Moderne Belgische kunst uit
Nederlands bezit
G. S.
uit
willen de Anna-kliniek
moeilijkheden helpen
Voorliefde van onze landgenoten voor
bepaalde figuren kenbaar
Moveo bood oorlogsgewonden
filmavond aan
„Hoe dichter bij de bron
hoe groter de dorst"
Prof. Rutgers uit Gent over de
bronnen van onze energie
Sinds het vertrek van dr C. P. van Nes
werden grote verliezen geleden
Vorming van kleutergroep) es
bij „Margriet" begonnen
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
4
DINSDAG 7 IUNI 1955
LUSTRUMEXPOSITIE IN LAKENHAL
T>ETER EEN GOEDE BUUR dan een verre vriend." De tentoonstelling
"■*-* van moderne Belgische kunst uit Nederlands bezit, in de Lakenhal
ingericht ter viering van het 76ste lustrum van de Leidse universiteit, wijst
op de aloude waarheid van dit spreekwoord, dat in de laatste decennia op
vele terreinen zo actueel is geworden.
De lustrumcommissie 1955 heeft ter i de meest onkinderlijke. En met terzijde
verzorging van het niet materiële gedeelte lating van monumentaliteit en harmonie
de viering de hulp ingeroepen van zouden wij willen zeggen, dat Tytgats
een universiteltscommissie en deze heeft,
naast een lezingencyclus en een univer
sitaire koffietafel, ook een tentoonstelling
willen organiseren. Het onderwerp van
deze tentoonstelling was in eerste instan
tie een ander; organisatorische moeilijk
heden leidden tot het inrichten van juist
déze expositie, waarvoor een massa werk
Is verzet. Veel van het tentoongestelde ls
namelijk particulier bezit en werd met
recht „losgepeuterd", omdat een ver
zamelaar nu eenmaal moeilijk afstand
doet van zijn geliefde bezittingen, ook al
is het tijdelijk. De museumdirecties, die
medewerking verleenden, waardeerden
over het algemeen het plan van de Loide-
naars.,En er waren zélfs Utrechtenaars,
die niet „nee" zeiden! U kent dat toch:
de controverse LeldenUtrecht?
Vóórhelde
De tentoonstelling is dus niet een
„overzicht" of een ..beeld" geworden van
de moderne Belgische kunst. Veeleer blijkt
hier de voorliefde van Nederlanders vóór
die Belgische kunst, voor bepaalde figu
ren en richtingen in die kunst. En deze
voorliefde is gegroeid in een tijd, dat het
wereldgebeuren verschillende belangrijke
figuren uit Vlaanderen over de grenzen
naar Nederland wierp. Zo komt het. dat de
jongste generaties, dat met name Van
Lint, Mendelson en Betrand niet ver
tegenwoordigd zijn.
In de Nederlandse aard lag blijkbaar
een natuurlijke waardering voor het pas
torale expressionisme. Permeke is in ons
land "bijzonder rijk vertegenwoordigd, ook
op de tentoonstelling vindt ge van hem 14
nummers! En het spreekt wel vanzelf, dat
de invloed van het voor de kunst bijna
wonderbaarlijke jaar 1910 zich ook op
deze expositie laat naspeuren. Men kan er
de overgang van het wat verwaterde im
pressionisme naar het expressionisme in
Belgische trant ontdekken, een overgang
die gedragen werd door de groep „Les
XX" en vooral door de Latemse groepen,
de twee groeperingen, die zich achtereen
volgens vormden in het in de Leie-vallei
gelegen dorpje St Martens-Latem. Ter
wijl ook breukfiguren, impressionisten
van zuiver gehalte en grote scheppings
drang, aanwezig zijn.
Kwaliteit
Het zou-ondoenlljk zijn van allen, die
op de tentoonstelling vertegenwoordigd
zijn, dat de Nederlandse verzamelaars
open oog voor kwaliteit hebben gehad.
Het ene schilderij moge beter zijn,
overtuigender en knapper dan
andere, beneden de middelmaat vindt
er geen. Met de beelden mee zijl
trouwens 108 nummers te bewonderen,
alle van mannen, die in kringen, die
kunstlievend en kunstkennend ziin. geei
onbekenden mogen worden genoemd. Wl
immers heeft nooit gehoord van James
Ensor? Wie nooit van George Minne? En
van Opsomer? Van Permeke? En vai
Saedeleer? Terwijl wij als vaststaand
gen aannemen, dat de wonderlijke figuur
van Edgar Tytgat algemeen bekend is.
Vergelijking
Om met deze laatste te beglnni
catalogus zegt van bem. dat hij i
opleiding tot horlogemaker en later tot
lithograaf, is gaan tekenen en schilderen
onder Invloed van Puvis de Chavannes
en Cézanne. Ook dat hij door de tech
niek van de houtsnede tot vereenvoudi
ging van zijn stijl Ls gekomen en dat hij
sedert de oorlog zijn onderwerpen uit
het dagelijkse leven koos: circus, kermis
en folklore. Men kan van hem zeggen,
dat hij naar een zekere monumentali
teit streeft, naar soberheid en harmonie
van gebroken tinten.
