Ruimte, tijd en
bouwkunst
Cultureel
venster
Arts en Dichter
Idylle en Realiteit
LEZERS
PELGRIMAGE
Goede toon bij sainenspreking
Hervormd-G eref ormeerd
NIEUWE LEIDSCHE COUEANT
door C. Rijnsdorp
Dit is een zeldzaam boek. Men kan er urén in bladeren en
plaatjes kijken, maar ook dagen lang in lezen. Men kan het
ter hand nemen als leek op het gebied van de bouwkunst, maar
bet is evengoed voor de vakman geschreven. Het handelt over
architectuur, maar in zulk een nauw verband met andere
uitingen van kunst, van techniek en van geestesleven in het
algemeen, dat het ook voor de ingenieur, de socioloog, de
fabrikant van gebruiksartikelen, niet minder dan voor de
kunstenaar van welke tak van kunst ook, alsook voor ieder die
betrokken is hij het bestuur van stad en land, van betekenis is.
Een grootse uitgave, waarmee de Wereldbibliotheek Amster
dam/Antwerpen, MCMLIV) eer inlegt. De oorspronkelijke titel
luidt: „Space, Time and Architecture''.
De schrijver is professor S.
Giedion, een kunsthistoricus,
die in Duitsland zijn opleiding
ontving. In 1928 werd hij secre
taris van een internationale be
weging, de „Internationale Con
gressen voor het Nieuwe Bou
wen", bekend onder de letters
C.I.A.M., een vooral uit archi
tecten bestaand gezelschap. Deze
mensen hielden zich bezig met
de bestudering van de betrek
kingen tussen kunst, weten
schap, techniek, maatschappe
lijke omstandigheden enz. en
de consequenties van deze fac
toren voor de ontwikkeling van
de architectuur en de stede-
bouwkunde. „Mijn bezigheden
hebben mij in vriend
schappelijke aanraking
met de architecten van
de huidige tijd ge
bracht. Van Stockholm
tot Athene hebben wij
samen in kleine groep
jes aan vele tafels van
Europa gezeten"
„Dit nauwe en voort
durende contact ver
schafte mij het voor
recht bouwkundige
vraagstukken reeds in
haar wordingsstadium
gade te slaan", aldus de schrij
ver. En hij vervolgt: „De ge
schiedschrijver, vooral die der
bouwkunst, moet met de opvat
tingen van zijn tijd in nauwe
betrekking staan. Slechts in
dien hij van de geest van zijn
tijd is doordrongen, is de histo
ricus voldoende onderlegd om
juist die sporen van het verle
den te ontdekken welke vorige
generaties over het hoofd heb
ben gezien
De negentiende-eeuwse schil
ders en bouwmeesters, 'die van
oordeel waren, dat bepaalde
vormen voor elke eeuw op vol
strekte geldigheid aanspraak
konden maken, hadden het mis-
Aan de geschiedenis kan niet
worden geraakt zonder haar te
veranderen. De schilders van
ons tijdperk hebben een andere
houding geformuleerd... De be
schouwer moet in het midden
van het schilderij worden ge
plaatst en niet op een geïsoleer
de observatiepost er buiten.
Evenals de moderne weten
schap erkent de moderne kunst,
dat de observatie en het ge
observeerde een geheel vor
men iets gadeslaan betekent
er op inwerken en het verande
ren."
Deze grondstellingen van de
auteur vertonen een treffende
overeenkomst met die heden
daagse denkwijze, welke even
eens de mogelijkheid van neu
traliteit en volstrekte objectivi
teit verwerpt. Maar hoe men
over dit existentiële grondprin
cipe denkt (een zijde der waar
heid is hier ongetwijfeld gegre
pen) belangrijker voor ons is
hoe net boek van dit gezichts
punt uit is ontworpen en uitge
voerd.
