DINGTAAL
KLIERTAAL
Giltiireel
venster
De RADIOKAST en de
aesthetica
ERBARM U ONZER
Uit de
Tijdschriften
LEZERS PELGRIMAGE
Doornen en distels op het
pad der diakenen
Russisch offensief
m
Spurgeon's stem
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ÖOOR
C. RIjnSÖORP
EN
„Spreek dingtaal", zei de oude Nicolaas Bee\s. Hij be
doelde: spreek (en schrijf) een taal, die beantwoordt aan
de zaken, die in het geding zijn. In de nieuwe experimentele
roman van Bert Schierbeek (geb. 1918), „De derde Persoon"
(uitg. De Bezige Bij, Amsterdam), komt men ergens het
woord „kliertaal" tegen. Wanneer men deze twee woorden,
dingtaal en kliertaal, naast elkaar zet, wordt men zich de
enorme veranderingen bewust, die, als de neerslag van
twee wereldoorlogen, zich over het leven hebben gelegd.
De oude Beets ziet men in zijn verbeelding in plechtstatig
zwart en met in elke hand een opgenomen rokspand, zwierig
over een drempeltje stappen.
Hij is bezig het gebruik van aan
het Duits ontleende uitdrukkingen
te bestrijden. „Gij gaat er op in.
sta toe. dat ik er in trede."
Zyn dingtaal is evenwel niet
overal even krachtig, wanneer
men zich b.v. regels herin
nert als: ..Wat niet goed is. IS
niet goed!Maar Beets' taal was
naar schoolse maatstaven gemeten,
correct; ze kon navraag lijden;
achter alles wat hij schreef zag
men als het ware een rij dikke
handboeken staan, waaruit hij u de
juistheid van zijn woordgebruik,
spelling en zinsconstructie kon
aantonen.
In welk een totaal andere we
reld is men bij Schierbeek! Nu
moet men niet denken, dat deze
man. thans in de kracht van zijn
leven, een onnozele bloed is. Hij
begon met werk in traditionele
trant, in een harde stijl
en met vaart geschreven
(denk aan Terreur tegen
Terreur, 1945) en ook zijn
Op Reis door Spanje
(1952) bevat, zoal geen
dingtaal in de zin van
Beets, dan toch normpal
Nederlands. Maar voor
het uitbeelden van zijn
innerlijk leven kan hij
blijkbaar
1951
kwam zijn eerste experi
mentele roman uit, ge
naamd Het Boek Ik, wel
ke titel onmiddellijk ver
raadt dat we hier te doen hebben
met subjectief en lyrisch getint
werk. Beoordelaars hebben invloe
den van het surrealisme en van
James Joyce (1882—1941) gecon
stateerd. Schierbeek zet hiermee
de oude Nederlandse traditie voort,
dat de belangrijkste impulsen tot
vernieuwing van de literatuur uit
het buitenland komen. Maar ook
de jonggestorven Belg Paul van
Ostayen (1896—1928) heeft invloed
op Schierbeek uitgeoefend. Di:
komt o.a. uit in de manier var
drukken, het werken met papier ir
verschillende (pastel)kleuren, ter
wijl het geheel er uitziet als een
zeer uitvoerig experimenteel ge
dicht.
Lucebert heeft er vier illustra
ties bij geleverd, die in hun won
derlijke vormentaal toch een kun
stenaarshand verraden, al was het
maar door de geraffineerde con
trastwerking die hij toepast: een
menselijk oog in 'n rookwolk op
stijgend, uit een soort machine;
cirkelvormige figuren als uit een
technisch boek tegenover een gril
lig en hypergevoelig lijnenspel;
wonderlijk uitgerekte mensfiguren
bij een scherpe vingerafdruk.
- eerste,
het boek is
een uitvoerige opdracht
geliefd wezen, waarbij de auteur
herhaaldelijk van .proza" in „paë-
zie" overgaat. De aanhalingste
kens zijn hier wel nodig, want de
woorden proza en poëzie dekken
de kliertaal. die hier volhardend
afgescheiden wordt. niet. Kliertaal,
want, evenals in de experimente
le poëzie, is de zinsbouw en de
normale gedachtengang verbroken
De schrijver stamelt zijn existen
tiële belevingen uit in een horten
de stroom van woord- en zinsach-
tigheden, waarbij hij een beroep
doet op wat ook bij de lezer be
neden rede en bewustzijn ligt.
