öe öophoeö van
B U m ft
Les 27
i ik m
■L
li b a
m m B
JË
ZONDAGSBLAD 6 AUGUSTUS 1955
JAN DOP was 'n „singulier" man.
Dat aal wel blijken uit dit verhaal,
dat lang geleden echt gebeurd is.
Tot aijn vijf-en-veertigste levensjaar
was Jan winkelman geweest, een dorpse
winkelman. Dat wil dus zeggen, dat hij
geen ,,nee" te koop had. Hij deed in
petroleum, maar ook in eau-de-cologne;
bezems en borstrokken behoorden tot
zijn winkelinventaris. Ongetwijfeld zal
hij ook doperwtjes verkocht hebben.
Wie echter mocht menen, dat hij zich
speciaal op de verkoop van doppers had
toegelegd en mitsdien de naam van Jan
Dop had verkregen, slaat de plank mis.
Want toen Jan Tiemersma zo heet
te de brave man van nature nog ach
ter de toonbank stond, ontbrak hem el
ke bijnaam en werd hij eenvoudig Jan
genoemd. Dat hij zolang onder zijn voor
naam bekend bleef, werd veroorzaakt
door de omstandigheid, dat hij tot zijn
vijf-en-veertigste jaar „jong-vent" is
gebleven. Jong-vent" zo noemde de
dorpsmond de vrijgezel.
Maar toen bij 't passeren van de
midden veertiger jaren zijn voor Jan
de grote veranderingen gekomen. Het
dorp werd grotelijks verrast Zonder dat
iemand er iets van wist die geheim
zinnigheid hebben ze Jan hoogst kwalijk
Ïenomen maakte de winkelman be-
end, dat hij afstand deed van de nego
tie en zijn opvolger in ieders gunst aan-
In hetzelfde blad werd de ondertrouw
van Jan Tiemersma en Boukje Hanne-
ma aangekondigd Al spoedig wist ieder
een. dat Boukje Hannema een weduwe
was. die meer inbracht, dan de verkoop
van petroleum, eau-de-cologne. borst
rokken en bezems ooit zou kunnen op
leveren De ex-winkelier ging verhuizen
naar „het Gouden Buurtje", het nette,
stille straatje, waar de dorpsrenteniers
woonden.
Een winkelman van nog geen vijftig,
die al op „het Gouden Buurtje" stil
ging leven 't was onbegrijpelijk. Die
in
De grote, stille heide
waren tweëërlei: de opbrengst van
de wol en.... de mest. Als de scha
pen in de vroege morgenuren met de
herder de heide optrokken, werd in de
stal zwarte aarde gestrooid.
keert de kudde huiswaarts. De
hond, die loom naast de herder lag,
springt op en rent heen en weer om
de wollige gemeente bijeen te houden.
De terugtocht vordert langzaam.
Het ene schaap ziet juist nog iets
eetbaars, dat beslist niet tot morgen
kan wachten. Het andere verkiest een
rustig plekje op het warme zand bo
ven de wandeling naar de kooi. Maar
herder en hond dringen de kudde,
die zich breed verspreidt, langzaam
in de richting van het nachtverblijf.
De warmte begint ook de hond par
ten te spelen. Met de tong uit de
bek blijft hij voor zijn baas staan.
Deze begrijpt zijn vraag Hij zet zich
met één knie op de grcmd, gespt zijn
veldfles los en giet wat water in zijn
klomp, die hij de hond voorhoudt.
Het dier likt de klomp gulzig leeg,
onderwijl terloops naar rechts kij
kend, waar een wispelturig schaap
op zijn eentje de verkeerde kant uit
wandelt.
De dieren zijn opmerkelijk mak,
zelfs zo erg, dat zij me tegenwerken
bij het maken van een foto. Als ik
aan de rand van het pad zit om een
close-up te maken van de voorbijgaan
de schapen, maken ze mij dit onmo
gelijk. Drie staan er in een kringe
tje vlak om mij heen en de vierde
probeert aan het fototoestel te likken.
Zo kalm als het eerste gedeelte
van de weg naar huis wordt afge
legd, zo snel is het tempo van de
laatste kilometer. De schapen, die
vooraan lopen, beginnen te rennen en
de andere volgen. Vanuit de verte
zie je ze naderen als een grote stof
wolk, die langzaam over de heide
drijft.
