DINGTAAL KLIERTAAL Giltiireel venster De RADIOKAST en de aesthetica ERBARM U ONZER Uit de Tijdschriften LEZERS PELGRIMAGE Doornen en distels op het pad der diakenen Russisch offensief m Spurgeon's stem NIEUWE LEIDSCHE COURANT ÖOOR C. RIjnSÖORP EN „Spreek dingtaal", zei de oude Nicolaas Bee\s. Hij be doelde: spreek (en schrijf) een taal, die beantwoordt aan de zaken, die in het geding zijn. In de nieuwe experimentele roman van Bert Schierbeek (geb. 1918), „De derde Persoon" (uitg. De Bezige Bij, Amsterdam), komt men ergens het woord „kliertaal" tegen. Wanneer men deze twee woorden, dingtaal en kliertaal, naast elkaar zet, wordt men zich de enorme veranderingen bewust, die, als de neerslag van twee wereldoorlogen, zich over het leven hebben gelegd. De oude Beets ziet men in zijn verbeelding in plechtstatig zwart en met in elke hand een opgenomen rokspand, zwierig over een drempeltje stappen. Hij is bezig het gebruik van aan het Duits ontleende uitdrukkingen te bestrijden. „Gij gaat er op in. sta toe. dat ik er in trede." Zyn dingtaal is evenwel niet overal even krachtig, wanneer men zich b.v. regels herin nert als: ..Wat niet goed is. IS niet goed!Maar Beets' taal was naar schoolse maatstaven gemeten, correct; ze kon navraag lijden; achter alles wat hij schreef zag men als het ware een rij dikke handboeken staan, waaruit hij u de juistheid van zijn woordgebruik, spelling en zinsconstructie kon aantonen. In welk een totaal andere we reld is men bij Schierbeek! Nu moet men niet denken, dat deze man. thans in de kracht van zijn leven, een onnozele bloed is. Hij begon met werk in traditionele trant, in een harde stijl en met vaart geschreven (denk aan Terreur tegen Terreur, 1945) en ook zijn Op Reis door Spanje (1952) bevat, zoal geen dingtaal in de zin van Beets, dan toch normpal Nederlands. Maar voor het uitbeelden van zijn innerlijk leven kan hij blijkbaar 1951 kwam zijn eerste experi mentele roman uit, ge naamd Het Boek Ik, wel ke titel onmiddellijk ver raadt dat we hier te doen hebben met subjectief en lyrisch getint werk. Beoordelaars hebben invloe den van het surrealisme en van James Joyce (1882—1941) gecon stateerd. Schierbeek zet hiermee de oude Nederlandse traditie voort, dat de belangrijkste impulsen tot vernieuwing van de literatuur uit het buitenland komen. Maar ook de jonggestorven Belg Paul van Ostayen (1896—1928) heeft invloed op Schierbeek uitgeoefend. Di: komt o.a. uit in de manier var drukken, het werken met papier ir verschillende (pastel)kleuren, ter wijl het geheel er uitziet als een zeer uitvoerig experimenteel ge dicht. Lucebert heeft er vier illustra ties bij geleverd, die in hun won derlijke vormentaal toch een kun stenaarshand verraden, al was het maar door de geraffineerde con trastwerking die hij toepast: een menselijk oog in 'n rookwolk op stijgend, uit een soort machine; cirkelvormige figuren als uit een technisch boek tegenover een gril lig en hypergevoelig lijnenspel; wonderlijk uitgerekte mensfiguren bij een scherpe vingerafdruk. - eerste, het boek is een uitvoerige opdracht geliefd wezen, waarbij de auteur herhaaldelijk van .proza" in „paë- zie" overgaat. De aanhalingste kens zijn hier wel nodig, want de woorden proza en poëzie dekken de kliertaal. die hier volhardend afgescheiden wordt. niet. Kliertaal, want, evenals in de experimente le poëzie, is de zinsbouw en de normale gedachtengang verbroken De schrijver stamelt zijn existen tiële belevingen uit in een horten de stroom van woord- en zinsach- tigheden, waarbij hij een beroep doet op wat ook bij de lezer be neden rede en bewustzijn ligt. De tweede afdeling is op geel papier gedrukt. Na de aanvnngs- hymne" worden hier kennelijk