het minste gevaar opleveren, doch alleen voor de insectenwereld een voortdurende bedreiging vormen, zijn er toch wel soorten, waar we voor op moe: ten passen. Er bestaan namelijk spinnen, waarvan de beet niet alleen voor grotere dieren de i uitgegc- tegen het pausdom. Het telde 172 bladzijden, waarvan dus bijna 10 pet. errata' De samensteller vond het blijk baar zelf ook wel at al te bar. Hij excuseert zich dan ook door te bewe ren. dat de duivel allerlei kunstgrepen gebruikt heeft, om te verhinderen, dat het oewuste werk nog tot iets goeds Sou leiden Zoals inisdruk-postzegels, waren soms ook boeken met „frappante" drukfou ten zeer gewild Bibliofielen trachtten zich. door het bieden van een hoge geldsom. In het bezit te stellen van een in 1634 to Lon den verschenen bijbel, waarin de vol gende foutieve zinsnede voorkwam I.p.v. het: „De dwaas zegt ln zijn hart. daar is geen God" vond men: „De dwaas zegt in zijn hart. daar is een God". Erger was de fout voorkomend in een bijbel, die in 1710 het licht zag Daarin «'ond toch het gebod: „Gij zult cchtbre- gebrachto fout in een bijbel leidde tot de doodstraf voor de echtgenote van een Duitse drukker Zij toch wist onopge merkt ln het zetsel van de zinsnede: ..Hij zal uw „Herr" (gezegd tot Eva!) zijn", de belde eerste letters te ver vangen door „Na", zodat er stond: „Hij zal uw „Narr" zijn." In onze tijd zijn errata zeldzaam, al thans zo. dat er geen pagina's voor be hoeven te worden toegevoegd aan het is ja zelfs dc dood tengevolge kan heb- Zo leeft er bijvoorbeeld ln Oost-Euro- Sa de beruchte buitengewoon giftige warte Wolfspin, waarvan een zeer klei ne hoeveelheid gif in staat is iemand geheel te verlammen Het is nog niet ••ens zo heel lang geleden, dat er in het Zuiden van Rusland een ware paniek onder de boeren uitbrak, toen bleek dat door een invasie van deze dieren, hon derdduizenden runderen een verschrik kelijke vergiftigingsdood stierven. Spinnen van 1 ft centimeter lïOEWEL de lichaamslengte zonder 1 de poten van de meeste spin soorten niet groter is dan hooguit 2 cm. zijn er daartegenover weer rmdere die met gemak de dubbele lengte of meer bereiken Nemen we alleen maar de in de warmere gebieden voorkomende soor ten. zoals bijvoorbeeld de Moord-, Bos- of Vogelspinnen. Hun lengte ligt vrijwel altijd boven de 5 cm. Rekenen we hier hun dikke ruig behaarde poten bij. dan overspannen ze gemakkelijk een afstand van niet minder dan 18 cm. De eieren der meeste spinnen wor den in het voorjaar of in de zomer ge legd en het typische hierbij is. dat deze sjes bij elkaar ge- t bijvoorbeeld nool» zomaar ergens één spin- nenei vinden. Zijn ze alle gelegd, dan wikkelt het wijfje er een soort spin sel omheen, zodat ze dus nis het ware in een cocon komen te zitten. Bestaat b|j de éne spinsoort zo'n cocon slechts uit één en kele draad, bij andere is het meer geperfection- neerd en hebben ze er een volkomen gesloten en dichtgeweven huisje om heen gesponnen. Na 3 ik 4 weken komen de eitjes uit en zien we de kleine kleurloze spin netjes naar buiten krui pen. In de meeste geval len is het dan tevens met de moederliefde gedaan. De diertjes moeten nu maar verder rond zien te komen. Nu bevestigen uitzon deringen natuurlijk altijd de regel en zo ook hier Hoewel we op een echte opofferende moederliefde zoals we b|j andere dieren zo vaak aantreffen bij spinnen niet behoe ven te rekenen, zijn er toch wel enkele, die wat meer plichtsbesef hebben Zo laten de Zakspinsoor- tcn hun jongen nadat ze uitgekomen zijn, nog ge ruime tijd bij zich in het nest rondkruipen. Wolf- spinnen doen het nog an ders door hun kroost tij dens dc dagelijkse zwerf- en rooftochten op hun rug mee te nemen. Dit gratis heel lange duur. want de honger drijft ze al spoe dig er toe hun eigen weg te kiezen. En dan zien we iets aardigs gebeuren. We hebben allemaal wel eens de zoge naamde herfstdraden gezien. Dc beken de door de