De totaal-indruk is die van
een grootse aanleg, herinnerend
aan de moderne opvatting van
wederzijdse doprdringing van
stad en landschap. Er zijn ne
gen hoofdstukken, hier „de
len" geheten. Na een princi
piële inleiding (voorafgegaan
door een voorwoord van prof
C. van Eesteren) handelt de
auteur over onze erfenis op
bouwkunstig gebied, over de
ontwikkeling van de ijzercon-
structies gedurende de 19e
eeuw. over de grote tentoon
stellingen in Londen, maar
vooral in Frankrijk gedu
rende de tweede helft van de
vorige eeuw, de vernieuwde
ethische bezinning omstreeks
1900, de ontwikkeling van de
architectuur in de Verenigde
Staten, over het nieuwe ruim
tebegrip ,,tijd-ruimte", over
cubisme. futurisme en de ont
wikkeling der hedendaagse
bouwkunst. Dan gaat de schrij
ver even terug en behandelt de
stedebouw in de 19e eeuw, om
vervolgens, via een behandeling
van de menselijke zijde van het
vraagstuk, zijn indrukwekkend
boek te besluiten met een hoofd
stuk, gewijd aan het begrip tijd
ruimte in de hedendaagse ste
debouw met de vele problemen
die daaraan vastzitten, en de
nieuwe schaal in de stedebouw
(parkwegen, hoge gebouwen in
open ruimten enz.), waarbij hij
allerminst in theoretische be
schouwingen b'ijft steken, maar
als overal concrete pogingen tot
oplossing toont en bespreekt aa
de hand van veel fotografisch en
ander materiaal.
Het doet de Nederlandse leze-
goed, te zien noezeer de auteur
ook ons land in zijn beschouwin
gen heefT betrokken. Onze ar
chitecten, Berlage voorop, onze
woningwetgeving, het aandeel
van Amsterdam in de herge-
boorte van de stedebouw, dit al
les en nog veel meer heeft in
Giedions boek een waardige
plaats gevonden. Verscheidene
Nederlandse bouwwerken vor
men deel van het omvangrijke
illustratiemateriaal.
Het boek is vertaald door Til
Brugman, die zich van deze
moeilijke taak met grote be
kwaamheid heeft gekweten.
Men kan slechts herhalen: zel
den zal men in een boek zoveel
kennis van verleden en heden,
zulk een combinatie van bespie
geling en concrete gegevens, in
zulk een helder geordend ver
band aantreffen. Torenhuizen-
van kennis staan in open, park
achtige ruimten van fantasie
en bespiegeling en een netwerk
van wegen voert allerzyds het
oog naar de horizon.
»a n«, n, n
„Het was mijn voornemen, anderen een licht op hun
levensweg te werpen, doordat ik de mijne liet zien", zo
spreekt de 30-jarige Carossa en de gerijpte man van 78
heeft dit plan ten volle uitgevoerd. Na de crisisjaren,
waarvan we de Wertheriaanse weerslag vinden in Dok
tor Bürgers Ende (1913) komt hij tot een vastheid
van levenshouding, die door niets kan worden geschokt,
ook niet door het afgrijzen van de (1ste) wereldoorlog,
die hij als bataillonsarts meemaakt. „Wat zou dat voor
een geestelijke eenheid zijn, die wegens de explosie van
een domme granaat direct uit elkaar zou springen?"
vraagt hij.
Hans Carossa, de Duitse
arts-dichter, aan wiens
werk in nevenstaand ar
tikel een beschouwing
wordt gewijd.
Dit is geen Stoïcijnse onaan
doenlijkheid: hij is niet on
kwetsbaar. maar gevoelig. Maar
de innerlijke strijd is doorstre
den, vóór hij begint te schrij
ven: daarom de rustige droom
van de zinnen in zijn aan Goe
the's voorbeeld geschoold proza,
de kristallen klaarheid van zijn
gedichten. Deze standvastig
heid berust niet op een gods
dienstig kerkelijke basis. Hoewel
Aan tweede rangs-figuren in de kunst kan men dikwijls de
eigenaardigheden van een bepaalde tijd beter aflezen dan aan
die van de eerste rang. Zo kan het gebeuren, dat niemand zich
ook maar in de verste verte meer interesseert voor het proza-
en dichtwerk van de 18e eeuwse schrijfster Elisabeth
Maria Post (17551812), maar dat een kenner van de
Nederlandse litteratuur als dr. J. C. Brandt Corstius, in op
dracht van de regering nog wel, dat werk nader bestudeert,
grondig kennis neemt van wat vóór hem over deze vrouwelijke
auteur is geschreven en het resultaat van zijn onderzoek neer
legt in een belangrijk en goed geschreven boek (uitg. J. M,
Meulenhoff, Amsterdam),
diging staat.
Elisabeth Maria Post
is daarbij dus minder
doel geweest dan mid
del om de geestelijke
en artistieke richtingen
en stromingen te ver
staan. waaruit haar werk
geboren is en waarop
het invloed heeft uitge
oefend. Want deze
vrouw is een veelge
lezen schrijfster ge
weest: van haar roman-
in-brieven Het Land
(1788) verschenen ir
korte tijd vijf herdruk
ken, waarvan drie bin
nen het jaar.
