Moeder des Vaderlands 7 5 jaar óprookjeó van ♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦a Tekeningen: BOERGE PRAMVIG De laatste droom van de oude eik 1. Er stond hoog op de helling, bij het open strand, zo'n echt oude eik. van wel driehonderd-vijf-en-zestig jaar oud. Heel wat warme zomerdagen hadden de mug gen om zijn kroon gedanst. ..Stakkerdje!" zei de boom altijd. ..Je hele leven duurt maar één dag! Het is zo jammer!" „Jammer!" antwoordde dan het mugje altijd. ..Wat bedoel je daarmee? Alles is zo heerlijk stralend, warm en mooi! En ik ben zo blij!" En iedere zomerdag her haalde zich diezelfde dans, datzelfde ge sprek. Wij plukken, wij zingen je in slaap. Uü de hemel dwarrelt sneeuw, het wordt een heel laken, een warm dek om je voeten! Slaap lekker en droom prettig!" Kraaien en roeken kwamen daar afwis selend in groepjes zitten praten over de harde tijden, die begonnen en hoe moei lijk het was zich in de winter voedsel te verschaffen. 2. Aan 't eind van het jaar droomde de boom zijn schoonste droom. Alles wat hij had beleefd, trok. als een feestelijke optocht, voorbij. Hij zag uit oude tijden ridders en edelvrouwen te paard, met een veer op de hoed en een valk in de hand. door het bos rijden. Hij zag vijandelijke soldaten, met blanke wapens en in bonte uniformen hun tenten opslaan en weer weg nemen. Hij zag verliefden in stil geluk hier de eerste letter van hun namen in de grauwgroene bast snijden. Terwijl hij droomde loeide er een ge weldige storm over zee en land. De zee wentelde zware golven op het strand. De boom kraakte en werd met zijn gehele wortels losgerukt. Hij viel. Zijn driehon derd-vijf-en-zestig jaren waren nu aLs één dag voor het mugje. ..De boom is weg! De oude eik. ons baken op het land!" zeiden de zeelui. „Hij is gevallen in deze stormnacht! Wie zal hem kunnen vervangen; dat kan niemand!" Zo sprak men kort maar welgemeend over de eik, die neergeveld lag op het sneeuwtapijt langs het strand. Zonneschijnverlellingen 1. „Nu zal ik een verhaaltje vertellen!" zei de storm. „Neen", zei de regen, „nu is het mijn beurt! U hebt al lang genoeg op de hoek van de straat gestaan en zo hard gehuild. „Is dat nu mijn dank", zei de storm, „omdat ik. ter ere van u. zoveel para plu's heb omgekeerd, ja. geknakt." „Ik vertel", zei de zonneschijn, „stil!" en dat werd gezegd met zoveel nadruk, dat de storm ging liggen, zo lang als hjj En de zonneschijn vertelde: „Er vloog een zwaan over de woelende zee; ieder veertje aan hem schitterde als goud Een veertje viel neer op het grote koopvaardij schip; het veertje viel op het krulhaar van een jonge man. Het veertje werd een pen in zijn hand en hij werd spoedig een rijke koopman. ..De zwaan vloog verder over de groene weide heen, waar de kleine schaapherder zich had neergevlijd in de schaduw van een oude boom. En de zwaan kuste op zijn vlucht een van de bladeren van de boom. dit viel op de hand van de jongen en dat ene blad werd een heel boek en hij las in dat boek over de wonderen der 2. „De zwaan vloog de eenzaamheid van het bos binnen, rustte daar uit, op de stille, duistere meren, waar de waterlelie groeit. Een arme vrouw verzamelde brandhout, neergevallen takken, droeg ze op haar rug. Zij zag de gouden zwaan zich verheffen van de met riet begroeide oever Wat straalde daar? Een gouden ei. Ze legde het aan haar borst en het bleef warm; er was zeker leven in het ei. Thuis in haar kamertje haalde zij bet gouden ei te voorschijn. „Tik. tik!" zei het. Het ei barstte, een klein zwanejong. gevederd, als van puur goud. stak zijn kopje naar buiten. Het had oen de hals vier ringen en daar de arme vrouw juist vier jongens had. begreep ze dadelijk, dat er hier een ring was voor elk van de kin deren. Terwijl zij hierover nadacht, vloog het gouden vogeltje weg Het vrouwtje kuste iedere ring ea. «tak die toen aan de vinger van ieder klad „Ik zag het", zei de zonneschijn „fis» ik zag ook wat er verder volgde." Qeen luidruchtig feestbetoon - wel innige dankbaarheid wachtende levenstaak. Dan komen de jaren, waarin we ons aan die taak hebben te wijden, waarin we al de ons geschonken krachten en talenten hebben aan te wenden om het ons opgedragen werk zo goed mogelijk te vervullen. En dan eindelijk breekt de dag aan, dat we onze taak aan jongere krachten hebben over te dragen. Inzonderheid dit laatste is voor menigeen een moeilijke opgave. Vooral voor hen, die lange jaren gewoon waren vooraan te staan in 't leven, scheppend en anderen imspirerend zich te wijden aan de levenstaak. Er zijn grote man nen en vrouwen geweest, die hun werk niet wilden