Ruimte, tijd en bouwkunst Cultureel venster Arts en Dichter Idylle en Realiteit LEZERS PELGRIMAGE Goede toon bij sainenspreking Hervormd-G eref ormeerd NIEUWE LEIDSCHE COUEANT door C. Rijnsdorp Dit is een zeldzaam boek. Men kan er urén in bladeren en plaatjes kijken, maar ook dagen lang in lezen. Men kan het ter hand nemen als leek op het gebied van de bouwkunst, maar bet is evengoed voor de vakman geschreven. Het handelt over architectuur, maar in zulk een nauw verband met andere uitingen van kunst, van techniek en van geestesleven in het algemeen, dat het ook voor de ingenieur, de socioloog, de fabrikant van gebruiksartikelen, niet minder dan voor de kunstenaar van welke tak van kunst ook, alsook voor ieder die betrokken is hij het bestuur van stad en land, van betekenis is. Een grootse uitgave, waarmee de Wereldbibliotheek Amster dam/Antwerpen, MCMLIV) eer inlegt. De oorspronkelijke titel luidt: „Space, Time and Architecture''. De schrijver is professor S. Giedion, een kunsthistoricus, die in Duitsland zijn opleiding ontving. In 1928 werd hij secre taris van een internationale be weging, de „Internationale Con gressen voor het Nieuwe Bou wen", bekend onder de letters C.I.A.M., een vooral uit archi tecten bestaand gezelschap. Deze mensen hielden zich bezig met de bestudering van de betrek kingen tussen kunst, weten schap, techniek, maatschappe lijke omstandigheden enz. en de consequenties van deze fac toren voor de ontwikkeling van de architectuur en de stede- bouwkunde. „Mijn bezigheden hebben mij in vriend schappelijke aanraking met de architecten van de huidige tijd ge bracht. Van Stockholm tot Athene hebben wij samen in kleine groep jes aan vele tafels van Europa gezeten" „Dit nauwe en voort durende contact ver schafte mij het voor recht bouwkundige vraagstukken reeds in haar wordingsstadium gade te slaan", aldus de schrij ver. En hij vervolgt: „De ge schiedschrijver, vooral die der bouwkunst, moet met de opvat tingen van zijn tijd in nauwe betrekking staan. Slechts in dien hij van de geest van zijn tijd is doordrongen, is de histo ricus voldoende onderlegd om juist die sporen van het verle den te ontdekken welke vorige generaties over het hoofd heb ben gezien De negentiende-eeuwse schil ders en bouwmeesters, 'die van oordeel waren, dat bepaalde vormen voor elke eeuw op vol strekte geldigheid aanspraak konden maken, hadden het mis- Aan de geschiedenis kan niet worden geraakt zonder haar te veranderen. De schilders van ons tijdperk hebben een andere houding geformuleerd... De be schouwer moet in het midden van het schilderij worden ge plaatst en niet op een geïsoleer de observatiepost er buiten. Evenals de moderne weten schap erkent de moderne kunst, dat de observatie en het ge observeerde een geheel vor men iets gadeslaan betekent er op inwerken en het verande ren." Deze grondstellingen van de auteur vertonen een treffende overeenkomst met die heden daagse denkwijze, welke even eens de mogelijkheid van neu traliteit en volstrekte objectivi teit verwerpt. Maar hoe men over dit existentiële grondprin cipe denkt (een zijde der waar heid is hier ongetwijfeld gegre pen) belangrijker voor ons is hoe net boek van dit gezichts punt uit is ontworpen en uitge voerd. De totaal-indruk is die van een grootse aanleg, herinnerend aan de moderne opvatting van wederzijdse doprdringing van stad en landschap. Er zijn ne gen hoofdstukken, hier „de len" geheten. Na een princi piële inleiding (voorafgegaan door een voorwoord van prof C. van Eesteren) handelt de auteur over onze erfenis op bouwkunstig gebied, over de ontwikkeling van de ijzercon- structies gedurende de 19e eeuw. over de grote tentoon stellingen in Londen, maar vooral in Frankrijk gedu