Ze hollen recht op de drinkbakken
af en verdwijnen dan in de schaaps
kooi aan de heirand.
Herder Van der Pol sluit de deur
en klimt over het hek naar de weg.
Dit moment is het einde van zijn dag
taak, een dagtaak van romantische,
landelijke schoonheid.
ALS de son is ondergegaan ach
ter de verre heuveleinder in het
noordwesten, valt snel de schemering.
Om de zwarte silhouetten der bomen
draperen zich de eerste grijze nevel
flarden.
Daartussen klinkt het geritsel van
de konijnen. Nu de eenzame stilte zich
geruisloos over het Veluwse landschap
heeft gelegd, komen zij tevoorschijn
uit hun veilige, diepe burchten
De zomerdag beeft zijn kringloop
volbracht.
FREEK VAN DER MEER
eens trouwen, bovendien de winkel aan
kant en naar „het Gouden Buurtje"
't was alles even „singulier".
Maar behalve een vrouw en de drie
kwart ton, die ze meebracht, kreeg Jan
ook omtrent die tijd zijn bijnaam. Want
de overgang tot een andere staat des
levens was met een verandering van
hoofddeksel gepaard gegaan. De eenvou
dige, doodgewone pet. die Tiemersma,
de winkelier steeds had gedragen,
mocht het hoofd van Tiemersma, de ren
tenier, niet meer sieren.
Of het een idee van Jan zelf was, of
dat Boukje Hannema de wegwerping
van de pet als huwelijksvoorwaarde had
festeld, is niet met zekerheid te zeggen.
eit is. dat Jan Tiemersma na de trouw
dag zich den volke niet anders vertoonde
dan onder een hoed.
De dorpers waren eerst verwonderd
over deze nieuwigheid, daarna werden
ze nieuwsgierig, hoelang die stadse gek
heid duren zou en toen hun duidelijk
werd, dat de hoed-ziekte van de „singu
liere" man chronisch was, konden ze
niet nalaten er de spot mee te drijven
Jan werd genoemd „de dominee van *t
afgebrande dorp", maar de betiteling
„Jan Dop" verkreeg op de duur het
meeste burgerrecht Merkwaardig ge
noeg werd die naam het meest populair
door een voorval, dat juist een einde
maakte aan de dophoedse periode.
I middag.
De „Gouden Buurt" baadde in het
gouden zonlicht, 't Was dus allemaal
goud. Stil, deftig, rustend goud.
De renteniershuiskens deden een mid
dagdutje, evenals hun bewoners. De blin
den waren toegedaan, de jaloezieën
neergelaten.. Renteniersmeubcltjes hou
den niet van de felle zon.
Maar ineens wordt de serene rust ver
stoord.
Een kar boldert over de straat. Er
vóór trekken twee honden met lange ton
gen. er op zit een man met een lange
baard, 't Is Sietse Knol, de petten- en
hoedenkoopman uit de stad. 't Pleit
niet voor Sietse Knols handelsinstinct,
dat hij op deze warme middag in deze
slapende buurt zijn waren aan de man
wil brengen.
Knol klautert van zijn kar, kijkt eens
langs de rustige rij huizen, strijkt een
paar keer over zijn grijze baard en
neemt dan een kloek besluit. Hij stapt
naar het huis van Jan Tiemersma. Een
man die dag-in dag-uit een hoed draagt
zal wel eons een nieuwe kunnen gebrui
ken. denkt Knol. Met kracht trekt hij
aan de blinkende belknop..
Hè! daar schrikt ie van, de jonge
rentenier.
Hij ligt zo genoeglijk met zijn benen
op een stoel. Hij dommelde zo half en
half in de vrU koele, schemerdonkere
Wie zou daar zo verwoed bellen?
Nieuwsgierigheid drijft Jan uit zijn ge
makkelijke stoel. Elke variatie in zijn
eentonig leven is hem welkom. Hij geeft
er zijn middagslaapje voor. Rustig, de
onmisbare dophoed op, opent hij de
deur.
„Dag Knol".
..Dag Tiemersma Kun je ook nog wat kijk r
van mij gebruiken?"
Jans oude koopmansinstinct is ont
waakt Weliswaar past het hem. als
deftig rentenier, eigenlijk niet bij de
kar van Knol een hoed te kopen, maar
als hij nu toch eens een keurige dop
voor een prikje in de wacht kon slepen.