jeugdherinneringen opgehaald De derde afdeling is blauw en va ker dan in de tweede ontsnappen hier aan de schrijver zinnen, die, wanneer ze van komma's en punten zouden zijn voorzien, normaal aan zouden doen. In dit gedeelte worden puberteitsconflicten gesug gereerd. De auteur voelt zich met deze periode sterk verbonden: ..ik heb nog nooit iets redelijks gezien of gehoord toen ik zestien was braken ze de boel voor je ogen af en leek dat nuttig en nou liggen ze te meieren dat wij de boel moeten opbouwen en net als zij en niet zien dat het van 't be gin af aan al weer mis is in 't grote en 't kleine. ik zie niets in al dit gedoe van al die mensen die maar doen en niet weten waarvoor en ons toch ook niets kunnen zeggen want zij kij ken door televisie naar mooie tech nische paddestoelen en sturen je er in met loden pakken aan en kunnen niet lachen maar knikken de ja en de nee en door alles heen dat gemier over pakken die passen en jassen die verslijten. enz. Banaal gemopper als dit wordt door de schrijver op zijn tijd niet versmaad, vermoedelijk omdat dit nu eenmaal een deel vormt van zijn innerlijke alleen spraak. Precies als in de experi mentele verzen is er geen boven en beneden meer. geen gisteren en heden; alles van tijden en sei zoenen, hemel en aarde, alles wat heilig of zondig genoemd wordt ligt door elkaar. Getrouw aan zijn subjectief en lyrisch karakter loopt het boek toch weer uit op een soort gedicht, een soort peroratie, waarin (want de behoefte aan vorm verloochent zich toch nooit) als het ware de conclusie petrok ken wordt. gen geconfronteerd worden; dit is het wat nu omgaat in de hoofden en harten van velen en wat op een of andere wijze toch ergens heenleidt. Want dat door al deze wartaal heen toch een boodschap wordt gebracht en dat de litera tuur van morgen de sporen van invloeden als deze zal vertonen, is boven alle twijfel. Het uitge- f ven van werk als dit is meer dan I een bijbezigheid van De Bezige Bij: zij ..ziet er wat in". En Bert Schierbeek ten slotte toch ook. Tekening van Lucebert in boek van Bert Schierbeek „De derde persoon". hier zijn wij zoals wij gaan over u in de ontferming van wat komt in de loop die het retour niet kent tot mysterie onszelf in het weten van de kennis der dingen, die staan geplant in de huid der aarde met de boom en de vrucht en de handen met genade en trots op de lippen het woord in de houding der elementen het archetype der handhaving het geloof in de val van opstaan En wat daar verder volgt. Het is toch wel goed dat on ze lezers eens niet deze uitin- Tot nu toe was diegene, die een goed gevormd radio toestel op prijs stelde ge dwongen naar speciaal ont werp zelf een kast te laten bouwen want onder al de verscheidenheid, welke men in de winkels zag, vond men letterlijk niets, dat ook maar op enigerlei wijze de kritiek kon doorstaan. In deze mening werd i ik nog gesterkt, toen ik als geïnteresseerde bij industriële vormgeving de van 19 October tot 25 October gehouden „Fira- to" radiotentoonstelling in het R.A.I. gebouw te Amsterdam bezocht. Op merkelijk was hier de tegenstelling tussen de meer radiotechniscbe ap paraten, als bandrecor ders, bedrijfsomroep- installaties e.d. en de toestellen, welke we in de huiskamers gebruiken. Bij de eerste categorie treffen we aesthetisch prachtige, doelmatige vormen aan; de tweede groep steekt echter zeer af door de lelijk heid der vormen. De luidsprekers wedijveren, compleet met een soort bumper, in pompeusheid met de radlateur- omkleding van de Amerikaanse auto. Omvangrijke kasten ter grootte van een ouderwets dressoir zijn er en masse, met gulle hand is het goud hierop gegooid en als of dit nog niet voldoende is, zijn