Churchill's beroemde leeuu/ Rota
<3> vocjeló van de <~ïleclerlanclöe cJlntillen
symBOOl v&n oveRWinninq
in öonkeRe weReLööeeL
in öowninq stseet was voor hem qeen pL&&ts
GEEN leeuw ter wereld kan bogen
op een zo merkwaardige levensloop
als Rota. Want Rota is in Juni van
dit jaar overleden. Hij heeft de, voor
leeuwen hoge, leeftijd van achttien
jaar gehaald. Ook voor hem kwam
de ouderdom met gebreken. In de
maanden vóór zijn dood genoot hij
bijzondere zorg van hen, die op hem
moesten passen. Die zorg mocht ech
ter niet meer baten.
Rota dankt zijn bekendheid, ja, zijn
beroemdheid vooral aan het feit, dat
hij eigendom was van Sir Winston
Churchill, die het dier in de oorlogs
jaren ten geschenke kreeg. Doch ook
in andere opzichten is Rota's levens
geschiedenis heel merkwaardig ge-
Het begin was eenvoudig. Rota aan
schouwde het levenslicht in een kooi
van een reizend circus, toen dit in
Clacton voorstellingen gaf. Waar
schijnlijk zou Rota's leven verder
verlopen zijn als dat van andere cir
cusleeuwen, ware het niet, dat hij
een der hoofdfiguren was geworden
in een situatie, die haar ontstaan
dankte aan wat wij plegen te noemen
een speling van het lot. Zo kwam het,
dat Rota het circus (en zijn ouders,
broers en zusters) vaarwel zei en iri
de „gewone maatschappij" terecht
kwam.
DIT vond plaats in 1938. In dat jaar
werd er te Manchester een ten
toonstelling gehouden op het gebied
van zakelijke efficiency. Op een der
stands stond de heer George Thom
son. George wist niets af van Rota's
bestaan en Rota niets van George's
bestaan. Toch zouden zij elkaar door
die tentoonstelling vinden. Dat kwam
zo. George's directeur wist, dat zijn
employé een grote belangstelling
koesterde voor circussen en wilde
beesfen. Hij was weinig optimistisch
wat betreft de resultaten van de ten
toonstelling. George daarentegen was
zeer optimistisch gestemd. „Ik plaats
minstens voor 50.000.aan orders"
zei hij tegen zijn baas. De baas ge
loofde er niets van en om zijn onge
loof te tonen, zei hij: „Nu, goed, als
U voor meer dan 50.000.verkoopt,
krijgt U een leeuw cadeau van mij."
„Aangenomen", zei George.
De tentoonstelling werd een groot
succes voor de firma. George plaat
ste inderdaad voor meer dan een hal
ve ton aan orders., en kreeg de be
loofde leeuw. Die leeuw was Rota.
George woonachtig in Pinner
liet de leeuw naar zijn huis brengen
en stopte hem daar in een kooi in
zijn tuin. Rota was toen twaalf maan
den oud. Nu is een leeuw stellig geen
huisdier, maar ook als „tuindier" is
nij beslist geen alledaags verschijn
sel. „Inderdaad was mijn vrouw ta
melijk verbaasd, toen Rota bij ons
kwam inwonen", zei George Thom
son laconiek, „maar ja, hij was een
Sir Winston Churchills leeuw „Rcta", overleden in Juni 1955.
aardig dier, eigenlijk gezelliger dan
meniige kat
Rota was inderdaad in Pinner vol
maakt tevreden. Althans tot 1941 toe.
Toen begon het moeilijk te worden
om voldoende vlees voor hem te krij
gen. De oorlog beïnvloedde ook Rota's
lot. George Thomson besloot na rijp
beraad om Rota af te staan aan de
Londense dierentuin. Daar is hij tot
aan zijn dood gebleven.
TN 1943 wérd Rota toen reeds be-
kend een hg r o m d leeuw.
Toen besloot men namelijk om hem
ten geschenke aan te bieden aan Sir
Winston (toen hog de heer) Churchill
Kortgeleden ver
scheen van de hand van
prof. dr. K. H. Voous, con
servator aan het Zoölogisch
Museum te Amsterdam het
aantrekkelijk uitgevoerde
boekje „De vogels van de
Nederlandse Antillen", met
22 platen (w.o. vele ge
kleurde) van de bekende
vogelschilder H. J. Slijper
en een 9-tal foto's, waar
door het merendeel (116)
der vogels zijn afgebeeld.