Die Knol heeft soms reuze-koopjes.
Vroeger kocht hy van hem wel eens
een pet voor 'n kwartje.
Kerel, kerel, denkt de koopman, wat
heb jy een onmogeiyke kopl
Ze hebben alles, wat op de kar ligt,
al wel tienmaal ondersteboven gehaald.
Maar 't geval schijnt hopeloos.
„Neem een pet", raadt Knol einde
lijk. „Die rekken wel wat mee. Vroeger
kon je by mij voor een pet toch altijd
te kust en te keur gaan."
„Neen," zegt Jan kortaf, ,,'n pet neem
ik niet weer."
Nu staan ze elk aan een kant. Hier
Knol. die zoekt en speurt, of hij geen
Goliathsmaat kan vinden; daar Tiemers
ma, die maar past en past. zonder op
houden. Hij krijgt het er subiet nog be
nauwd van. Hij is haast draaierig van
„Tjonge, wat is 't toch warm." mop
pert de rentenier, als hij achter de pet-
tenkoopman aanloopt naar diens rijden
de expositie.
Jan Tiemersma. die de buurt veilig
ziet, krijgt waarlijk zin in een koopje.
Hij legt zijn dop ergens op de kar en
past een paar keurige hoeden, die Knol
bem aanbiedt
M'n Pracht kwaliteit. En niet duur;
vijf en twintig stuivers. In de winkel
moet je er een paar rijksdaalders voor
neerleggen."
De rentenier probeert de ene na de
andere, maar geen enkele past hem.
„Ze benne me te klein. Knol. Heb je
niet wat grotere maten?".
„Ja, wis wel. Pas deze maar eens. Of
hier, dit is ook een reuze-maat. Daar
kan je hele hoofd wel in."
Knol reikt maar over, hoed na hoed.
Alle mogelijke modellen en maten. En
Jan past maar. Ze gaan de kar om en
om. Slappe hoeden, stijve hoeden, platte
en hoge. met een deuk en zonder deuk.
En steeds is het weer:
„Ze benne me te klein, Knol".
„Nou, wat zeg je d'r van hè? Ik kan
nog beter wijs worden uit die doppen-
boel van jou, dan je zelf. Past deze me
niet?"
„Ja." zegt Knol, „dat is je maat. Die
staat je prachtig, 'k Wist zelf niet, dat
ik nog eentje van die grootte in de kar
had."
„En nou moet ik hem er zelf nog uit
vissen, hè? Je moet beter inventaris ma
ken. Knol!"
Dan ziet Jan Tiemersma een buurman
van hem uit huis stappen. Nu wil hij
geen minuut langer bij Knols kar blij
ven. Haastig vraagt hij: „Wat kost ie,
Knol?"
,Twee gulden, omdat het een extra
maat is."
Jan Tiemersma betaalt en Knol wipt
zo vlug hij kan op z'n winkeltje. In een
ogenblik is hij met kar en al verdwe
nen. 'n zijwegje ingeslagen. Hy weet,
dat dit de laatste keer is geweest, dat
Tiemersma iets van hem gekocht heeft.
Trots op zijn nieuwe koop spoedt de
rentenier zich naar zijn Boukje.
„Kom eens Bouk, wat zeg je van m'n
nieuwe hoed? Twee gulden maar!"
Bouk komt en ziet. Maar in de kamer
is 't niet licht genoeg. Ze neemt Jan de
hoed van 't hoofd en gaat er mee naar
de keuken.
Dan ineens lacht ze, gooit het pracht-
koopje haar echtgenoot voor zijn voeten.
Jan begrijpt niet wat er te grinniken is.
„Moet je mij voor de mal houden?
Hier, houd je oude dopje maar bij je!"
Dan ziet Jan het ook. In de lichte keu
ken staat hij beteuterd te kijken naar.,
zijn eigen, oude dop!
H
ELAAS i
t gebeurde niet binnen de
1 't echtelyk huis gebleven.
Heel het dorp ratelde een paar dagen
lang over de historie van de dop. Sinds
dien heeft de jeugdige rentenier niet
meer het veelbesproken hoofddeksel ge
dragen De dophoed werd vervangen
door de gemakkelijk zittende pet.