Het onderzoek, dat de auteur
heeft ingesteld, betreft o.a. de
impulsen, die de zgn. praeroman-
tiek aan piëtisme en methodisme
heeft ontleend, de ingewikkelde
verhouding tussen en wederzijdse
doordringing van classicisme
romantiek, de spanningen tus:
verlichting en gevoel, verstand
hart in die merkwaardige periode
van het Westeuropese cultuurle-
len niet kan afdoen door
ar wat ons land betreft
tijdperk van verval
spreken..
In een
behandelt de auteur zijn stof
der een spoor van wijdlopigheid
en zwaarte, en met een helder
heid. die alleen door beheersing
van de materie mogelijk is. Zo
krijgt men o.a. ook kijk op de
ontwikkeling van het sentimente-
IT kent toch wel het land Slap-
pendel, oftewel Wasgoed-
land, dat in zijn volle lengte
doorsneden wordt door de
Drooglijn? Het heeft na de oor
log zu'n economie in zover ver
beterd, dat de Drooglijn van
touw is gesloopt en vervangen
is door een drooglijn van ijzer-
draad. Maar de overbevolking
is ook hier dermate een pro
bleem. dat voor de kindersokjes
en slabbetjes tussen de volwas
sen en halfvolwassen shirts,
hemden, broeken
nauwelijks levens
ruimte d.i. hang-
ruimte overblijft.
Op zichzelf beke-
pyama's
het
kleine
meenschap, die ge
regeerd wordt
door een uitge
wassen en binnen
ste buiten opge-
hangen plusfour
met gymnasiale ervaring. Deze
machtspositie heeft hij aan zich
getrokken op grond van het
feit, dat hij aanzienlijk meer
wind in zich kan opnemen dan
welk ander stuk wasgoed ook,
meer nog dan de lange Jaeger
broek aan zijn rechter- en de
kleine, blauwe overall aan zijn
linkerzijde, die zijn ministers
zijn.
J}E plusfour is een verlicht des
poot. Hij regeert door middel
van redevoeringen, die hij bij
een gunstige wind van gedurfde
gebaren vergezeld doet gaan.
„Dat is geen existeren wat jullie
doen", roept hij als tegen de
avond grillige valwinden het
tuintje onrustig maken. „Ons
zijn is een opgehangen-zijn. een
zijn-tot-de-strijkplank, maar jul
lie onwijsgerige stommelingen
Rumoer in
Slappendel
.DIT KAAM.
Dit raam is als een schilderij,
dat door de zon aan diepte wint.
Het schelle groen is schaduwvrij
en scherpgetekend, fel en blind.
Terzij het dorp, een tuinderij,
de Kerkweg met een spelend kind.
Het raam is als een schilderij,
dat door de zon aan weelde wint.
Een torentje van zachtblauw lei,
dat door gepluimde toppen dringt.
Verspreid wat vee in verre wei,
vanwaar soms zwak een loeien klinkt.
Dit raam is als een schilderij.
Frank Daen, uit: Wrakhout en Schuim, uitg.
Handelsdrukkerij T. de Vriea Dz, N.V„ Rot
terdam, z.j.
denkt dat we hier voor elkaar
en voor de 'knussigheid aan deze
Lijn van de Nietigheid hangen
te bengelen. Dit is de differen
tie tussen jullie en mij, dat ik
inzie, dat ik tot-de-strijk-
plank ben. Ik existeer, ik weet
dat ik absoluut vrij ben mijn
noodlot in te zien en te aanvaar
den. Jullie doen niets dan vege
teren. En wij dan?" vroegen
de ministers. De plusfour maak
te een danspasje dat van alles
kon betekenen. Nou?" dron
gen de ministers aan.
Ik wil niet
v voor de strijk
plank zijn!" riep
een meisjesjurk
je achter aan de
lijn met een door
dringend stem
metje. Je
spreekt voor je
beurt". gromde
s de overall.
Je bent dom!"
snauwde de Jaegerbroek zwel
lend van verontwaardiging. En
van de tegenovergestelde kant
van de lijn kwhm het langzame,
saaie neusgeluid van een grijze
stofjas: Je moet niet zeggen
vóór de strijkplank maar tót-de-
strijkplank, met koppeltekens!"
en hij rekte zijn magere hals om
te zien of de plusfour zijn in
telligentie opgemerkt had.
