W\^
m V*
<2>e óprookjeó van 5^. cs&ncleróen
CJr-
Hoe komt de schipper aan zijn vrachl
Tekeningen: BOERGE PRAMVIG
6 ,,Daar liggen een paar overschoenen!"
zei de nachtwaker. „Die zijn zeker van de
luitenant, die daarboven woont. Het zal wel
heerlijk warm zijn. zo'n paar dingen aan te
hebben." Zjj sloten om zijn voeten. „Wat
ia het toch gek in de wereld. Was ik maar
de luitenant, ja. ja, dan was ik een ge
lukkig man!"
Op hetzelfde ogenblik, dat hij zijn wens
veranderd. Daar stond hij in de i
mer en hield tussen zijn vingers een ro
zenrood papier, waarop een gedicht stond,
een gedicht van mijnheer de luitenant zelf.
Ja. zulke verzen schrijft men, als men ver
liefd is. maar een verstandig man Laat ze
niet drukken.
De luitenant zuchtte heel diep: ,,Die ar
me nachtwaker, daarbuiten op straat is
veel gelukkiger dan ik. O. ik zou veel ge
lukkiger zijn als ik net was als hij." Op
hetzelfde ogenblik was de nachtwaker weer
de nachtwaker, want het was door middel
van de overschoenen van het geluk, dat hij
luitenant geworden was.
Kijk! er zijn bfpaalde dingen in de we
reld. welke men maar niet hardop moet
zeggen, vooral niet indien men de over
schoenen van het geluk aan de voeten
heeft.
Hoor maar eens. hoe het de nachtwaker
ging. fci enkele seconden had hij de 52.000
mijlen afgelegd naar de maan. Hij bevond
zich op éen van de talloze ringbergen. Van
binnen ging de ringberg steil naar beneden
en vormde een ketel; daar beneden lag een
stad met torens en koepeLs. Onze aarde
zweefde, als een grote vuurrode kogel bo
ven het hoofd van de nachtwaker.
8. Er waren vele levende wezens op de
maan zo zag de nachtwaker 't tenmin
ste in zijn vreemde droom maar de
mensen zagen er heel anders uit dan op
de aarde. Zo zat de nachtwaker daar maar
te dromen op de stoep in de Oudestraat.
..Hoe laat is 't nachtwaker?" vroeg een
voorbijganger. Maar hij kreeg geen ant
woord. Toen gaf de man de slaper een tik
op zijn neus. Dat gebeurde zeker nog al
hardhandig, want het lichaam rolde van de
stoep en bleef op straat liggen. Daar schrok
de voorbijganger van. Hij riep om hulp en
toen bracht men de nachtwaker naar het
ziekenhuis.
Het eerste wat men hier deed was de
schoenen van de slapende man uit te trek
ken. En daardoor ontwaakte de nacht
waker Hij vertelde, dat hij een akelige
droom had gehad en blij was weer wakker
te zijn. Dezelfde dag mocht hij het zieken
huis weer verlaten maar de overschoenen
bleven daar achter.
9 Het ziekenhuis was van de straat ge
scheiden door een tamelijk boog hek waar
van de dikke ijzeren stangen zover van el
kaar stonden, dat magere mensen er best
hun hoofd door konden s'eke.i.
Een van de jonge assistenten had die
avond wacht. Hij zou best een kwartiertje
naar buiten willen, ook al viel de regen bij
stromen neer. Daar lagen de overschoe-
nen, die de nachtwaker vergeten had. De
assistent deed ze aan.
Zou hij door de stangen naar buiten kun
nen komen? „Ik hoop dat mijn hoofd er
door gaat," zuchtte de man en.... aan
stonds deden de „overschoenen van het ge
luk" hun werk. De assistent kon zijn dik-
uit krijgen!" kermde de man. G.>k die
wens ging dadelijk in vervulling. En blij
rende de assistent terug naar het zieken-
Wekelijkse bijlage
Zaterdag 30 Juli 1955
burgse dorp Maitsbrucht in rep
en roer. Schippers van de tientallen
vaartuigen, die op de Maas gemeerd
liggen, drukken de zwarte pet op het
hoofd en reppen zich van het ene
schip op het andere springend naar de
dijk.
Terwijl de schippersvrouwen hun
waslijnen van mast tot mast spannen
en manhaftige jongedochters de vaten
kwast hanteren, spoeden de huisva
ders zich naar de Schippersbeurs in
de zaal Sentjens.