Maar de naam Jan Dop is gebleven.
Miebei bij de massajeugd
en vScm
„Geef ons een eigen kamp
huis/" dat blijft de leus. Want
hoe om nu weer eens iets anders
te berde te brengen hoe kun
nen toe ooit de gezinnen door
gronden en helpen en werkelijk
bearbeiden, als we de jongens en
meisjes niet eerst rustig kunnen
gadeslaan en opnemen Pas dan
kunnen uie door de omhu'lende
fagades welke de mensen rond
zich opbouwen héénkijken. Pas
dan weten we waér de schoenen
wringen.
Daar heb je de familie Niks
De naam lijkt op die andere, waar
over ik veertien dagen geleden
zulke lofzangen zong. De naam
bevat zelfs dezelfde letters, zij
het ook in een andere volgorde.
En gelijk wij zweren bij Snik, zo
verwerpen we Niks. Want Niks is
maar niks, en daar begin je heel
weinig mee! In geen geval een
kamphuis. Maar ook geen behoor
lijke opvoeding. Zelfs geen aan
vaardbaar ouderlijk tehuis
Het is welbeschouwd een won
der, dat we Sjaanije Niks mee
naar hel kamp kregen Haar va
der voelt niets voor gristelijk-
heid. Waarom hij ctt met een ,.g"
zegt en niet met „ch" toeet ik
niet. Mogelijk probeert hij zo reeds
iets van de verachtende hatelijk
heid te spuien, die hem overvalt
zodra de kerk in het geding komt.
Onzerzijds geven we hem de mo
gelijkheid om van zyn hart geen
moordkuil te maken, toant eens
in de twee jaar krypt nu eenmaal
elk gezin een huisbezoek Dat is
niet te vaak, maar toat zul je an
ders doen in 'n wijk waar vier
duizend pezinnen wonen, cn in een
wereld waar de heer Niks zoveel
familieleden bezit, dat ons nog
steeds de gelden ontbreken om de
staf zo uit te breiden dat er elk
jaar een bezoek if kan. Maar in
1947. 1949. 1951, 1953 en zo juist
in 1955 is er iemand geweest, die
bij Niks aanbelde en de echtelie
den te spreken vroeg Die iemand
zou er niet geweest zijn,
de heer Niks zelf rmerrijrix
contact had gezocht of begeerd:
dit tweejaarlijks bezoek geldt al
leen die wijkbewoners, die niet
naar ons omzien. In de stille hoop
dat er bij één van die bezoeken
toch een woordje vallen zal, dat
hen beuieept om zich voortaan
minder afzijdig te betonen cn op
genomen te worden in de prille
kerkgemeenschap. Maar bij de
Heer Niks valt daarvan nop geen
spoor te bekennen. Het ts elke
twee jaar hetzelfde liedje. En het
liedeke luidt aldus.
De bezoeker belt aan en de
deur paat open. De Heer Niks
himself komt naar voren Op een
of andere manier is hp namelijk
chronisch thuistoe weten nop
steeds niet toaarom of waardoor.
Waarschijnlijk een geval van een
permanente gehechtheid aan uit-
keringen van ziekte- of onpeval-
lentoet. Het kan best, toant Niks
riet er akelip wit. Opgeblazen
Ziekelijk. Era rood, speciaal wat
betreft wangen en neus. De laat
ste is trouwens zwemend naar
paars met purperen lijntjes: net
erg moderne kunst.
Daar staat Meneer Niks aan:
een onverzettelijke schildtoach; in
zijn eipen deuropening En als hij
hoort wie de bezoeker is en wat
deze wenst, schudt hij zijn hoofd.
,JVee", zegt hij, ,Jk mot die
gristelijkheid niet!" Hij kijkt ioat
i'iezip, net alsof hij van gebakken
slakken of geroosterde kikkerbil
letjes hoort die hij waarschijnlijk
óók niet lust. ,J4eem nou die bij
bel van jullie!' vervolgt hij. „Daar
staan zulke gekke verhalen in!"
„O ja?" zeg de bezoeker en
installeert zich wat gemakkelij
ker op het stoepje. „Welke dan
bijvoorbeeld?"
En dan antwoordt in 1947 en
sindsdien om de tioee jaren de
Heer Niks: ,J4eem nou alleen
maar Noach. Die was dronken, he
En wat dejen die zoons van hem?