rende de tweede helft van de vorige eeuw, de vernieuwde ethische bezinning omstreeks 1900, de ontwikkeling van de architectuur in de Verenigde Staten, over het nieuwe ruim tebegrip ,,tijd-ruimte", over cubisme. futurisme en de ont wikkeling der hedendaagse bouwkunst. Dan gaat de schrij ver even terug en behandelt de stedebouw in de 19e eeuw, om vervolgens, via een behandeling van de menselijke zijde van het vraagstuk, zijn indrukwekkend boek te besluiten met een hoofd stuk, gewijd aan het begrip tijd ruimte in de hedendaagse ste debouw met de vele problemen die daaraan vastzitten, en de nieuwe schaal in de stedebouw (parkwegen, hoge gebouwen in open ruimten enz.), waarbij hij allerminst in theoretische be schouwingen b'ijft steken, maar als overal concrete pogingen tot oplossing toont en bespreekt aa de hand van veel fotografisch en ander materiaal. Het doet de Nederlandse leze- goed, te zien noezeer de auteur ook ons land in zijn beschouwin gen heefT betrokken. Onze ar chitecten, Berlage voorop, onze woningwetgeving, het aandeel van Amsterdam in de herge- boorte van de stedebouw, dit al les en nog veel meer heeft in Giedions boek een waardige plaats gevonden. Verscheidene Nederlandse bouwwerken vor men deel van het omvangrijke illustratiemateriaal. Het boek is vertaald door Til Brugman, die zich van deze moeilijke taak met grote be kwaamheid heeft gekweten. Men kan slechts herhalen: zel den zal men in een boek zoveel kennis van verleden en heden, zulk een combinatie van bespie geling en concrete gegevens, in zulk een helder geordend ver band aantreffen. Torenhuizen- van kennis staan in open, park achtige ruimten van fantasie en bespiegeling en een netwerk van wegen voert allerzyds het oog naar de horizon. »a n«, n, n „Het was mijn voornemen, anderen een licht op hun levensweg te werpen, doordat ik de mijne liet zien", zo spreekt de 30-jarige Carossa en de gerijpte man van 78 heeft dit plan ten volle uitgevoerd. Na de crisisjaren, waarvan we de Wertheriaanse weerslag vinden in Dok tor Bürgers Ende (1913) komt hij tot een vastheid van levenshouding, die door niets kan worden geschokt, ook niet door het afgrijzen van de (1ste) wereldoorlog, die hij als bataillonsarts meemaakt. „Wat zou dat voor een geestelijke eenheid zijn, die wegens de explosie van een domme granaat direct uit elkaar zou springen?" vraagt hij. Hans Carossa, de Duitse arts-dichter, aan wiens werk in nevenstaand ar tikel een beschouwing wordt gewijd. Dit is geen Stoïcijnse onaan doenlijkheid: hij is niet on kwetsbaar. maar gevoelig. Maar de innerlijke strijd is doorstre den, vóór hij begint te schrij ven: daarom de rustige droom van de zinnen in zijn aan Goe the's voorbeeld geschoold proza, de kristallen klaarheid van zijn gedichten. Deze standvastig heid berust niet op een gods dienstig kerkelijke basis. Hoewel Aan tweede rangs-figuren in de kunst kan men dikwijls de eigenaardigheden van een bepaalde tijd beter aflezen dan aan die van de eerste rang. Zo kan het gebeuren, dat niemand zich ook maar in de verste verte meer interesseert voor het proza- en dichtwerk van de 18e eeuwse schrijfster Elisabeth Maria Post (17551812), maar dat een kenner van de Nederlandse litteratuur als dr. J. C. Brandt Corstius, in op dracht van de regering nog wel, dat werk nader bestudeert, grondig kennis neemt van wat vóór hem over deze vrouwelijke auteur is geschreven en het resultaat van zijn onderzoek neer legt in een belangrijk en goed geschreven boek (uitg. J. M, Meulenhoff, Amsterdam), diging staat. Elisabeth Maria Post is daarbij dus minder doel geweest dan mid del om de geestelijke en artistieke richtingen en stromingen te ver staan. waaruit haar werk geboren is en waarop het invloed