deze meubels gecompleteerd met een bar. rondom bekleed met een een fabrikant wel zijn radio's in de vormen van een spinet, dubbel- bladige palettafels e.d. Ook de kleinere zogenaamde moderne toestellen (n.b, in bruin of crème) hebben steeds de neiging dc Amerikaanse auto Zijn korte roman in drie delen gaf Louis Paul Boon als titel Menuet" en wrang-ironisch liet hij voor in het boekje als Joelich- ting afdrukken: ..Oorspronkelijk Franse dans van langzame, statige bewegingen in maat, van Da le's woordenboek". Dit werkje van Boon zou echter beter getypeerd zijn met „Danse macabre" en zij wier regilieuze gevoelens niet geheel zijn afgestompt zouden zich ook graag verenigen met de titel: ,,Heer, erbarm U onzer". Boon be schrijft nl. twee door en door pa thologische mensen en als derde een vrouw, die door het gedwongen dagelijks contact met de: De allerkleinste draagbare toe stellen, uitgevoerd in iets, dat op kunstlee- lijkt, worden ook steeds royaler met goud gega lonneerd en beginnen m.l. steeds meer te passen bij de jonge man, die mei vriend of vriendin en gewapend met dit apparaat over de straat flaneert of, nog erger, de natuur intrekt, het geen niet meer tot de zeld zaamheden behoort. Treurig is het, dat om maar in eigen land te blijven een bedrijf als de N.V. Philips, die hier met verreweg de grootste stand opp. en een uitgebreide collectie prachtige, technische ap paraten ver egenwoordigd was, het nog nooit gepresteerd heeft ook maar een radiotoestel te brengen, dat zich uiterlijk aan past bij onze huidige woonstijl. Gelukkig voor de voorstanders van een goed, modern product, bood echter één stand in dit tentoonstellingsgebouw mij gele genheid ook een opgewekt ge luid te laten horen. De impor teur HAPÉ te Amsterdam bè- trok nl. van de Braun-fa'brieken een serie nieuwe modellen. Bij gestaan dooi enkele vooraan staande ontwerpers zoals Prof. Wagenfeld, Hans Gugelot e.a., ontwikkelde óeze fabriek een se rie modellen, welke passen in het Interieur van deze tijd. Een voortreffelijk begrip is hier ge toond voor de functie van de radio in o*is interieur, nl. in de eerste plaats een apparaat om naar te luisteren en niet om naar te kijken. Derhalve niet een kolossaal, dominerend meu bel, slecnts een eenvoudige om bouw om het ontvangapparaat, gaaf in zijn proporties en ge bruikt materiaal. Bij het televisietoestel of dé radio met pick-up en toebehoren ligt de zaa< iets anders. Deze toes'ellen eisen een meer domi nerend^ plaats. Terecht hiervoor eerlijke,. bes: wandmeubelcn gecreëerd, echter niet meer. maar ook niet minder pret-nderen te zijn dan radio's. Een belangrijk begrip In het belangrijke October- nummer van De Vlaamse Gids i treffen ons o.a. een afgedrukte toespraak van L. J. F. Wijsen beek onder de titel: „Wat den ken Vlamingen en Nederlan ders van elkaar?" en een helde re, korte uiteenzetting van Paul Rodenko over „Experiment en Traditie in de Poëzie". De heer Wijsenbeek citeert de heer Jas- par, die enige jaren geleden over het verschil tussen Vla mingen en Nederlanders schreef en daarbij constateer de: „Met al de voortreffelijke kwaliteiten, die het Nederland se volk heeft, als taaie volhar ding, doorzettingsvermogen. Godsvertrouwen, ontbreekt ons (Nederlanders). althans wat de bewoners boven de Moerdijk aangaat, die echte levensblij heid, fantasie en die vorm van levenskunst, die het leven ver fraait". De Belgen zijn „..wars van grote tractaten en dikke rapporten". De kunst van het „se débrouiller" is in Bel gië tot grote volmaaktheid ge bracht, maar gelukt de Neder lander slechts moeilijk. Deze gedachte wordt dan ten aanzien van verscheidene levensterrei nen uitgewerkt. Het wezen, de bedoeling en