wind meegevoerde spindra- den. Chrysanttius. die hiervan een spe ciale studie heeft gemaakt, is tot de ontdekking gekomen, dat al die duizen den door de lucht vliegende herfst- of lentcdraden eigenlijk niets anders zijn dan vervoermiddelen voor de jonge spin netjes, teneinde in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. „Blijven ze name lijk bij elkaar," zo zegt hij, „dan zou den ze elkaar immers onherroepelijk doodconcurreren?" „Terwijl ze hoog op de pootjes gaan staan, stoten ze een beetje spinsel uit. wat spoedig verdroogt en door de wind wordt uitgerekt tot een lengte van 1—2 meter. Voelen ze dat de spanning groot genoeg is, dan laten ze alle poten tege lijk los, waarna de wind hen meeneemt en over grote afstanden verspreidt". Soms lijkt het wel of een eenmaal ge sponnen draad weer door het dier kan worden ingetrokken. Moet u maar eens opletten als u een spin langs zo'n draao naar boven ziet klauteren. Het dier komt wel boven, maar dan is de draad weg. In feite is het heel simpel, i.iaar toch ook weer vernuftig, omdat het een dier is Ze wikkelt de draad namelijk ge woon op en neemt die aan haar poten Hoewel sommige soorten op zeer gro te hoogten worden aangetroffen ze zijn wel gevonden op meer dan 3.000 meter hoogte is het toch zo, dat hoe wnrmer het klimaat is. in des te groter aantal en lichaamsomvang ze voorko- Gezellighcid moeten we bij deze die ren niet verwachten en hoe kan het eigenlijk ook anders. Enerzijds moeten ze voortdurend op hun hoede zijn en staan ze doorlopend bloot aan levens gevaar door het grote leger van vijan den, wat hen dagelijks omringt, zoals wespen, padden, hagedissen en vogels. Maar anderzijds moeten ze zelf alle mo gelijke moeite doen oin in het leven te blijven. Hun voedsel bestaat namelijk uit insecten en het valt voor een spin heus niet mee. een vlieg, mot of wesp te pakken te krijgen ueveent lussen een gewone Hulspin 120.000 gomballetjes in een spinnenweb DIT PROBLEEM vroeg om een oplos sing. te meer daar een spin over een formidabele eetlust beschikt en zo gaf de natuur haar de gave, een speciaal vangnet te kunnen maken in de vorm van een spinnenweb, teneinde in haar levensonderhoud te ;ii nen voor/u-n. Een kunstig samenstel van geweven kle vende en niet-klevende draden, opge bouwd uit een nauwkeurig berekend grondmodel. Want U moet niet denken, dat alle draden van een web kleverig zijn. Dan zou de spin er ook niets aan hebben en er zelf in blijven plakken. Ze begint eerst een schema uit te zetten, bestaan de uit niet kleefbarc draden, waarna later de andere de klevende als cirkels deze stralen kruisen. Wanneer de spin dus vanuit een verborgen hin derlaag op buit zit te loeren en er raakt een vlieg ln het web, dan rent ze er op af, maar zal steeds haar weg, on danks de snelheid waarmee ze zich voort beweegt. omzichtig kiezen over de niet klevende draden. De klecfdraden, waarvan de kern die uit kleefstof bestaat langzaam door het capsule-achtige omhulsel naar builen dringt, worden door het dier met behulp van een bijzondere iplnkller nog eens extra overdekt met een laagje lijm. Is zo'n draad gespannen, dan spring door een bepaalde trilling, die het dier er aan geeft, het lijmlaagje op talrijke plaat sen stuk en is het net of er op geregel de afstanden van elkaar kleine dauw druppels aanhangen. Dn is de kleefstof, die er uit loopt en als kleine druppels blijft hangen, waari.eo hun kleel- kracht veel langer behouden. De grootste moeilijkheid bij het ma ken van zo'n web is voor het dier er zelf niet in vast te geraken. Ze smeert zich van tevoren wel in met een anti- kleefmiddcl, maar toch moet ze voort durend op haar hoede zijn. Naluuikun- digen hebben eens uitgerekend, dat een web van plm. 38 cm doorsnee wel 120.000 van die gomballetjes kan bevat ten. Spin broedt wespen uit EEN AARDIGE bijzonderheid is de wijze waarop de sluipwesp parasi teert op dc spin. Deze wel allergrootste vijand der spinnen heeft de gewoonte haar eieren af te zetten in dc eicocon- netjes van deze dieren. Staan na ver loop van tijd de eitjes op uitkomen, dan kruip.