£N toen gebeurde het. Terwijl
de heesters onthutst gesticu
leerden en alle lappendellers
nolens volens in de heftige wind
aan hun knijpers rukten, zodat
het leek of ze onder aanvoering
der bokkesprongen van de plus
four tot het offensief tegen hun
lot waren overgegaan, was het
meisjesjurkje met een ruk aan
de ene kant losgekomen, toen
met een tweede, nog heftiger ruk
aan de andere kant. Het voer
omhoog, indrukwekkend en
adembenemend, alle officiële
Slappendelse doctrine ten spijt,
tot het bij een inzinking vnn
de windkracht zich over de haag
uitspreidde en daar, machteloos
van verrukking en angst, bleef
hangen. Ik gebied je terug
te komen!" riep de plusfour, zo
hoog steigerend als hij nog
nooit gedaan had. Maar het
meisjesjurkje probeerde zich
alweer los te wurmen. De wind
ondersteunde haar pogingen en
maakte haar overmoedig, en ze
riep: En nou ben ik lekker
niet meer tot-de-strijkplank, el-
la!" Maar de vrouw des huizes
kwam achter de lijn vandaan
hoofdschudden 1 en wist haar
bijtijds van de heg te. grissen.
Strijkplank? Ik zal je eerst
nog eens in het sop moeten
stoppen, en dan hang ik je zó
de titel boven deze aankon-
le, die leidde van het „sympathe-
tische" (wij zouden zeggen de
Einfuehlung) tot de latere over
dreven gevoeligheid, die Elisabeth
Maria bewust verwierp, al noe
men wij soms overdreven, wat zij
normaal achtte. Voor haar bleef
het sentimentele verbonden met
het ethische en godsdienstige. Het
woord zelf behield in haar oren
een verheven klank.
Het idyllische had haar belang
stelling. omdat zij. op het voet
spoor o.a. van de Zwitser Gess-
ner, met dit genre sociale verbe
tering van de landelijke bevolking
op het oog, althans op het hart
had. Het werk van deze 18e eeuw-
se vrouw uit de burgerstand laat
op unieke wijze de ontwikkeling
van het natuurgevoel in Neder
land zien, aldus concludeert de
auteur. Het mooie en belangrijke
van dr. Brandt Corstius' boek is
gelegen in het meer gedifferenti
eerde inzicht, dat hij verschaft in
de structuur van het 18e
Westeuropese, en daarin
Nederlandse geestesleven,
behandeling
het
tweede
ngsschrijfster, die al anderhal-
lang geen actuele bete
er heeft
Zelden heeft de officiële letterkunde
en een deèl van het lezerspubliek
een. nieuwe richting in de litera
tuur zo snel aanvaard, althans
daaraan een zeker bestaansrecht
toegekend, alf de z g. experimen
tele of avant-garde poëzie: het
dichtwerk van hen, die zich de
v f t i g e r s noemen. Exponent
van deze richting is voor en na
de dichter Lueebert, die deze
experimentele schrijfwijze vrijwel
als reincultuur beoefent terwijl
vele anderen de nieuwe schrijf-
manier (die op een typisch na
oorlogse levenshouding teruggaat)
hanteren op min of meer ge
matigde wijze.
Het experimentele karakter komt al
dadelijk uit in de titels van de
dichtbundels. De titel Alfabel
vormt daarop geen uitzondering.
Het woord betekent nietsen
veel; het wil vermoedelijk bij de
lezer een spanning van mogelijk
heden oproepen aan de hand van
associaties, die delen van het
woord kunnen verwekken. Men
kan o.a. denken aan fabel, bel,
alfabet en Alvader en deze asso
ciaties op allerlei wijzen combi-
tedichten, of wat dan
gaat, do.
brokje.
iets dergelijks: het zijn
ntsnapt als u meent die
op het spoor te zijn; het is systeem
dat ze niet verder gaan dan juist
tot de grens van het verstaan
bare en redelijke. Het nihilisme
en chaotische is hier tot dogma en
doctrine geworden.
Regels
'ersbrokjes, die althans
verstaanbaar zyn, of
ness" niet alleen methode, maar
ook zin en waarde schuilen. Deze
poëzie wil lichamelijk en zintui
glijk zijn en voert daarin bepaal
de opvattingen, die o.a. aan Nietz
sche en Klages herinneren, ad ah-
surdum. Ze is een tijdsverschijnsel
en, psychologisch beschouwd, ver
moedelijk nuttig als uitlaat,
a, misschien moeten we hier spre
ken van uitlaatgassen der moderne
cultuur. Het heste commentaar en
de beste critirk is misschien
in streng R.K. kring opgegroeid,
heeft hij zich steeds meer ont
trokken aan de kerk en het
kerkgeloof. Natuurvriend als
weinigen verenigt hij evenals
Goethe exact onderzoek met
liefdevol schouwen.