Die staken daar de gek méé!" De
Heer Niks zegt dit verontwaar
digd. Zijn toom gaat niet zo zeer
over Cham, dan wel over Mozes,
die dergelijke impertinenties te
boek stelde. En toen één der be
zoekers hem vroeg of de kinde
ren niet op Zondagsschool konden
komen, heeft hij daar liederlijk
luid om gelachen en gezegd: „Ik
zal wel uitkijken! Zeker om van
die smerige verhalen te horen!"
Iets waaruit die bezoeker des
tijds concludeerde dat de Heer
Niks z\jn spruiten verre wilde
houden van 's werelds reilen en
zeilen. Een nétte man vond die
bezoeker.
Maar op een dap is Sjaantje
Niks toch op een club beland en
zo kwam ze in het kamp De der
de avond vertelde ze daar: „Jóh,
meid, je lacht je rot. 's Zondaps
benne me fader en me moeder
allebei dronken! Moet je tien,
sep.' Wat ze dan allemaal seppen
en doen. Meid, ik lach me
naar
Kijk, zoiets zouden we nu nooit
ontdekt hebben zonder een kamp.
Thans begrijpen we vader Niks
pas recht. Hij is banp voor Cham
en weet niets van Sem Maar pas
als toe een kamphuis hebben,
kunnen toe 777 andere Niksen ook
leren kennen.
MIEBEL
ZONDAGSBLAD 6 AUGUSTUS 1955
7
Correspondentie betreffende deze
rubriek aan de heer W. Jurg,
Jan Luykenlaan 12. Den Haag.
Uitslag ladderwedstrijd
de korte veertiende serie van de
ladderwedstrijd zyn er geen verras
singen uit de bus gekomen. In beide
afdelingen handhaafden de leiders
De prijswinnaars, die we hierby
van harte feliciteren, zyn J. v. d. Doe
te Rotterdam en F. N. v. d. Ende te
's-Gravenz inde. die elk alle negen
problemen goed oplosten, in de A-
klasse. W. v. Kuijk te Oud-Beijerland
en L. Blom te Asperen in de B-klasse.
Laatstgenoemde behaalde eveneens het
maximum voor zyn groep.
Als de wedstrijd in het najaar weer
wordt voortgezet, beginnen deze ster
ke en ijverige oplossers dus weer met
frisse moed aan de voet van de lad-
De volledige puntonlijst na de veer
tiende serie is nu zó:
A-klasse: J. v. d. Doe*) 312 (18); F.
N v. d. Ende*) 312 <18); J. A. v. d.
Bergh 287 (6); C. v. Buuren*) 272 (17);
J. C. Knoppert 251 (17); G. Verbiest*)
250 (18); L. W. Scholtes 238 <13>; C.
v. Oostrom*) 220 (18); A. v. d Bosch
229 (18); M. v. Noordennen*) 216 <18);
D. v. Nugteren') 192 <18); J. L. v.
Wuijckhuijse 180 (18); A. de Jong*)
173 (13); J. 't Hart*) 168 (18); G. P.
Sterrenburg*) 162 <18); W. J. J. Vos*)
130 <18); L. de Haan') 129 (18); G. M.
Woelders 128 (0); J. P. v. Baardwijk*)
127 (18); T. Meulendijk') 121 (18);
P. Baanen*) 107 (17); H. v. Rooden*)
107 (18); M. Muis*) 106 (17); Joh. v.
Gaaien*) 102 (0); N. Polderman 100
(17); M. Kwakkelstein*) 78 (0); W. F.
Bolle*) 77 (18); W. v. d. Heuvel 69
(0): M. v. Erkel 66 (0); A. P. v. Els-
wijk 64 (17); A. v. Doorn 58 <18); D.
Hassefrass 48 (18); M. v. Diik 48
(18); D. Beekhuizen*) 47 (18); J.'Wes-
terhoff 41 (17); G. v Rhee 40 (0); F.
Rausch 40 (17); J. de Gruijter 32 (0);
W. Stoker 30 (0); B. J. Pranger**) 18
(18); C. Broekman 12 (0); M. Boo
gaard H. Brug. W. v. d. Haak en P.
Versteeg allen 6 '0).