-n daw tot grote ontsteltenis der moederspin, één voor één de kleine wespjes uit, 5, 10, 15 tot soms wel 25 toe. Hoewel ze door middel van camou flagemiddelen zoals het omkleden ,.ur cocon met klei en zand, het verborgen houden onder dor blad, ze zelf voortdu rend bewaken of ze overal mee naar toe slepen dit trachten te verhinde ren, zijn ze in veel gevallen toch niet tegen dc gespecialiseerde tactiek der sluipwesp opgewassen. De orde der schorpioenen uit de rij der Spinachtigen is een soort, uclkevte in onze gebieden gelukkig niet kennen. Dc beet van dit dier, aat het zo ge makkelijk voor- als achteruit kan lopen, ia uitermate giftig. Het nadeel van spinnenbeten is over het algemeen, dat er nog geen tegen giften voor zijn. Veelal treden, vooral na een schorpioenenbeet, verlammings verschijnselen op. Zo leeft in alle delen der wereld het grote spinncnleger ln ontelbare soorten en benamingen met voor elke soort weer een andere soms wrede en me dogenloze maar bovnal interessant* levenswijze. ANTUN KOOIJ MAN. /.UNDAtrbBl,AD 17 DLLEMBbK 1955 s Arthur Honegger en zijn Kerstcantate TIET is goed ook in deze rubriek de Zwitsers-Franse componist Arthur Honegger, die op 28 November in Parijs overleed, te herdenken. Arthur Honegger immers was een der moderne componisten van wie veel werk is opgenomen op de gramofoonplaat. Van zijn belde grote oratoria ..Jeanne d'Arc au bücher" en „Le roi David" bestaan er zeldzaam mooie opnamen, van meer dere maatschappijen zelfs. Zo werd ,.Le roi David-" opgenomen onder leiding van de componist. Van zijn andere werken werden althans voorzover ik weet en in ons land verkrijgbaar zijn opgenomen de „Symphonic voor strijkorkest", de „Pastorale d'été", de „Monopartita", „Concerto da camera". „Suite archaï- que„Sonate voor solo-viool „Altvi ool-sonate", en de „Sept pièces brèves" voor piano. Een componist dus, die tijdens zijn leven door de gramofoon- industrie is geëerd. Nu is er kort gele den nog een werk van Honegger op de plaat vastgelegd, nl. zijn Kerstcantate („Une cantate de Noël"), een werk dat ongetwijfeld veel meer- belangstelling verdient van onze koren. In dit opzicht gaat Eduard Flipse in Rotterdam weer vooraan met een uitvoering van deze Kerstcantate op Tweede Kerstdag in de Koninginnekerk te Rotterdam door het Philh. Koor en orkest en met medewerking van Leo Ketelaars (bari ton) en Piet van den Kerkhof! (orgel). Alvorens iets te schrijven over dit werk eerst nog enkele regels over Honegger zelf,' enkele regels die als aanvulling te zien zijn van wat ik reeds in dc gewone krant schreef daags na het overlijden van Honegger. Arthur Honegger, die op 10 Maart 1892 in Le Havre «Frankrijk) geboren werd, zie ik als een der belangrijkste componisten van deze tijd. En dan wil ik direct toegeven dat andere componisten mis schien oorspronkelijker waren dan Honegger. maar de belangrijkheid van een kunstenaar wil ik beslist niet af- meten naar de mate van zijn oorspron kelijkheid. Als dat ook met de vroegere componisten zou geoeuren, zouden er heel wat grote geesten afvallen. Honegger is belangrijk en blijft be langrijk omdat hij een pure en waar achtige muziek geschreven heeft, zoals die eigenlijk maar heel weinig gevonden wordt. Natuurlijk, ook bij Honegger is er sprake van een ontwikkelingsproces, ook hij heeft zich in zijh enorme pro ductiviteit wel eens vergist (in zijn leerzaam boekje „Je suis compositeur" heeft hij dat ridderlijk toegegeven), maar het grootste en belangrijkste deel van zijn werken is geen epgonisme en is geen vergissing. Het is een positief- gerichte muziek geworden, ontdaan van veel weke en vals gekleurde ballast. S:zuive:d van een ongezonde romantiek. p wat grote componisten voor hem hadden geschapen, in