de waarde van het experiment in de poëzie zijn door Rodenko op nog geen vier bladzijden helder onder woorden gebracht. Rodenko ziet de betekenis van de experimentele poëzie „niet zozeer in de nieuwe vormen, die zij brengt, en waarvan de meest levensvatbare weldra weer traditie zullen zijn, maar juist in haar weg terug naar de diepste wortels van de poë zie". De traditie bestaat hierin „dat men werkt met reeds ge vormde begrippen, reeds ge vormde methoden; men zet als ware een legpuzzle in el kaar, waarvan de verschillende brokstukjes al kant en klaar liggen te wachten. Het experi mentele gedicht daarentegen is een proces; de begrippen en methoden worden tijdens het proces zelf geboren, zij zijn niet a priori aanwezig, maar komen pas in de totaliteit van het gedicht tot klaarheid." C. R. industriële vormgeving is het streven naar een eerlijk, die nend ding, en het als zodanig te tonen. Dit streven is inmid dels gegroeid tot een heden daagse sCjl. welke is voortge komen uit de experimenten der laatste decennia en zijn be sta ansreent nu heeft bewezen. Verheugend is het, da* thans IMle valse schijn afwerpt stellen brengt, aangepast het moderne Interieur. toe- Arie Vermeer. 1 zieke- deerlijk ontspoort, zekere zin oppervlakkig (Alleen dat verlangde ik, dat er om mij heen hard werd gewerkt, en dat er ondertussen een lied werd ge zongen of iets vrolijks werd ver teld). schrijft: ,,Ik wist ja. dat wist ik dat ik steeds een trap hoger had gestaan dan deze treu- rigen en moedelozen. welke gelijk dieren heimwee voelen naar de levensstaat waaraan de mensen zich ontworsteld hebben. Nu was ik eveneens een trap lager geko men, en voelde mij ellendig en ge- Dit is een deernis- en huivering wekkend boekje, dat niettemin en ondanks de (schijnbare) slordig heid in het taalgebruik door Boon heel knap is geschreven. Raad ik aan het te lezen, dan is het echter bepaald niet om de litteraire pres tatie die de auteur volbracht, maar omdat ook Boon een boodschap heeft voor ons. We hebben hier te maken met een schreeuw in doodsangst van de van God ver vreemde mens. J.E.N. Een tweetal toestellen uit de nieuwe collectie tan de Ft 15.2 x 23.4 x 13 cm. vervaardigd uit modern breukl ost materiaal, rechts een groter toestel met meer mogelijkheden, in esdoorn of Max Braun. Links: laturel notenhout, i Max Braun en ar een ontwerp „Menut Louis Paul Boon: Een deeltje uit de Boekvl N.V. de Arbeiderspers. Herdenk. Allerzielendag Herdenk de velen, u, vooruitgegaan, Met elke dag komt gij hen aldoor nader Tot ook üw bloed verstilt in iedre ader En d'overzijdse taal is te verstaan. Zal 't vreugde zijn, u ginds dan aangedaan Een weerzien in verwondering bij de Vader? Bid Hem, dat Hij u met hen*saam vergader Wie 't nieuw Jeruuz'lem mochten binnengaan. Waar geldt slechts 't paspoort van de liefdedaad Daar vallen alle maskers van 't gelaat, Wie veel heeft liefgehad wordt vergeven: Zijn leven was met Christus saamverweven, Om Zijnentwil één enkele beker water Wordt honderdvoudig hem vergolden later. A. WAPENAAR. GRAPJES over kunstenaart Dan is er het bezwaar, dat grap- omdat men dat ongestraft ter ziin soms niet alleen leuk, jes over letterkundigen voor een zijde kan leggen: de kracht der ■mnnr nok leerzaam Toch zijn groot deel ontspringen aan hun openbare mening ontbreekt er dnccdoten ïi Sl ta.S" Sm»».» met elkaar ea ree! mie- aan." Bil meer eehte belenoetel- ttiche ale keneeheteende waard, der alt i»_ »atnn,Jassen_ kam- lm, d. het pa- niet dik gezaaid. Zo en publiek dan bij bliek zou die geforceerde toon, 'zich na'letina van musici. Ook de alcohol moet die zoveel uitlatingen van onze hetToekje ren'ciora Eopink, men uiteehakeler,: oanpescholcr, „Kleine