B-klasse: W. v. Kuijk*) 112 (0); L.
Blom**» 108 (12); P. erwilligen*) 88
(12); C. Zuidgeest*) 88 (12); H. Strating
86 <0>; E. J. Boer*) 72 (12); G. Kuil
72 (12); A. Balkenende') 68 (10); A.
Kraak 56 (4); D. den Hertog**52
<12); S. Korpershoek*) 32 (12): M. L.
Bol 48 (0); C. Klinkenberg**) 44 (10);
P. Pijl 28 (0); J. C. Mulder 28 (6); A.
f GEBED BIJ HET SPEELGOED I"
Mijn jongste zoon, vanavond na het eten,
stond voor mijn stoel met een ontdaan gezicht.
Hij droeg een kar die steeds in stukken ligt
lk heb hem weer zijn slordigheid verweten.
Wat w drie jaar! Het is door mij vergeten.
Want Ttu hij slaapt buig ik mij bij het licht,
trek met wat lijm de zwakke delen dicht,
herstel de as waar 't wiel klem heeft gezeten.
En u>at ikzelf verspeelde ondoordacht
het is te veel dat Gij mij nog verwacht,
te vaak hebt Gij 't vergevend licht ontstoken
lk kan tot U slechts bidden in de nacht,
hij 't speelgoed dat mijn zoon vanavond bracht:
„Vergeef het hart dat weer heeft stukgebroken
D. VAN BOXEL Jr.
v. d. Putten*) 18 (0); C. Jansen 16
<0); P. v. Vuuren 16 <0); P. Bakker
12 (0); B. v. d. Bie 12 <12>; C.
Uitenbroek 10 <10); D. P. de Jong 8
(0); J. Broer 8 <0); C. Verwey*) 6
(0); J. de Wilde 4 (4); M. A. Lagas 4
(4); H. Kuyt*> 4 <4>, R. Borman, A.
Bokhorst. A. v. Dijk en K. v. Vessem,
allen 4 <0>; J. Bolte, H. v. Lune en
G. de Zeeuw allen 2 (2).
Deze deelnemers bereikten een
maal de top van de ladder.
Idem tweemaal, enz.
Licht geschut
We vervolgen hier
met een viertal vraagstukken, waar
van de eerste twee ook heel geschikt
zijn voor de beginners. De bekende
componist Pranger heeft ze speciaal
voor hen gemaakt. Voor de gevorder
den zyn het tegelykertijd aardige blad
probleempjes. De beide andere zyn
wel iets moeilijker, al zullen de ge
routineerde oplossers er wel raad
mee weten. Byzonderc aandacht ver
dient de wijze waarop onze Dordtse
lezer Van Dijk een bekende slotstand
weel te bereiken. Konings levert ons
een elegant slagprobleem met een
slechts enkele zetten diep eindspel.
Het zal ons benieuwen of er Degin-
ners zullen zijn die ook één van die
twee laatste problemen weten te vin
den.
Een volgende keer hopen we de lief
hebbers van qen echte, „kraker" weer
eens tevreden te stellen. Bovendien
hopen we binnenkort eens het één en
DOOR B0RRK PRAMVIB
Wit: 20 32 38 39 48.
haar na afloop bovendien nog
kan opeten ook. Zoudt U haar
uit het hoofd tekenen, dan zou
de banaan er zeker uitzien als
A. Hebt U echter weleens op
gemerkt. dat een banaan in
werkelijkheid een 5-hoekkge
doorsnee heeft? Kijkt U maar
naar B. Dit feit is reeds vol
doende om het onderwerp
nauwkeuriger te bestude
ren, m a w de banaan van
buiten en binnen leren kennen,
anders kunnen wy haar ook
niet goed tekenen.
2. Een banaan ia dus hoekig
Wanneer wy haar op ons teken
bord leggen, kunnen wil de ene
zijde duidelijk zien. Wanneer
wy haar gann schillen, wordt
de banaan direct veei mooier
van vorm en ook levendiger om
te tekenen. De moeilijkheden
moet er op letten, dat de rich
ting van de verachillende stuk
ken schil, die teruggeslagen
zijn, afwisselend is. net zoals
in het voorbeeld ia aangegeven.
Probeer de binaan ook eena
van andere kanten te tekenen.