De tweede afdeling is op geel
papier gedrukt. Na de aanvnngs-
hymne" worden hier kennelijk
jeugdherinneringen opgehaald
De derde afdeling is blauw en va
ker dan in de tweede ontsnappen
hier aan de schrijver zinnen, die,
wanneer ze van komma's en punten
zouden zijn voorzien, normaal
aan zouden doen. In dit gedeelte
worden puberteitsconflicten gesug
gereerd. De auteur voelt zich met
deze periode sterk verbonden: ..ik
heb nog nooit iets redelijks gezien
of gehoord toen ik zestien was
braken ze de boel voor je ogen
af en leek dat nuttig en nou
liggen ze te meieren dat wij de
boel moeten opbouwen en net als
zij en niet zien dat het van 't be
gin af aan al weer mis is in
't grote en 't kleine. ik
zie niets in al dit gedoe van al
die mensen die maar doen en niet
weten waarvoor en ons toch ook
niets kunnen zeggen want zij kij
ken door televisie naar mooie tech
nische paddestoelen en sturen je
er in met loden pakken aan en
kunnen niet lachen maar knikken
de ja en de nee en door alles
heen dat gemier over pakken die
passen en jassen die verslijten.
enz. Banaal gemopper als dit
wordt door de schrijver op zijn
tijd niet versmaad, vermoedelijk
omdat dit nu eenmaal een deel
vormt van zijn innerlijke alleen
spraak. Precies als in de experi
mentele verzen is er geen boven
en beneden meer. geen gisteren
en heden; alles van tijden en sei
zoenen, hemel en aarde, alles wat
heilig of zondig genoemd wordt
ligt door elkaar. Getrouw aan zijn
subjectief en lyrisch karakter loopt
het boek toch weer uit op een
soort gedicht, een soort peroratie,
waarin (want de behoefte aan
vorm verloochent zich toch nooit)
als het ware de conclusie petrok
ken wordt.
gen geconfronteerd worden; dit is
het wat nu omgaat in de hoofden
en harten van velen en wat op
een of andere wijze toch ergens
heenleidt. Want dat door al deze
wartaal heen toch een boodschap
wordt gebracht en dat de litera
tuur van morgen de sporen van
invloeden als deze zal vertonen,
is boven alle twijfel. Het uitge- f
ven van werk als dit is meer dan I
een bijbezigheid van De Bezige
Bij: zij ..ziet er wat in". En Bert
Schierbeek ten slotte toch ook.
Tekening van Lucebert in
boek van Bert Schierbeek
„De derde persoon".
hier zijn wij zoals wij gaan
over u
in de ontferming van wat komt
in de loop die het retour
niet kent
tot mysterie onszelf in het weten
van de kennis der dingen,
die staan geplant in de huid
der aarde
met de boom en de vrucht
en de handen
met genade en trots op de
lippen het woord
in de houding der elementen
het archetype der handhaving
het geloof in de val van
opstaan
En wat daar verder volgt.
Het is toch wel goed dat on
ze lezers eens niet deze uitin-
Tot nu toe was diegene,
die een goed gevormd radio
toestel op prijs stelde ge
dwongen naar speciaal ont
werp zelf een kast te laten
bouwen want onder al de
verscheidenheid, welke men
in de winkels zag, vond men
letterlijk niets, dat ook maar
op enigerlei wijze de kritiek
kon doorstaan.
In deze mening werd
i ik nog gesterkt, toen ik
als geïnteresseerde bij
industriële vormgeving
de van 19 October tot 25
October gehouden „Fira-
to" radiotentoonstelling
in het R.A.I. gebouw te
Amsterdam bezocht. Op
merkelijk was hier de
tegenstelling tussen de
meer radiotechniscbe ap
paraten, als bandrecor
ders, bedrijfsomroep-
installaties e.d. en de
toestellen, welke we in
de huiskamers gebruiken.
Bij de eerste categorie treffen we
aesthetisch prachtige, doelmatige
vormen aan; de tweede groep
steekt echter zeer af door de lelijk
heid der vormen.
De luidsprekers wedijveren,
compleet met een soort bumper, in
pompeusheid met de radlateur-
omkleding van de Amerikaanse
auto. Omvangrijke kasten ter
grootte van een ouderwets dressoir
zijn er en masse, met gulle hand
is het goud hierop gegooid en als
of dit nog niet voldoende is, zijn
deze meubels gecompleteerd met
een bar. rondom bekleed met een
een fabrikant wel zijn radio's in
de vormen van een spinet, dubbel-
bladige palettafels e.d.