heeft uitge oefend. Want deze vrouw is een veelge lezen schrijfster ge weest: van haar roman- in-brieven Het Land (1788) verschenen ir korte tijd vijf herdruk ken, waarvan drie bin nen het jaar. Het onderzoek, dat de auteur heeft ingesteld, betreft o.a. de impulsen, die de zgn. praeroman- tiek aan piëtisme en methodisme heeft ontleend, de ingewikkelde verhouding tussen en wederzijdse doordringing van classicisme romantiek, de spanningen tus: verlichting en gevoel, verstand hart in die merkwaardige periode van het Westeuropese cultuurle- len niet kan afdoen door ar wat ons land betreft tijdperk van verval spreken.. In een behandelt de auteur zijn stof der een spoor van wijdlopigheid en zwaarte, en met een helder heid. die alleen door beheersing van de materie mogelijk is. Zo krijgt men o.a. ook kijk op de ontwikkeling van het sentimente- IT kent toch wel het land Slap- pendel, oftewel Wasgoed- land, dat in zijn volle lengte doorsneden wordt door de Drooglijn? Het heeft na de oor log zu'n economie in zover ver beterd, dat de Drooglijn van touw is gesloopt en vervangen is door een drooglijn van ijzer- draad. Maar de overbevolking is ook hier dermate een pro bleem. dat voor de kindersokjes en slabbetjes tussen de volwas sen en halfvolwassen shirts, hemden, broeken nauwelijks levens ruimte d.i. hang- ruimte overblijft. Op zichzelf beke- pyama's het kleine meenschap, die ge regeerd wordt door een uitge wassen en binnen ste buiten opge- hangen plusfour met gymnasiale ervaring. Deze machtspositie heeft hij aan zich getrokken op grond van het feit, dat hij aanzienlijk meer wind in zich kan opnemen dan welk ander stuk wasgoed ook, meer nog dan de lange Jaeger broek aan zijn rechter- en de kleine, blauwe overall aan zijn linkerzijde, die zijn ministers zijn. J}E plusfour is een verlicht des poot. Hij regeert door middel van redevoeringen, die hij bij een gunstige wind van gedurfde gebaren vergezeld doet gaan. „Dat is geen existeren wat jullie doen", roept hij als tegen de avond grillige valwinden het tuintje onrustig maken. „Ons zijn is een opgehangen-zijn. een zijn-tot-de-strijkplank, maar jul lie onwijsgerige stommelingen Rumoer in Slappendel .DIT KAAM. Dit raam is als een schilderij, dat door de zon aan diepte wint. Het schelle groen is schaduwvrij en scherpgetekend, fel en blind. Terzij het dorp, een tuinderij, de Kerkweg met een spelend kind. Het raam is als een schilderij, dat door de zon aan weelde wint. Een torentje van zachtblauw lei, dat door gepluimde toppen dringt. Verspreid wat vee in verre wei, vanwaar soms zwak een loeien klinkt. Dit raam is als een schilderij. Frank Daen, uit: Wrakhout en Schuim, uitg. Handelsdrukkerij T. de Vriea Dz, N.V„ Rot terdam, z.j. denkt dat we hier voor elkaar en voor de 'knussigheid aan deze Lijn van de Nietigheid hangen te bengelen. Dit is de differen tie tussen jullie en mij, dat ik inzie, dat ik tot-de-strijk- plank ben. Ik existeer, ik weet dat ik absoluut vrij ben mijn noodlot in te zien en te aanvaar den. Jullie doen niets dan vege teren. En wij dan?" vroegen de ministers. De plusfour maak te een danspasje dat van alles kon betekenen. Nou?" dron gen de ministers aan. Ik wil niet v voor de strijk plank zijn!" riep een meisjesjurk je achter aan de lijn met een door dringend stem metje. Je spreekt voor je beurt". gromde s de overall. Je bent dom!" snauwde de Jaegerbroek zwel lend van verontwaardiging. En van de tegenovergestelde kant van de lijn kwhm het langzame, saaie neusgeluid van een grijze stofjas: Je moet niet zeggen vóór de strijkplank maar tót-de- strijkplank, met koppeltekens!" en hij rekte zijn magere hals om te zien of de plusfour zijn in telligentie opgemerkt had. £N toen gebeurde