Maar het meest opvallende aan hem ls
zijn humor, een op het eerste gezicht kin
derlijke opmerkingsgave, die het essen
tiële van een situatie met ontwapenende
directheid weet weer te geven, zelfs var
stijl geheel aan die kinderlijke instelling
ingepast. Hij is niet alleen even wreed
:en kind kan zijn, hij componeert zijn
stukken in de trant van een kind en het
moeilijk te zeggen, waar die kinderlijk
heid ophoudt en het raffinement begint.
dige is nu, dat vlak erbij werk
hangt van James Ensor. wiens burleske
maskarades wel het meest
bekend zijn geworden. Ensor werkt ge
heel anders. Hij heeft fijne nuanceringen
zijn coloriet en brengt geheel nieuwe
harmonieën en contrasten. Het meest op
vallend is echter naast Tytgat Ensors bit
tere volwassenheid.
Verrassingen
zo brengt deze tentoonstelling ons
steeds opnieuw verrassingen. Zij stelt
namelijk in staat belangrijk werk uit
bepaalde periode direct met elkaar te
vergelijken. Geven wij vervolgens vol
ledigheidshalve een opsomming van de
kunstenaars, wier werk hier te zien is
Frits van den Berghe (impressionist, later
expressionist), Jules Boulez, Jozef Can-
tré, Hippolyte Daeye, William Degouve
de Nunques, Paul Delvaux (zie zijn usr-
realistisch „La ville noire"), James Ensor,
Floris Jespers, Willy Kreltz, George Lem-
Frans Masereel, de beeldhouwer
Geirge Minne, die ook symbolische, mys
tieke tekeningen maakte, Isldoor Opso-
(zie zijn portret van Jules Destrée),
Willem Paerels, Constant Permeke (ver
tolker van het Vlaamse land In krachtige,
expressionistische stijl), Theo van Rijs-
selberghe België's beste divisionist), Va
lerius de Saedeleer (wiens werk vaak aan
de oude Breugel doet denken), Ablert
Saverijs, Ferdinand Schirren, Albert
Servaes (die ook in ons land kerken
sierde met zijn tragische, religieuze
stellingen), Gustave de Smet. Victor Tho-
net, Edgar Tytgat, Walter Vaes (impres
sionist), Henry van de Velde, Jules Ver-
meire (de beeldhouwer, die ^edert 1914
is land woont en, zich van alles af
zijdig houdend, een eigen weg gaat).
Gustaaf van de Woestijne, Rik Wouters
(beeldhouwer, schilder en tekenaar) en
Ernest Wijnants.
Opening
De openingsplechtigheid had gistermid
dag plaats in de Grote Pers, waar een
groot gezelschap bijeen was in het kader
van de pas begonnen lustrumviering. Het
werd daar welkom geheten door de di
recteur van de Lakenhal, de heer J. N.
van Wessem, die verklaarde, waarom men
de Noordelijke provincies niet had be
trokken in de jacht op moderne Bel
gische kunst; dan had men namelijk nog
wat over voor een volgende lustrum-
De inleiding werd gehouden door de
heer R. W. D. Oxenaar, lid van de be
trokken commissie. Deze vertelde, waarom
men het oorspronkelijke plan, een over
zichtstentoonstelling te houden van Ensor
tot heden, moest laten varen. Vervolgens
ging hij in op de overgang impressionisme
expressionisme in België en noemde
Permeke, Van de Berghe en De Smet de
grote drie van de kunst in België, mannen,
die de Vlaamse kunst op internationaal
peil hadden gebracht. Hij noemde Per
meke het lichaam, De Smet het hart en
Van de Berghe de geest van het drietal.
Geen van hen drieën was echter eer
zuiver expressionist!
Het officiële openingswoord werd ge
sproken door dr mr F. J. Duparc, refe
rendaris van het ministerie van O., K. er
W. en reünist. HIJ wees er op, dat het be
grip „nabuurschap" door de invasie, juist
elf jaar geleden, wel zeer was versterkt.
Verder verklaarde hij dat het departe
ment veel prijs stelt op een bevordering
van contact tussen musea en burgerij. Van
de studenten neemt men stilzwijgend
dat er belangstelling is. Dat zij die ook
mogen tonen, vooral voor deze tentoon
stelling, was sprekers innige wens. Leiden
zo zei de heer Duparc bezit een reeks
voortreffelijke musea!
De tentoonstelling is geopend tot 19
Juli, zodat ieder rijkelijk gelegenheid
heeft te profiteren van de unieke gelegen
heid deze anders grotendeels in parti
culiere verzamelingen verblijvende
ken te kunnen bekijken.