loslaten, hun post niet konden verlaten. Zij wilden zich handhaven, ook al namen de krachten af en al kon den zij zich steeds moeilijker aan. passen aan de eisen, die een nieuwe tijd stelt. Ach, dat wel willen maar niet meer kunnen het werd van menig vrucht baar leven zo vaak de tragiek, die allen ontroerde, die er ge tuigen van waren. Er is bijzondere genade van God nodig om als de tijd daar is ge willig terug te treden om ook de dan aanbrekende rustperiode als een geschenk uit Zijn hand dankbaar te aanvaarden. K3NINGIN Wilhelmina was door God beschikt om een grootse levenstaak te volbrengen. En zij heeft zich daarin gewillig ge schikt. Haar leven en haar krach ten behoorden haar volk toe. En nooit was haar iets te veel om zich met inzet van haar gehele persoonlijkheid aan de haar op gedragen arbeid te wijden. Twee-en-veertig jaren had zij Nederland geregeerd, toen Hitiers oorlogsgeweld ook haar land mee sleurde in de chaos, waarin Euro pa dreigde onder te gaan Haar 60ste verjaardag herdacht zij in ballingschap. Als wij haar in die vijf bange oorlogsjaren voor Radio-Oranje ons volk en de wereld hoorden toespreken, dachten wij vaak aan het Schriftwoord, dat spreekt van vernieuwende levenskracht „als des arends" Rusteloos was zij in de weer. Gevaren telde zij niet. Nederland zou herrijzen! God zou ons helpen! Dat stond voor haar geloof rotsvast, en zij werd niet moede ons van dat geloof deel genoten te maken en ons aan te sporen voor de rechtvaardige zaak van Nederland alles te ge ven en zo nodig op te offeren. In die veelbewogen jaren heeft Koningin Wilhelmina haar le venskrachten opgebruikt. „Dat ik vertere, als ik maar nuttig ben" was ook haar devies geworden. Maar toen eindelijk de lang verbeide bevrijding kwam, was de grens van het menselijk kun nen bereikt. Op 14 October 1947 moest Pinses Juliana als regen tes optreden. Na enige maanden nam de oude Koningin" de taak van haar dochter weer over. Doch 't ging niet meer. Op 14 Mei 1948 moest voor de tweede maal het regentschap worden in gesteld. „Overgrote vermoeienis, die noch mijn werk, noch mijn gezondheid ten goede komt en die onder de druk van de uit oefening van mijn zware taak, geen kans krijgt over te gaan, noopt mij ten tweeden male mijn toevlucht te nemen tot een re gentschap." Binnen vier maanden volgde de abdicatie, waaraan wij hier boven herinnerden. MOEDER des Vaderlands dat is de erenaam, die Koningin Wilhelmina zich verwierf. En die naam zal zij blijven dragen, zo lang God haar een plaats geeft temidden van haar volk. Moederliefde neemt nooit emeritaat. Ook dan niet als de eigenlijke levenstaak is volbracht en de tijd van wel verdiende rust is aangebro ken. „De oude Koningin" blijft hoe zou 't ook anders kunnen? met haar volk meeleven. En met korter of langer tussenpozen klinkt haar stem nog eens; verzoe kend, waarschuwend, aan sporend. troostend maar altijd vol liefde, zoals alleen een Moeder spreken kan. Blijve 31 Augustus nog vele jaren voor Nederland een nationale dag. En met heel ons volk bid den wij onze oude Prinses toe: Make God Uw avond schoon, Nevelvrij Uw zonnestralen En Uw westerkim vol stralen: Make God Uw avond schoon! OD heeft elk mensen- leven in drie perioden gedeeld. In de eerste plaats is daar de tijd van voorberei ding, waarin we ons gereed hebben te maken voor de T N alle stilte wenst H.K.H. Prinses Wilhelmina op 31 Augustus a s. haar 75ste verjaar dag te vieren. Luidruchtig feestbetoon zal dan ook in onze steden en dorpen niet gezien en gehoord worden, ook al zal wellicht onze driekleur van meer gebouwen en woningen wap peren als op andere nationale dagen het geval is. In zeer talrijke gezinnen zal echter a s. Woensdag in gesprek en gebed dankbaar herdacht worden wat „de oude Koningin" voor ons land en volk in een regering van vijftig jaar is geweest. Op 4 September 1948 deed Koningin Wilhelmina op het balcon van het Dampaleis mededeling van haar troons afstand. Tienduizenden wa ren van deze korte plechtig heid getuige. Na de aangrijpende toe spraak van Prinses Juliana, die twee dagen later in de Nieuwe Kerk als Vorstin zou worden ingehuldigd, verdween de oude Koningin door de balcondeuren. Zij had haar taak volbracht, zij kon van het staatstoneel ver dwijnen. Zij was weer „Prin ses" geworden en wenste de jaren, die God haar nog zou laten, in rust en stilte door te brengen. Dat was de diepe betekenis van die historische Zaterdagmiddag op de over volle Dam. Liefde lol de Jeugd dal hl ijfl een van Prinses Wilhelmina s kenmerkende eigenschappen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 7