3-i V F. DECOSTER ^onzejeuqó-p&qin&f Hoe Bernhard leercle zwemmen H^oeóe-Uulp 6 ZONDAGSBLAD 27 AUGUSTUS 1955 ER waren eens een jongetje en een hondje. Dat jongetje heette Bern- hard en het hondje Caesar, maar voor het gemak werd altijd „Sees" gezegd. Caesar was nog maar een jong hondje: Bernhard had hem gekregen aan het eind van de vorige zomer, toen de bladeren van de bomen gin gen vallen. Bernhard was al veel, veel ouder: hij zat al in de tweede klas. en hij zou vast wel overgaan, dit jaar, vast wel, want Bernhard was heel knap op school, en hij nam altijd mooie rapporten mee naar nuis Maar thuisdeed hij wel eens nare dingen. Bij voorbeeld beloofde hij wel eens iets en hij deed het niet Zo had hij het vorige jaar beloofd élke dag drie keer met het hondje dat hij krij gen zou, te gaan wandelen, mair toen het hondje eenmaal in huis was... had Bernhard wel eens geen zin. Dan speelde hij met zijn vriendje Piet buiten: voetballen, rolschaatsen of autobusje met de step. En Caesar zat dan voor het raam. Te janxcn van verdriet. I veRtellinq va.n &nk v.ROtt€Röó.m I Of anders: Bernhard zei wel eens dat hij iets kon, maar hij kon net helemaal niet. Hij zei dat hij kon auto rijden (zo'n klein ventje!), maar hij had nog nooit in een auto ge zeten. En hij zei dat hij kon vis sen. terwijl hij nog nooit een hengel in zijn handen had gehad. Ja ja, dat was allemaal niet mooi van die Bernhard. Vorig jaar, nog lang voordat Cae sar bestond, was Bernhard begonnen met zwemles Toen had hij gezegd, met een diepe rimpel in zijn hoofd van gewichtigheid: „Volgende week kan ik zwemmen!" Maar dat viel tegenHet water was zo nat.... en zo koud.... en zo dun. Telkens opnieuw zei Bernhard toch weer: „Wacht ma-ar, volgende week. dan zal je eens wat zienl" Maar niemand luisterde meer naar hem. iedereen vond hem een op- scheppertje. Nu is die week al een jaar gewor den en Bernhard kan nog niet zwin* men. „Rare knul", zegt iedereen Het was op zekere dag erg warm. Zo warm dat het stil was op straat, want iedereen bleef in huis voor de zon. En Caesar lag ergens ui de schaduw met zijn tong uit zijn bok te hijgen en zo nu en dan ging hij uit zijn bakje wat drinken. *s Avonds, na het eten, toen de zon nog lang niet ondergegaan was, en maar bleef branden en steken, zei Bernhards vader: „Kom, we gaan Caesar laten zwemmen." Dat was een prachtig idee, Bern- hard sprong op. Met hun drieën va der, Bernhard, en Caesar aan de riem, gingen ze naar de waterkant. Holder-bolderl Wat een kolder Er zijn muizen op m'n zolder; hoor nu eens; wat een gedruis.' Er ryn muizen in m'n buis.' Mauw-miauwl Ja, ik kom gauw! Maar beste baas, wat praat je nouf Muizenwacht, die vang ik gauto. Hup-hier.... hup-daar.... nog eens en Tt rie geen enkel muisje meer/ Holder-bolder! Weg die kolder! Overhaaste vlucht op zolder/ Eén enkel muisje, rond en vet, baas, die ontkwam maarnét! „Maar papa", zei Bernhard onder weg, „kan Caesar wel zwemmen? Hij is nog nooit in het water ge weest." „Ja hoor", zei vader, „hij leert het o zo gauw Maar je moet oppas sen dat hij niet bang wordt!" En dat was waar ook. Toen ze bij de waterkant kwamen was er nog een mijnheer met een hondje dat moest zwemmen, maar niet durfde. En die mijnheer pakte hem beet en gooide hem in het wa ter. Toen het beestje er bibberend uitgekrabbeld was, durfde het hele maal niet meer, zo was het geschrok ken! Bernhards vader deed het anders. Een stukje hout gooide hij ver weg over het grasveld. „Zoek-se Sees! Zoek-se!" En je hoor, daar kwam