Burgemeester en wethouders v.
wegens vergadering van de gemeenteraad
verhinderd de openingsplechtigheid bij te
C. Th. R.
In Doelenkazerne
„Moveo", tegelijkertijd de Latijnse vorm voor „ik beweeg" en het letter
woord, dat de stichting „Meer ontspanning voor ernstige oorlogsgewonden"
aangeeft. Een naam die aanduidt, dat de stichting als doel heeft de zware
militaire oorlogsgewonden in beweging te brengen. Het streven is ieder
van deze oorlogsgewonden per jaar een buitenlandse reis aan te bieden,
verder hen in eigen land enkele kleine uitstapjes te geven. Ook is er een
taxidienst om de oorlogsgewonden, die door hun invaliditeit niet van de
openbare vervoermiddelen gebruik kunnen maken, in staat te stellen aan
het culturele leven deel te doen nemen.
een film, waarin met prachtige beelden
een indruk werd gegeven van deze Ame
rikaanse staat. In „Tankship", ook een
kleurenfilm, werd het leven aan boord
van een tankschip geschetst: strijd tegen
natuurelementen, monotone avonden en
de ontspanning. „Fit for a King", een
tekenfilm over benzine. Tenslotte „The
land of Zinj", een kleurenfilm over het
leven in de wild-reservaten in Z.O.
Afrika.
De heren P. Hazes en J. L. H. Schramp
zorgden op piano en viool voor prettige
muziek.
Prof. dr B. A. van Groningen (Leiden) over
het wezen van de wetenschap
F' ZIJN REDE, waarmee gisteren de rector magnificus der Leidse univer
siteit, prof. dr J. N. Bakhuizen van den Brink, in de Pieterskerk het
76ste lustrum officieel opende, zei hij onder meer, dat het van 't jaar voor
het eerst is in de geschiedenis der universiteit en van haar reeds meer dan
een eeuw oude lustrumvieringen, dat twee afzonderlijke dagen, gewijd aan
de wetenschap, aan de eigenlijke lustrumviering voorafgaan. De voordracht
van prof. dr B. A. van Groningen, hoogleraar in de Griekse taal- en letter
kunde aan de Leidse universiteit, en die van prof. dr A. J. Rutgers, hoog
leraar aan de Rijksuniversiteit van Gent, zijn gisteren de hoogtepunten van
de eerste universiteitsdag geweest.
de wetenschapsbeoefening de innerlijke
drang van de mens, die van nature ge-
Prof. Van Groningen begon met erop
te wijzen, dat individuele wetenschappe
lijke arbeid uiteraard slechts een zeer
klein gedeelte van de algehele weten
schap kan bestrijken. Daarbij Is het vrij
wel ondoenlijk, een Innerlijke weten
schappelijke samenhang in universitair
verband te scheppen, omdat elk onder
deel zijn eigen geaardheid heeft en zich
doorgaans niet met andere onderdelen
laat samenvoegen. Niettemin kan het
nuttig zijn om de wetenschap als één ge
heel in een samenvattend betoog te be
zien en te bestuderen. Daarbij stelt men
zich dan vanzelf de vraag naar het hoe
en waarom van de wetenschap.
Spr. zag als voornaamste oorzaak van
Het is nog niet te laat om een dreigend
onheil fe voorkomen"
DE TWEEDE VOORDRACHT in het kader van de beide universiteits
dagen, was die van prof. dr A. J. Rutgers, hoogleraar in de wis- en
natuurkunde aan de Rijksuniversiteit van Gent. Een interessante lezing, die
handelde over „De bronnen van onze energie". Merkwaardig, en zelfs pijn
lijk, was, dat voor deze voordracht zulk een geringe belangstelling bestond.
Deze geringe belangstelling voor de rede van een buitenlandse hoogleraar
was des te opvallender, omdat zij in de grote Stadsgehoorzaal werd ge
houden.
Professor Rutgers schetste allereerst
in ronde getallen de steeds groeiende
energiebehoefte van de mensheid
tegenover een dalend energiepotenUeel.
op basis van de op het ogenblik meest
gangbare grondstoffen: steenkool en
olie. Daartegenover staat evenwel, dat
de menselijke energiebehoefte veel meer
dan volledig zou kunnen worden gedekt
door algehele exploitatie van de hydro-
electrische mogelijkheden en van de
zonnestraling, indien deze laatste dienst
baar werd gemaakt
De hydro-electrische mogelijkheden
kunnen echter niet volledig worden uit
gebuit aangezien zij voornamelijk te
verwezenlijken zijn in de schaarsbevolkte
bergstreken en minder toegankeltjke
landen, terwijl de mens logischerwijze
als woonplaats en*dus ook als industriali
satiecentrum de vlakten en toegankelijke
gebieden uitkiest
Alle klassieke energiebronnen van de
mensheid zijn ontleend aan de zonnestra
ling. die zowel het leven-zelf als de wind.
de rivieren, de steenkoolvorming en de
olievorming mogelijk maakt
Uitvoerig besprak prof. Rutgers hierna
de consequenties van deze gang van za
ken. en wees daarbij op de mogelijk
heden, die verborgen zijn in een inten
siever gebruik van de directe of indi
recte zonenergie.