het. Terwijl de heesters onthutst gesticu leerden en alle lappendellers nolens volens in de heftige wind aan hun knijpers rukten, zodat het leek of ze onder aanvoering der bokkesprongen van de plus four tot het offensief tegen hun lot waren overgegaan, was het meisjesjurkje met een ruk aan de ene kant losgekomen, toen met een tweede, nog heftiger ruk aan de andere kant. Het voer omhoog, indrukwekkend en adembenemend, alle officiële Slappendelse doctrine ten spijt, tot het bij een inzinking vnn de windkracht zich over de haag uitspreidde en daar, machteloos van verrukking en angst, bleef hangen. Ik gebied je terug te komen!" riep de plusfour, zo hoog steigerend als hij nog nooit gedaan had. Maar het meisjesjurkje probeerde zich alweer los te wurmen. De wind ondersteunde haar pogingen en maakte haar overmoedig, en ze riep: En nou ben ik lekker niet meer tot-de-strijkplank, el- la!" Maar de vrouw des huizes kwam achter de lijn vandaan hoofdschudden 1 en wist haar bijtijds van de heg te. grissen. Strijkplank? Ik zal je eerst nog eens in het sop moeten stoppen, en dan hang ik je zó de titel boven deze aankon- le, die leidde van het „sympathe- tische" (wij zouden zeggen de Einfuehlung) tot de latere over dreven gevoeligheid, die Elisabeth Maria bewust verwierp, al noe men wij soms overdreven, wat zij normaal achtte. Voor haar bleef het sentimentele verbonden met het ethische en godsdienstige. Het woord zelf behield in haar oren een verheven klank. Het idyllische had haar belang stelling. omdat zij. op het voet spoor o.a. van de Zwitser Gess- ner, met dit genre sociale verbe tering van de landelijke bevolking op het oog, althans op het hart had. Het werk van deze 18e eeuw- se vrouw uit de burgerstand laat op unieke wijze de ontwikkeling van het natuurgevoel in Neder land zien, aldus concludeert de auteur. Het mooie en belangrijke van dr. Brandt Corstius' boek is gelegen in het meer gedifferenti eerde inzicht, dat hij verschaft in de structuur van het 18e Westeuropese, en daarin Nederlandse geestesleven, behandeling het tweede ngsschrijfster, die al anderhal- lang geen actuele bete er heeft Zelden heeft de officiële letterkunde en een deèl van het lezerspubliek een. nieuwe richting in de litera tuur zo snel aanvaard, althans daaraan een zeker bestaansrecht toegekend, alf de z g. experimen tele of avant-garde poëzie: het dichtwerk van hen, die zich de v f t i g e r s noemen. Exponent van deze richting is voor en na de dichter Lueebert, die deze experimentele schrijfwijze vrijwel als reincultuur beoefent terwijl vele anderen de nieuwe schrijf- manier (die op een typisch na oorlogse levenshouding teruggaat) hanteren op min of meer ge matigde wijze. Het experimentele karakter komt al dadelijk uit in de titels van de dichtbundels. De titel Alfabel vormt daarop geen uitzondering. Het woord betekent nietsen veel; het wil vermoedelijk bij de lezer een spanning van mogelijk heden oproepen aan de hand van associaties, die delen van het woord kunnen verwekken. Men kan o.a. denken aan fabel, bel, alfabet en Alvader en deze asso ciaties op allerlei wijzen combi- tedichten, of wat dan gaat, do. brokje. iets dergelijks: het zijn ntsnapt als u meent die op het spoor te zijn; het is systeem dat ze niet verder gaan dan juist tot de grens van het verstaan bare en redelijke. Het nihilisme en chaotische is hier tot dogma en doctrine geworden. Regels 'ersbrokjes, die althans verstaanbaar zyn, of ness" niet alleen methode, maar ook zin en waarde schuilen. Deze poëzie wil lichamelijk en zintui glijk zijn en voert daarin bepaal de opvattingen, die o.a. aan Nietz sche en Klages herinneren, ad ah- surdum. Ze is een tijdsverschijnsel en, psychologisch beschouwd, ver