Vanuit deze serene hoogte, die
hij reeds op betrekkelijk jonge
leeftijd heeft oereikt, overzie:
hij de eerste 25 jaar van zijn
leven: Eine Kindheit (1922)
Verwandlungen einer Jugcn-1
(1928). Das Jahr der schónen
Tausehungen (n.l. het eerste
jaar als medisch student!).
1941, en nu, ruim dertig jaar
na het begin, het slotdeel: Der
Tag des jungen Arztes (1955).
't Is de beschrijving van zijn
eerste jaren als medicus te Pas-
sau, en de moeilijkheid, liefde
tot zijn patiënten te verenigen
met de distantie, die voor de
arts onontbeerlijk is om werke
lijk te kunnen helpen, de twee
de moeilijkheid, om een synthe
se te vinden tussen zijn beroep
als medicus en zijn roeping als
dichter. Zijn vader zelf met
hart en ziel dokter, heeft maar
een zeer matige waarde
ring voor de litteraire produc
ten van zijn zoon, korte gedicht
jes, die af en toe in tijdschrif
ten verschijnen. „Overigens,
vertelt Carossa. schikte ik me
naar de wensen van mijn
ouders, hield vlijtig spreekuur,
en mijn patiënten waren met
me tevreden. In geen geval kon
ik ophouden de ware geest van
mijn leven te vertrouwen; hij
bracht mij soms midden in de
verwarring van de dagen een
wonderbaarlijk licht ogenblik,
dat als uit een kosmische nevel
uit het eigen innerlijk kwam en
direct daarin weer verdween
Proza te schrijven had ik nooit
ernstig geprobeerd; ik hield het
voor oneindig moeilijk (zie hier
de reden, waarom hij tot een
van onze beste prozaschrijvers
is geworden. S.) vroeg me ech
ter toch af, of die zeldzame
stemmingen niet vastgehouden
konden worden, als men het net
van de taal slechts diep genoeg
in het onderbewuste liet zakken
en snel weer ophaalde." Deze
wondere kunst heeft Carossa
in een lang leven geleerd, een
leven van onbaatzuchtig dienen.
Ook hier bewaarheidt hij zijn
iichtregels, die als symbool
voor zijn leven kunnen gelden.
Es gibt kein Ende,
Nur glühendes Dienen
Zerfallend sendpn
Wir Strahlen aus.
J. H. Schouten.
nmmigp verzen maken de indruk
van felle godsdiensthaat, zoals ge
dicht 11: „de openharingen doden
•Ie kerk", en 12: ..aan de kinde
ren". De kerk heet daar een
„kapstok
Ontmoeting
van Juli
Het Juli-nummer van „Ont
moeting" (Letterkundig en al
gemeen-cultureel maandblad)
brengt weer een nieuwe phase
in de ontwikkeling van dit blad,
dat bij Bosch en Keuning te
Baarn wordt uitgegeven. Be
gonnen is met een geïllustreer
de toneelrubriek, die verzorgd
wordt door Ev. Grolle. Hij
heeft de balans van een sei
zoen opgemaakt en komt tot de
conclusie, dat de Arnhemse
Toneelgroep Theater de meest
opzienbarende prestaties heeft
geleverd en wel speciaal door
het stuk „Een man genaamd
Judas" van Claude André Pu-
get en Pierre Bost. „Hier stond
het Evangelie plotseling tast
baar voor ons in een door en
door modern toneel", zegt
Grolle over dit stuk. Het is een
prachtige start van de nieuwe
rubriek geworden, deskundig
opgezet. Het blad opent met
een ontroerend vers van C.
Vermeer „Sta aan uw deur en
wacht", terwijl er ook goede
verzen zyn opgenomen van Jan
I. S. Zonneveld, G. K. van
Dongen en Jac. Lelsz. Het
tiende artikel in de serie „Ver
beelding als belijdenis" van J.
W. Schulte Nordholt heeft als
motto „De vergeving der zon
den" en is buitengewoon in
structief voor wie ingeleid wil
worden in de wereld van de
beeldende kunst. Ten slotte zijn
er weer talrijke-boekbesprekin
gen opgenomen.
Corn. B.