In de inleidende hoofd
stukken worden de natuur
lijke gesteldheid van de
Nederlandse West-Indische
eilanden, broedseizoenen
en vogeltrek behandeld.
Hierna wordt een volle
dig overzicht gegeven van
de vogelsoorten welke van
de Néderlandse Antillen be
kend zijn.
Van elk der hier be
handelde 147 soorten wor-
Kolibrie-wyjfjc op nest met
jongen te Curasao. (Foto
von mevrouw Af Diemont
Koiter).
den bijzonderheden opgege
ven zoals verblijf, kenmer
ken, levenswijze, nest, ver
spreiding, bescherming en
een Engelse samenvatting,
waardoor het boekje voor
een grotere groep leesbaar
is geworden.
Behalve dat de schrijver
wijst op de vele gegevens,
die nog ontbreken over de
vogels van de Nederlandse
Antillen en dus anderen
aanspoort aanvullingen te
noteren, geeft het boek ook
bij elke soort gegevens
over de bescherming. Het
blijkt, dat er tezamen 24
vogelsoorten (w.o. enige
reigerachtigen, kolibrie's
en enkele zangers) door de
wet beschermd zijn. Daar
de vogelbeschermingsge
dachte echter onder de be-
volking nog weinig leeft,
heeft dit niet veel zin. De
controle op de wet is moei
lijk, en vaak is men er niet
van op de hoogte, dat er
bepaalde vogelsoorten be
schermd zijn.
De suggesties, die de
schrijver geeft voor urgen
te bescherming van ver
scheidene vogelsoorten, is
zeer belangrijk. Voor 31
soorten wordt gehele of ge
deeltelijke beschermmgvan
direct belang geacht. Deze
lijst zou natuurlijk met een
groot aantal kleinere soor
ten aangevuld kunnen wor
den.
De blauwvleugeltaling
eared dove, zenaida dove
en white fronted dove heb
ben behoefte aan een geslo
ten jachttijd. De witstaart-
en de roodstaartbuizerd,
visarend, grote blauwe
duif, holenuil en andere
soorten worden met uit
sterven bedreigd als zij niet
beschermd worden. Over
de bescherming van de
Zuid-Amerikaanse nacht
zwaluw is men niet zeker
en alle sternsoorten a tllen
Troepiaal te Curasao. (Foto van dr. ir. R. Flachs)
spoedig tegen jacht en
in de broedkolonies be
schermd moeten worden.
Talrijke eigen waarne
mingen worden vermeld,
die de schrijver tijdens zijn
bezoek in opdracht vart
de „Natuurwetenschappe
lijke studiekrihg voor Su
riname en de Nederlandse
Antillen" van September
1951 tot April 1952 aan alle
eilanden van de Nederland
se Antillen, samen met zijn
vrouw, verzamelde. Materi
aal werd verzameld voor
het Zoölogisch Museum te
Amsterdam.
Naast de wetenschappe
lijke Nederlandse- (welke
ke soms ontbreken!) en En
gelse namen worden bij
elke soort tevens de in de
Nederlandse Antillen ge
bruikelijke locale benamin
gen gegeven. Het is prettig
deze ook in de inhoud terug
te kunnen vinden.
Belangstellenden kun
nen zowel op de Beneden
windse Eilanden (Aruba,
Curacao en Bonaire) met
hun overwegend Zuid-
amerikaanse fauna en
flora als op de Bovenwind
se Eilanden (St. Maarten,
Saba en St. Eustatius) met
hun geheel West-Indische
Prachtige uitgave met
talrijke platen en foto's
flora en fauna, nog een
aantrekkelijke en rijke
bron van veld-studie vin
den.
Het is te hopèn, dat door
rriiddel van dit aardige
boek óver de vogels men
er toe zal komen aanvul
lende gegevens te verza
melen en deze door te zen
den aan de schrijver.
De binnenzijde van de
band is gebruikt voor
kaarten, zodat men zich
gemakkelijk kan oriënte
ren.
De tekeningen van dc be
kende vogelschilder H. J.
Slijper zijn uitstekend ge
slaagd en zij verhogen de
bruikbaarheid van deze
uitgave zeer.
Ongetwijfeld zal dit boek
zijn weg wel vinden en
veel tot de kennis en daar
door ook tot de bescher
ming van de vogels op de
Nederlandse Antillen bij
dragen.
