STUDENTEN en NA-APERS HET SCHOPJE in het dierenrijk 6 ZONDAGSBLAD 18 JUNI 1955 Vertelling van Floor de Ruiter r (Slot.) Uit het café bij de kerk kwam ru moer. maar bij het feestterrein werd het stiller en stiller Er gingen slechts weinig mannen het terrein op en af, om de kramen af te breken en op te bergen. Aan hen dorsten de broer tjes niets te vragen. Er stonden nu al sterren aan de hemel en Bertje kreeg slaap. Hij vlijde zich tegen zijn oudere broer aan en zou daar in slaap gevallen zijn als Gert hem niet wakker gehouden had. ..Hier niet Bert" De oudste jongen stond op en over zag de schemerige velden Misschien was er wel een huisje, dat hen op wilde nemen, zoals dat in sprookjes voorkomt. Inderdaad kwam er uit en kele ramen al licht Daar waren de lampen al aan, maar Gert had de moed niet bjj vreemde onbekende lie den aan te kloppen om onderdak. Bert trok een lip. ,,Nou moet je niet gaan huilen, hoor", vermaande Gert en hij voeg de er zacht aan toe: ,,Want als jij begint, moet ik ook huilen." Aan de overkant stond een veld met koren. „Zullen we dan maar in het koren gaan slapen?' vroeg Gert. De kleinste vond alles goed als hij maar slapen kon. Hij vertrouwde zich ge heel aan zijn oudere broer toe. Die was immers de ridder, de veldheer. „Dat zijn toch ook een soort boompjes hè?" zei de kleinste en hij dacht hoe de aren zich over hen heer. zouden buigen en zich boven hen toe zouden sluiten als het tule gordijntje boven het ledikantje van hun klei ie zus in de wieg. De armen om elkaar heen geslagen stapten de kinderen het korenveld het veld tussen de korenbloemen en klaprozen. „Als je nou wat doen moet, moet je eerst een'putje maken hoor", waar schuwde de oudste. Maar de kleinste schudde zijn hoofd. Gert hield de kolenzak op en toen zijn kleine broer er in verdwe nen was stapte hij er zelf in. Ze haal den de zak zo hoog mogelijk op en lieten zich toen vallen. De zijtas van Bert werd in een noolldkussen omge toverd en toen sloten zij de ogen. Bert sliep zo, maar Gert luisterde naar de geluiden, die var. ver en dichtbij tot hem doordrongen: het ru moer rondom de kerk, de muziek uit het café en zo nu en dan het gestoot van een kar op het pad, dat van het feestterrein naar de dorpskom leidde Gert voelde hoe hard de aardklui ten waren en dorst zich niet te ver roeren om zijn broertje niet te wek ken. Hij zag hoe de sterretjes pinkel den en dacht aan God, die het vast niet goed zou vinden, dat hij geld uit zijn spaarpot genomen had en wegge gaan was zonder zijn moeder er iets van te zeggen. Nu voor het eers dacht hij er aan, noe ongerust zijn ouders wezen zouden, omdat zij nie teruggekeerd waren van de Put. Er dat hij zijn nachtgebedje vergetrt was, dat kon helemaal niet door di beugel. Hij vouwde zijn handjes. Om dat hij zich niet verroeren wilde on Bertje sprak hij de woorden liggen en fluisterend uit. Toen was het 01 zijn hartje wat rustiger werd. Zijn rechterarm drukte hij voorzichtig wat vaster om de hals van zijn slaapge nootje; toen keek hij nog eenmaal naar de fonkelende sterren en hij dacht er over, dat je toch wel razend knap moest zijn om zoveel gaatjes in ide blauwe kan te kunnen slaan, zon der die te breken Zijn oogjes vie len toe en het gelispel van de halmer mengde zich met de ademhaling var zijn kleine broertje en de verre mu- Een minnend paartje dwaalde te gen het einde van het feest af naar het weggetje, waar de stilte weldadig dig vfas, na de drukte van de dag. De jongen keek naar de hemel, het meisje naar de aarde en zij von den het beiden goed hier stil hand aan hand te gaan. Ineens hield het meis je haar pas in. Zij .voelde, dat er wat vreemds was in het koren; eerst dacht ze aan een verdwaalld kalf; toen aan een grote hond. Toen de jongeman het vreemde ook zag stapte hij er op af en schopte er met zijn schoen