Een
de kinder
rrrlt i
tilslanri, het I
De bundel i« een uitgave
Bezige By te Armti
stevig op, dat je niet meer kunt
ontvluchten", mopperde ze. Zo
gaat het tn Slappendel
C.R.
Britse bisschop
naar
Duitsland
De aartsbisschop van Can
terbury, dr. Fisher, zal op 17
dezer een bezoek aan Duitsland
brengen! Hij zal ook de gast
zijn van luchtmaarschalk
Broadhurst en generaal Gale,
de opperbevelhebber van de
Britse Rijnarmee. Dr. Fisher
zal een nieuwe kerk in het Brit
se hoofdkwartier te Munchen-
Gladbach inwijden.
oolkje als eens mans hand?
Onderscheiden visie op het
vraagstuk der belijdenis blijft
J*USSEN gedelegeerden van de Hervormde en deputaten van
de Gereformeerde synode zijn de laatste drie jaren bespre
kingen gehouden over de verschillen, die er tussen beide kerken
bestaan. Hieraan werd deelgenomen van Hervormde zijde door
dr. Berkhof, ds. Bongenaer, dr. Brouwer, dr. Emmen, prof. Van
Niftrik, prof. Van Ruler en dr. Langman en van Gereformeerde
zijde prof. Berkouwer, dr. Kraan, Den Hartogh, prof. Nauta,
prof. Polman, dr. S. J. Ridderbos en ds. Weggemans. Er werden
dertien samensprekingen gehouden, waarbij het gesprek zich
bewoog om de volgende kernpunten: het wezen van de kerk, de
gestalte en de grenzen van de kerk, het apostolaat van de kerk.
de kerk cn de maatschappelijke vragen, de Ieer aangaande de
Heilige Schrift.
Het resultaat dezer besprekin
gen is thans neergelegd in een be
langrijk rapport, dat door deelne
mers van beide kerken is onder
tekend en dat weldra op de gene
rale synode van de Geref. Ker
ken te Leeuwarden aan de orde
zal komen.
Vanwege de grote belangrijk
heid heeft prof. dr. Herman Rid
derbos in het Geref. Weekblad
enige passages geciteerd uit dit
rapport van de officiële bespre
kingen, die uiteraard een besloten
caraktcr droegen. Prof. Ridderbos
schrijft, dat wie het geheel r
ziet getroffen wordt door de
.velwillende en uiterst gematigde
wijze waarop de wederzijdse
standpunten zijn beschreven er
Deoordeeld, al kan aan een ieder,
die geen vreemdeling is in Jeru
calem. de draagwijdte van de
soms in enkele woorden aangege
ven verschillen niet ontgaan.
Een van de deelnemers. dc
(Geref.) prof. Den Hartogh was
van oordeel, dat op deze wijze
het verslag een te optimistische
indruk maakt, waarom hij in een
afzonderlijke nota een aantal cri-
tische annotaties maakt bij ver
schillende punten van het uitge
brachte verslag. Maar de grootst
mogelijke meerderheid der deel
nemers aan het gesprek kon zich
met de thans aangeboden formu
leringen verenigen.
Aan het slot xvordt de conclusie
getrokken, dat het meest ingrij
pende x-erschil de onderscheiden
visie op het belijdenis-vraagstuk
blijft.
Het is voor de Gereformeerden,
aldus het verslag, niet duidelijk
welke practlsche consequenties d«
Hervormde Kerk uit artikel 10
van haar kerkorde zal trekke-
hoe zij zich zal ontwikkelen
een echt belijdende volkskerk,
als zij eigenlijk reeds pretendeert
te zijn. Alleen de toekomst kan
dit leren.
Weggebruikers
TOEN ik Zondag naar de kerk
ging en langs het stations
plein liep, wilde juist een but
vol mensen wegrijden, toen de
chauffeur stopte, om volgens de
aanwijzingen van het verkeers
bord voorrang te verlenen aai
het kruisend verkeer. Dit ver
keer bestond uit één enkel heel
klein jongetje op een bij hem
passend klein fietsje, waarmee
hij haast onder de bus door had
gekund. Het jongetje had blijk
baar geleerd op te passen voor
bussen en voor verkeersborden
was hij veel te klein. Dus stopte
ook het jongetje. De chauffeur
boog zich lachend uit het
raampje, zei iets, dat het kind
niet begreep, het jongetje
bloosde, bleef stokstijf staan en
toen trok de bus maar op.