Zij die daar tezamen komen zijn de
bewoners van een drijvend dorp. de
merkwaardige buurgemeente van
Maasbracht, waar verhuizingen tot de
Dat kunt UinMaasbracht te weten kc
.EENMAAL...ANDERMAAL...!" j
orde van de dag behoren. Hoewel de
schippers er hoogstens een week do
micilie houden, liggen er toch gemid
deld zo'n tweehonderd scheuen ge
meerd: kempenaars, spitsen, tjalken,
klippers, sleepboten. Èn nauwelijks
liggen de Volharding, de Ebcn Ha-
ëzer, de En Avant, de Jola en de
Broedertrouw met holle buiken voor
anker, of de schippers hijserz zich in
hun jekker.
In zaal Sentjen3 staat de heer F.
Perey al3 Rijksbevrachtingsagent
(zeg maar beursmeester) op het po
dium en hij deelt dagelijks met gulle
hand zo'n vijfduizend ton aan scheepa-
vrachten uit. En zo'n scheepsvracht
gewassen fijnkolen, zilverzand, mage
re esnoten, kunstmest of wat dan ook
betekent werk en brood voor het
schipper3gezin.
HET zijn schippers onder elkaar, de
gezichten verweerd onder de pet-
klep en de ogen met de pittige
blik van mensen die dicht bij de na
tuur leven geheven naar de donke
re Limburger op het podium.
Het is maar een triest zaaltje, hoe
wel papieren feestslingers van muur
tot muur zijn gespannen. Gisteren
weergalmde het hier van pen u;t volle
borst gezongen „Waar in 't brons
groen eikenhout", eergisteren hield de
Harmonie Sint Caecilia er een klin
kende repetitie en de avond daarvoor
werd er een gouden bruidsDaar gehul
digd.
Maar nu hebben de schippers zaal
Sentjens veroverd. De piano blijft
stom en er worden geen flessen ont
kurkt en wat de man op het podium
betreft: hij heeft geenszins het voor
nemen om een kuitenflikker te slaan
of een polonaise te leiden. Met de iet
wat verveelde routine van een ervaren
Rijksbevrachtingsagent en od een
leestoon, die voor oningewijden be
slist aan duidelijkheid te wensen over
laat, geeft hij een opsomming van
zaken, die voor de samenklittende
schippers van het hoogste be'ang zijn.
Zodra de beursmeester zijn lippen
van elkaar doet, verstomt het gemur
mel van tientallen mannenstemmen,
speelkaarten worden achteloos door-
eengrgooid op een tafel, tijdschriften
terzijde gelegd en onder doodse stilte
luisteren de varensgasten naar het
eentonige relaas van de neer Perey.
Dat duurt, totdat de driftige stem
van een man uit de groep zijn snelle
geraffel onderbreekt: „2375". zegt de
gebruine schipper van „De goede ver
wachting".
Stilte. De man
schreeuwde kauwt
op zijn sigaar.
Boven in de zaal
schommelen de
feestslingers op
het windje, dat
door de open
deur binnen
dringt. Er is nie
mand die zich
laat afleiden en
geen oog dwaalt
naar de reclame
borden aan de
muur of de met
stijve vingers ge
schreven anon-
ces, waarop een
beste mast of
een prima roei
boot te koop
worden aangebo
den. Achter steen
rode, gegroefde
voorhoofden gaan
snel de gedach
ten. Tweehonderd
ton zilverzand
met bestemming
Breda, basistarief, margetarief....
de route.... de besomming...,
„Eenmaal.andermaal.zegt
de beursmeester droog, „2375...."
Een andere stem doorkruist scherp
zijn monotone opsomming: ,,z230!.."
De schipper, die het hogere cijfer
heeft genoemd, grinnikt en haalt zijn
schouders op. Hij blaast puffend de
sigarenrook uit zijn mond. Deze keer
zal de vracht zijn neus voorbijgaan.
Automatisch reagerend herhaalt de
beursmeester het getal. „Éénmaal.,
andermaal.
De vracht is voor 2230, Hendrik
Egas. schipper naast God op de hak-
kepoffer „Koophandel".
Twee minuten later vraagt de neer
Perey al weer liefhebbers voor een
reisje van Stevensweert naar Gennep
met tweehonderd ton steenslag.