tegen. Een verschrik te jongensstem riep: „Nee, niet slaan, pa" De jongeman nam Bert op en droeg hem; het meisje nam Gert aan de hand mee. In een dichtbij gelegen daggelderswoning, waar de groot ouders van het meisje al sliepen, moest Gert het verhaal van de reis vertellen en een half uur later zaten de twee kinderen in een vrachtauto, die hen des nachts nog teruggaf aan een ouderpaar, dat grote angsten had uitgestaan. Enkele dagen nadien kwam er een briefje van de oude mensen, in wiej woning de broertjes enige ogenblik ken hadden vertoefd Het ging over een kolenschop, die zij de volgende morgen gevonden hadden niet ver van de plaats, waar de kleintjes zi h ter ruste hadden gelegd. Als er bij gelegenheid eens iemand langs kwam. dan moest hij hem maar aanhalen. De ouders bedankten hen in een harte lijk briefje voor de goede zorgen, die zij hun kinderen hadden bewezen en schreven, dat zij de schop wel kon den houden. Toen echter Gert en Bert zo groot tje den Otter i onze BRievenBus H Beste allemaal, Stel je voor, dat je zo'n hele mand met appels alleen zou mo gen opeten, dat zou een feest zijn! Maar ik denk wel dat er heel wat btxikpyn het gevolg van zou zijn, denken jullie ook niet? Ik zal nu maar eens gauw vertellen wie de prijzen gewon nen hebben. De hoofdprijs is voor Dicky de Kruijf, en A de troostprijzen voor Wimmie Koole, Neel- Leny Openneer. Jij adres even schrijven, Leny, want dat had je niet in de brief gezet. Daar moeten jullie toch vooral wel om denken, kindersnaam en adres IN de brief te schrijven. Ik vraag het iedere week, en iedere week verge ten een paar het te doen. Zoals jullie weten worden de enveloppen direct weggegooid. We spreken dus af, dat jullie het in het vervolg niet iceer vergeten zullen. Wie wil corresponderen met Johnny Mastenbroek, p/a fam. Verschoor, Utrcchtseweg 252. Liefst een jongen of meisje t>an 8 a 10 jaar Ook Ina Scheurwater, IJzerstraat 45a, Rotter dam-West wil graag een correspon dentievriendin hebben van 10 jaar. din g° maken, heeft hij me geschreven. "fcit vond je toch zeker wel fijn. Truusje MacLean. dat je vriendinnetje bij je mocht komen spelen. Jouw oplossing was goed. Sjaantje MHresonne. In wel ke klas zit jij? Adrl l'ittcnboogaard heeft flink in de tuin gewerkt, ik hoop dat je een goede oogst zult hebben la- Martien Smit. Ik hoop dat je gauw weer beter bent, Nelleke Monshouwer, blijf maar rustig in bed, dan zal het Bepplc Roos. Nou, dat mooi einde van de wandeltocht, Sjaak Schuurman, limonade en een gebakje! prettig geweest, Jaan de Ruiter, hebben de familieleden goed naar je verlang lijstje gekeken? Nee. als het zo regent kun je beter geen witte schoenen aan trekken, Marja van Schothorst, dan be derven ze maar. Ik vond het een aar dige tekening, Ineke van Herp, stelt het jullie huis voor? Jullie moeien de buurman maar eens een briefje schrij ven, Nelly en Greetje Maan, dat vindt hij vast wel prettig. Is de prhs je meegevallen, Jannie Vonk? Anne ke en Nannie Vermeulen zijn fijn in de speeltuin geweest. Nannie vond het een beetje griezelig om in de ringen te komen. Welbedankt voor de leuke je zusjes. Hansje Ea. r uit waren. dat zij met toestemming van hun ouders werkelijk mochten gaan trekken maakten zij de terugtocht zo, dat zij langs het dorpje kwamen, waar zij in het graan hadden geslapen. Zij zochten naar óe woning van de oude mensen, doch toen zij daar kwa men bleken de bejaarde echtelieden te zijn overleden. In hun huisje woon de nu het jonge paar, dat hen on- dekt had tussen de aren. Zij vonden het aardig de kinderen nog eens te zien en vertelden, dat hun grootvader steeds op nun komst had gewacht in de hoop hun de kolen schop te kunnen geven. Ze haalden de schop uit een pa pier, waarin hij verpakt zat en toen zij zagen dat de grootvader in de steel de datum had gesneden en in de holte