Grapjes over kelt^and'ereAerk'jes^uon'aelijke to,",tandOnlang, waande .chrjj- heid en a/junet af-, en d, an- (..!.iri«n n,i,« /p,»rcnnri Ïfmisfp. ver dezes ov het achterbalcon w l l e k e u r t g e numor, aie Grote schrijvers zijn niet veel geestiger derft, veel natuurlijker worden. dan andere stervelingen in die Ook zouden vermoedelijk ijdel- strekking mijn lezerspad kruiste, ver dezes op het achterbalcon twijfelend af: zijn schrijvers wel van een Rotterdamse tram een zoveel geestiger en gevatter don rede van een nog net met aan- andere mensen? In heel dat boekje stond maar één anecdote, bij de lectuur waarvan een har telijke lach opklonk en die ene grap betrof een componist. Het is een uitlating uan Diepen- broek tegenover de dichter en saloncommunist Herman Gorter. Gorter had tegenover Diepen- brock de stelling verdedigd, dat eigendom diefstal is, waarop Diepenbrock moet hebben ge antwoord: „Maar ik zou niet op geschoten passagier bij. Blijkens gemeentevleugel kunnen zijn woordgebruik was het alles- Humor bij kunstenaars spelen!" toch altijd de beste is, toenemen. MEN moet misschien onder scheiden tussen humor die opkomt uit de taal en humor die aan het leven ontspringt. De laatste is de beste. Is dit mis schien een van de redenen, waarom de musicus het in hu mor dikwijls wint van de auteur? Een aardig voorbeeld van een anecdote, die zowel geestig als karakteristiek is. Ze gaat over de Oostenrijkse componist Anton Bruckner, en is ontleend aan het boekje „Geschichten urn An ton Bruckner" van Hans Com- menda. MISSCHIEN moet dichters een grotere slag- geen litteraire charge onder, vaardigheid toekennen dan aan romanschrijvers en essayisten. \UAT dan in het boekje van Ze zijn van huis uit veel meer mevrouw E\;-1* op woorden gespitst dan de stelt teleur door behalve een auteur, maar zij' oratie (half toespraak, half ai leensprank) deed in humor voor a^s koorleider maakte meestei H MaHteé onder. ni prozaïsten. Het verwondert fnrceerdheid. Dat is niet hele- Bruckner bizonder veel werk tan het pianissimo. Op een keer jerdrooi dit de koorleden der- mevrouw Eggink overblijft mate dat ze afspraken bij de te maat, misschien wel helemaal doen alsof zij zongen Bruckner, zoals Boutens, Hendrik de Vries, Ze zijn veel minder publiek pet' Bloem en Victor van Vriesland soon dan b.v. musici en ze ver- de meeste aandacht vragen. Toch tegenwoordigen veel minder de is de totaalindruk teleurstellend. Kringhumor is nogal sterk af hankelijk van de atmosfeer, waarin ze is ontstaan en die ai de auteurs bezweet en in bretels, zakte gewoonte bij het zo diep door de dat hij' bijna op de mening. Onze schrij- grond kwam te zitten. In die vers en dichters z\jn veelszins houding dirigeerde hij onder een kader zondei leger In diepe stilte bij bewegende mon- Mensen en Boeken(Tweede den met bezwerende gebaren jjttfti ;erder Toen kwam hij met een an geluk stralend gericht over- BBpH-JBi H .ind en riep: .Ja ietzt war's die uit boosaardigheid, ijdel- als literatuur land en o.a. Hol- schön!" Zijn innerlijk gehoor heid of afgunst is peboren want land. .1 n noordelijker landen is had hem de ideale uitvoering mosfeer kan moeilijk worden Verzameling. Rijswijk 1950) TA E goede oude tijd is een fabeltje. Geloof nu maar nooit dat -L' de diakenen van de vorige eeuwen het gemakkelijk gehad hebben. Lees maar eens wat cr staat in Prediker 7 vs. 10, het was In Salomo's dagen reeds zo, al waren er toen nog geen diakenen. Over het algemeen was er weinig geld in omloop in vroeger jaren, lezen we in het maandblad „Diakonia" van de hand van de heer G. v. d. Zee. Een meevallertje was in 1658 dat de collecte voor de vervolgde en geplunderde Waldenzen groot 72,12'2 na