De nieuwste spruit In de familie der
energiebronnen ls de kernenergie, die
niet direct van de zonenergie kan worden
afgeleid. Spr. behandeld* vervolgens de
grondslagen van de kernenergie, die
reeds lang voor de Ingewijden geen ge
heimen meer heeft, doch alleen op zuiver
technische details nog niet tot algemeen
geldende energiebron is ontwikkeld.
Schande
Hij constateerde, dat de mensheid thans
»n onwaardig gebruik en dus mis
bruik van deze energiebron dreigt te
maken en wel voor vernietigingsdoeleln-
den. De vervaardiging van de atoombom
strekt de mens tot schande, en zij ont-
e mens alle illusies, die zij nog
zichzelf gekoesterd mocht heb-
i laat
Toch is het nog niet
dreigend onheil te voorkomen. De ge
schiedenis heeft geleerd, dat eensgezind
heid en samenwerking geboren worden
In het ondernemen van grote projecten
Er zijn van dergelijke objecten te kust
en te keur. Hierop kan de mens
pen. tot heil van zichzelf, om een inter
nationale samenwerking door gezamen
lijke inspanning te bereiken. Grote ge
bieden ontginnen, de welvaart door mil-
llardenprojecten verhogen, dat moeten de
objecten zijn, die de naties er toe dwin
gen, op economische gronden hun bewa
pening te verminderen en vooral de
nucleaire (kernenergische) bewapening
beperken, terwijl die objecten tevens e
zodanige omvang en zodanige strekking
moeten hebben, dat hun belang voorgaal
boven dat van onderlinge strijd Hier
door zou de bewapening moeten worden
opgeofferd en daardoor de vrede gered.
neigd is om te zoeken en antwoorden te
vinden op vragen, waarop hij op een be
paald ogenblik van zijn leven nog geen
antwoord weet.
De wetenschap is een levend Iets, een
levensuiting. Zij leeft en groeit en is rijk
in vormen en verrassend van hoogten
i diepten.
Dit alles noopt de mens zich in de we
tenschap te verdiepen. Hij wil doordrin
gen in het onbekende land. Hij wil méér
weten. Daarbij tot de ontdekking ko
mend, dat hij, hoe meer hij gaat weten,
steeds méér onbekende terreinen tegen
komt. De grens tussen het bekende en
onbekende is niet statisch. Zij verplaatst
zich voortdurend. Zij wijkt als het ware
terug als de onderzoeker haar nadert. Op
deze wijze leert de wetenschapsmens de
waarheid beseffen van het bekende
spreekwoord: „Wie kennis vermeerdert,
vermeerdert smart". Want hoe méér men
dorst naar kennis en hoe dichter men
komt bij de bron, die lafenis zal geven,
hoe groter de dorst na elke teug wordt.
Absolute kennis immers bestaat niet.
alleen geldt dit voor de wetenschap,
doch evenzeer voor de kunst, de moraal
de godsdienst. Nimmer zal de mens de
absolute schoonheid kennen en onderken-
Ook zal hij nooit een volkomen in
zicht hebben in het absoluut kwade en
het volmaakt goede. En tenslotte: de al
macht Gods en de grootheid van Zijn
Wezen zullen voor hem nooit een open
boek worden.
Vreugde in speeltuin
„Oosterlcwartier"
Nog ter gelegenheid van het In Sep
tember gevierde zilveren jubileum van
de speeltuinvereniging Oosterkwartier
werden Zaterdagmiddag een klimkooi.
zandbak en een hekornament aan het
speelmateriaal toegevoegd. Velen zijn
daarvan getuige geweest. Voorzitter Van
Hooven heette allen welkom.
De heer Flippo sprak als voorzitter van
de Leidse bond van speeltuinverenigingen
een kort woord, waarbij hij hulde bracht
aan alien, die daadwerkelijk bij de voor
bereidingen betrokken zijn geweest. De
heer Vijlbrief. vertegenwoordiger van de
Ned. Unie van Speeltuin-Organisaties,
klauterde in de klimkooi en plaatste een
vlag met wimpel op de top. De oudste
medewerkster van de vereniging, me
vrouw De Graaf, knipte een lint door en
verrichtte daarmee de opening van de
zandbak. En tenslotte onthulde mevrouw
Van Schaik het hekornament.