van de schop een gekleurd plaatje had geplakt, dat ter herden- Weten jullie hoe deze vogel heet Ja? Dan zal het ook wel niet moeilijk zijn om te ontdekken, welk spreekwoord er op het lint staat, dat hij in zijn snavel heeft. Vind je het toch nog een beetje lastig? Zoek dan de verschillende typen letters bij elkaar, dan heb je het zó! Veel succes! Sturen jullie de oplossingen vóór Dinsdag in en vergeten jullie niet, naam en adres m de brief te zetten? king van het feest aan de schoolkin deren was uitgereikt en het ijzer er om heen had verguld, kreeg Bert de tranen in zijn ogen. En ditmaal zei Gert niet: „Nu moet je niet gaan huilen, want dan begin ik ook", maar liet ook hij zijn tranen de vrije loop. Ik geloof dat jullie alle drie wel van een grapje houdt, is het niet? Ja. als het zo regent, heb je mooi de tijd om de puzzle op te lossen. Kees Spronk. Vind je Saskia en Jeroen ook zo spannend. Ada van Gemeren? Ik ben benieuwd naar je kaart, Le- nie Visser, en ik wens je veel plezier in Uchgelcn. Ik denk dat Henny Clancy het erg prettig zal vinden, als Je haar een briefje schrijft en vertelt over de klas. Gerda Beukelman, denk je ook niet? Sarie Steenbergen schrijft me. dat haar broertje Chrisjc zo ondeugend is en altijd de ballen van andere kinderen wil weggooien. Maar hij is zeker nog erg klein, Sarie. Nou. dat is me ook wat. Rob van Wetten, om met stoeien je bril te bre ken. Dat is dan een duur stoeipartij tje. Vonden jullig het fijn bU oom Willem en tante Marie, jongens Van de Water? Ik heb het gezien op jouw tekening. Evelijntje Munting, je bent i in». smullen. Heb je een fijne verjaardag gehad. Car den Dopper? Je gaat zeker wel vaak naar die jonge zwaantjes kijken. Jan Bakker. Je vorige brief was net maar eens een even te laat, Ria van de Lelie. Ik dat schoolreisje, hoop ook dat je mama mooi weer treft. Bij Ansje van der Kooy zijn ook al zoveel verjaardagen te vieren. De appels smaken naar meer, schrijft Al- bert Kooy. Geertje van 't Veer is met vader uitgeweest, heb je een lange tocht gemaakt? Ben je op de fiets naar het bos gegaan, Marja Stuip? Nou. dat zal me een feest worden, als jullie een afscheidsavond gaan organi seren, Lenie Bogaards. Nodigen jullie veel klasgenoten uit? Wat fijn. Em mie van 't Riet, dat vader in Augustus misschien weer thuis komt. Is je zusje al weer boter. Anneke van Har ten? Je vindt het zeker maar wat fijn om naar school te gaan, Mary v.d. Kaaden, als alles nog zo mooi nieuw is. Zou jij wel in zo'n helicopter willen zitten, Wlm Amellng? Nou, of ik weet wat sjoelen is. Janny de Boon. ik vind het een erg leuk spel. Jullie poppen krijgen een pracht van een garderobe op die manier. Joke Jur- Jaans. De vader en moeder van Jan ny en Rosa Konijnenburg zijn 20 jaar J;etrouwd en het is een gezellig familie- eestje geworden. Dat was zeker de tractor op de paardenmarkt, die jij ge tekend had. Aart Bravenboer. Het was een mooie tekening, zeg. En wat Corrle van der Spek zei je broertje wel van de kiepwagen? Ik vind het erg grappig postpapier wat jij hebt, Marie v.d. Oest. Je broertje zit dus nog maar pas op school. Maaike Bam- bacht, en kan hij al zo mooi schrij ven? Ik denk. Giem van de Wetering, dat melk uit een rietje dubbel zo lek ker smaakt! Knoei jij altijd op school, Rinus Kievit, noe toch zeker? Was Je al eens eerder in Hoek van Holland geweest. Willie van Dijk? Wie weet wordt jij nog eens een reuze snelle zwemster. Zwartoogje. Achttien kilome ter wandelen, Willy Kraaijeveld, waar heb je de moed toe! Brrrr, een muis in de keuken, nee, dat lijkt mij ook niets plezierig. Cor Brouwer! Hei- ma en Nienke Krijger sturen me een brief, waarin ze vertellen, dat er nog een Krijger gaat meedoen. Gaan jullie krijgertje spelen? Ik vind dat je keurig schrijft. Simon Oorlog. Wat een grappig plastic hangertje heb je voor