1TTW iz aviggovquoz
ZONDAGSBLAD 21 MEI 1955
4 onze jeugó-p^qinè. f
kabouter CYf[opperpot
VERTELLING VAN JOS. PEELS
(Vervolg).
Ja. nu moest Mopperpot wel weer
opstoppen en verder lopen. Zou hij
op het goede pad zijn? Oh, was hij
er maar vast. Daar kwam een egel-
J ..Egeltje, wil jij mijn broekje even
naaien? Ik ben vannacht gevallen en
toen is het gescheurd."
„Welnee", zei het egeltje, „dat doe
ik niet Je hebt het helemaal niet
verdiend. Toen je nog in 't andere
bos was, heb je het hol van mijn
oude oom Hendrik ingegooid met
zand en stenen. En nu zou ik je hel
pen" Verkeerd gedacht, mijnheer
tje!"
Voort liep Mopperpot weer ^met
zijn kapotte broekje, dagen achtereen
en nog had hij het huisje van de bos-
fee niet gevoniden.
Eindelijk kon hij niet meer!
Stil bleef hij zitten onder een oude,
wijze boom. Zijn oroekje was nog
steeds meer gescheurd, alle knopen
waren van zijn buisje en z'n voetjes
waren stuk van 't vele lopen.
Toen hij op een goede dag zijn
mutsje over zijn voorhoofd heen ge
trokken had, zodat memand meer kon
zien wat er op geschreven stond, was
er een vogel gekomen, met een lan
ge, scherpe snavel en die had zo
maar Mopperpots mutsje van zijn
hoofdje gerukt en was er mee weg
gevlogen.
Oh, wat voelde Mopperpot zich el
lendig! Hij huilde tranen met tuiten.
Nu voelde hij pas hoe verkeerd en
slecht hij geweest was. Hij begreep
zelf niet. hoe hij ooit zulke dingen had
kunnen doen. Zou nu niemand hem
willen helpen?
Niemand?
HOOFDSTUK VII
Eén was er in dat hele grote bos,
die een be.etje meielijden met het
kabouterjungetje had. Die éne was
de oude, hoge eik waar Mopperpot
under zat te snikken.
Opeens begon het hevig te waaien.
De zware takken van de boom bogen
zich naar Mopperpot toe en zeiden:
„Jongetje, kaboutTjongetjo, luister
Mopperpot wist niet wat hij hoorde!
Wie praatte daar zo vriendelijk tegen
hem, of was het soms niet tegen hem?
Was het tegen een ander kabouter
jongetje? Hij keek eens om zich heen.
Nee, er was niemand te zien.
Hoor, weer kwam daar die stem-
„Kabouterjongetje, ja, ik bedoel jou!
Mopperpot! Luister eens naar me!"
Verlegen en beschaamd keek Mop
perpot naar omhoog. Nu zou die lie
ve boom wel niet zo vriendelijk te
gen hem praten, als hij zou zien wat
er op z'n voorhoofd geschreven stond
Wonderlijk, de boom bleef toch nog
vriendelijk.
„Jongetje", zei hij, „ik zal je eens
een goede raad geven. Je moet niet
langer zoeken naar de bosfee, want
omdat niemand je de weg wijst, zal
je haar nooit vinden en zelfs al vond
je haar, dan nog zou het je niet ba
ten Weet je waarom niet? Je moet
jezelf veranderen, Mopperpot. Je
moet liefde geven aan plant en dier
Je moet helpen, waar hulp gevraagd
wordt. Als je zo je leven inricht, Mop
perpot. dan zullen vanzelf al de let
ters van je voornoofd verdwijnen.
Iedere goede daad met liefde in je
hart verricht, zal er één uitwissen.
Ga nu slapen, jongen en begin mor
gen een schone bladzij. Waar ik kan,
zal ik je helpen. Als je het ruisen
van de wind hoort door mijn zware
tukken, dan zal je weten, dat ik aan
je denk."
De stem zweeg en de takken hie
ven zich weer omhoog.
Mopperpot ..'1st niet hoe hij het
had! Na lange tijd was er weer eens
iemand die zich met hem bemoeide,
die hem wilde helpen. Gelukkiger dan
ooit m zijn leven g:ng hij slapen, met
het vaste voornemen dat nu alles an
ders zou worden.
Toen hij de volgende morgen wak
ker werd, was er r.og dat blije ge
voel in hem. Hij dacht niet aan hon
ger en dorst, maar ging gelijk op
pad.