In de kerk moest ik aan dit
voorval denken. Dat is niet
zoals het hoort, maar dc preek
ging over het Koninkrijk Gods,
dat soms even zichtbaar en
voelbaar is onder ons mensen,
maar dat in zijn volheid zal
openbaar worden, als Christus
heeft overwonnen. Wij zijn op
weg naar dat Koninkrijk. Weg
gebruikers op de wegen die
leiden naar het Koninkrijk Gods.
W\j kunnen samengaan in grote
bussen, geleid door een kundig
chauffeur en we berijden de
grote wegen; we kunnen ook
gaan als dat jongetje: alleen op
een heel simpel klein fietsje.
Eigenlijk doet het er niet toe
hoè toe gaan als we maar op
weg z\jn.
Toch zou het wel kunnen zijn,
dat de verkeersborden op de
wegen naar Gods Koninkrijk
zo geplaatst zijn, dat de grote
bussen voorrang zullen moeten
geven aan hen, die zijn als de
jongetjes op hun kleine fietsjes.
Uit; Rem. Weekblad.
Tenslotte zijn de deelnemers
aan het gesprek van oordeel, dat
beide kerken met elkander con
tact moeten blijven onderhouden.
Een voortzetting van het ge
sprek niet alleen, maar ook wordt
bedoeld de mogelijkheid elkander
regelmatig over vraagstukken van
theologische en practlsche aard,
waarvoor beide kerken zich ge
plaatst vinden, te raadplegen en
om in voorkomende gevallen te
genover gewichtige kwesties, die
in het leven van ons volk rijzon,
tot een gemeenschappelijk stand
punt te geraken.
Voorts zijn dc deelnemers in
meerderheid van oordeel, dal het
goed zou zijn, dat dc synoden van
beide kerken naar elkanders
gaderingen afgevaardigden
den. Dit zou er op ongezochte
wijze toe kunnen bijdragen het
medeleven met elkanders noden
te bevorderen en elkander In de
strijd van de Kerk In deze we
reld wederzijds te steunen en te
De wereld wordt vaak door de
gescheidenheid der kerken van
Christus afgehouden.
Het verdient overweging aldus
het rapport, dat de synoden van
beide kerken richtlijnen uitgeven,
waardoor aan de kerkeraden de
mogelijkheid wordt geboden plaat
selijk met elkander contact.te zoe-
Helaas, zo besluit het rapport,
is het punt van de intercommu
nie, al of niet verbonden met kan-
selruil. wegens tijdsgebrek niet
aan een grondige bespreking on
derworpen geweest. Bij een nieuw
contact zal deze vraag zeker ern
stig behandeld moeten worden.
De vrouwelijke
predikant
De Zweedse (Lutherse) kerk
is een staztskerk en wyzigin*en
in haar structuur maken dus
eeu punt van behandeling en
bespreking uit in de Zweedse
Ryksdag. Enige tyd geleden is
over de toelating van de vrouw
tot het ambt van predikant in
deze Rijksdag reeds een debat
gevoerd, dat er niet ongunstig
voor de Zweedse vrouwelijke
theolt
regei
werd
rzorht
doen, dat
en liet recht zou verlenen als
Dlledig bevoegde, predikanten
de kerk te kunnen dienen.
Waarschijnlijk zal de synode
in de Zweedse kerk eerst in
de herfst van het volgend jaar
luik
zal
stel kuni
eerst daarna de Rijksdag een
officieel besluit nemen. Intussen
is toch reeds de eerste vrouwe
lijke predikant in haar ambt
bevestigd. Niet echter by de
Zweedse staatskerk, maar by de
/.g. Vrije kerk, die uitgaat van
de inwendige zending. Dit is uit
•Ie aard der zaak een initiatief,
dat grote aandacht heeft getrok
ken in de kringen van de
staatskerk, die in het algemeen
tegen de vrouw in het ambt
gckanl is. Het heeft zelfs een
predikant in zyn gebed de woor
den in de mond gegeven
„Bewaar ons Heer voor de
vrouwelijke predikant".
Deze dominee werd nadien
gesteund en beschermd door
zyn bisschop, die tegenover de
pers verklaarde, dat «het Nieu
we Testament leert, dat de
vrouw niet kon worden toege
laten tot het priesterambt". De
bisschop ziet geen andere weg
dan dat alle Christenen er voor
hidden, dat de kerk voor deze
versplintering en dit ongeluk
bewaard moge blijven, voor het
geval de Rijksdag t.z.t. een
voorstel in deze richting mocht
KERK VAN BETON
in de Vogezen
£EN MONUMENTALE KERK
is verrezen in het 1900
inwoners tellende dorp ir
Vogezen, Ronchamp. Dp be
roemde Franse architect
Carbusier is de ontwerper
zeer merkwaardige bede
huis, dat vrijwel geheel
beton is opgetrokken.