De kinderen namen hierop de nieuwe
werktuigen in gebruik. Het spreekt van
zelf, dat het enthousiasme zeer'groot
Gisteravond waren de gewonden uit de
Moveo-d'istricten Leiden, 's-Gravenhage,
Rotterdam en Haarlem naar de cantine
van de Doelenkazerne gekomen voor een
filmavond. Deze avond werd aangeboden
door de Caltex Petroleum Maatschappij
(Nederland) N.V. De avond werd ge
opend door mevrouw W. Groot-Balfoort,
districtscommissaris van Leiden. Ze sprak
er haar vreugde over uit, dat Leiden nu,
voor het eerst in het vijfjarig bestaan
van Moveo, als gastvrouwè mag optre
den. Zij heette de garnizoenscommandant,
overste Gerth van Wijk. welkom en
dankte hem voor de grote gastvrijheid.
Ook adjudant J. Nieuwenstein deelde in.
die dank Verder werden welkom ge
heten de besturen van de Ned. bond van
militaire oorlogsslachtoffers en de Ned.
bond van oud-strijders en dragers van
het mobllisatiekruis.
De voorzitter van de Ned. bond van
militaire oorlogsslachtoffers sprak een
kort woord, waarin (hij zijn grote waar
dering uitsprak voor 't werk van Moveo.
Hierna volgde de filmvertoning. „Ari
zona, land of colour and contrast", was
LENING VAN f 150.000
jVTA EEN UITGEBREIDE VOORBESCHOUWING stellen G.S. van Zuid-
Holland de Provinciale Staten voor, de Vereniging voor misvormden
te Leiden (van welke vereniging de Anna-kliniek voor orthopaedie uitgaat)
een bedrag van f 150.000 ter leen te verstrekken tegen 2 3/4 procent rente
per jaar. Een en ander onder voorwaarde, dat de gemeente Leiden zich
garant stelt voor de betaling van een derde gedeelte van hetgeen de ver
eniging te eniger tijd aan de provincie wegens hoofdsom, rente en aflossing
verschuldigd mocht zijn. Dit voorstel is het gevolg van een verzoek der
vereniging d.d. 13 April 1953, waarin medewerking wordt gevraagd ten
einde tot een oplossing te komen van de liquiditeitsmoeilijkheden,
de vereniging is geraakt.
De belangrljkse oorzaak van deze moei-1 Desondanks slaagde men er sleohts
iijkheden is vqigens G-S. het conflict, dat ten -dele in, de crediteuren-tijdig te
enige jaren geleden ontsjtond tussen het doen, zodat de schuld per 31 Decer
bestuur en de toenmalige geneesheer-11952 rond f 81.500 bedroeg tegen
directeur van de kliniek, dr C. P.
Nes. Zoals bekend is, leidde dit in 1951
tot het ontslag van dr Van Nes. Dit had
tijdelijke ontvolking van de kliniek
tot gevolg, aldus het schrijven van G.S.
De exploitatierekening van de Anna-
kliniek liet hierdoor over 1952 een ver-
f 108.000 zien.
terwijl de aan de1 kliniek verbonden werk
plaats een tekort van rond f 18.000 op
leverde. De kliniek en de werkplaats
vertoonden tezamen over 1951 een nadelig
saldo van f 11.000.
-rlangen van de per 1 Januari 1952
Aangestelde nieuwe .geneesheer-directeur
de mening van het bestuur
dienden een aantal noodzakelijke ver
bouwingen en aanschaffingen plaats te
hebben, die een totale investering van
f 128.000 vergden.
Gedeeltelijk voorzien
In de liquiditeitsmoeilijkheden, die als
gevolg van een en ander waren ontstaan,
ls gedeeltelijk voorzien door vernieuwing
=n op het complex rustende hypothe-
schuld per 31 December 1952, groot
f 236.000. Inplaats daarvan is een lening
f 336.000 aangegaan. Voor het overige
st de toevlucht worden genomen tot
rekening-courant-crediet bij een bank
instelling en een kasgeldlening bij een
particulier, die tezamen per 31 December
1952 rond f 85.000 bedroegen.
(Advertentie)
Voor
DE GROOTSTE KEUZE IN ALLE
SOORTEN SCHOENEN
VOOR ELKE BEURS
voor
DE PRETTIGSTE BEDIENING
voor
DE BESTE SERVICE
JlcUn
het moderne
schoenenpaleis
in de Haarlemmerstraat
Eindexamen gymnasium
te Leiden
Van de groepen AII en A III va
eindexamencandidaten van het gymna
sium slaagden mejuffrouw C. W,
Jongsma te Leiden en mejuffrouw
C. C. Schade van Westrum te Noordwijk
aan Zee en de heren E. A, van Caspel te
Oegstgeest en J. D. Noest te Leider
K- Y. Bouma te Noordwijk aan Ze
Candidaat werd afgewezen. Met een
dere candidaat wordt het examen vo
gezet.
I Van groep AI slaagden nog mej.