langdurig omzwerven niet over de Alpen heen kon komen en toen aan de diaconie verviel. Een roosje onder de doornen. Rondzwervende en verklede monniken werden door diakenen ais bedelaars naar de Schout verwezen. Diakenen hadden ook veel kampen met achterstallige pacht. tijdverlies bij de Zij klagen over veel bij de aanmaningen en om de ondersteuningen vlot te doen ver lopen waren zij dikwijls in voor schot. Doch dit kon iedereen niet doen. Vandaar een kansclafkon- diging om nu eens over de brug te komen. Maar daar bleef het niet bfj. Toen de tijd van de periodieke aftreding daar was. kreeg Ridderkerk moeite om in de vacature te voorzien. Men deinsde voor het ambt terug, om dat men vreesde steeds geld te moeten voorschieten, waartoe velen niet bij machte waren. De predikant Celosse ergerde zich ten zeerste'cn schreef, dat de diaconie in de naaste toekomst geheel ge ruïneerd dreigt te worden. De boekhouding was blijkens verschillende dorpsarchieven in zeer slechte toestand. Na honder den jaren is daar pas over de ge hele linie verbetering in geko men, dank zij de Federatie van Hcrv. Diaconieën. Dc diaconie leende geld, verkocht huizen en landerijen en verarmde omstreeks 1700 zeer. Een armlastige, die wilde ver huizen kreeg de complimenten maar gauw te vertrekken, onder beding dat de diaconie de huis huur te Dordrecht zou betalen en verder basta. In 1685 kocht men een mot- gen (93 are 94 centiaredus bijna een bunder of H.A. voor f 500,tegen een pacht van f 13,De weinige inkomsten werden dikwijls vermeerderd met een collecte bij begrafe- In Engeland Streven naar eenheid die hebben plaats Rev tussen afgevaardigden. be noemd door de aartsbisschop van Canterbury en afgevaar digden. benoemd door de Ge nerale Assemblee van de Kerk van Schotland. Bij waren ook vertegenwoordigers van de (Episcopale kerk in Schotland en van de Presbyte riaanse kerk van Engeland. De discussies hielden zich thans meer dan bij voorgaan de gelegenheden bezig met de essentiële problemen. Ge hoopt wordt, dat het na vol gende bijeenkomsten mogelijk zal zijn aan de leiding van de vier betrokken kerken voorstellen voor te leggen omtrent het bereiken van grotere eenheid. Ondertussen leggen de leden van de conferentie de nadruk op de noodzaak van voort durend gebed in de verschil lende kerken om Gods leiding b^i deze arbeid; zij doen een beroep op de ambtsdragers om stappen te ondernemen teneinde het kerkvolk ver nissen. Diakenen moesten ook „dienen" bij het Heilig Avond maal, en te Ridderkerk moes ten zij zorgen dat de over gebleven wijn werd bewaard, opdat de koster, .„die zijn af gesproken portie krijgt, zich niet droncken drinkt'. Een kwestie van koster en kosten. Toen Paul Anens de Predi kant beledigd had, oordeelden de Kerstvisitatoren dat hij na betoond leedwezen een boete betalen moest aan de diaconie van f 30,weer een meeval ler dus. Leen Hendrikseen ouderling, sloeg iemand met „eene pintscanne aen de kop", de boete verviel aan de dia conie en hij werd afgezet, doch mocht in het bankje blijven zitten. Over het algemeen lezen wij, dat de kerkeraadsvergaderingen, des Zondags na de tweede dienst gehouden, besloten vergaderingen waren, doch er was dikwijls een lek. De loslippige werd beboet met een pond Vlaams, d.w.z. 6 ten bate van de diaconie. Met de invoering van het Ko ninklijk Reglement 1816 mocht ï'vaL leggen. De predikant stelde voor, dat men 4 jaren an ting zou nemen. In de kerkeraad verschilde men van mening. Toen werd er een stuk van uitkoop op gemaakt. Willem Smit was het er niet mee eens. hij bedankte en kreeg f 25.boete ten ba,te van de diaconie. Hetzelfde overkwam een collega, die elke Zondag zich in bochten moest wringen om in