Ook de kleinere zogenaamde
moderne toestellen (n.b, in
bruin of crème) hebben steeds
de neiging dc Amerikaanse auto
Zijn korte roman in drie delen
gaf Louis Paul Boon als titel
Menuet" en wrang-ironisch liet
hij voor in het boekje als Joelich-
ting afdrukken: ..Oorspronkelijk
Franse dans van langzame, statige
bewegingen in maat, van Da
le's woordenboek". Dit werkje van
Boon zou echter beter getypeerd
zijn met „Danse macabre" en
zij wier regilieuze gevoelens niet
geheel zijn afgestompt zouden zich
ook graag verenigen met de titel:
,,Heer, erbarm U onzer". Boon be
schrijft nl. twee door en door pa
thologische mensen en als derde
een vrouw, die door het gedwongen
dagelijks contact met de:
De allerkleinste draagbare toe
stellen, uitgevoerd in iets, dat
op kunstlee- lijkt, worden ook
steeds royaler met goud gega
lonneerd en beginnen m.l. steeds
meer te passen bij de jonge
man, die mei vriend of vriendin
en gewapend met dit apparaat
over de straat flaneert of, nog
erger, de natuur intrekt, het
geen niet meer tot de zeld
zaamheden behoort.
Treurig is het, dat om maar
in eigen land te blijven een
bedrijf als de N.V. Philips, die
hier met verreweg de grootste
stand opp. en een uitgebreide
collectie prachtige, technische ap
paraten ver egenwoordigd was,
het nog nooit gepresteerd heeft
ook maar een radiotoestel te
brengen, dat zich uiterlijk aan
past bij onze huidige woonstijl.
Gelukkig voor de voorstanders
van een goed, modern product,
bood echter één stand in dit
tentoonstellingsgebouw mij gele
genheid ook een opgewekt ge
luid te laten horen. De impor
teur HAPÉ te Amsterdam bè-
trok nl. van de Braun-fa'brieken
een serie nieuwe modellen. Bij
gestaan dooi enkele vooraan
staande ontwerpers zoals Prof.
Wagenfeld, Hans Gugelot e.a.,
ontwikkelde óeze fabriek een se
rie modellen, welke passen in
het Interieur van deze tijd. Een
voortreffelijk begrip is hier ge
toond voor de functie van de
radio in o*is interieur, nl. in de
eerste plaats een apparaat om
naar te luisteren en niet om
naar te kijken. Derhalve niet
een kolossaal, dominerend meu
bel, slecnts een eenvoudige om
bouw om het ontvangapparaat,
gaaf in zijn proporties en ge
bruikt materiaal.
Bij het televisietoestel of dé
radio met pick-up en toebehoren
ligt de zaa< iets anders. Deze
toes'ellen eisen een meer domi
nerend^ plaats. Terecht
hiervoor eerlijke,. bes:
wandmeubelcn gecreëerd,
echter niet meer. maar ook niet
minder pret-nderen te zijn dan
radio's.
Een belangrijk begrip
In het belangrijke October-
nummer van De Vlaamse Gids i
treffen ons o.a. een afgedrukte
toespraak van L. J. F. Wijsen
beek onder de titel: „Wat den
ken Vlamingen en Nederlan
ders van elkaar?" en een helde
re, korte uiteenzetting van Paul
Rodenko over „Experiment en
Traditie in de Poëzie". De heer
Wijsenbeek citeert de heer Jas-
par, die enige jaren geleden
over het verschil tussen Vla
mingen en Nederlanders
schreef en daarbij constateer
de: „Met al de voortreffelijke
kwaliteiten, die het Nederland
se volk heeft, als taaie volhar
ding, doorzettingsvermogen.
Godsvertrouwen, ontbreekt ons
(Nederlanders). althans wat
de bewoners boven de Moerdijk
aangaat, die echte levensblij
heid, fantasie en die vorm van
levenskunst, die het leven ver
fraait". De Belgen zijn „..wars
van grote tractaten en dikke
rapporten". De kunst van
het „se débrouiller" is in Bel
gië tot grote volmaaktheid ge
bracht, maar gelukt de Neder
lander slechts moeilijk. Deze
gedachte wordt dan ten aanzien
van verscheidene levensterrei
nen uitgewerkt.
Het wezen, de bedoeling en de
waarde van het experiment in
de poëzie zijn door Rodenko op
nog geen vier bladzijden helder
onder woorden gebracht.