het bijzonder Joh. Seb. Bach, bouwde Honegger voort, in weerwil van dc revolutionnaiic opmer kingen en gedachten van zijn bentge noten in de zgn „G.oupe des Six", nl. Louis Durey (geb. 18881, Francis Pou- lenc, Georges Auric (beiden geb 1H99). Arthur Honegger, Darius Milhaud en Gc-rmaine Tailleferre (allen geb. 1892). Dc woordvoerder van deze groep was dc dichter-essayist-cineast-tekenaar Jean Cocteau (geb. 1892) die ook op het graf van Honegger heeft gesproken. Deze Franse kunstenaars sloten zich in 1919 bijeen om uit de muziek te weren dc Duitse romantiek van de 19e eeuw en het impressionisme. Zij wilden naar de eenvoud van melodie en harmonie en namen zelfs als voorbeeld het werk van hun geestelijke vader Eric Satie, die ging experimenteren met circus- muziek en music-hall, maar er niet erg ver mee kwam. In deze groepering was Honegger de meest behoudende, wel licht door zijn Calvinistische afkomst en instelling. Hij bouwde voort en bouw de uit en in-het bijzonder: hij vernieuw de het oratorium door zijn „Jeanne d'Arc", zijn „Lc rol David" cn zijn „Nicolas de Flue" Om nog even iets te zeggen over die „Jeanne d'Arc": Men spreekt meestal over de Calvinistische componist Honeg ger, die een belangrijk Rooms Katholiek werk, nl. „Jeanne d'Arc" schreef Ik ben niet overtuigd van het r.k karakter van dit werk. al schreef de r.k dichter wijlen Paul Claudel dan de tekst Let u maar eens op aan het slot. als Jeanne d'Arc door de vlammen van de brand stapel wordt verteerd. De r.k. dirigent ik weet het uit een gesprek met Lodcwijk de Vocht wil hier Jeanne d'Arc zien als een heilige. Honegger niet; het is een heel gewone vrouw, die angst heeft voor die vlammen. Zo is ook zijn muziek en zo heeft hij ook overleg gepleegd met Paul Claudel. die trouwen* naar hij ook ln een gesprek verklaarde die heiligverkla ring van Jeanne d'Arc niet voorstond. NU de „Cantate de Noël". vorig Jaar geschreven door Honegger op zijn dekbed. Het meeat opvallende van deze eantate tf. dat de componist er breekt met de geromantiseerde Kerstsfeer en dan Honegger geeft die Kerstliederen echter niet ln de lichtje* van de Kerstbooro- kaaraen. maar In het licht van de to tale heilsgeschiedenis. Niet met klok kengelui of engelengezang begint deze cantate, maar met een boetepsalm: „De profundi* cl*man ad le Domini" „Uit de diepten roep ik tot U. o Here" (Ps. 130). Fluisterende orgel- en orkest klanken, een neuriënd koor en dan die donkere mannensterqmen met de boete psalm Dit wordt opgevoerd tot een grote climax, de smeking dreigt als het ware onweerstaanbaar te worden, de nood van de mensheid is beangstigend „Domine exaudi vocem meam" „He re hoor naar mijn stem". Scherpe dis sonanten krijten het uit. huiveringwek kend. tot het begin gevonden is van het „O viens, viens Emmanuel" (O kom. o kom ImmanUel). Eerst als een in het Duits gezongen zacht refrein van jon gensstemmen het pastorale „Freu dich, o Israel, bald kommt Emmanuel" (Ver heug U. Israël. Immanuel komt spoedig) heeft gezongen, komt er meer berusting in het smeken. Een engel (baritonsolo) brengt de aankondiging: „Vrees niet, ik breng U goed nieuws. De Messias is op aarde gekomen. Gij zult hem vinden in een kribbe te Bethlehem Het kind. Jezus". Na deze wetenschap komt de mens heid tot haar Kerstliederen, niet als een romantische beleving, maar als een ui ting van waarachtige blijdschap, als een diep-religieuze belevenis. Twee groepen van Kerstliederen laat Honeg ger in deze cantate zingen. In de eerste zingen jongensstemmen „Es ist ein Reis entsprungen", telkens na twee regels onderbroken door de koorzang „II est né le divin enfant" (Ons is geboren het heilig Kind). Tegen de hoofdmelodie van alten en bassen zingen sopranen en tenoren weer „Gloria in excclsis Deo". Die eerste groep sluit met een meesterlijk polyphonisch „Vom Hinrmel hoch ihr Englein kommt. Eia, eia, su- sani, susani. Kommt singt und