Caesar al weer terugrennen met het stuk hout in zijn bek. Dat gebeurde nog een paar maal, en toengooide Bernhards vader het hout in het water. En Caesar, die het weer graag terug wilde bren gen, want hij vond het een wat-leuk spelletje. Caesar rende zonder aar zelenhet water in, op het stuk hout aan. Dat hij nu zwom, begreep hij zélf niet! Pas toen hij vlak bij het stuk hout was gekomen het te pakken had 7— en wilde omdraaien om naar het baasje terug te gaan, voelde hij in eens dat hij geen vaste grond meer onder zijn poten had, enfloep, weg was Caesar, helemaal onder wa ter. „Caesar! Papa!, hij verdrinkt", huilde Bernhard aan de kant. Maar nee hoor, er gebeurde niets. Proes tend en hijgend kwam het hondje weer boven water, en met het houten plankje in zijn bek klom hij even later de wal op en trots kwispel staartend legde hij het aan Bern hards voeten neer. Vlak bij een me vrouw met een nieuwe jurk schudde die malle hond toen al het. water uit zijn haren. Die mevrouw maakte van schrik maar gauw dat ze weg kwam. „Zullen we nou maar naar huis gaan?" zei het ventje, want hij was wel wat geschrokken van dat koppe tje-onder. Een rebus zullen jullie wel zeggen, fijnWant er zijn heel wat kin deren, die alsmaar om zo'n puzzle vragen. Nu, hier is er dan weer een. Veel succes er mee. Sturen jullie de oplossingen vóór Dinsdag in? En niet vergeten om je naam en adres IN de brief te schrijven. Dat moet „Nog even", zei zijn vader. Nadat Caesar nog een paar maal het plankje had mogen halen gingen ze dan weer naar huis. Caesar kon zwemmen! En Bernhard? Bernhard ging daarna elke mor gen vóór schooltijd naar het zwem bad. Een hondje dat zo goed kon je ook achter op de enveloppe doen, dan weet de post waar de brief vandaan komt, maar als de brieven op mijn bureau liggen, worden de enveloppen meteen weggedaan, en dan weet ik niet van wie ik de brieven gekregen heb, als jullie dat er niet opzetten zwemmen en een baasje dat nog steeds niet durfde dat ging nu eenmaal niet. De badmeester heeft pas nog gezegd, dat Bernhard over een maandje kan zwemmen „als een otter". als een hondje", zei Bernhard Zullen we hem nu dan maar ge loven? M. W. H. DE WEERD. onze BRievenBus Lekker warm is het, hè? Zijn jullie al vaak gaan zwem- 1, of vinden jul lie het water te nat? Ook deze week heb ik weer erg veel oplossingen binnen gekregen voor dat plaatje, waarvan je woor den. die met een T beginnen moest zoeken. Er waren kinderen by, die wel meer dan vijftig woorden had den. Maar die hebben geen prijs. Dat valt jullie misschien tegen, maar ik zal je vertehen waarom Sommige kinderen schreven een paar keer de zelfde woorden op, en anderen verzon nen zo maar in het wilde weg namen en voorwerpen met een T Eén was er, die het mannetje Tin us noemde en toen alles wat Tinus aan had, op noemde, toais Tinus' jas, Tinus' broek, Tinus' neus. Tinus* mond, Tinus' kin, en zo maar door. Nou ja, dóór is geen kunst aan! En ook met het woord telefoon waren sommigen nogal aan het goochelentelefoon-nummertjes, telefooncijfertjes telefoonletters. Ver der waren er een paar die telefoon boek én telefoongids hadden opge schreven, maar dat is precies hetzelf de. Jullie begrijpen, dat ik dat eigen lijk helemaal met leuk vind. De prij zen heb ik nu als volgt toegekend: hoofdprijs voor Jan Bakker troost prijzen voor Elsje Schotman, Fran- cineke Hilbers en Niesje Konijnenburg. Wil Ria Groenendijk haar adres nog even sturen dan krijgt zij haar prijs van de vorige week toegezonden. Was het bloemencorso