moedelijk nuttig als uitlaat, a, misschien moeten we hier spre ken van uitlaatgassen der moderne cultuur. Het heste commentaar en de beste critirk is misschien in streng R.K. kring opgegroeid, heeft hij zich steeds meer ont trokken aan de kerk en het kerkgeloof. Natuurvriend als weinigen verenigt hij evenals Goethe exact onderzoek met liefdevol schouwen. Vanuit deze serene hoogte, die hij reeds op betrekkelijk jonge leeftijd heeft oereikt, overzie: hij de eerste 25 jaar van zijn leven: Eine Kindheit (1922) Verwandlungen einer Jugcn-1 (1928). Das Jahr der schónen Tausehungen (n.l. het eerste jaar als medisch student!). 1941, en nu, ruim dertig jaar na het begin, het slotdeel: Der Tag des jungen Arztes (1955). 't Is de beschrijving van zijn eerste jaren als medicus te Pas- sau, en de moeilijkheid, liefde tot zijn patiënten te verenigen met de distantie, die voor de arts onontbeerlijk is om werke lijk te kunnen helpen, de twee de moeilijkheid, om een synthe se te vinden tussen zijn beroep als medicus en zijn roeping als dichter. Zijn vader zelf met hart en ziel dokter, heeft maar een zeer matige waarde ring voor de litteraire produc ten van zijn zoon, korte gedicht jes, die af en toe in tijdschrif ten verschijnen. „Overigens, vertelt Carossa. schikte ik me naar de wensen van mijn ouders, hield vlijtig spreekuur, en mijn patiënten waren met me tevreden. In geen geval kon ik ophouden de ware geest van mijn leven te vertrouwen; hij bracht mij soms midden in de verwarring van de dagen een wonderbaarlijk licht ogenblik, dat als uit een kosmische nevel uit het eigen innerlijk kwam en direct daarin weer verdween Proza te schrijven had ik nooit ernstig geprobeerd; ik hield het voor oneindig moeilijk (zie hier de reden, waarom hij tot een van onze beste prozaschrijvers is geworden. S.) vroeg me ech ter toch af, of die zeldzame stemmingen niet vastgehouden konden worden, als men het net van de taal slechts diep genoeg in het onderbewuste liet zakken en snel weer ophaalde." Deze wondere kunst heeft Carossa in een lang leven geleerd, een leven van onbaatzuchtig dienen. Ook hier bewaarheidt hij zijn iichtregels, die als symbool voor zijn leven kunnen gelden. Es gibt kein Ende, Nur glühendes Dienen Zerfallend sendpn Wir Strahlen aus. J. H. Schouten. nmmigp verzen maken de indruk van felle godsdiensthaat, zoals ge dicht 11: „de openharingen doden •Ie kerk", en 12: ..aan de kinde ren". De kerk heet daar een „kapstok Ontmoeting van Juli Het Juli-nummer van „Ont moeting" (Letterkundig en al gemeen-cultureel maandblad) brengt weer een nieuwe phase in de ontwikkeling van dit blad, dat bij Bosch en Keuning te Baarn wordt uitgegeven. Be gonnen is met een geïllustreer de toneelrubriek, die verzorgd wordt door Ev. Grolle. Hij heeft de balans van een sei zoen opgemaakt en komt tot de conclusie, dat de Arnhemse Toneelgroep Theater de meest opzienbarende prestaties heeft geleverd en wel speciaal door het stuk „Een man genaamd Judas" van Claude André Pu- get en Pierre Bost. „Hier stond het Evangelie plotseling tast baar voor ons in een door en door modern toneel", zegt Grolle over dit stuk. Het is een prachtige start van de nieuwe rubriek geworden, deskundig opgezet. Het blad opent met een ontroerend vers van C. Vermeer „Sta aan uw deur en wacht", terwijl er ook goede verzen zyn opgenomen van Jan I. S. Zonneveld, G. K. van Dongen en Jac. Lelsz. Het tiende artikel in de serie „Ver beelding als belijdenis" van J. W. Schulte Nordholt heeft als motto „De vergeving der zon den" en is buitengewoon in structief voor wie ingeleid wil worden in de wereld van de beeldende kunst. Ten slotte zijn er weer talrijke-boekbesprekin gen opgenomen. Corn. B. Een de kinder rrrlt i tilslanri, het