TJET wisselend spel van vraag en
aanbod brengt dagelijks weer
een element van spanning in de zaal
Sentjens, waar de inwoners van Maas-
bracht zelf bij voorkeur ontspanning
zoeken. Op de schippersbeurzcn is de
werkdrift van de binnenschioper, d.e
vroeger in een moordende concurren
tiestrijd van haven naar haven jak
kerde in een kalme bedding geleid.
Iets van dè voor zijn grooo zo ka
rakteristieke voortvarendheid en drift
ontwaakt nog in hem als hij zijn num
mer door de zaal roept en zijn voe
ten verzet, alsof hij op het podium
toe wil rennen, zijn bevrachtingsboek
je in de binnenzak wurmen en voort-
rennen naar zijn schuit om zich op
de ankerlier te werpen en de luiken
open te smijten. Maar hij bedwingt
zich en wacht err bijt op zijn sigaar
of pijp als een toonbeeld van beheerst
ongeduld. Hij is nog altijd op de
„wilde vaart", zoals dit ongeregelde
vervoer genoemd wordt, maar zijn be
roep kenmerkt zich niet meer door
verwarring en ongebreidelde concur
rentie.
Door heel het land vindt de binnen
schipper de beurzen, waarbij hij op
zijn beurt en tegen vastgestelde no
teringen zijn schip kan bevrachten.
Daartoe is hij trouwens verplicht. De
vracht moet gedekt zijn door het oran
je bevrachtingsbockje met de stem
pels en zegels en de charterpartij, het
op de beurs gesloten contract voor
verscheping-
Zo gaat dat in Maasbracht, één van
de beurzen in het district Limburg en
in de tien andere districten, die tegen
woordig ressorteren onder de Rijks-
„Eenmaalandermaal Als de beursmeester de vrachtenx opsomt,
verstommen de gesprekken en luisteren de schapers vol aandacht.
Beursmeester Perey, die officieel
rijksbevrachtingsagent heet. is al
ruim twintig jaar in hef vak.
Staande op het podium in zaal
Sentjens vraagt hij scheepsruimte
voor de aangeboden partijen vracht.
verkeersinspectie. De wettelijke rege
ling van 1933 heeft een einde gemaakt
aan onhoudbare toestanden, ontstaan
door moordende concurrentie, d>e de
kleine schipper met het grote gezin
vaak aan de rand van broodsgebrek
en verpaupering bracht.
Thans zijn er voor ieder gelijke kan
sen en overal staan de beursmeesters
als richters op het podium om voor
een rechtvaardige verdeling te zor
gen.
IN Maasbracht brengt de schippers
beurs afwisseling, bedrijvigheid en
welvaart voor de winkelstand. De
scheepvaart op de Maas en het Julia-
nakanaal neemt de laatste jaren zo
danig im omvang toe, dat deze vaar
wegen overbelast dreigen te worden.
Het transport te water in Limburg
bedroeg in 1953 ruim acht millioen
ton, een sterke stijging in vergelij
king met het voorafgaande jaar, toen
de schippers zes millioen ton voor
hun rekening namen. Industrieën en
haven breiden zich uit en een verbe
tering van de vaarwegen en de te
kleine sluizen zou stellig leiden tot
een nog grotere bedrijvigheid op de
Maasbracht ligt op het punt waar
een zeer drukke sluis het Julianaka-
naal met de Maas verbindt; een mo
derne sluis met doodkalme, in uni
form gestoken sluiswachters, die in
een glazen huis voor een bedien.ngs-
paneel staan. Zodra een schipper aan
de vracht is, fietst of rent hij naar
de sluis om zich hijgend te laten in
schrijven voor het stutten.
De sluis is veel te klein. E: wor
den per dag weliswaar gemiddeld
tweehonderd schepen verwerkt, rnaar
het Julianakanaal geeft toegang tot
de grote Limburgse industrieën, de
overslaghaven van Stein en België
en de vaartuigen verdringen elk;>ar
als 't ware om een graantje van die
overvloed mee te pikken.
Maasbracht profiteert van het ka
naal en van de toenemende scheep
vaart. Het buurdorp op het water, de
zwarte kolenschuiten en de hoog op
de golven drijvende rompen van lege
vaartuigen, waarop in truien en bon
kers gehulde kerels de teerkwast han
teren (als een schipper niets omuan-
den heeft loopt hij binnen vijf minu
ten met een verf- of teerkwast) al
dat vertier brengt gewin en uitbrei
ding voor 't Limburgse dorp.
Het tooit de waterkant met een
front van winkels en café's; er is een
schipperskerk en een schlppersschool.
(Vervolg op pag. 2.)