me gemaakt, Thea Geleynse, dat ik mooi opdoe als het Koninginnedag is. Laurens dacht zeker, ik schrijf maar vaak het woord „dag" op, dan is mijn brief gauw voL Vonden jullie de dool hof een beetje lastig, Lenie. Willy en Kees Koomans van den Dries? Dat lijkt me een prachtige pop, Anne-Loes adres in de brief te schrijven, Mellina Oosterhuis. Ja, wat kunnen die kleine poesjes grappig vechten, hè Jan nie Struik? —Ga je elke dag zwem men, Kees van den Hoek, ook als het zo koud is? Wat flink! En ga jij dan ook mee, les? Wens broertje Leo maar veel beterschap van mij. Aart, Peter en Robby den Ouden. Nou, jij kunt je al wel op een mooie vacantie verheugen, Gerrie F ossen. Ja, zon gymnastiekuitvoering is altijd erg mooi, SIJtko Zonneveld. Was het fijn bij opa zeg Jij hebt zeker wel geno ten in de dierentuin, Mleke? Nou, het kan nog best meevallen met het .weer, Aria van Belle. Willie, Greetje en Hanneke Faber hebben een logeetje van negen maanden, waar ze natuur lijk alle drie erg dol op zijn. Apple van Kampen is zeven jaar geworden, was het een fijne dag, Appie? Heb jij al eens gewonnen met kwartetten. Jaco Robijn? Wat jamlher van die kuikentjes. Dineke Drop. Gaat het witte hondje nu ook spelen? Hoe was het schoolreisje, Coos Paulusma, zul je me dat eens vertellen? Nou, jij had wel een wonderlijke naam voor dat haasje gevonden, llans Blcichrodt. Ik denk dat jullie wel veel gezongen zult heb ben. Dlck Kroon. Was het prettig bij tante, Han Katie Verduyn? Lu- kas Jacobs schrijft trouw iedere week dat hij niets te vertellen weet en dat hij hoopt op de volgende keer. Jij hebt een fijne verjaardag gehad, Teu- nis den Otter. Ben jij de oudste of de jongste, Agnes Hoedemaker? De kinderen Grootendorst verheugen zich erg op de verjaardag van Gerard, want dan mogen ze later naar bed. Tenslotte zijn hier de nieuwelingen. Dat is weer een hele lijst, kijk maar: Jurg van der Vlies, Thea Smallenburg, Riet Moerkerken. Mieke van Dalen, An neke vd. Bos, C. de Haan, Trudie Krom mendijk, Pleunie Lodder, Anneke Krij ger. Nel van der Kruk. Paul Joffuis, Tonny Kristalijn, Jan de Bruijn, Lenie Loddder, Gera en Nellie Spruitemburg, Mieke Arentshorst, Heleentje Lang broek. Hartelijk welkom! Dag allemaal, tot de volgende week. TANTE JOS ZONDAGSBLAD 18 JUNI 1955 3 Het spel van jonge dieren is oefen ng voor verdediging ER zijn heel geleerde mensen geweest, die heel dikke en geleerde boeken hebben geschre ven over het kind en zijn spel en zijn speelgoed. Het spelen van het kind, zeggen zij, moet, al is het nog zo jong, een voor bereiding zijn voor het „grote leven". Ook in de natuur is het zo. Wanneer U nu, zo in de maand Juni en ook nog in Juli, om U heen kijkt, zietm U hiervan tal rijke voorbeelden. ERGENS in een stille duinpan woont de familie Mummelman. Als U op een mooie Junidag langs hun huisdeur loopt, zult U weinig of niets van de bewoners bemerken U ziet zelfs de deur niet, want de ingang van het ko nijnenhol is heel onopvallend wegge stopt in de duindoornwildernis. Wanneer U de konijnenfamilie, die in het onderaardse huis bivakkeert wilt zien, dan moet U ook niet over dag komen, maar 's avonds of nog beter -'s morgens vroeg. Als de laatste kille nevelflarden van de verdwijnende nacht langzaam om hoog kruipen langs de kale stammen van de spichtige naaldbomen komen ze naar buiten. Nee, U'moet niet zo naar boven rennen, maar heel behoedzaam tegen het duin opkruipen. Zorg er voor, dat U de wind tegen nebt, want als die fijne bibbersnuitjes van de konijnen de mensenlucht opsnuiven zijn ze in minder dan geen tijd verdwenen. Zo, nu voorzichtig door het helm gras op de duintop gluren. Ziet U ze? De jonge konijnen hebben als roerlo ze donsballetjes de hele lange nacht in 'nun nest gelegen, maar nu nemen ze 't er van. Kijk ze eens ravotten: rennen, ineens stilzitten, over