Rodenko ziet de betekenis van
de experimentele poëzie „niet
zozeer in de nieuwe vormen,
die zij brengt, en waarvan de
meest levensvatbare weldra
weer traditie zullen zijn, maar
juist in haar weg terug naar
de diepste wortels van de poë
zie". De traditie bestaat hierin
„dat men werkt met reeds ge
vormde begrippen, reeds ge
vormde methoden; men zet als
ware een legpuzzle in el
kaar, waarvan de verschillende
brokstukjes al kant en klaar
liggen te wachten. Het experi
mentele gedicht daarentegen is
een proces; de begrippen en
methoden worden tijdens het
proces zelf geboren, zij zijn
niet a priori aanwezig, maar
komen pas in de totaliteit van
het gedicht tot klaarheid."
C. R.
industriële vormgeving is het
streven naar een eerlijk, die
nend ding, en het als zodanig
te tonen. Dit streven is inmid
dels gegroeid tot een heden
daagse sCjl. welke is voortge
komen uit de experimenten der
laatste decennia en zijn be
sta ansreent nu heeft bewezen.
Verheugend is het, da* thans
IMle valse schijn afwerpt
stellen brengt, aangepast
het moderne Interieur.
toe-
Arie Vermeer.
1 zieke-
deerlijk ontspoort,
zekere zin oppervlakkig (Alleen
dat verlangde ik, dat er om mij
heen hard werd gewerkt, en dat
er ondertussen een lied werd ge
zongen of iets vrolijks werd ver
teld). schrijft: ,,Ik wist ja. dat
wist ik dat ik steeds een trap
hoger had gestaan dan deze treu-
rigen en moedelozen. welke gelijk
dieren heimwee voelen naar de
levensstaat waaraan de mensen
zich ontworsteld hebben. Nu was
ik eveneens een trap lager geko
men, en voelde mij ellendig en ge-
Dit is een deernis- en huivering
wekkend boekje, dat niettemin en
ondanks de (schijnbare) slordig
heid in het taalgebruik door Boon
heel knap is geschreven. Raad ik
aan het te lezen, dan is het echter
bepaald niet om de litteraire pres
tatie die de auteur volbracht, maar
omdat ook Boon een boodschap
heeft voor ons. We hebben hier
te maken met een schreeuw in
doodsangst van de van God ver
vreemde mens. J.E.N.
Een tweetal toestellen uit de nieuwe collectie tan de Ft
15.2 x 23.4 x 13 cm. vervaardigd uit modern breukl ost materiaal,
rechts een groter toestel met meer mogelijkheden, in esdoorn of
Max Braun. Links:
laturel notenhout,
i Max Braun en
ar een ontwerp
„Menut
Louis Paul Boon:
Een deeltje uit de Boekvl
N.V. de Arbeiderspers.
Herdenk.
Allerzielendag
Herdenk de velen, u, vooruitgegaan,
Met elke dag komt gij hen aldoor nader
Tot ook üw bloed verstilt in iedre ader
En d'overzijdse taal is te verstaan.
Zal 't vreugde zijn, u ginds dan aangedaan
Een weerzien in verwondering bij de Vader?
Bid Hem, dat Hij u met hen*saam vergader
Wie 't nieuw Jeruuz'lem mochten binnengaan.
Waar geldt slechts 't paspoort van de liefdedaad
Daar vallen alle maskers van 't gelaat,
Wie veel heeft liefgehad wordt vergeven:
Zijn leven was met Christus saamverweven,
Om Zijnentwil één enkele beker water
Wordt honderdvoudig hem vergolden later.
A. WAPENAAR.
GRAPJES over kunstenaart Dan is er het bezwaar, dat grap- omdat men dat ongestraft ter
ziin soms niet alleen leuk, jes over letterkundigen voor een zijde kan leggen: de kracht der
■mnnr nok leerzaam Toch zijn groot deel ontspringen aan hun openbare mening ontbreekt er
dnccdoten ïi Sl ta.S" Sm»».» met elkaar ea ree! mie- aan." Bil meer eehte belenoetel-
ttiche ale keneeheteende waard, der alt i»_ »atnn,Jassen_ kam- lm, d. het pa-
niet dik gezaaid. Zo
en publiek dan bij bliek zou die geforceerde toon,
'zich na'letina van musici. Ook de alcohol moet die zoveel uitlatingen van onze
hetToekje ren'ciora Eopink, men uiteehakeler,: oanpescholcr,
„Kleine Grapjes over
kelt^and'ereAerk'jes^uon'aelijke to,",tandOnlang, waande .chrjj- heid en a/junet af-, en d, an-
(..!.iri«n n,i,« /p,»rcnnri Ïfmisfp. ver dezes ov het achterbalcon w l l e k e u r t g e numor, aie
Grote schrijvers zijn niet veel geestiger derft, veel natuurlijker worden.