I De bundel i« een uitgave Bezige By te Armti stevig op, dat je niet meer kunt ontvluchten", mopperde ze. Zo gaat het tn Slappendel C.R. Britse bisschop naar Duitsland De aartsbisschop van Can terbury, dr. Fisher, zal op 17 dezer een bezoek aan Duitsland brengen! Hij zal ook de gast zijn van luchtmaarschalk Broadhurst en generaal Gale, de opperbevelhebber van de Britse Rijnarmee. Dr. Fisher zal een nieuwe kerk in het Brit se hoofdkwartier te Munchen- Gladbach inwijden. oolkje als eens mans hand? Onderscheiden visie op het vraagstuk der belijdenis blijft J*USSEN gedelegeerden van de Hervormde en deputaten van de Gereformeerde synode zijn de laatste drie jaren bespre kingen gehouden over de verschillen, die er tussen beide kerken bestaan. Hieraan werd deelgenomen van Hervormde zijde door dr. Berkhof, ds. Bongenaer, dr. Brouwer, dr. Emmen, prof. Van Niftrik, prof. Van Ruler en dr. Langman en van Gereformeerde zijde prof. Berkouwer, dr. Kraan, Den Hartogh, prof. Nauta, prof. Polman, dr. S. J. Ridderbos en ds. Weggemans. Er werden dertien samensprekingen gehouden, waarbij het gesprek zich bewoog om de volgende kernpunten: het wezen van de kerk, de gestalte en de grenzen van de kerk, het apostolaat van de kerk. de kerk cn de maatschappelijke vragen, de Ieer aangaande de Heilige Schrift. Het resultaat dezer besprekin gen is thans neergelegd in een be langrijk rapport, dat door deelne mers van beide kerken is onder tekend en dat weldra op de gene rale synode van de Geref. Ker ken te Leeuwarden aan de orde zal komen. Vanwege de grote belangrijk heid heeft prof. dr. Herman Rid derbos in het Geref. Weekblad enige passages geciteerd uit dit rapport van de officiële bespre kingen, die uiteraard een besloten caraktcr droegen. Prof. Ridderbos schrijft, dat wie het geheel r ziet getroffen wordt door de .velwillende en uiterst gematigde wijze waarop de wederzijdse standpunten zijn beschreven er Deoordeeld, al kan aan een ieder, die geen vreemdeling is in Jeru calem. de draagwijdte van de soms in enkele woorden aangege ven verschillen niet ontgaan. Een van de deelnemers. dc (Geref.) prof. Den Hartogh was van oordeel, dat op deze wijze het verslag een te optimistische indruk maakt, waarom hij in een afzonderlijke nota een aantal cri- tische annotaties maakt bij ver schillende punten van het uitge brachte verslag. Maar de grootst mogelijke meerderheid der deel nemers aan het gesprek kon zich met de thans aangeboden formu leringen verenigen. Aan het slot xvordt de conclusie getrokken, dat het meest ingrij pende x-erschil de onderscheiden visie op het belijdenis-vraagstuk blijft. Het is voor de Gereformeerden, aldus het verslag, niet duidelijk welke practlsche consequenties d« Hervormde Kerk uit artikel 10 van haar kerkorde zal trekke- hoe zij zich zal ontwikkelen een echt belijdende volkskerk, als zij eigenlijk reeds pretendeert te zijn. Alleen de toekomst kan dit leren. Weggebruikers TOEN ik Zondag naar de kerk ging en langs het stations plein liep, wilde juist een but vol mensen wegrijden, toen de chauffeur stopte, om volgens de aanwijzingen van het verkeers bord voorrang te verlenen aai het kruisend verkeer. Dit ver keer bestond uit één enkel heel klein jongetje op een bij hem passend klein fietsje, waarmee hij haast onder de bus door had gekund. Het jongetje had blijk baar geleerd op te passen voor bussen en voor verkeersborden was hij veel te klein. Dus stopte ook het jongetje. De chauffeur boog zich lachend uit het raampje, zei iets, dat het kind niet begreep, het jongetje bloosde, bleef stokstijf staan en toen trok de bus maar op. In de kerk moest ik aan dit voorval denken. Dat is niet zoals het hoort, maar dc preek ging over het Koninkrijk