de kop duikelen. Daar zit er een op z'n ach terpoten, de oren recht overeind. Ginds slaat een andere een paar maal zó hard met de achterpoten op het zand, dat 't er van dreunt! Wat een Zorgeloos leventje! Ja, maar het spel van die jonge konijn tjes is de oefening voor straks, als ze „het grote leven" ingaan, waar aller lei gevaren hen bedreigen Kijk maar eens: daar zitten er twee elkaar na Ai, de eerste springt haaks opzij. Nu is dit nog spel, maar als over een paar maanden een bond achter het konijn aanjaagt, kan zo'n sprong het dier 't leven redden. En dat slaan met de achterpoten op het zand is het waarschuwingsteken Het geluid plant zich voort en overal waar 't wordt gehoord, weten de konijnen, dat er ge vaar dreigt en maken zij zich uit de voeten. De overeenkomst tussen spel en werkelijkheid kunt U ook goed waar nemen bij jonge poesen. Let er eens op hoe het jonge dier op een klos af springt. Eerst komt hij heel voorzich tig aansluipen, de nagels ingetrokken. Behoedzaam gaat hij in hinderlaag liggen achter de poot van 't dressoir, de ogen strak gericht op de „prooi". Dan... een sprong, boven op de klos. Straks als 't kleine ding volwassen is, zal hij zo een muis vangen of een vogel in de tuin. Maar zo'n stilzit tende, dooie „muis' als die klos is helemaal niet echt Daarom geeft hij 't ding een mep met z'n voorpoot, dat het naar het andere eind van de ka mer tolt en holt er achteraan om het weer te „vangen". Als hij genoeg van het spelletje heeft, kruipt hij met de klos onder een kast en gaat er aan knagen. Precies zo peuzelt hij straks een öokteRsBenoeminq Delft stelde in 1594 een stadsdokter aan op een jaarsalaris van 150, waar voor hij gratis de armen moest bezoe ken en geneeskundige hulp verlenen. Voor elke visite mocht hij. als hij er gens gehaald werd niet meer dan zes stuivers rekenen. Wilde hij de stad verlaten, dan was daarvoor vergunning van de burgemees ter nodig. Deze werd hem geweigerd, als er veel zieken waren. Als bijzondere voorrechten genoot hij vrijstelling van inkwartiering en van belastingen, terwijl hij elk jaar van de stad een nieuw costuum kreeg. Dokter Van der Meer werd voor de tijd van negen jaar benoemd. We kunnen ons moeilijk meer voor stellen. dat verschillende collega's van dokter Van der Meer hem met enige jalouzie beschouwden, omdat hij zulke gunstige voorwaarden van Delft had weten te bedingen! op een beschut plekje een gevangen dier op en verorbert een roofdier in de vrije natuur zijn slachtoffer in zijn hol. ALS U de kans hebt, probeer dan ook eens de jonge kieviten af te gluren, 't Valt niet mee, want het zijn diertjes die men niet gemakkelijk te zien krijgt. Zodra U het weilanid na dert, gaan de oude vogels de lucht in, luid hun waarschuwingsroep uit schreeuwend. De jongen, die zoéven nog door het gras scharrelden, zijn ineens verdwenen: een is weggekro pen in de diepe afdruk, die een koeie- poot achterliet, een anidere zit tussen twee stenen of op een ander beschut plekje. Als U echter kans ziet, zich te ver bergen achter een dijkje en de vogels zien U niet meer, dan komen zij weer voor den dag. Maar wat is dat? Het kievitenkuiken loopt een paar stappen ert begint dan op het gras te dansen. Doch ook hier is 't geen spelletje zonder meer. Kieviten en andere weidevogels passen dit vaak toe Door hun poottrappelen wordt de grond in een zachte trilling gebracht. De wormen kruipen hierdoor naar de oppervlakte waar ae vogelsnavel ze opwacht. Dit trappelen is een ingeschapen eigenschap Men heeft eens de proef genomen door kievitseieren te laten uitbroeden in een broedmachine. De kuikens konden dus niets van de oude vogels hebben geleerd, maar zodra ze op een natte turf werden gezet, begon- men ze te trappelen alsof ze op een weiland waren. Ook meeuwen kennen dit kunstje. Zo is het een vogeifotograaf, die