dan andere stervelingen in die Ook zouden vermoedelijk ijdel-
strekking mijn lezerspad kruiste, ver dezes op het achterbalcon
twijfelend af: zijn schrijvers wel van een Rotterdamse tram een
zoveel geestiger en gevatter don rede van een nog net met aan-
andere mensen? In heel dat
boekje stond maar één anecdote,
bij de lectuur waarvan een har
telijke lach opklonk en die ene
grap betrof een componist.
Het is een uitlating uan Diepen-
broek tegenover de dichter en
saloncommunist Herman Gorter.
Gorter had tegenover Diepen-
brock de stelling verdedigd, dat
eigendom diefstal is, waarop
Diepenbrock moet hebben ge
antwoord: „Maar ik zou niet op geschoten passagier bij. Blijkens
gemeentevleugel kunnen zijn woordgebruik was het alles-
Humor bij
kunstenaars
spelen!"
toch altijd de beste is, toenemen.
MEN moet misschien onder
scheiden tussen humor die
opkomt uit de taal en humor die
aan het leven ontspringt. De
laatste is de beste. Is dit mis
schien een van de redenen,
waarom de musicus het in hu
mor dikwijls wint van de auteur?
Een aardig voorbeeld van een
anecdote, die zowel geestig als
karakteristiek is. Ze gaat over
de Oostenrijkse componist Anton
Bruckner, en is ontleend aan
het boekje „Geschichten urn An
ton Bruckner" van Hans Com-
menda.
MISSCHIEN moet
dichters een grotere slag- geen litteraire charge onder,
vaardigheid toekennen dan aan
romanschrijvers en essayisten. \UAT dan in het boekje van
Ze zijn van huis uit veel meer mevrouw E\;-1*
op woorden gespitst dan de stelt teleur door
behalve een auteur, maar zij'
oratie (half toespraak, half ai
leensprank) deed in humor voor a^s koorleider maakte meestei
H MaHteé onder. ni
prozaïsten. Het verwondert fnrceerdheid. Dat is niet hele-
Bruckner bizonder veel werk
tan het pianissimo. Op een keer
jerdrooi dit de koorleden der-
mevrouw Eggink overblijft mate dat ze afspraken bij de
te
maat, misschien wel helemaal doen alsof zij zongen Bruckner,
zoals Boutens, Hendrik de Vries, Ze zijn veel minder publiek pet'
Bloem en Victor van Vriesland soon dan b.v. musici en ze ver-
de meeste aandacht vragen. Toch tegenwoordigen veel minder de
is de totaalindruk teleurstellend.
Kringhumor is nogal sterk af
hankelijk van de atmosfeer,
waarin ze is ontstaan en die ai
de auteurs bezweet en in bretels, zakte
gewoonte bij het
zo diep door de
dat hij' bijna op de
mening. Onze schrij- grond kwam te zitten. In die
vers en dichters z\jn veelszins houding dirigeerde hij onder
een kader zondei leger In diepe stilte bij bewegende mon-
Mensen en Boeken(Tweede den met bezwerende gebaren
jjttfti ;erder Toen kwam hij met een
an geluk stralend gericht over-
BBpH-JBi H .ind en riep: .Ja ietzt war's
die uit boosaardigheid, ijdel- als literatuur land en o.a. Hol- schön!" Zijn innerlijk gehoor
heid of afgunst is peboren want land. .1 n noordelijker landen is had hem de ideale uitvoering
mosfeer kan moeilijk worden Verzameling. Rijswijk 1950)
TA E goede oude tijd is een fabeltje. Geloof nu maar nooit dat
-L' de diakenen van de vorige eeuwen het gemakkelijk gehad
hebben. Lees maar eens wat cr staat in Prediker 7 vs. 10, het
was In Salomo's dagen reeds zo, al waren er toen nog geen
diakenen.
Over het algemeen was er weinig geld in omloop in vroeger
jaren, lezen we in het maandblad „Diakonia" van de hand van
de heer G. v. d. Zee. Een meevallertje was in 1658 dat de
collecte voor de vervolgde en geplunderde Waldenzen groot
72,12'2 na langdurig omzwerven niet over de Alpen heen kon
komen en toen aan de diaconie verviel. Een roosje onder de
doornen. Rondzwervende en verklede monniken werden door
diakenen ais bedelaars naar de Schout verwezen.