de nauwe banken zijn lange benen te wringen, hetgeen hem te veel werd. Om de collecten een paar dui ten op te voeren werden hier en daar de „bedeelden" verplicht tot kerkgang. Levende taal gebruiken in de eredienst J^LS de eredienst is wat h\j zijn moet, staan taal, mu ziek en symbool in dienst van de levende communicatie tus sen de levende God en de levende mens. De levende mens, dat is de mens in zijn totaliteit, waarin lichaam en geest meedoende geest in al zijn aspecten: „Heb God lief met uw gehele hart, uw ge hele ziel en uw gehele ver stand", zegt Jezus. Daarom is de opgave voor de liturgie om deze levende communicatie niet te hinderen, maar zelf ge heel doorleefbaar te zijn. Zij moet dus in de hoogste zin van het woord actueel zijn. Dat betekent niet, dat er geen oeroude elementen in de liturgie zouden mogen voorkomen. In de christelijke eredienst wordt bijv gelezen uit een bundel geschrif ten, welks ouderdom varieert tus sen 3000 en 1800 jaar. Het ge- lezene wordt echter voor de hoor ders van 1955 vertolkt, actueel gemaakt in dc prediking. Gebed en lied ontvangen in veel minder mate een vertolking. Daarom klemt hier de eis van het directe aanspreken. De liturgie moet aansluiten bij wat er leeft in de gemeente, aldus Schrijft dr. de Wilde. Herv. predikant te le en Nieuwe-Niedorp in „Vrij De eredienst moet geen dode taal gebruiken. Merkwaardig is dat de landen, waar de kerk een dode taal gebruikt, een groot aan tal analfabeten hebben. Deze men sen leven weinig bewust. Hun eredienst neigt naar het volbren gen van een ritueel, waarbij mis schien nog wel hart en ziel, maar veel minder het verstand mee doet. Dit gevaar dreigt ook bij het gebruik van een levende taal, die wel verstaan wordt, maar niet de moedertaal is. Ik denk hier aan het gebruik van de Hollandse taal in Friesland. Als een geboren Fries, die altijd Fries spreekt, zegt dat hij in de kerk Us Heit ia plaats van Onze Vader een plat heid vindt, betekent dit dat hij waarschijnlijk nog nooit gegrepen is door de rake eenvoud van dit gebed van Jezus. Een bezwaar van dezelfde orde dient ingebracht te worden tegen het gebruik van verouderde taal. Wij moeten op dit punt alle ro mantische fraaivinderij uitdelgen. De middeleeuwen en de Gouden Eeuw oefenen nog altijd een nood lottig de A. d 1 Öudi Nèd< DE Russische geloofsgeno ten werken niet van ge val tot geval, maar hebben hun plan. Voor de naaste toekomst ziet dat er zo uit: Grotere ijver in het win nen van andere levens voor Christus. Meer diepte in het geeste lijke onderricht der ge lovigen. Meer van de geest van de eerste christengemeenten in het leven en de werkzaam heden van onze gemeenten. Groter aandeel in de zaak van de verdediging van de vrede heel de wereld door. Ook in de Russische gemeen ten blijkt men zo iets te bezit ten als superintendanten, d.w.z. opzichthouders. We wisten dat de Engelse gemeenten deze in stellingen kenden en eveneens de Zweedse, maar nu blijkt men dit instituut in Rusland ook te hebben ingevoerd. Wan neer deze mannen een raadge vende stem hebben en door de gemeenten vrijwillig gekozen zijn, met behoud van eigen zelfstandigheid, dan kon dit instituut wel eens „in een be hoefte voorzien" en zegenrijk werken. We houden de weg tussen de gemeenten op aarde en haar hemels Hoofd graag vrij, zowel van superintenden ten als van bisschoppen en pausen en commissies, maar overleggen graag met mannen en vrouwen wier oor meer ge scherpt is dan het onze om de stem des Geestes op te vangen en wier ogen sterker door de Geest van God verlicht zijn dan onze ogen om ons tot gid sen te zijn op de weg. die wjj te gaap hebben. Maar tenslotte zal zelfs het woord van engelen door de gemeente