- Slagmolen te Katwijk aan Zee en de heer
Nieuw Oost-Indië J- w L- Kruyt te Leiden.
te Den de aH.r, J *£JSSt i lSÏÏTL!*. i
O. A. B. door een losgeraakte aanhan- van groep B I wordt het examen voort-
ger gegrepen en op slag gedood. i gezet.
- Op de Laan
1.000 per 31 December 1951. Uit de
lichting van het bestuur bleek, dat de
exploitatie-uitkomsten inmiddels reeds
belangrijk minder ongunstig waren ge
worden. Weliswaar moest voor 1953 nog
een nadelig saldo van f 34.600 worden
verwacht, doch de begroting voor 1954
kon sluitend worden gemaakt.
Het bestuur was voornemens om ter
algehele sanering van de liquiditeitspo
sitie inplaats van de lopende hypothecaire
geldlening een geldlening aan te gaan
van f 600.000. Het had een institutionele
belegger gevonden, die zulk een lening
wilde verstrekken mits de provincie zich
garant zou stellen voor de betaling van
rente en aflosing. In het verzoekschrift
werd G.S. om een zodanige garantie ge
vraagd
Niet meer bedden
G.S. herinneren er in hun schrijven ver
volgens aan, dat de Provinciale Staten in
de tweede gewone zitting van 1950 beslo
ten, de provincie garant te stellen voor
de rente en aflosing van een door de
Vereniging voor misvormden bij de rijks
verzekeringsbank aan te gane geldlening
tot een bedrag van f 625.000 voor de uit
breiding van de kliniek. De bedoeling was
destijds de capaciteit van de Anna-kliniek,
die 92 bedden bedraagt, op te voeren tot
In totaal 154 bedden en voorts de inrich
ting uit le breiden met een klinische re-
validatiebarak.
Wegens de genoemde interne moeilijk
heden is aan deze plannen tot uitbreiding
van de kliniek tot dusver geen uitvoe
ring gegeven. Het bestuur verwacht niet,
dat het aantal aanvragen om opneming
voorlopig een zodanige omvang zal aan
nemen, dat"voor rulmtegeDrek in de In
richting behoeft te worden gevreesd en
zag dus van de voorgenomen uitbreiding
af. G.S. wijzen er daarom op, dat het be
sluit tot garanderen van rente en aflossing
der ten behoeve van de uitbreiding te
sluiten geldlening kan worden ingetrok-
Voor de beoordeling van het jongste
verzoek tot garantieverlening was het
naar de mening van G.S. afgezien van
de vraag, of het gewenste crediet inder
daad v>l!edig nodig moet worden ge
acht In de eerste plaats van belang of
in de naaste toekomst (zoals het bestuur
verwacht) inderdaad weer op een rede
lijke bezetting van de kliniek mocht
worden gerekend. Voorts was van belang,
welke plaats de kliniek in de toekomstige
organisatie van de gebrekkigenzorg en
-revalidatie in deze provincie zou in-
Samenwerking met A.Z.
De geneeskundige inspecteur van de
volksgezondheid voor Zuid-Holland
deelde hierover desgevraagd mede, dat
de Anna-kliniek als i a n d e 1 ij k cen
trum voor chirurgische orthopaedie
enigszins aan betekenis heeft inge
boet. Als streekcentrum heeft
dc inrichting zijns inziens echter
zeker reden van bestaan, vooral als
wordt aangestuurd op een innige
samenwerking met het Academisch
ziekenhuis te Leiden. Voorts was de
inspecteur van gevoelen, dat de kli
niek in dc organisatie van dc revali
datie van gebrekkigen een belangrijke
rol zal kunnen vervullen. Dc inspec
teur achtte daarom elke poging, die
het voortbestaan van de kliniek kan
verzekeren, volkomen verantwoord en
in aanmerking komend voor onder
steuning.
De provinciale commissie voor de volks
gezondheid deelde de mening van de in
specteur. Zij gaf als haar oordeel, dat de
kliniek in het belang van de behandallng
van orthopaedische patiënten uit deze
provincie niet kan worden gemist. Temeer
nu de zorg voor en de revalidatie van
gebrekkigen in Zuid-Holland aan het be
gin van hun ontplooiing staan. Dit kan lel
den tot een stijging van het aantal op
nemingen.
Welke funcfie
De adviescommissie voor de volksge
zondheid achtte het unaniem van belang,
dat het voortbestaan van de Anna-kliniek
gewaarborgd wordt en dat hierbij ook
een taak voor de provincie kan zijn weg
gelegd. De commissie was voorts even
wel van oordeel, dat mede gezien de
wijzigingen, die zich op medisch terrein
voltrekken nu nog niet is te voorzien,
welke functie de inrichting op den duur
zal krijgen. Zij achtte het risico, verbon-'
den aan de inwilliging van het verzoek,
daarom wel zeer groot. Men gaf in over
weging, alsnog te doen onderzoeken of
geen andere mogelijkheden van steun
verlening bestaan, waarbij dit risico al
thans wordt beperkt.