Diakenen hadden ook veel
kampen met achterstallige pacht.
tijdverlies
bij de
Zij klagen over veel
bij de aanmaningen en om de
ondersteuningen vlot te doen ver
lopen waren zij dikwijls in voor
schot. Doch dit kon iedereen niet
doen. Vandaar een kansclafkon-
diging om nu eens over de brug
te komen. Maar daar bleef het
niet bfj. Toen de tijd van de
periodieke aftreding daar was.
kreeg Ridderkerk moeite om in
de vacature te voorzien. Men
deinsde voor het ambt terug, om
dat men vreesde steeds geld te
moeten voorschieten, waartoe
velen niet bij machte waren. De
predikant Celosse ergerde zich ten
zeerste'cn schreef, dat de diaconie
in de naaste toekomst geheel ge
ruïneerd dreigt te worden.
De boekhouding was blijkens
verschillende dorpsarchieven in
zeer slechte toestand. Na honder
den jaren is daar pas over de ge
hele linie verbetering in geko
men, dank zij de Federatie van
Hcrv. Diaconieën. Dc diaconie
leende geld, verkocht huizen en
landerijen en verarmde omstreeks
1700 zeer.
Een armlastige, die wilde ver
huizen kreeg de complimenten
maar gauw te vertrekken, onder
beding dat de diaconie de huis
huur te Dordrecht zou betalen en
verder basta.
In 1685 kocht men een mot-
gen (93 are 94 centiaredus
bijna een bunder of H.A. voor
f 500,tegen een pacht van
f 13,De weinige inkomsten
werden dikwijls vermeerderd
met een collecte bij begrafe-
In Engeland
Streven naar eenheid
die hebben plaats Rev
tussen afgevaardigden. be
noemd door de aartsbisschop
van Canterbury en afgevaar
digden. benoemd door de Ge
nerale Assemblee van de
Kerk van Schotland.
Bij
waren ook vertegenwoordigers
van de (Episcopale kerk in
Schotland en van de Presbyte
riaanse kerk van Engeland.
De discussies hielden zich
thans meer dan bij voorgaan
de gelegenheden bezig met
de essentiële problemen. Ge
hoopt wordt, dat het na vol
gende bijeenkomsten mogelijk
zal zijn aan de leiding van
de vier betrokken kerken
voorstellen voor te leggen
omtrent het bereiken van
grotere eenheid.
Ondertussen leggen de leden
van de conferentie de nadruk
op de noodzaak van voort
durend gebed in de verschil
lende kerken om Gods leiding
b^i deze arbeid; zij doen een
beroep op de ambtsdragers
om stappen te ondernemen
teneinde het kerkvolk ver
nissen. Diakenen moesten ook
„dienen" bij het Heilig Avond
maal, en te Ridderkerk moes
ten zij zorgen dat de over
gebleven wijn werd bewaard,
opdat de koster, .„die zijn af
gesproken portie krijgt, zich
niet droncken drinkt'. Een
kwestie van koster en kosten.
Toen Paul Anens de Predi
kant beledigd had, oordeelden
de Kerstvisitatoren dat hij na
betoond leedwezen een boete
betalen moest aan de diaconie
van f 30,weer een meeval
ler dus. Leen Hendrikseen
ouderling, sloeg iemand met
„eene pintscanne aen de kop",
de boete verviel aan de dia
conie en hij werd afgezet, doch
mocht in het bankje blijven
zitten.
Over het algemeen lezen wij,
dat de kerkeraadsvergaderingen,
des Zondags na de tweede dienst
gehouden, besloten vergaderingen
waren, doch er was dikwijls een
lek. De loslippige werd beboet
met een pond Vlaams, d.w.z. 6
ten bate van de diaconie.
Met de invoering van het Ko
ninklijk Reglement 1816 mocht
ï'vaL
leggen. De predikant
stelde voor, dat men 4 jaren an
ting zou nemen. In de kerkeraad
verschilde men van mening. Toen
werd er een stuk van uitkoop op
gemaakt. Willem Smit was het er
niet mee eens. hij bedankte en
kreeg f 25.boete ten ba,te van
de diaconie. Hetzelfde overkwam
een collega, die elke Zondag zich
in bochten moest wringen om in
de nauwe banken zijn lange benen
te wringen, hetgeen hem te veel
werd.
Om de collecten een paar dui
ten op te voeren werden hier en
daar de „bedeelden" verplicht tot
kerkgang.