De kerk, die op een hoog
punt ver boven de omgeving
uitsteekt (vandaar de n
Notre-Dame-du-Hautmoest
Bijbelkastjes bij
halte van de bus
Om in deze oppervlakkige
tijd met zijn jachtende mensen
toch de aandacht te richten op
Gods Woord zijn bij verschei
dene Londense kerken glazen
kastjes met een opengeslagen
Bijbel opgehangen. Een rode
pijl wijst naar de tekst van de
dag. Van de gelegenheid om de
ze tekst te lezen wordt soms
zo'n druk gebruik gemaakt, dat
het publiek in de rij staat voor
de kastjes.
Men is thans begonnen deze
kastjes ook aan te brengen bij
halten van bussen, op de sta
tions en op andere plaatsen,
waar druk verkeer is.
De bewoners van een ten
N.W. van Schotland gelegen
eiland, Skye (Hebriden) heb
ben heftig geprotesteerd tegen
een nieuwe bootverbinding op
Zondag t.b.v het toerisme. Pro
testvergaderingen zijn gehou
den en telegrammen verstuurd
om deze verstoring van de Zon
dagsrust te voorkomen.
Hervormde
Hongaren in
Duitsland
In de Duitse Bondsrepubliek
verblijven ongeveer 2500 Her
vormde Hongaren, die sedert
1946 elkander ontmoeten in een
zg. emigrantenkerk. Deze kerk
heeft vijf predikanten, die op
verschillende plaatsen in Duits
land godsdienstoefeningen leiden
in de Hongaarse taal. Deze ar
beid wordt gesteund door de
Evangelische Kerk in Duitsland.
In Hamburg namen 1500 Hon
garen deel aan het Stefanfeest.
Stefaan was de eerste koning
der Hongaren, die de versprei
de stammen tot eenheid bracht
|en tot het Christendom overging.
In de volksrepubliek mag deze
nationale feestdag niet meer
worden herdacht
aan drie voorwaarden voldoen:
bestand zijn tegen oorlogs
geweld (op deze plaats werd
in 1917 de kerft door de
Franse soldaten met de grond
gelijk gemaakt, toen de Duit
sers er zich in verschanst
hadden) en bovendien moet zij
zowel het handjevol inwoners
plaats bieden als de 15.000
pelgrims, die er elk jaar ter
bedevaart komen.
De knappe bouwmeester ont
wierp daartoe twee kerken in
een kerkruimte binnen
de mogelijkheid tot een
vrijwel onbeperkte uitbreiding
voor het aantal gelovigen
buiten het kerkgebouw.
In de betonnen muren zijn
sterren aangebracht en grote
gaten laten het licht door. Het
altaar is een eenvoudige platte
steen en het aantal banken is
er beperkt.
De architect voelde nl. veel
voor de gebruiken in de oud
christelijke kerk. die wilde
t de dienst staande
bijwoonde en dat men op de
stenen knielde. De deur wan
de kerk is door Le Corbusier
zelf beschilderd; zij draait om
'n het midden van de
deur.
t is wel een revolutionaire
visie van de grote bouw
meester, wiens eerste religieuze
kunstwerk door duizenden
wordt bezocht.
Zes „indiens" van
Billy Graham
is. In Minneapolis is slechts een klein bureau gebleven. Öok het
Graham-filmgenootschap gaat naar Washington.
Op het onlangs gehouden wereldcongres van de Baptisten
alliantie te Londen heeft Graham een toespraak gehouden over
het onderwerp: Kroont Hem als aller Heer. Hij zei daarin o.m.:
Baptisten zijn by uitstek geschikt om de wereld het Evan
gelie te brengen, indienEn dan noemde hij zes „indiens",
indien ze de autoriteit der Schrift erkennen;
indien ze Christus' verzoenend werk in hun prediking cen
traal stellen;
indien ze de eenvoud van hun godsdienstige samenkomsten
bewaren;
indien ze overtuigd z(jn van de dringende behoefte aan hun
Boodschap;
indien ze evangeliseren als hun voornaamste opdracht be
schouwen;
Geest'*11 26 gewUlig z^n om vervul«i te worden met de Heilige
Hy zei te geloven, dat we leven in een tyd. waarin de
gemeente tot de aanval moet overgaan.