2. Appels, peren e.d. vruch
ten kan men met een kogel als
hoofdvorm tekenen, dat weet
iedereen Een peer is op
gebouwd uit 3 kogels, een ap-
G1 uit één. Dit alles :s ouide-
k en eenvoudig te teke
nen. Zuivere kogelvormen ko
men echter meestal bij vruch
ten niet voor. er zit altijd wel
ergens een deuk, of er ia een
plat vlak en dat geeft nu juist
de afwisseling, het leven eraan.
Neem eena een appel, bestu
deer hem goed en teken hem
dan op de manier als in de
schets ia aangegeven.
m mm
H
m
n mm
M
0
Wit; 27 31 34 35 40 43 50.
No. 304. M. v. Dijk. Dordrecht
Zwart; 1 6 8 18 25. dam op 48.
9M
m mm j
ii i i i
enrri
I R B
IW b B m
is i i mm
SÊÊÊ RMI IftfË MHK
Wit 16 24 28 32 33 40/42
mm
m u m m m
la BB BB
B
B mm
PUZZLE 1
VAN DE WEEK I
Serpentine
ander omtrent de „scherpe regels"
onder de loupe te nemen om aan de
wensen van enkele lezers tegemoet te
Van buiten naar binnen toe woor
den invullen die voldoen aan de vol
gende omschryvingen. Elk woord be
gint steeds met de laatste letter van
het voorgaande woord. Achter elke
omschryving is aangegeven uit hoeveel
letters het gevraagde woord bestaat.
Bij goede oplossing vormen de letters
in de middenkolom van boven naar
beneden gelezen een man, die wel in
de wolken kan zyn.
Loshangend (10) lamprei, prik (8),
gul <10), ongestadig (7), snel en onmatig
eten of drinken (6), aard- of berggeest
<5>. deel van het jaar <5>. tot droefheid
stemmend <7), autoriteit <5». muziek
instrument <6), bandiet (5), spellciding
(5). hoogstaand <4).
Inzending per briefkaart voor a.a.
Donderdag aan het bureau van dit
blad. In de linkerbovenhoek aan de
adreszijde vermelden: „Puzzle-oplos-
Oplossing kruis-blok-iaadsel
van 30 Juli
C O N T
A O R
VERBA
0 U D L
N R K I
D.SNE
R O E
B M E E
1 R P O
SYS:S
O N T G I
N O N
MATE
ACT:
:E:S
N N E N
T R A
P F A
R T K
EOS
NTS
T A P
A R A
N N E N
N T
LOT:
Oplossingen
No. 296 (v. d. Undo an Scheijen).
Zwart: 5 9 12/14 27 36; wit; 15 20
21 24 25 30 32 42. Opl.. 21—17 17x10
1510 20—15 25x3 <5—10 gedw. want
op 3641 wint het volgende: 314,
zwart dwingende naar 47, 1410 30—
24). 15x4 (36—41) 3—14 <41—47) 4—15
(47—36) 14—41 30—24 15x24. Aar
dig!
No. 297. <v. Tol an v. Prooijan).
Zwart: 7 10 11 17 20 24 3<). wit: 27/29
38 41 45 47. Opl.: 27—21 (22x42 ver
plicht). 21x1. (4248 of 4742
de verrasaing' Hoe zwart nu ook
.•■laat, hy is verloren. Op (48x46) volgt
134 en 45x5. Op (48x19 of 14», wint
10 en 6x5. Een zeer origineel slot!
No. 298. (v. Tol an v. Prooijan).
Zwart: 12/14 19 22 27 29 31; wit: 10
21 30 32 38 42/45. Opl.: 42—37 45—40
40—34! 34x23 21—17 10x38. Radicaal'
Nu de ontledingen van de beide be
ginnersvraagstukjes, die in cijferatand
werden in de rubriek van
SIX"
Wit: 31 33/35 38/41.
Voor alle vier geldt: wit begint en
wint. Oplossingen binnen drie weken
na plaatsing.
32—28 (33x22 gedw 40-34 met winst
door dubbele oppositie. Samenwerking
der zwarte achyven ls niet meer mo
gelijk.
Het andere (Firaudl was iets moei
lijker: zwart 29 30: wit 37/40 Opl.:
30—32 <30—35, de enige» 30—53! 40
34 en alweer hebben we de winst
volgens het besproken recept.