in een tentje van zeildoek bij een meeu wenkolonie zat, eens overkomen, dat een grote meeuw boven op het dak van zijn tentje neerstreek. De vogel bleef daar zitten en de fotograaf kie telde heel voorzichtig met zijn vinger door het tentzeil onder de poten van de vogel. Maar deze vloog niet weg. zoals hij verwacht had; het dier be gon te trappelen, omdat hij .Jdacht", dat hij een vette pier onder zijn po ten in de „grond" voelde werken. Iets dergelijks gebeurt bij jonge eenden. Al$ U een stel van die sna tervogels in het water ziet, moet U eens opletten. De oude eenden trappe len met de poten, waarvan ze de zwemvliezen wijd uitspreiden. Zo brengen ze het water tot op de bodem van de sloot in beweging. Hierdoor Cv. komt allerlei lekkers (vanuit eenden standpunt bezien) naar boven. Jonge eenden, die in een broedma chine ter wereld kwamen, deden dit poottrappelen ook, toen ze in een teil met water werden gezet. Als U geluk hebt, kunt U ook zien hoe de jonge eenden „te water wor den gelaten". Op een vroege morgen komt Ma Eend met haaf kroost bij de slootkant aan. De moeder geeft het voorbeeld. Met zachte geluidjes lokt ze de andere. De brutaalsten wa gen de sprong al gauw maar eens heb ik gezien, dat er één achterbleef. Eerst probeerde de oude eend hem met „lieve woordjes" naar zich toe te lokken, maar zonder succes, hij durfde niet. Toen deed ze alsof hij niet meer bestond. Als een stoomboot met een sleep roeibootjes achter zich zwom ze weg. 't Kleine ding holde, angstig piepend, op de kant mee, maar waagde 't niet het water in te gaan. Tenslotte werd de moedereend bepaald nijdig. Ze klauterde gakke- rend de kant op en gaf het kuiken een duw met haar snavel, zodat hjj kopje onder in de sloot viel. GezamenlijK zwom toen de hele club weg. Nu is het lang nog niet zeker, dat zo'n eendenfamilie die meestal uit meer dan tien kuikens bestaat het er levend afbrengt Jonge eendjes hebben vele vijanden. Hieronder ne men de ratten wel een voorname plaats in. Ook snoeken schijnen een jong eenidekuiken niet te versmaden. (Van onze medische medewerker) ZE was een korte, gezette vrouw, die met haar lichaamsgewicht ze ker 20 pot boven het gemiddelde uit kwam. Ze was eigenlijk nooit ziek van betekenis geweest, alleen had ze, toen de jongste van haar drie kin deren geboren werd, thrombose in het rechterbeen gehad. Zij had zes weken bedrust moeten houden en na deze periode was haar been vooral 's avonds flink dik, zodat je er de putten in kon drukken. De huisarts adviseerde het dragen van een elastieken kous. Zij vond dat deze te strak zat en daarom werd hij nog al eens uitgelaten. Zij had het druk en gunde zich voor haarzelf eigenlijk geen tijd. Haar man was overdag naar zijn werk en zij moest behalve haar ge zin ook de winkel doen, omdat zij door verkoop van levensmiddelen wat probeerde bij te verdienen. Zij praat te graag met sommige vrouwen, die al evenmin haast hadden als zij, zo dat zij meestal heel de dag stond en liep. Men kon het de huishouding aan zien dat er onvoldoende tijd voor ter beschikking was. En tenslotte de mens, want meer dan eens hoor je verhalen hoe jongens met stenen en stukken hout naar zo'n stel jonge eenden gooien. Hoe zij hier toe komen zal wel een raadsel blijven, maar het is een van de ergste en on menselijkste vormen van baldadig heid. Al deze gevaren zijn er de oorzaak van, dat een eendenDroedsel soms tot enkele wordt gereduceerd en soms zelfs geheel de dood vindt. Dit jaar was ik in de gelegenheid een eenden familie te controleren. Nu eens zwom men ze in de ene sloot, dan weer in de andere, maar van de tien kuikens verdwenen er elke dag één of meer. Toen ik ze de laatste keer zag, waren er nog drie over. Deze zijn intussen tot flinke, jonge vogels opgegroeid, zo dat ze kans hebben het leven er af te brengen. Zo kunt