Levende taal gebruiken
in de eredienst
J^LS de eredienst is wat h\j
zijn moet, staan taal, mu
ziek en symbool in dienst van
de levende communicatie tus
sen de levende God en de
levende mens. De levende
mens, dat is de mens in zijn
totaliteit, waarin lichaam en
geest meedoende geest in al
zijn aspecten: „Heb God lief
met uw gehele hart, uw ge
hele ziel en uw gehele ver
stand", zegt Jezus. Daarom is
de opgave voor de liturgie om
deze levende communicatie
niet te hinderen, maar zelf ge
heel doorleefbaar te zijn. Zij
moet dus in de hoogste zin
van het woord actueel zijn.
Dat betekent niet, dat er geen
oeroude elementen in de liturgie
zouden mogen voorkomen. In de
christelijke eredienst wordt bijv
gelezen uit een bundel geschrif
ten, welks ouderdom varieert tus
sen 3000 en 1800 jaar. Het ge-
lezene wordt echter voor de hoor
ders van 1955 vertolkt, actueel
gemaakt in dc prediking.
Gebed en lied ontvangen in veel
minder mate een vertolking.
Daarom klemt hier de eis van het
directe aanspreken. De liturgie
moet aansluiten bij wat er leeft
in de gemeente, aldus Schrijft dr.
de Wilde. Herv. predikant te
le en Nieuwe-Niedorp in „Vrij
De eredienst moet geen dode
taal gebruiken. Merkwaardig is
dat de landen, waar de kerk een
dode taal gebruikt, een groot aan
tal analfabeten hebben. Deze men
sen leven weinig bewust. Hun
eredienst neigt naar het volbren
gen van een ritueel, waarbij mis
schien nog wel hart en ziel, maar
veel minder het verstand mee
doet.
Dit gevaar dreigt ook bij het
gebruik van een levende taal, die
wel verstaan wordt, maar niet de
moedertaal is. Ik denk hier aan
het gebruik van de Hollandse taal
in Friesland. Als een geboren
Fries, die altijd Fries spreekt, zegt
dat hij in de kerk Us Heit ia
plaats van Onze Vader een plat
heid vindt, betekent dit dat hij
waarschijnlijk nog nooit gegrepen
is door de rake eenvoud van dit
gebed van Jezus.
Een bezwaar van dezelfde orde
dient ingebracht te worden tegen
het gebruik van verouderde taal.
Wij moeten op dit punt alle ro
mantische fraaivinderij uitdelgen.
De middeleeuwen en de Gouden
Eeuw oefenen nog altijd een nood
lottig
de
A. d
1 Öudi
Nèd<
DE Russische geloofsgeno
ten werken niet van ge
val tot geval, maar hebben
hun plan. Voor de naaste
toekomst ziet dat er zo uit:
Grotere ijver in het win
nen van andere levens voor
Christus.
Meer diepte in het geeste
lijke onderricht der ge
lovigen.
Meer van de geest van de
eerste christengemeenten in
het leven en de werkzaam
heden van onze gemeenten.
Groter aandeel in de zaak
van de verdediging van de
vrede heel de wereld door.
Ook in de Russische gemeen
ten blijkt men zo iets te bezit
ten als superintendanten, d.w.z.
opzichthouders. We wisten dat
de Engelse gemeenten deze in
stellingen kenden en eveneens
de Zweedse, maar nu blijkt
men dit instituut in Rusland
ook te hebben ingevoerd. Wan
neer deze mannen een raadge
vende stem hebben en door de
gemeenten vrijwillig gekozen
zijn, met behoud van eigen
zelfstandigheid, dan kon dit
instituut wel eens „in een be
hoefte voorzien" en zegenrijk
werken. We houden de weg
tussen de gemeenten op aarde
en haar hemels Hoofd graag
vrij, zowel van superintenden
ten als van bisschoppen en
pausen en commissies, maar
overleggen graag met mannen
en vrouwen wier oor meer ge
scherpt is dan het onze om de
stem des Geestes op te vangen
en wier ogen sterker door de
Geest van God verlicht zijn
dan onze ogen om ons tot gid
sen te zijn op de weg. die wjj
te gaap hebben.
Maar tenslotte zal zelfs
het woord van engelen door de
gemeente getoetst worden aan
de haar toevertrouwde Bood
schap! Zij draagt haar verant
woordelijkheid niet aan wie
ook over.
(Uit: De Chrlaten)
waarachtigheid en de piepte
hun geestelijk leven.