getoetst worden aan de haar toevertrouwde Bood schap! Zij draagt haar verant woordelijkheid niet aan wie ook over. (Uit: De Chrlaten) waarachtigheid en de piepte hun geestelijk leven. Te betreuren És het bijv. dat de Hervormde Kerk ln haar ontwerp- dienstboek weer naast andere en betere afdrukt het oude huwe- gew orden zijn. Jïaar het Gods bevel Is dat de man in het zweet zijns oanschijns fijn brood eten zal, zo zult cü getrouw en naarstig in uw goddelijk beroep arbeiden, opdat gij uw- hulsgezin met God en met ere moogt onderhouden en daarenboven Iets hebt om aan de nooddruftigen mede te delen." Kernachtig, maar van verouder de stijl. De kerk heeft nodig geestelijke durf, moed tot het nemen van risico, ln vertrouwen op de Schep pende Geest, de Spiritus Creator, w-lens lof zij alle eetiwen bezon gen heeft. 9 De Deense i staatsradio heeft de plannen voor het komen de seizoen bekend gemaakt. - "ifc t-e diensten op er veel "ruimt. aan godsdienstige uit zendingen. minister van Naast de morgenwijdingen e de twee diensten op Zondig ;orai er veel ruimte gegc- Hun -gen. vroegen •nderwijs vier lezingen geven getiteld: „Uit de wereld van het Oucfe Testament". Ook zullen er bijzondere uitzendingen gelede -oloog e losoof Sören Kierkegaard gelegenheid van t het 100 Jaar gel dat de Deense theoloog 'Cierxeu 100 Jaar geleden stierf. Voorts zijn er uitzen dingen over kerkmuziek. Waarschijnlijk zal de „ker kelijke brievenbus" ook weer in het programma worden op genomen. Modern doopvont JN V oor burg ii op 31 October cn nieuwe Hervormde kerk, de Vaste Burchtkerk, in gebruik genomen. Het doopvont heeft Wel een zeer bijzondere lijn. Op de achtergrond de Avondmaalstafel een kruis er op en daarachter een fraai wandkleed met moderne Het do, an de kinder Eens werd de bekende Engelse prediker Spurgeon uitgenodigd om in hef Crys tal Palace te Sidenham te spreken. De angstige vraag kwam toen bij hem op (hij was toen nog zéér jong) of zijn stem zwaar genoeg zou zijn voor zulk een enorme ruimte, 's Morgens ging hij eerst naar het gebouw om zijn slem te beproe ven. Toen hij op het podium stond, sprak hij luid de woorden uit: Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken Toen hij deze woorden uitsprak, voelde hij zeker, dat ziin stem gehoord zou worden tot in de verste hoeken. Hg herhaalde de woorden nog eens op zachtere toon. Hoe ver zijn woorden echter gereikt hadden, heeft hij die morgen niet geweten: dat is gebleken, maar dan vijf-en- twintig jaar later, toen Spurgeons broeder ge roepen werd aan het sterfbed van een ambachts man. wiens einde naderde. De leraar vroeg: „Zijt ge bereid?" „O ja!" antwoordde de stervende blijmoedig. „Kunt ge mij vertellen, hoe Uw ziel werd gered?" „Dat is zeer eenvoudig", zei de lijdér. „Van beroep ben ik lood gieter. Vijf-cii-i wint ig jaar geleden, was ik onder de Dom van het Crystal Palace aan het werk. Ik dacht, dat gehei alleen was. Ik was toen zonder God en zondér hoop. Opeens hoorde ik een item van de hemel, die zcide. „Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig dut Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig je maken". Door de inhoud dezer woorden werd ik over tuigd van zonde. Jezus Christus bleek ook mijn Zaligmaker te zijn. Ik nam Hem op dat ogenhh:.- als zodanig aan en heb Hem sedert die tijd altijd naar mijn'beste weten gediend." Dit voorbeeld toont niet enkel, dat God een alledaags voorval gebruiken kan om langs een zonderlinge weg zielen te bekeren, maar bewijst ook de fenomenale stemkracht, waarover Spur geon mocht beschikken. (Uit: „C. H. Spurgeon an zijn boodschap aan ons'' door da. A. G. Barkey Wolf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 13