JAAP TAAPKEN.
uitgar
Natui
etenachappe-
ltjke Werkgroep Nederlandse
Antillen, pa Zoölogisch Labo
ratorium. dr. P. Wagenaar Hum-
mellnck. Utrecht. In de handel
gebracht door MarUnus NU hof/,
's-Gravenhagc.
als symbool van Rota was een
Afrikaanse leeuw! de geallieerde
overwinningen op het Afrikaanse oor
logstoneel.
Churchill deelde de directie van
Londen's Dierentuin mede, dat hij het
geschenk volgaarne wilde aanvaar
den, mits er niet de voorwaarde aan
was verbonden, dat hij het dier een
plaatsje zou geven in zijn ambtswo
ning Downing Street Nummer Tien.
Nu, die voorwaarde werd niet gesteld.
Zo ging Rota eens het eigendom
van George Pinner over in han
den van Engeland's beroemde staats
man. Vaak ging Sir Winston naar de
dierentuin om persoonlijk zijn leeuw
te voederen.
Begin 1955 bleek, dat Rota ging suk
kelen aan de kwalen van de oude dag.
Enige leeuwenvrienden, dierenartsen
en een hoogleraar in de diergenees
kunde staken dc hoofden bij elkaar.
Rota kreeg een eigen „ziekenkamer".
Hij kreeg 09k een mals ziekendieet.
Een stukjè''k»iü;n, een hapje kip, wat
lever, soms een balletje gehakt
kortom het ontbrak deze telg uit een
koninklijk di.erengesladht aan hi ets.
Baten mocht die goede behandeling
niet. Geleidelijk werd Rota's toestand
slechter. Opnieuw staken de geleer
de heren de hoofden bij elkaar. Sir
Winston's raad Werd gevraagd. Na
rijp beraad viel toen de beslissing:
Het is beter om Rota uit zijn lijden
te helpen. In Juni 1955 stierf Rota
een zachte, pijnloze dood.
Een unieke industrie
Van de inhoud der naaiboxen onzer
vrouwelijke medemensen vormt de naald
een onmisbaar „element". Zonder haar
is feitelijk geen mode meer denkbaar
op kledinggebied. De geschiedenis der
naald klimt dan ook op tot in de vroeg
ste eeuwen van het menselijk bestaan.
Toen deden, in de tijd, lang vóór Chris
tus' geboorte, visgraten en doornen
dienst als naald.
Later fabriceerde men gouden, ijzeren,
benen naalden.
Thans wordt een stalen naald in de
handel gebracht, nadat deze.'t is haast
niet te geloven! een maand lang is be
werkt en tientallen arbeiders het hunne
hebben bijgedragen orti een volwaardig
product af te leveren.
De enige naaldenfabriek in ons land
staat in Vaals, welke een jaarproduc
tie bereikt van niet minder dan 16
20.000.000 stuks. Het afzetgebied der fa
briek ligt in alle werelddelen. H?t be
hoeft u daaróm niet te verwonderen,
wanneer u in Afrika of in Australië b.v.
in een winkel een pakje Vaalse naalden
krijgt voorgelegd, met de fabricksnaam
„Muva" er op.
De Vaalser fabriek is modern ingo-
richt en niet minder dan een honderd
tal personen vinden hier arbeid bij de
vervaardiging van „huishoud"- en ook
„industrienaalden."
Door de uitstekende outillage dezer
fabriek kan men hier feitelijk elke soort
naald, van welke dikte of lengte ook,
produceren. En het aantal soorten naal
den, dat hier de werkplaatsen verlaat,
beloopt ver over de honderd. Dag aan
dag komen 70.000 van deze „naai-instru
menten" gereed, waaronder dan naalden
voor de schoenfabrikanten, de confectie
magazijnen. de tricotage-industrie, enz.