Gods, dat soms even zichtbaar en voelbaar is onder ons mensen, maar dat in zijn volheid zal openbaar worden, als Christus heeft overwonnen. Wij zijn op weg naar dat Koninkrijk. Weg gebruikers op de wegen die leiden naar het Koninkrijk Gods. W\j kunnen samengaan in grote bussen, geleid door een kundig chauffeur en we berijden de grote wegen; we kunnen ook gaan als dat jongetje: alleen op een heel simpel klein fietsje. Eigenlijk doet het er niet toe hoè toe gaan als we maar op weg z\jn. Toch zou het wel kunnen zijn, dat de verkeersborden op de wegen naar Gods Koninkrijk zo geplaatst zijn, dat de grote bussen voorrang zullen moeten geven aan hen, die zijn als de jongetjes op hun kleine fietsjes. Uit; Rem. Weekblad. Tenslotte zijn de deelnemers aan het gesprek van oordeel, dat beide kerken met elkander con tact moeten blijven onderhouden. Een voortzetting van het ge sprek niet alleen, maar ook wordt bedoeld de mogelijkheid elkander regelmatig over vraagstukken van theologische en practlsche aard, waarvoor beide kerken zich ge plaatst vinden, te raadplegen en om in voorkomende gevallen te genover gewichtige kwesties, die in het leven van ons volk rijzon, tot een gemeenschappelijk stand punt te geraken. Voorts zijn dc deelnemers in meerderheid van oordeel, dal het goed zou zijn, dat dc synoden van beide kerken naar elkanders gaderingen afgevaardigden den. Dit zou er op ongezochte wijze toe kunnen bijdragen het medeleven met elkanders noden te bevorderen en elkander In de strijd van de Kerk In deze we reld wederzijds te steunen en te De wereld wordt vaak door de gescheidenheid der kerken van Christus afgehouden. Het verdient overweging aldus het rapport, dat de synoden van beide kerken richtlijnen uitgeven, waardoor aan de kerkeraden de mogelijkheid wordt geboden plaat selijk met elkander contact.te zoe- Helaas, zo besluit het rapport, is het punt van de intercommu nie, al of niet verbonden met kan- selruil. wegens tijdsgebrek niet aan een grondige bespreking on derworpen geweest. Bij een nieuw contact zal deze vraag zeker ern stig behandeld moeten worden. De vrouwelijke predikant De Zweedse (Lutherse) kerk is een staztskerk en wyzigin*en in haar structuur maken dus eeu punt van behandeling en bespreking uit in de Zweedse Ryksdag. Enige tyd geleden is over de toelating van de vrouw tot het ambt van predikant in deze Rijksdag reeds een debat gevoerd, dat er niet ongunstig voor de Zweedse vrouwelijke theolt regei werd rzorht doen, dat en liet recht zou verlenen als Dlledig bevoegde, predikanten de kerk te kunnen dienen. Waarschijnlijk zal de synode in de Zweedse kerk eerst in de herfst van het volgend jaar luik zal stel kuni eerst daarna de Rijksdag een officieel besluit nemen. Intussen is toch reeds de eerste vrouwe lijke predikant in haar ambt bevestigd. Niet echter by de Zweedse staatskerk, maar by de /.g. Vrije kerk, die uitgaat van de inwendige zending. Dit is uit •Ie aard der zaak een initiatief, dat grote aandacht heeft getrok ken in de kringen van de staatskerk, die in het algemeen tegen de vrouw in het ambt gckanl is. Het heeft zelfs een predikant in zyn gebed de woor den in de mond gegeven „Bewaar ons Heer voor de vrouwelijke predikant". Deze dominee werd nadien gesteund en beschermd door zyn bisschop, die tegenover de pers verklaarde, dat «het Nieu we Testament leert, dat de vrouw niet kon worden toege laten tot het priesterambt". De bisschop ziet geen andere weg dan dat alle Christenen er voor hidden, dat de kerk voor deze versplintering en dit ongeluk bewaard moge blijven, voor het geval de Rijksdag t.z.t. een voorstel in deze richting mocht KERK VAN BETON in de Vogezen £EN MONUMENTALE KERK is verrezen in het 1900 inwoners tellende