Bij nader onderzoek is G.S. gebleken,
dat de vereniging om uit haar liquidi
teitsmoeilijkheden te geraken, het' ge
vraagde bedrag van f 60(1.000 niet geheel
nodig heeft. De grootste nood zou geie-
nigd zijn, indien, met inbegrip van het
bedrag der lopende hypothecaire lening
(per eind 1953, groot f 322.000), met een
bedrag van f 500.000 zou worden volstaan.
Voorts hebben G.S. zich afgevraagd of
het geen aanbeveling verdient, de be
staande hypothecaire geldlening te hand
haven en daarnaast door de provincie een
aanvullend crediet te verlenen. Dit zou
neerkomen op een geldlening tot een be
drag van rond f 175.000. B. en W. van
Leiden verklaarden zich bereid om te
bevorderen, dat de gemeente zich voor
een derde van het risico garant stelt.
Betere resultaten
Inzake de ontwikkeling van de finan
ciële positie der vereniging delen G.S
nog mede, dat het nadelige saldo van de
kliniek over 1953 beneden het geraamde
bedrag van f 34.600 is gebleven. De exploi
tatierekening over dat jaar laat een te
kort van f 24.164,05 zien. De werkplaats
leverde over 1953 een voordelig saldo op
van f 6.697,39. De inmiddels afgesloten
rekening over 1954 vertoont geen verlies
meer. Hieruit blijkt, dat de vereniging
met kracht en aanvankelijk succes er
naar heeft gestreefd, de exploitatie van
de kliniek en de werkplaat! weer op een
gezonde basis te brengen. Dit resultaat
werd tevens bereikt door het ziekenhuis
ook open te stellen voor verpleging van
niet-orthopaedische gevallen deze om
vatten in 1954 vijf procent van het aantal
verpleegdagen.
Op grond van het geschetste stellen
G.S. tenslotte voor, de vereniging door
het verstrekken van een lening in
staat te stellen haar liquiditeitspositie
te verstevigen, mits de gemeente Lei
den een derde deel van dc rente en af
lossing garandeert. Dank zü de inmid
dels verbeterde liquiditeit kan, óök
naar dc mening van B. en W. te
Leiden, met een bedrag van f 150.000
worden volstaan.
Afnemende behoelte
Tenslotte merken G. S. op, dat niet urt
het oog mag worden verloren, dat de
vraag of op den duur aan een inrichting
als dc Anna-kliniek behoefte zal blijven
omen teel moeilijk ki
Receptie 25 jaar
Vulpenkliniek
In verband met het 25-jarig bestaan van
de Vulpenkliniek hield de heer Wolfslag
gistermiddag in het Vlies een receptie.
Aan mensen, bloemen, geschenken en
schriftelijke gelukwensen heeft het de
heer Wolfslag deze middag alerminst
ontbroken. Het is een receptie geworden
met veel gezelligheid en fleur.
Onder de aanwezigen waren de heer
Kosten, onder-commandant van de brand
weer, de heer Meerpoel, onder-voorzitter
van de Kamer van Koophandel en Fa
brieken voor Rijnland, die nog een korte
toespraak hield, de heer Schooneman als
vertegenwoordiger van de Nederlandse
Vulpenunie, de heer De Veer namens de
federatie van Nederlandse kantoorboek
handelaren, ds Van der Wiel, Hervormd
predikant, met echtgenote en ook koster
Sira van de Pieterskerk, alsmede mr
dr Hugenholtz, voorzitter van de afdeling
Leiden van de Ned. vereniging tot be
scherming van dieren. Verder tal van za
kenrelaties.
Het was voor de familie Wolfslag een
grote verrassing, toen ook nog het ge
meentebestuur blijk gaf van zijn belang
stelling; de raad was gisteren immer»
bijeen voor het afwerken van een lange
agenda. Van B. en W. verschenen ter
receptie de burgemeester, jhr mr Van
Kinschot, en de wethouders Van der
Kwaak en- Menken.
Universitaire koffie- I
maaltijd
Precies om "half één vanmiddag cirkel
den dertig postduiven hoog om de toren
van het stadhuis. Toen waaierden zij
uit naar allerlei richtingen: Utrecht, Gro
ningen, Nijmegen, Tilburg, Amsterdam,
Rotterdam en Delft, de universiteits
steden van ons land.
Aan hun poot droegen zij een, briefje:
„De rector magnificus der Leidse univer
siteit dankt u met deze vluchtige begroe
ting voor uw zo gewaardeerde tegenwoor
digheid bij de opening der viering van het
76ste. lustrüm."
Vierhpnderdvijftig gasten zaten van
middag aan de onofficiële universitaire
koffiemaaltijd op het Stadhuisplein.