Naar we vernamen werd enige Weken
geleden begonnen met de vervaar
diging van de nu pasklare naald, die
een 50-tal bewerkingen moest onder
gaan, alvorens ze gereed was voor haar
toekomstige functie. Maar daarvoor
vormt ze dan ook het voornaamste
naaimachine-onderdeel. Zonder naald
toch is deze machine waardeloos t.a.v.
naaikunst
Het proces van de naaldenfabricage
en ll 11=/^
Twee eerste symphonieën en Bach's muzikale offer
DIT keer wol dk beginnen met twee
symphonische eerstelingen, nl. de
Eerste Symphonie van George Bizet en
de Eerste Symphonie van Gustav Mah
ler. Die twee symphonieën zijn niet zo
erg lang na elkaar ontstaan, slechts 33
jaar. George Bizet voltooide in 1855
dus op 17-jarige leeftijd zijn eerste
en enige symphonie, Mahler was 28 toen
hij de eerste van rijn tien symphonde-
en klaar had. Dat was dus in 1888.
De jaartallen van de eerste uitvoeringen
dezer werken liggen verder van elkaar,
rvl 46 jaar.
Karl Münchinger, de dirigent van
het befaamde Stuttgarter Kamer
orkest, dirigeerde een opname
van Bachs „Ein musikalisches
Opfer".
>/a 1. W lit 1-
Dat klinkt natuurlijk wat vreemd en
daarom een nadere uitleg. De sympho
nie die Mahler in 1888 voltooide ging
in 1889 in wereldpremière in Boedapest.
Heel veel succes had het werk toen nog
niet en ook bij de Nederlandse première
veel enthousiasme. De waardering is
later pas gekomen én ny zijn er al weer
(on)muzikale betweters, die het werk
verouderd viiiden.
De symphonie dóe Bizet in 1855 (tus
sen eind October en eind November)
voltooide, is door de componist ergens
tussen rijh paperassen gelegd en werd
in 1935 t—dus 80 jaar na het ontstaan
ontdekt door Bizets biograaf D. C.
Parker in de bibliotheek van het Con«-"<
servatoiTe. te Parijs. Parker vond daar
het manuscript, legde het voor aan di
rigent Wcingartner en onder diens lei
ding had de eerste uitvoering plaats
op 26 September 1935 in Bazel. Het
werd een doorslaand succes en Bizets
Eerste Symphonie in C-majeur begon
een triomftocht over de wereld. „Ver
ouderd", zeggen sommigen ook nu weer.
Er moet nu eenmaal altijd iets gezegd
De werkelijk muzikale mens zal ech
ter ontdekken, dat Bizet niet alleen een
génie is geweest in zijn „Carmen" en
„L'ArlésSenne", maar ook in zijn Sym
phonie. Op een leeftijd waarop alleen
Mozart, Schubert en Mendelssohn hun
grootheid openbaarden, deed- ook Bizet
dat en hij schiep een werk dat zowel
talöiteit, zo vof vaart en melodische rijk
dom, zo logjs^h en bekoorlijk, dat men
er Bizet des te groter aoor vindt. Ze
ker, er zjjn wat jeugdige zwakheden
m het le en 4e Allegro, maar in welk
mensenwerk ontbreekf geen enkele zwak
heid? Maar \yic schreef er zulk een ver
rukkelijke hobo-cantilene als Bizet in het
Adagio dezer Symphonie?
moet met de grootste accuratesse wor
den uitgevoerd. Hoge eisen worden aan
de hardheid van het naai-werktuig ge
steld en., tevens aan het naaldoog.
Zijn dc „binnenwanden" van dit oog ta
scherp, dan zal de draad, die er door
gevoerd wordt, onopnoudelijk stuk rijn.
Vandaar, dat deze scherpte er afgepo-
lijst wordt.
Elke naald wordt vernikkeld. Roesten
wordt zodoende voorkomen en wanneer
uur na uur, ln ononderbroken gang de
naald gebruikt wordt door de machine,
wordt deze warm, wat het garen zou
kunnen doorbranden. Zijn de naalden
vernikkeld, dan wordt zo het „warm
lopen" van de naald meer tegengegaan.
Nauwkeurig en met grote precisie gaat
men bij de fabricage der naalden te
werk, even nauwkeurig en precies con
troleert men het eindproduct, voor het
de fabriek verlaat. Daartoe maakt men
een vergroot beeld van elke naald.
Men laat een schaduw van het naal-
Zo heel gemakkelijk u de opleiding tot
vakbekwaam naaldenmaker niet Enke
le jaren van grondige voorbereiding zijn
daartoe vereist.
In Duitsland heeft Aken enkele naal
denfabrieken Hier is eigenlijk deze tak
van industrie ontstaan.