mooi, Ineke van Herp? Je hebt zeker wel fijne fietstochten femaakt. Ella Dekker. Maja den Ottee houdt ook al zoveel van zwemmen. Vond je de prijs mooi. Onno Hydra Jullie zijn zeker al erg bruin. Margriet en Hiskientje Mays. Hier ia een brief van iemand die een zuster heeft, die Dinsdag getrouwd is. Maria Deelen heeft naar de ruitersport gekeken, daar heb je zeker wel van ge noten, is het niet? Je had een leuk versje gemaakt bij de kleurplaat. Johan Lankhaan. In welke klas zit jij, Geeske Voorwinden? Nou, ik vond die zeester erg leuk, Grootendorst-faml- lie, ik wist eerst eigenlijk niet wat het was! Waar heb jij Je vacantie door gebracht, Lodewljk Schut? Neeltje den Otter is jarig geweest, en natuur lijk heeft Teunls zijn zusje goed wend! Jij had zal de directrice opkijken! Be dankt voor je kaart, Gerd» Benkelma Dus als ik he» goed begrijp heb jij de Zuiderzeewerken bezichtigd, Willem Furnée. Dat is leuk voor Leo dat hij nog steeds kaarten krijgt, Aart den Ouden, je moet hem maar namens alle kinderen van de brievenbus de harte lijke groeten doen. Aukje Nljdam heeft gezeild u- Grouw, mocht Jij het fokketouWje vasthouden? Vond je niet dat het stro erg prikte, Erto Jon ker? Lenie Lodder heeft een fiets gekregen in haar vacantie, nou, die kwam goed van pas, hè Lenie? Nou. ik vind je postpapier beeldig. Rineke Wijl and, en wat fijn dat je bed twee gekregen hebt! Waren er veel kwal len aan het strana, Truusje MacLcan? Vind je het prettig om weer naar school te gaan Lenie Visser? Heb je veel last van de Warmte. Hansje van Es? Dat was een pracht-rapport, Willie Nell! Nou. je hebt het maar goed uitgerekend. Adri Namink, je kunt beter voor 35 dan voor 45 cent gaan zwemmen! Misschien bewaart die man dat lekkere gebak wel voor het laatst. Baan van den Berg. Dat wordt feest bij Nelly en Greetje Maan.want Anneke is gauw jarig. Nou. ik ben blij dat die prijs nuttig is geweest, Jan- ny de Boon. Je nichtje Ria heeft je brief keurig geschreven, Jopie Hordijk. Was het fijn bit opa? Ben je nu helemaal weer beter. Jan van Drunen? Ja, als jullie lastig worden zal moe der het wel een hele opluchting vinden dat je weer naar school gaat, Teunie van Brcugel. Nico van de Wetering heeft geroeid, was je al op de Maas. Nico? En Giem mocht onverwacht met een Zondagschoolreisje mee naar Am sterdam, was dat even een bof. zeg. Dat Ij nou niet zo mooi. Cobi van Hol ten, dat je net fijn vind als de juf frouw kwaad wordt. Tonia van Hou wel in gen heeft een nieuwe fiets gekre gen en Arie heeft bij zijn grote broer achter op de motor gezeten. Nee. Lenla Stander, Ik ben niet boos. Een acht voor handwerken, dat is niet mis. Corrte Vos. Mettien, het nichtje van Jan Bakker, gaat nu weer terug naar Amsterdam. Wat fijn dat je weer vooruit gegaan bent, Jacob Mastenbroek. Was het prettig in Eist? Die arme kip, Jannie Lodder, zij kan zeker niet meer beter woiden, hè? Jouw va cantie is nu ook al bijna om, hè Ineke Peijpers. Henk KlelJwej: vond het bloemencorso ook al zo mooi. Wat liepen jullie nog laat op straat, drieling Faber! Nellie van der Kruk uit Mon ster heeft het erg plezierig gehad bij Nellie van der Kruk uit Scheveningen. Waar ben ie met dat weekend heen geweest, Irene Lindhont? Was het een prettige verjaardag, Thea Pera, en mocht jij tij haar op bezoek ko men, Wlepkjen Tijmstra? Gezellig, hè Thea Geleynse, zo'n logeetje! Kun jij ook mastklimmen, Jannie Struik? Wie weet win je ook nog wel eens een hoofdprijs. Mien van der Lee. Waar heb jij Je vacantie