klingt, kommt pfeift und trombt. Alleluia, alleluia". Arthur Honegger, componist de liederen „Vom Himmcl hoch", O du fröhliche". „II est né le divin enfant" en „Stille nacht". Dit deel is het meest geniale wat ik ooit hoorde op het gebied van liedbewer kingen. Die verschillende Kerstliederen in Frans en Duits verweven tot een eenheid, tot een polyphoon netwerk van onvergelijkbare transparantie en schier heilige vej-voering. Het Kerstlied ls door Honegger bier opgeheven uit zijn romantische sleur en onzalige mystiek en gebracht tot een krachtige, calvinis tische getuigenis. Dat Honegger hier tevens een technisch meesterschap de monstreert, behoeft geen nader betoog. Ten slotte komt dan de engel met het „Gloria in excelsis Deo", waarna psalmodiërend een knapenstem inzet „Laudate Dominum, omnes gentes" (Looft de Here alle volkeren). Dan volgt de apotheose in de koorzang me; „Laudate Dominum". waarbij het kna penkoor de eantus firmus hoog er boven uit zingt. Het is een heilige jubel ge worden, gevangen in het gepunteerde rhythme van deze tijd. Uit dc diepten van de ellende is dc mens door de vlees wording van het Woord gekomen tot de lofzang „Gloria Patri et Filio et Spiritui ere zij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. De mensheid is zich be wust geworden, dat God voor haar op aarde kwam...voor haar ellende en voor haar zonde. En het is alsof Honegger dat ook de Kerstliederen wil laten zeggen. Dat is. onderstreept hij ook in het orgel- en orkcstnaspel, de geestelijke zin dezer liederen, niet de A Micbel bij dc massa jeugd Uit de VOLKSWIJK Kleine verootmoediging Zo aan de vooravond van dertig kerstjeesten vraag je je toch wel eens af of je nu eigenlijk zelf ook wat opsteekt onder de bedrij ven door. Aan de ene kant is dat ongetwijfeld wel het geval: in het begin van dit jaar was ik nog maar volontair en sindsdien ben ik wegens enorm succes geprolongeerd en in paste dienst getreden. Dat betekent dat allerlei activiteiten, waar ik eerst als een berg tegen op zag, langzamerhand spelender wijs worden verricht. Je krijgt routine. Je gaat weten dat het je geen sikkepit helpt om je boos le maken als bepaalde kinderen een lastige bui hebben en je bespaart jezelf een hoop opwinding als je eenmaal ontdekt hebt dat zelfs de moeilijkste clubclementen altijd wel een bepaald plekje bezitten ivaar je ze vatten kunt. Sjaantje is alleen maar zó lang dodelijk vermoeiend, tot je merkf dat één grapje voldoende is om haar als een blad aan 'n boom fe laten ver anderen. En Beppie moet eventjes streng aangekeken worden, want die reageert op grapjes averecht dan is er helemaal geen huis meer met haar te houden. Al die eigenaardigheden van honderd meisjes komen allengs naar voren en hoogstens een nieuweling kart je nog eens benauwde momenten be zorgen. Nee, ik hoef me in dit op zicht geen zorgen meer te maken. Ook het huisbezoek heeft allang zijn eerste engheid verloren. Je kent de mensen en de mensen kennen jou. Er is peen bevreem ding meer als je ergens aanbelt ze mndrn het vanzelfsprekend dat de juffrouw eens komt praten over het wel en uiee van de hummels. Sinds de aanvang van de nieuwe cursus is het slechts aan één staf lid eenmaal over konten dat men hem niet binnen toilde laten en dat teas zo'n zeldzaamheid dat we er allemaal stomverbaasd over ge weest zijn. Clubwerk is ondenk baar, als er peen vertrouwensrela tie bestaat tussen leiding en ouders. Ze moeten sdmen naar de beste wegen voor de kinderen zoeken. Ze moeten elkaar kennen, en sdmen uitdokteren wat er met een be paald dochtertje of zoontje moet gebeuren, als ze gezamenlijk zien dat het mis dreipt te lopen. Want als club en gezin niet één lyn trek ken, dan zullen de kleine oppor tunisms van kinderen daar plate- rig gebruik van weten te maken en van dc wal in de sloot terecht ko men. Maar opnieuw zeg ik: huisbe zoek brengt geen directe mueilijk- Maar als ik zo