dorp ir Vogezen, Ronchamp. Dp be roemde Franse architect Carbusier is de ontwerper zeer merkwaardige bede huis, dat vrijwel geheel beton is opgetrokken. De kerk, die op een hoog punt ver boven de omgeving uitsteekt (vandaar de n Notre-Dame-du-Hautmoest Bijbelkastjes bij halte van de bus Om in deze oppervlakkige tijd met zijn jachtende mensen toch de aandacht te richten op Gods Woord zijn bij verschei dene Londense kerken glazen kastjes met een opengeslagen Bijbel opgehangen. Een rode pijl wijst naar de tekst van de dag. Van de gelegenheid om de ze tekst te lezen wordt soms zo'n druk gebruik gemaakt, dat het publiek in de rij staat voor de kastjes. Men is thans begonnen deze kastjes ook aan te brengen bij halten van bussen, op de sta tions en op andere plaatsen, waar druk verkeer is. De bewoners van een ten N.W. van Schotland gelegen eiland, Skye (Hebriden) heb ben heftig geprotesteerd tegen een nieuwe bootverbinding op Zondag t.b.v het toerisme. Pro testvergaderingen zijn gehou den en telegrammen verstuurd om deze verstoring van de Zon dagsrust te voorkomen. Hervormde Hongaren in Duitsland In de Duitse Bondsrepubliek verblijven ongeveer 2500 Her vormde Hongaren, die sedert 1946 elkander ontmoeten in een zg. emigrantenkerk. Deze kerk heeft vijf predikanten, die op verschillende plaatsen in Duits land godsdienstoefeningen leiden in de Hongaarse taal. Deze ar beid wordt gesteund door de Evangelische Kerk in Duitsland. In Hamburg namen 1500 Hon garen deel aan het Stefanfeest. Stefaan was de eerste koning der Hongaren, die de versprei de stammen tot eenheid bracht |en tot het Christendom overging. In de volksrepubliek mag deze nationale feestdag niet meer worden herdacht aan drie voorwaarden voldoen: bestand zijn tegen oorlogs geweld (op deze plaats werd in 1917 de kerft door de Franse soldaten met de grond gelijk gemaakt, toen de Duit sers er zich in verschanst hadden) en bovendien moet zij zowel het handjevol inwoners plaats bieden als de 15.000 pelgrims, die er elk jaar ter bedevaart komen. De knappe bouwmeester ont wierp daartoe twee kerken in een kerkruimte binnen de mogelijkheid tot een vrijwel onbeperkte uitbreiding voor het aantal gelovigen buiten het kerkgebouw. In de betonnen muren zijn sterren aangebracht en grote gaten laten het licht door. Het altaar is een eenvoudige platte steen en het aantal banken is er beperkt. De architect voelde nl. veel voor de gebruiken in de oud christelijke kerk. die wilde t de dienst staande bijwoonde en dat men op de stenen knielde. De deur wan de kerk is door Le Corbusier zelf beschilderd; zij draait om 'n het midden van de deur. t is wel een revolutionaire visie van de grote bouw meester, wiens eerste religieuze kunstwerk door duizenden wordt bezocht. Zes „indiens" van Billy Graham is. In Minneapolis is slechts een klein bureau gebleven. Öok het Graham-filmgenootschap gaat naar Washington. Op het onlangs gehouden wereldcongres van de Baptisten alliantie te Londen heeft Graham een toespraak gehouden over het onderwerp: Kroont Hem als aller Heer. Hij zei daarin o.m.: Baptisten zijn by uitstek geschikt om de wereld het Evan gelie te brengen, indienEn dan noemde hij zes „indiens", indien ze de autoriteit der Schrift erkennen; indien ze Christus' verzoenend werk in hun prediking cen traal stellen; indien ze de eenvoud van hun godsdienstige samenkomsten bewaren; indien ze overtuigd z(jn van de dringende behoefte aan hun Boodschap; indien ze evangeliseren als hun voornaamste opdracht be schouwen; Geest'*11 26 gewUlig z^n om vervul«i te worden met de Heilige Hy zei te geloven, dat we leven in een tyd. waarin de gemeente tot de aanval moet overgaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 7