doorgebracht, Anne- loes van de Lang? Welke '-leur heeft je nieuwe vulpen, Manneke Schouten? Ja, zeven weken is ook wel een hele tijd, hé Lucie ie Lange? Wat heb ik gelachen om je versje, Paula Donkers. Doe je de groeten aan Nellie? Wat vond je mpoier, Truus Lodder, Rockanje of de diergaar de? Was je niet een beetje bang voor die paarden. Anneke Vermeulen? Beppie Boer gaat ook al de hele dag zwemmen als ze maar even de gelegen heid heeft. Jaap Brem*ner logeert ook bij opa en oma. Als je eenmaal weer op school bent, valt het best mee, Arie Stam. Weer een brief van ie mand zonder naam, hij cf zij heeft in de auto'tjes gezeten en heeft tegen een da me aangestoten. Ria en Nellie Leer ling vonden de puzzle niet zo moeilijk. Jij bent zeker veel aan het strand. Flora Vuyk? Wat een heerlijk lange vacantie, Ria van den Berg! Is Goof- ke's verjaardag prettig geweest, jongens van de Water? Rinus Kievit is he lemaal m Hannover geweest! Tot de volgende week, hoor! ZONDAGSBLAD 27 AUGUSTUS 1955 3 Ook als auteur type van Vlaams orthodox-protestant zeoentlCJ /aan3 Vlaamse Brabant bij Leuven. Het was in ide tachtiger jaren een zeer arme tijd en de spoeling was dun in het kinderrijke gezin Decoster, waarin Frans de 26e Augustus 1885 als de laatste (veertiende) telg werd geboren. Mede door het vroegtijdig verlies van zijn moeder had Frans Decoster een harde jeugd, «doch hij vond enig solaas in zijn omzwervin gen door het Vlaamse land, waar door zijn fantasie werd gevoed. Veel later heeft hij in de korte, bewogen novelle „Sanderkes Reis naar Gods heiige Zaal" het sterven van zijn vader beschreven. Zijn va der was een vroom rooms-katholiek christen en'-kruisdrager in de dorps kerk. Als jongen van zestien jaar kwam Frans in aanraking met het evange lie op zijn achttiende ging hij over naar de protestantse kerk. waarna hij vijf jaar de school voor Vlaamse evangelisten bezocht. Uit die tijd da teert zijn eerste (bij Daamen N.V. Den Haag) verschenen roman „De Bijbel in het Smishuis". Tijdens de eerste wereldoorlog was Decoster protestants aalmoezenier bij de Belgische geinterneerden in het kamp van Zeist en schreef hij o.a. zijn „Gepeinzen van een Vlaamse Vluchteling". Decoster had Holland onttdekt en ontkwam niet aan een vergelijking tussen de zozeer ver schillende volksaard vain het Belgi sche en Nederlandse voLk. Hij werd een groot vriend van het protestantse Nederland en al spoe dig begon hij journalistieke -bijdragen te leveren aan De Nederlander, Timo- theus, enz. Teruggekeerd in België ging hij, terwille van zijn gezin, in de han- ClJoorouderó van ^Qrinóeó ClOilUelmina in <~Yloordbrabant OP 31 Augustus a.s. hopen we, met grote dankbaarheid de verjaardag van Prinses Wilhelmina te herdenken. Slaan we een blik in de geschiedenis van het doorluchtig vorstenhuis Oranje- Nassau, dan bemerken we een nauwe relatie tussen dit geslacht en Noordbra bant. Het is dan ook geen wonder, dat de Grote Kerk van Breda praalgraven bevat van leden van het Huis Nassau. De Nassauers stammen uit het ge bied van de Lahn in Duitsland, waar zij bekend waren onder de naam van Lau- renburg. In 1125 nam dit geslacht de naam Nassau aan, toen de leden er van in het stadje Nassau een fraaie burcht optrok- In der jaren loop breidde de bezitting der Nassauers zich al meer uit, waarna de heren Walram en Otto de uitgebreide landgoederen verdeelden: het stamslot bleef evenwel gemeenschappelijk eigen- Uit de oudste lijn (Walram!) stamt de tegenwoordige groothertogin van Lu xemburg, terwijl het