T} ECCA heeft de waarde van dit werk
onderkend en er een opname van
doen maken door het Orchestre de la
Suisse Romande o.l.v. Epnest Ansermet
(langspeelplaat LXT 5030). Ansermet
mag rijn carrière dan begonnen zijn als
hoogleraar in de wiskunde aan de uni
versiteit te Lausanne, als musicus is
hij niet mathematisch, doch weet hij
prachtig te laten uitzangen, weet hij het
gevoel te laten spreken. En dat
maakt deze vertolking, die werkelijk
acoustiseh subliem is opgenomen, tot
zulk een evenement. Nergens te veel
haast en toch vlot en spontaan.
Om de plaat vol te maken geeft An
sermet met hetzelfde Zwitserse orkest
nog een gespannen en technisch uitne
mende vertolking van Bizets Ouverture
„Patrie", gemaakt naar aanleiding van
de Frans-Duitse oorlog van 1870. „Al
de gruwelen van de oorlog stemmen
me treurig. Ik ben Fransman, dat weet
ik, maar ik kan niet vergeten dat ik
mens ben", sehreef Bizet aan Edmond
Galabert en in rijn „Patrie" horen we
naast de nationale toon de angst en de
smart van 'de oorlog.
PHILIPS deed de Eerste Symphonie
van Gustav Mahler alle eer aan
met een vertolking door The Philhar
monic-Symphony Orchestra of New York
onder leiding van Mahlers grote vriend
Bruno Walter (langspeelplaat A 01150
L). Als we die Eerste Symphonie van
Mahler eens in z'n tijd zien, dan is het
opvallend welk een nieuw geluid Mahler
toen deed horen zonder dat het eigen
lijk werd opgemerkt. Het was de tijd
dat Bruckner rijn 8e Symphonie voltooi
de. Brahms zijn Vierde, Saint Saëns
rijn Derde en Tschaikowsky zijn Vijfde.
En nu l(wam daar Mahler met z'n sym
phonische eersteling met zowel in me
lodie als in contrapunt, harmonie en
rhythme heel andere normen, bijv. be
klemtoning van volkslied en vocale me
lodie, of: de symphonische contra pun tiek
als bijv. de canon op „Bruder Jakob,
schlaefst du noch?" in het Andante. Het
harmonisch element staat niet voorop in
deze symphonie en door het contrapufi-
tischè is ook dé klank zo open. Boven
dien is er dan nog dat subjectieve, dat
onderworpen zijn aan menselijke stem
mingen in deze natuursymphonic, die
begint met stemming en melodie van dat
heerlijke na tuur lied uit de „Li ede r eines
fahrenden Gesellen": „Gbig heut' Mor
gen ueber's Feld".
Het is Bruno Waiter, die dit werk niet
alleen geniaal herschept in klank, maar
hét1 ook gepiaal aan de achtertijde van
de plaathoes toelicht dn woonden. Het
is een der beste Maihler-vertolkdngen die
ik ooit hoorde. Rustig en vol spanning
bouwt Walter het werk op, geen detail
ontgaat hem en de elementaire wel
sprekendheid van de jonge Mahler wordt
bij Walter tot een rijpe welsprekendheid.
Een uitzonderlijke opname.
T} ECCA heeft het ook aangedurfd een
der minst bekende werken van Jo-
hann Sebastian Bach op de plaat vast
te leggen, nl. „Ein musikalisches Opfer",
gespeeld door het befaamde Stuttgarter
Kamerorkest o.Lv. Karl Muenchinger
(LXT 5036). Aan dot enorme werkstuk
van Bach rit een aardige geschiedenis
Drie jaar voor rijn dood bezocht Bach
in Berlijn het hof van Frederik de Gro
te, waar Bachs zoon Emanuel claveci-
nist was. Natuurlijk moest Bach spelen
en improviseren voor de Koning, die een
even groot vorst als fluitist was. Aan
het einde van de avond vroeg Bach de
Koning hem een thema op te geven voor
een fuga. nadat hij het een en ander
had verteld over het fugaspel. De Ko
ning gaf een thema en wilde een zes
stemmige fuga. Met dit thema wist Bach
het wel tot een driestemmige fuga te
brengen, maar niet tot een zesstemmige.
En dus koos Bach een eigen thema.
TeTUg in Leipzig werkte Bach het ko
ninklijke thema verder uit en zond het
als „Ein musikalisches Opfer" aan Fre
derik de Grote, om te tonen wat er met
het thema toch nog gedaan kon worden.