Te betreuren És het bijv. dat de
Hervormde Kerk ln haar ontwerp-
dienstboek weer naast andere en
betere afdrukt het oude huwe-
gew orden zijn. Jïaar het Gods
bevel Is dat de man in het zweet
zijns oanschijns fijn brood eten
zal, zo zult cü getrouw en naarstig
in uw goddelijk beroep arbeiden,
opdat gij uw- hulsgezin met God
en met ere moogt onderhouden en
daarenboven Iets hebt om aan de
nooddruftigen mede te delen."
Kernachtig, maar van verouder
de stijl.
De kerk heeft nodig geestelijke
durf, moed tot het nemen van
risico, ln vertrouwen op de Schep
pende Geest, de Spiritus Creator,
w-lens lof zij alle eetiwen bezon
gen heeft.
9 De Deense i staatsradio heeft
de plannen voor het komen
de seizoen bekend gemaakt.
- "ifc
t-e diensten op
er veel "ruimt.
aan godsdienstige uit
zendingen.
minister van
Naast de morgenwijdingen e
de twee diensten op Zondig
;orai er veel ruimte gegc-
Hun
-gen.
vroegen
•nderwijs
vier lezingen geven getiteld:
„Uit de wereld van het Oucfe
Testament". Ook zullen er
bijzondere uitzendingen
gelede
-oloog e
losoof Sören Kierkegaard
gelegenheid van
t het 100 Jaar gel
dat de Deense theoloog
'Cierxeu
100 Jaar geleden
stierf. Voorts zijn er uitzen
dingen over kerkmuziek.
Waarschijnlijk zal de „ker
kelijke brievenbus" ook weer
in het programma worden op
genomen.
Modern doopvont
JN V oor burg ii op 31 October
cn nieuwe Hervormde kerk,
de Vaste Burchtkerk, in gebruik
genomen. Het doopvont heeft Wel
een zeer bijzondere lijn. Op de
achtergrond de Avondmaalstafel
een kruis er op en daarachter
een fraai wandkleed met moderne
Het do,
an de kinder
Eens werd de bekende
Engelse prediker Spurgeon
uitgenodigd om in hef Crys
tal Palace te Sidenham te
spreken. De angstige vraag
kwam toen bij hem op (hij was toen nog zéér
jong) of zijn stem zwaar genoeg zou zijn voor
zulk een enorme ruimte, 's Morgens ging hij
eerst naar het gebouw om zijn slem te beproe
ven. Toen hij op het podium stond, sprak hij
luid de woorden uit: Dit is een getrouw woord
en alle aanneming waardig, dat Jezus Christus
in de wereld gekomen is om de zondaren zalig
te maken
Toen hij deze woorden uitsprak, voelde hij
zeker, dat ziin stem gehoord zou worden tot
in de verste hoeken. Hg herhaalde de woorden
nog eens op zachtere toon. Hoe ver zijn woorden
echter gereikt hadden, heeft hij die morgen niet
geweten: dat is gebleken, maar dan vijf-en-
twintig jaar later, toen Spurgeons broeder ge
roepen werd aan het sterfbed van een ambachts
man. wiens einde naderde.
De leraar vroeg: „Zijt ge bereid?" „O ja!"
antwoordde de stervende blijmoedig. „Kunt ge
mij vertellen, hoe Uw ziel
werd gered?" „Dat is zeer
eenvoudig", zei de lijdér.
„Van beroep ben ik lood
gieter. Vijf-cii-i wint ig jaar
geleden, was ik onder de Dom van het Crystal
Palace aan het werk. Ik dacht, dat gehei
alleen was. Ik was toen zonder God en zondér
hoop. Opeens hoorde ik een item van de hemel,
die zcide. „Dit is een getrouw woord en alle
aanneming waardig dut Jezus Christus in de
wereld gekomen is om zondaren zalig je
maken".
Door de inhoud dezer woorden werd ik over
tuigd van zonde. Jezus Christus bleek ook mijn
Zaligmaker te zijn. Ik nam Hem op dat ogenhh:.-
als zodanig aan en heb Hem sedert die tijd
altijd naar mijn'beste weten gediend."
Dit voorbeeld toont niet enkel, dat God een
alledaags voorval gebruiken kan om langs een
zonderlinge weg zielen te bekeren, maar bewijst
ook de fenomenale stemkracht, waarover Spur
geon mocht beschikken.
(Uit: „C. H. Spurgeon an zijn boodschap aan ons''
door da. A. G. Barkey Wolf