aan de ene kant alle reden heb om verschrikkelijk tevreden over me zelf te worden, dan zijn er aan de andere kant juist heel bedenkelijke symptomen waar te nemen, die me waarschuwen dat ik nop aan het bepin sta. Daar merkte ik deze week iets van. Ik deed weer een huisbezoek. Een nieuw gezin, waarvan de hummel pas op de club verschenen was Ik bel er aan. maar niemand doet open. Ik bel nop eens en nog eens, en ik hoor inderdaad waf geroe zemoes tn het kleine, kamertje parterre waar ik wezen wil. „Is er niemand thuis?" vraap ik aan een meisje dat in het portiek zit fe spelen .Jawel!" zegt ze, en om me te helpen roffelt ze bereid willig op de gegrendelde deur. Maar het heeft evenmin uitwerking als mijn bellen. Ik ga weer de TJHILIPS liet van dit werk, dat oor- sjironkclijk was opgezet als slotdeel van een Passione op tekst van Caesar von Arx, een 25 cm. langspeelplaat maken (N 00749 R). De uitvoerenden zijn Michel Roux (bariton), Elisabeth Brasseur Choeur, knapenkoor Petits Chanteurs de Versailles, de organist Maurice Duruflé en L'Orchestre des Concerts Lamoureux. het geheel onder leiding van Paul Sacher. Het is een ideale opname geworden, bijzonder stijl vol niet alleen (ook Paul Sacher ont week in de vertolking elk onzuiver geromantiseer) maar ook technisch vol maakt gezongen en gespeeld. Zelfs het zeer Ingewikkelde polyphone weefse! bleef doorzichtig. Voor deze opname ben ik Philips heel erg dankbaar en ik zou alle zangkoren willen adviseren dit prachtige, echte Kerstwerk, dat onge veer een half uur duurt, op repertoire te nemen. Het is niet eenvoudig, maai het is hard nodig om eens van het geijkte Kerstrepertoire af te kom. n Deze opname kan als voorbeeld gelden. CORN. BASOSKI. straal op, en loer door het venster. De bewoner van het moment blijkt te bestaan uit een ondernemend bokskind van amper twee jaar. Jj maar zijn moeder is in peen velden of wegen te zien. En de kamer is ji 's middags drie uur nog een vrij uitvoerige bende. Een ding ls in de volkswijk ge- makkeluk: wie lang ergens klopt en belt krijgt altijd wel belangstel- p lende adviezen van rondom. Er is één buurvrouw, die uit het raam komt hangen en meedeelt dat de gezochte uit ts. Er is een andere, Ji die naar de overkant verwijst om- dat daar haar zus woont. Er is een derde, die verzekert dat ze wel in ij- slaap zal zijn gevallen. Het wordt zo'n oploopje dat dc belendende percelen er allemaal aan te pas 'I komen. En dat heeft tengevolge dat de vrouw in kwestie opeens zelf ook komt aanhollen, hijgend en wel. „Gunst", zegt ze. „ben u het? Kom maar gauw binnen. Je moet maar niet naar de rommel kijken. Ik was net aan de overkant. Ik ben ,5 aan het opruimen/" Op dat moment bega ik myn g misslag, die me pessimist maakt g ten aanzien van myn eigen vor- J deringen in meer geestelijk op- zicht. Want ik zeg een beetje eigengereid en dl fe pienter: ,jZo aan bet opruimen? Aan de over- kant dan zeker?/" Begrijpt U: zo echt om dat jonge vrouwtje eren- tjes lc laten voelen dat ze me niet p voor het lapje moet houden, want j? dat ik drommels goed in de gaten heb dat ze haar huish udclijke bezigheden lekker afwist -idr met Jj. een buurtkletsje. Een beetje schalks en een beetje wrang óók. De jonge vrouw gaat tr niet rp j* in. en het gesprek verloopt verder prettig en goed. Maar als ik tsta. rept ze ..Kom, ik moet weer naar de overkant. Daar ts een buur- i> vrouw uit het ziekenhuis gekomen. J;. en ze kan nog niks doen.' Die moet eerst geholpen wordenI" Ze zegt het als een blanke ran- d te If sprekendheid. Het is voor haar blijkbaar ook vanzelfsprekend dat je je eigen hebben en houd«.n laat wachten terwille van een zieke. t Maar ik voel me op mijn nummer V pe2rt. Omdat ik na een heel jaar u werk nog farizecs aan het oordelen g ben. ren eigenwijs nest van een p jeugdleidster, die op eerste indruk- g ken afgaat! MIEBEL.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 10