slot Dillenburg, waar eens de wilg van de Vader des Vaderlands. Willem van Oranje stond, ten deel viei aan Otto. Het huis Nassau komt in innig contact mot Brabant in het algemeen en met Breda in het bijzonder, wanneer Graaf Engelbrccht I van Nassau, uit de „Otto- linie," huwt met Johanna van Polanen, vrouwe van Breda, We spraken van een contact met Brabant in het algemeen, omdat nu tegelijkertijd door dit huwelijk ook Geertruidenberg, Roosendaal, Oos- nog steden _J Heiland aan de Nassauers komen. Groots jojreuse entrèe der jonggehuwden in de Baronie-stad. die weldra een I punt voor de Nassauers wordt, nog meer in zekere zin, dan het aloude stam slot aan de Dille. In de geschiedenis wordt Heer Engelbrecht ons getekend als een bekwaam diplomaat en veld heer. Wanneer zijn zoon Jan IV met Maria van Loon Heinsberg huwt. komen ook uitgebreide Limburgse gebieden aan het doorluchtig Oranjehuis. Jans zoon. Jan V. gaf meer de voor keur aan de Duitse burcht, al was hij dan in Breda geboren. In hoge gunst stond van de Bredase Nassauers Graaf Hendrik III, bij keizer Karei V. Deze graaf gaf blijken van grote kunstlievendheid. Hem zijn verschillen de bouwwerken te Breda te danken, als het kasteel, het begijnhof en hem is het te danken, dat de Bredaenaars verpo zing kunnen vinden in het fraaie Mast- Graaf Hendrik was gehuwd met Clau dia. de prinses van Chalmes Oranje. Diens zoon verkreeg in 1530 het prins dom Oranje. Toen René sneuvelde, zon der kinderen na te laten, erfde zijn neef. de bekende „Zwijger", dit prins- Zo kon prins Willem I heten prins van Oranje-Nassau. Zijn moeder heette Juliana van Stol berg, naar wie onze koningin is vcr- del, en begon voor hem de twee spalt in zijn leven, weLke zovele van zijn Nederlandse collega's hebben ge kend of nog kennen. Hij werd voort durend gekweld door het verlangen zich geheel aan de literatuur te kun nen geven, terwijl hij werd opge slorpt door het zakenleven. Toch moeten wij constateren, dat juist in deze lange levensperiode, waarin hij slechts zo nu en dan on der het pseudoniem Frans van Scho- telveld schreef, zijn literair sterk ste novellen zijn verschenen. Hij had zich allengs weten te vrijwaren van de opzettelijk evangeliserende toon van zijn eerste werk, waardoor zijn verhalen wonnen in soberheid, kleur Ik denk aan „Malvina's aandoen lijke Kerstdagen", „De Secret van de Geboorte van het Kinneke in Beth lehem", en „Sloeberke op het fiest van Breughel", in welke laatste no velle hij een ruim gebruik maakte van het toen nog niet verfranste Brusselse dialect. In het begin van de tweede we reldoorlog kon van hem nog een om vangrijke roman „In den gebroken Dorpel" bij Kok verschijnen. Men kan dit boek zien als een revanche op zijn eerste roman. Het is een ver haal van lief en leed in de kringen van een kleine Vlaamse protestantse gemeente. Decoster is eigenlijk de enige protestants-Vlaamse schrijver, die in verhaalvorm een juist beeld heeft gegeven van de wel zeer eigen aardige moeilijkheden van het ge lovig protestantse leven in een Rooms land. Het boek werd ook in het Noors vertaald. EN nu heeft eindelijk Decoster de handen vrij gekregen om te schrijven. Toen wij hem verleden jaar op zochten op zijn ruime flat in Laeken- Brussel, waren wij onder meer ge tuige van een rap-Vlaamse dialoog tussen het echtpaar over de perike len van een auteur. De twee families vonden elkaar in een overtreffend wederzijds begrip. En als de heer Decoster niet al te veel wordt geplaagd door zijn rheumatiek, kan