Lange rijen van tafels, waaraan leden van
het Curatorium vele professoren, studen
ten en andere genodigden gezeten waren.
De maaltijd werd voorgezeten door de
President-Curator dr E. J. baron De Vos
van Steenwijk, die enkele geestige wel
komstwoorden sprak. Hij merkte hierbij
op, dat de Leidse universiteit haar armen
wijd heeft uitgebreid om de tallozen, die
bij de universiteit geïnteresseerd zijn „uit
Den Haag en andere dorpen en gehuch
ten", zoals hij zei, te ontvangen.
Hierna werden de postduiven losgela
ten en kon de maaltijd een aanvang ne
men. Bij deze postduiven waren tevens
enkele van Prins Bernhard, die met een
eerbiedige groet voor onze Koninklijke
familie en Prinses Wllhelmina hun weg
naar Soestdijk en 't Loo zochten. Tijdens
de maaltijd sprak prof. dr P. A. H. de
Boer een herdenkingsrede uit bij het
tweede lustrum van de Stichting Pro-
Civitate.
indien
meer orthopaeden. ook in de kleinere pro
vinciesteden, zouden gaan vestigen, die
voor chirurgische behandeling de be
schikking verkrijgen over bedden in alge
mene ziekenhuizen (en in deze richting
blijkt dc ontwikkeling enigszins te gaan),
dan zal deze behoefte gaandeweg afne
men. G. S. achten het daarom gewenst,
de looptijd van de lening beperkt te hou
den. Een lening voor de duur van onge
veer tien jaar blijkt echter wel het mini
mum, waarmee kau worden volstaan.
De rent© hiervan kan op 2% procent
worden bepaald. G. S. zijn van mening,
dat de vereniging, gezien de tegenwoor
dige stand der exploitatie, de hieruit
voortvloeiende verplichtingen tot betaling
van rente en aflossing zal kunnen nako
men. Na een verzoek van de vereniging
hebben G. S., in overeenstemming met
B. en W. van Leiden, tegen enige uitbrei
ding van de looptijd der lening geen be
zwaar. Verder dan twaalf jaar zou men
echter niet willen gaan.
Wat betreft de verhouding tussen het
aantal Zuid-Hollandse en niet Zuid-Hol
landse patiënten: in 1954 werden 762
orthopaedische patiënten in de kliniek op
genomen. van wie 476 of rond 60 procent
afkomstig waren uit de provincie Zuid-
Holland. Ook tot medio Mei van dit jaar
zich langzamerhand lag deze verhouding ongeveer j
Financiële beeld kan sombei genoemd worden
De verzorging van de kleuters in klei
ne groepjes door een eigen tante is dit
jaar meer intensief voortgezet. Zo staat
in het jaarverslag 1954 van de stichting
Kleuterdagverblijf Margriet. Door een
nauwer contact met de huishoudscholen
in Leiden brengen vier kinderverzorg
sters hun gehele stagetijd, noodzakelijk
voor het verkrijgen van het diploma kin.
derverzorgster van de centrale raad, in
deze inrichting door. Het bezwaar, on
dervonden bij het herhaaldelijk wisse
len van volontairs en de weinig gun
stige invloed van dat wisselen op de
kinderen, is door het permanent volon-
tairen gedurende een lange tijd groten
deels opgelost. Door gebrek aan huisves
tingsruimte kofl op de verzoeken van
leerling-kinderverzorgsters om in „Mar
griet" te mogen volontairen niet worden
ingegaan.
In het verslag wordt melding gemaakt
van het feit, dat het vormen van kleine
groepjes tot grote tevredenheid, vooral
voorzitter en medisch leider, heeft
kleuter in het groepje met een „moeder
verzorgster" is opgenomen, bevorderen
de rust, de eetlust en de verdere gedra
gingen van het kind gunstig.
De vorming van groepjes is nog in
ontwikkeling en zal zo mogelijk in
1955. wanneer de aangevraagde ver
bouwing kan worden uitgevoerd,
volledig tot stand komen. Het spreekt
vanzelf, dat dit organiseren van groe
pen aan de staf en kinderverzorg
sters nieuwe eisen stelde en niet on
middellijk tot volledige bezetting van
elke groep kon worden overgegaan.
Dit is van invloed geweest op het
aantal verpleegdagen dat in 1954 in
totaal 14.815 heeft bedragen.
Het financiële beeld kan min of meer
somber genoemd worden. Het is onmo
gelijk, de verpleeggelden zodanig op te
voeren, dat de hogere uitgaven daardoor
te dekken zou zijn. Voor tal van ouders
ls zelfs dc vastgestelde verpleegprijs te
hoog. Het bestuur heeft de hoop, dat het
V,®I30eic.i0K,yer,hoging van. de gemeente-
geleid. De huiselijke sfeer waarin de Mjke subsidie kans van slagen heeft.