u deze maand in bos en duin, op heide en weide, overal jonge dieren zien. Maar ondanks die jeugd zijn er in de natuur al tekenen, die wijzen op de komende herfst. Op het platteland ziet U grote troepen jonge, vaalgekleurde spreeuwen. Ge zellig kwetterend zoeken ze hun voer, maar de volgende dag zijn ze ineens verdwenen. Langzamerhand sukkelen ze zuidwaarts, naar landen waar het ook 's winters warm is. Zo zijn ze de voorlopers van de vogeltrek, al gaat het ongemerkt en is de zomer op de kalender nog maar juist begonnen. FREEK VAN DER MEER 's Middags stond het vaatwerk van 's morgens er nog en kwam men er al eens in de namiddag om een ziek kind te bezoeken, dan maakte zij haai- excuus over de bedden die nog niet opgemaakt waren. Thrombosebenen hebben een huid, die veel minder verdraagt dan de normale. Bij thrombose immers zijn een of meer aderen, die het bloed naar het hart moeten terugvoeren, verstopt geraakt; het bloed stagneert min of meer; de huid is door de wa terzucht in vtei minder goede condi tie dan normaal. Verwondt men de ze benen, speciaal in hel gebied om en boven de enkels, dan weet men bij ervaring, dat defecten slecht te len, ja zelfs gemakkelijk nog in groot te toenemen. Door de slechte voeding van 4e huid ter plaatse en de vocht- rijkdom, waardoor je soms flinke put ten in de benen-kunt drukken, is er een goede voedingsbodem aanwezig voor bacteriën. We zien ook heel vaak ontstekings processen van deze zogenaamde „open benen" ontstaan. Aanvankelijk is het gestoten plek je min of meer grijs-blauw; dit stuk je van de huid sterft af en wordt af gestoten. Wij zien dan de onderliggen de laag als een vochtige, glanzende bodem van een beenzweer te voor schijn komen. Wanneer ziekte-ver wekkende bacteriën zich ter plaatse gaan ontwikkelen, ontstaat er een vlammend rode hof om zo'n defect, vaak met rode streDen in de rich ting van de lies waar men soms op gezette klieren aantreft. Het een en ander kan met hoge koorts gepaard gaan. Vaak is deze omstandigheid dan ook de enige re den waarom deze patiënten naar bed gaan en rust nemen. U heeft al begrepen, dat onze pa tiënte in haar gewone leven daar niet aan toe kwam. Zij liep altijd maar door met meer of minder pijn, een zalfje van dit en een aftreksel van dat, want voor deze afwijkingen heeft het volk allerlei middelen. Er zijn ook mensen die wat beter gefortuneerd zijn. Zij lopen van de ene dokter naaar de andere, of ook wel van de ene specialist naar de andere, in de hoop, dat er een me dicament gegeven wordt waardoor zij snel van hun, in het algemeen niet gevaarlijke, maar lastige en pijnlijke kwaal, kunnen afkomen. Laat ik U direct zeggen, dat open benen, zoals zij in de omgangstaal heten, zeer goed verzorgd willen zijn en slechts door een complex van maatregelen gene zen worden. Onze patiënte was sociaal <-igen- lijk niet in de gelegenheid om zich zelf rust te geven. Zij behoorde tot de kleine particulieren, die aanvan kelijk zelfs niet eens bij een fonds verzekerd waren. Deze figuren worden nog allerwe gen aangetroffen. Zij zijn slordig op zich zelf en tobben vaak jaren, ter wijl ze door rust te nemen in vaak korter tijd van hun klachten bevrijd zouden kunnen worden. Anderen die wel hulp genoeg hebben, gunnen zich door de drukte en de maalstroom van deze tijd geen gelegenheid om deze afwijkingen te laten genezen. Het is voor vele patiënten drin- g.-nd nodig, dat zij tijd krijgen o! tijd nemen, teneinde profijt te trek ken van een rustperiode die volledig herstel brengt. Als jonge poes kun je een klos of een bal met een beetje fantasie wel als 'n muis beschouwen, maar zo'n geheimzinnig geval als een zeepbel, die geruisloos op je aan komt zweven dat is toch wel iets om even mee uit te kijken! De verzorging van „OPEN BENEN"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 9