men hem thans aan treffen in de gewijde ruimten van de Brusselse Nationale Bibliotheek, waar de stof ligt opgetast voor een boeiende historische roman over de bloeitijd der reformatie. Het is ze ker een wonderlijke gedachte te we ten dat bijvoorbeeld in de Mechelse Rombauts - Kathedraal het Heilig Avondmaal is gevierd. Ja, in de Vlaamse archieven ligt het materiaal verborgen voor zeker tien boeiende romans over een der meest bewo gen perioden in onze geschiedenis. Of het aan Decoster vergund zal zijn een van deze romans voor zijn reke ning te nemen weten wij niet. Wij hopen dat God hem de kracht en de gezondheid geeft zich thans geheel aan de letteren te wijden. Voorlopig kunnen we van hem een kleine roman tegemoetzien welke dit najaar bij Bosch en Keuning zal ver schijnen onder de titel „Suikerbolle- ke", waarin hij met veel humor de ervaringen vertelt van een Vlaamse evangelist, die in het begin van deze eeuw zijn sermoenen mocht afste ken in de voormalige snijkamer van een universiteitEen vertelling waarin Suikerbolleke, de vrouw van de evangelist, die op alle door haar gewenste ogenblikken beschikt over een wandelende nier, een niet onbe langrijke rol speelt. DECOSTER heeft zijn overgang naar de kerk der reformatie nooit betreurd. IntegendeeL En dat hij een kriti sche kijk heeft op zijn eigen volk, zonder het ooit te verloochenen, bewijzen ook de arti kelen die hij onlangs in ons blad schreef. Hij is het type van de Vlaamse orthodox-pro testant: ruim van hart. on-conventioneel, gul, vol humor, en dit alles gepaard met een on verwoestbaar kinder lijk geloof. Wij hopen, dat onze protestants-Vlaamse collega. die gisteren zijn blijde feestdag vierde, nog vele rijk gezegende jaren zul len worden geschon ken. P. J. RISSEEUW Lezeres vraagt over liet „pootje eiqenLijke ooRZèAk noq ormekenö medische medewerker) Blijkbaar heeft de betreffende dame zich al op de hoogte gestelid van ver schillende vormen dezer ziekte. Zij wil echter haar kennis vermeerderen, want zij vraagt de oorzaak, het ont staan en de behandeling van het zgn „pootje". Jicht is een ziekte, die al eeuwen bekend is. In de 17e eeuw heeft een collega, die zelf aan deze ziekte leed, er al een uitstekende beschrijving van gegeven. Hij kreeg elk jaar ein de Januari begin Februari last van maag- en ingewanldstoornissen, ge paard gaande met slapheid en kram pen in de buik. Even voor de aan val werd hij geplaagd door een on natuurlijke eetlust, 's Avonds ging hij ogenschijnlijk gezond naar bed. Omstreeks twee uur na middernacht werd hij wakker met pijn in de grote teen, soms ook in de hiel, in de voetzool of in de enkels. Deze pijn nam geleidelijk in heftigheid toe. Hij had het gevoel alsof er koud water over het aangetaste lichaams deel uitgegoten werd, kreeg koude rillingen en koorts. De pijn beschreef hij als de pijn bij ontwrichting. Hij had het gevoel alsof gewrichtsban den verscheurd werden. Soms leek het hem alsof een hond voortdurend binnenin zat te knagen. Voorts had hij een heftige spanning, gevoel van druk en insnoering aan de basis van de grote teen. Dekens kon hij niet op de voet verdragen. Liep iemand met een flinke stap door de kamer, dan hinderde het hem. Het verdere deel van de rvacht was een toenemen de kwelling met al groter wordende onrust. De dag daarop was hij vol komen bedlegerig. Na 24 uur ver dween de aanval en voelde hij zich weer kern gezond. Deze meer dan drie eeuwen oude beschrijving komt overeen met een acute aanval van jicht. Is de pijn gelocaliseerd