Het is een werk van onvergelijkelijke
schoonheid geworden. Als opschrift gaf
Bach di* muzikale offer de woorden
mee: „Regis Iussu Cantio Et Reliqua
Canon ica Arte Resoluta" (de eerste
letters van elk woord vormen het woord
(Ricercar, d.i. een voorvorm van de
fuga met alle contrapuntdsche kunstjes).
Het opschrift wil zeggen: Het koninklijk
thema met variaties op bevel van de
Koning op canonische mander ontwikkeld.
Dit muzikale offer van Bach bevatte
Holland
De weggedoken boerenhoeven
onder een hemel, zilverwijd,
het blanke lemmet van de sloten
dat scherp het lage land doorsnijdt,
en aan de einder: van de bomen
de ijle kruin als zwarte kant,
tomend het purpergrauwe en groene
fluwelen iQinterkléed van 't land
waarin ik wortel heb geschoten;
gelijk de wilg naar 't water buigt
en uit dit water zich al spieglend
de sappen voor zijn leven zuigt,
zo, b\j de spiegel van Uw vaarten,
tussen twee heem'len, diep, en wijd,
zuig ik mijn leven uit Uw aarde
en Holland, proef Uw heerlijkheid.
AGATRA SEGER. gegaan.
Over^enoroeij, uit: De^IJl^uw^ SWri|.~ CORN. BASOSKI
De Eerste Symphonie van Mahler
had geen betere vertolking kunnen
hebben dan die door de dirigent
Bruno Walter, die eigenlijk Bru
no Schlesinger heet.
allereerst de driestemmige fuga, die
Bach op het koninklijke thema had ge
ïmproviseerd. Daarna volgden enkele
canons, de door Bach uitgewerkte zes
stemmige fuga en een trio-sonate voor
fluit, viool en cello met cembalo con
tinuo. een bijzonder galant stuk, vier
delig: Largo, Allegro, Andante, Allegro.
Heeft Bach met zijn „Kunst der Fuga"
een uitzonderlijk knap, maar wel erg
mathematisch werkstuk gegeven, in zijn
..Ein musikalisches Opfer" wist hij ver
stand en gevoel in volmaakte harmonie
te brengen, wist hij zowel artisan als
artist te zijn. Het is een onvergetelijk
werk geworden, een rasechte barok-
com positie.
Hoe zou men von het Stuttgarter Ka
merorkest en van rijn geniale dirigent
Karl Muenchinger iets anders dan een
sublieme vertolking kunnen verwachten.
Niet alleen technisch is hier de hoogste
graad bereikt, maar ook muzikaal. Zo
als om een poot orkestleden te noe
men Wèrner Krotringer (viool)', Sieg
fried Barchet (cello), willy Glas (fluit)
en Irmgard Lechner (clavecymbel) spe
len. komt niet zo erg vaak voor. Hier
is de Bachstijl volkomen gehandhaafd,
hier is van de eerste tot de laatste noot
muziek gemaakt. Deze plaat wil ik een
model noemen voor alle Bach-uitvoerin-
gen en dank zij het zeer kundige werk
der geluidstechnici is er in dit prachtige
stemmen weefsel bij Bach niets verloren
Hiebel bij de massajeugd
Uit de
VOLKSWIJK
5fet kuchje
JAWEL, daar was Hennie Hops.
En ik heb nog nooit een kind
gezien, dat zo haar eigen naam door
haar uiterlijke verschijning loo-
chenstrafte. Hennie Hops het
had me toegeklonken als een .vro
lijk, dartel muziekje. Best mogelijk,
dat ik haar daarom ook had uit
genodigd. Hennie Hops dat
prefereer ik boven Barbara Droog
stoppel. Maar het kind, dat daar
precies op de aangegeven tijd mijn
lokaal binnenstaptebezat geen
enkele der vele leutige eigenschap
pen die ik haar toegedicht had.
Een zielig kind dadr, dat was
alles wat ik er van zeggen kon.