aan de basis van de grote teen, dan spreekt men over „pootje". Dezelfde verschijnselen kunnen echter ook aan de handen voorkomen. Het is opvallend, dat een dame ons nadere inlichtingen vraagt over de jicht. Meestal worden dikke man- Op de wandeling door Tirol hoort men bijna onophoudelijk het geklingel van de koe-bellen en op de meest onverwachte plaatsen komt men plotseling voor de koe zelf te staan. nen met rood gelaat na de leeftijd van 40 jaar getroffen. Gewoonlijk komt er ook suikerziekte in de fami lie voor. Deze mensen hebben ook vaak last van overgevoeligheidsziek- ten, zoals asthma, eczeem, netelroos, terwijl verschillenden ook aanvallen van migraine hebben. Bekijkt men het aangedane ge wricht nauwkeurig, dan blijkt de huid ter plaatse rood-violet verkleurd te zijn. De omgeving van het ge wricht is gezwollen en warm. Men ziet soms rode strepen als bij bloed vergiftiging naar boven trekken. Het is dus geen wonder, dat de arts zich in deze gevallen afvraagt of hij met een acute infectie van het gewricht dan wel met jicht te maken heeft Soms zien wij ook kleine of grote bloeduitstortingen. Na de aanval ver dwijnen deze verschijnselen en gaat in eenderde van de gevallen de huid schilferen. Tot hiertoe heb ik U de acute ofte wel de plotseling optredende vorm van jicht beschreven. Er is echter ook een chronische vorm, waarbij geen aanvallen optreden, doch de zelfde verschijnselen zich geleidelijk ontwikkelen. In beide gevallen ontstaan er om de aangedane gewrichten, maar ook in de oorschelpen b.v. afzettingen van urinezure zouten, de zogenaam de tophi. Deze worden in kristalvorm afgezet en kunnen de grootte hebben van een speldeknop tot een klein kippenei. U begrijpt, dat de gewrichtsbewe gingen beperkt kunnen worvlen, wan neer deze knobbels erg groot worden De huid boven zo'n depot van kris tallen kan geleidelijk dunner wor den en tenslotte stuk gaan, zodat een zgn. fistel ontstaat, waardoor deze kristallen te voorschijn komen. U heeft al begrepen, dat het urinezuur, een stof die met de urine afgeschei den wondt, er een rol bij speelt. Wanneer echter de lezeres, die mij dit artikel in de pen gegeven heeft, mij vraagt wat uiteindelijk de oor zaak van deze ziekte is, dan moet ik haar het antwoord schuldig blij ven. Bij verschillende ziektetoestanden is het urinezuurgehalte van het bloed verhoogd, zonder dat dit aanleiding geeft tot het ontstaan van jicht. We weten, dat een stofwisselingsstoornis aan de ziekte ten grondslag ligt, maar hoe en waardoor deze precies ontstaat, is nog onbekend. De functie van het urinezuur is zo groot, dat wij er met het voorschrij ven van de behandeling rekening mee houden. Stoffen die het urine zuurgehalte van het bloed vermeerde ren, moeten zo veel mogelijk ver meden worden. Celrijke organen zoals lever, nieren, hersenen en zwezerik dient een patiënt met jicht nooit te gebruiken. Vleessoorten staan wij meestal eenmaal per week toe. Melk, kaas en eieren zijn toegestaan. Met erwten, bonen, spinazie en cham pignons raadt men voorzichtigheid aan. Fruit wordt onbeperkt gegeven. Noten dienen met mate gebruikt te worden. Persoonlijk heb ik geen be zwaar tegen koffie, thee en chocolade. In het algemeen gesproken moet het dieet vetarm en koolhydraatrijk zijn. De meeste mensen vinden het prettig om 'net aangedane gewricht warm te houden. Er zijn ook medi cijnen, die regelmatig voorgeschre ven worden. Uw huisarts kan U hier voor een recept geven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 9