Een grauw kind, dat de last van
talloze kwade jaren met zich mee
scheen te dragen. Waakzaam de
ogen in een bleek gezicht. Strak
gekamd haar, zonder glans, zonder
fleur. Een doorschijnende huid met
dicht aan de oppervlakte de
blauwige stroompjes van de ade
ren. Verder: schriel, mager, onder
voed, ziekelijk. Bovendien: een
kind zonder fut, dat zich maar
moeilijk in de groepsspelletjes liet
betrekken. Een stakkerdje en dan
nog het ergste: de waakzaamheid
der ogen maakte, dat je je onzeker
tegenover haar voelde. Een zwak
kind kan appelleren aan onze toe
wijding, onze liefde. Maar een
zwak kind met zulke achterdoch
tige ogen stoot je af; jé weet niet
hoe je er mee aan moet. Het
als een ziek dier maar het zou
wei eens een vals dier kunnen zijn;
pas op!
Het duurde maanden ccr we meer
contact met Hennie Hops kregen.
Voorlopig kwamen we niet verder
dan tot het vaststellen van twee
onloochenbare feiten: Hennie miste
nooit op de club en tegelijk merkte
je niets van haar aanwezigheid.
Het kon gebeuren, dat de ene leid
ster direct bij het binnenkomen de
namen noteerde van de kinderen
en dat de andere leidster na afloop
aan haar moest vragen of die
Hennie er eigenlijk u?el gewéést
was en de eerste dan pas na haar
boekje geraadpleegd te hebben be-
scheid wist te geven. Zo'n trouw
en zo'n geruisloos kindje was die
grauwe, schriele Hennie Hops. Tot
ze in December begon te hoesten.
Er zyn vele soorten van hoest
en het jaargetij is er thans wel
naar om dat vakkundig te bestu
deren. Er. z\jn proesters, knallers,
blaffers, loeiers. Èr z\jn er, die het
royaal en vrijuit doen. epidemieën
rond zich heen zaaiende en dan
vervolgens uitbreken in een Ufwaai.
dat aan overjarig a/weergeschut
doet denken. Er zijn de hard-
hoesters, die kort maar krachtig
werken en ook nog de kriebel-
hoesters, die zachtjes doch onop
houdelijk doorkefjen. Maar er is
één soort hoestje waar ik bang
voor ben. Dat is een bedeesd
nietig kuchje: zó nietig, dat je het
in een lawaaiig clublokaal nauwe
lijks kunt horen en zó nietig alsof
er geen sterke longen achter staan,
die nu eens alle vuile lucht spuien
willen. En zó kuchte Hennie Hops.
Het was puur geluk, dat ik het
merkte. In die dagen zat ik nu
eens hier en dan weer daar tussen
de clubkinderen en zo belandde ik
op een moment naast Hennie. De
drukteschopper aan myn andere
zij eiste al mijn aandacht op, maar
allengs kreeg ik het gevoel, dat
er iets niet helemaal deugde. Ik
kon zelf niet eenj zeggen wat er
mankeerde of gebeurde. Toen, ter
wijl ik me even naar Hennie over-
boog, hoorde ik die droge, machte
loze kuch. Ik schrok. Ik keek haar
opeens nauwlettender aan en ik
merkte, dat ze er anders uitzag
dan anders. Er was iets van een
blosje op haar wangetjes en haar
ogen stonden helder, maar onna
tuurlijk helder. En zo scherp ah
haar neusje naar voren sprongl
Kind, dacht ik, je bent ziek! Je
hebt wat onder je leden! „Voel je
je wel goed?" vroeg ik zachtjes,
opdat niemand het horen zou. Of
ze me hoorde, weet ik niet. zc
ga) in ieder geval geen antwoord.
Ze kuchte enkel maar opnieuw.
En ze gunde me niet één blik.
Die middag hield ik haar verder
voortdurend scherp in het oog en
hoe vaker ik haar zag hoesten, hoe
onrustiger ik werd. Het was of ik
een beetje in paniek raakte; hier
moest iets aan gedaan worden,
maar wat? In ieder ander geval
zou ik 's avonds even bij haar
ouders aangelopen zijn, doch iets
waarschuwde me, dat ik dit bij
de familie Hops niet doen moest.
Toen ben ik naar haar schooljuf
frouw toegefietst en heb haar ge
vraagd of zij soms iets gemerkt
had.
Neen, dat had ze niet. Maar ze
gaf direct toe, dat het moeilijk is
wat ook op te merken als je vijftig
woelwaters bezig moet houden. En
ze begreep, dat kuchjes gevaar lijk
kunnen zijn. Ze zou er de volgende
dag extra op letten. Méér kon ze
ook niet doen.'
MIEBEL