Het ging echter allemaal maar niet
zo gemakkelijk als hij gedacht had.
Nog altijd ging ieder hem uit de weg.
Ze wisten ook niet van het mooie ge
heim tussen de boon-, en Mopperpot.
Toch gaf Mopperpot de moed niet
op en eindelijk na vele dagen werd
zijn moeite beloond Hij was al lopen
de gekomen bij een grote kuil. die
's zomers vol water stond, maar 's
winters alleen maar modder bevatte.
Een muisje, dat op visite ging bij
tijn grootvader en grootmoeder, was
zo onvoorzichtig geweest om in de
kuil te springen. Nu zat hij zo vast
in de modder, dat hij er niet weer
uit kon.
Niemand was er in de buurt, die
helpen kon. Het arme muisje zat in
diepe nood en piepte van angst.
Dadelijk toen Mopperpot het piepen
van het muisje hoorde, kwam er van
ver een sterk geruis van takken. Mop
perpot begreep: Het was de boom
die waarschuwde. Blij liep hij naar
de kuil, waar het piepen vandaan
kwam en zag daar het muisje.
„Ocl/', piepte het muisje, „ben jij
het Mopperpot. Ik dacht dat er nu
eindelijk eens iemand kwam om mij
te helpen. Misschien zal jij me er nog
wel dieper induwen."
„Nee hoor, muisje, ik zal je hel
pen", zei Mopperpot „Hier heb je
een stokje, houd ie daar maar aan
vast, dan zal ik je eruit trekken."
Zo gezegd, zo gedaan! Werkelijk
lukte het om het muisje uit de mod
der te krijgen. Wat waren ze allebei
blij! Ze maakten van plezier een
rondedansje en namen afscheid van
elkaar.
„Ik zal overal vertellen kaboutertje,
dat jij me geholpen hebt. Je bent he
lemaal niet slecht. Je hebt me het le
ven gered. En kijk eens. op je voor
hoofd is een lettertje verdwenen. Er
staat nu: „Ik ben de lechte Mopper
pot". Vind je 't niet fijn, Mopper
pot?"
Nou, dat begrijp je!
Nu zou hij misschien al die nare
letters nog wel eens kwijtraken. Vro
lijk ging hij verder
In de dagen, weken en maanden die
nu volgden, stond Mopperpot- altijd
klaar om anderen te helpen en nu
moet je niet denken, dat hij het deed
om die letters van zijn hoofdje kwijt
te raken. Hij deed het echt met zijn
hele hartje, vol blijdschap.
De bloemen en de dieren en de an
dere kaboutertjes die hem eerst zo le
lijk behandeld hadden, wedden steeds
vriendelijker.
Toch was Mopperpot nog niet hele
maal gelukkig. Nu hij zo veranderd
was, ging hy heel erg verlangen naar
huis, naar vader en moeder en de
broers en zusjes, naar zijn eigen ver
trouwde bos. Maar wat moest daar
aan gedaan worden?
Op de dag. dat de laatste letter van
zijn hoofdje verdwenen was, omdat
hij alle kousen gestopt had van een
ziek moedertje, ging hij naar zijn
vriend, de oude boom en stortte daar
zijn hartje uit.
„Weet u", zei hij „ik verlang zo
erg naar huis en ik wil daar zo graag
laten zien, dat ik anders geworden
EN
X - f n» ':y
iooewia<_-
ben. Zouden idie vijf jaar al om zijn,
denkt u?"
„Mijn kleine jongen", ruisten de
takken, „mijn kleine Mopperpot, de
vijf jaar zijn om. Ga maar gerust te
rug. Ik hoop dat alles je goed mag
gaan. Vanavond zal ik de wind zeggen
je op zijn rug te nemen om je naar
het andere bos te brengen."
Wat was die Mopperpot blij en 's
avonds vloog hij dan met grote snel
heid naar zijn eigen bos.
Toen hij aangekomen was, bedank
te hij ide wind vriendelijk en liep met
kloppend hart naar het huis van de
bosfee. Zou ze hem nog wel willen
ontvangen? Zachtjes klopte hij op de
deur. De huisknecht deed open. Hij
keek verbaasd naar Mopperpots
voorhoofd en ging dan de fee roepen
„Lieve majesteit", begon Mopper
pot met een bevend stemmetje, toen
de fee binnenkwam. „Lieve majes
teit, ik heb zo'n berouw over alles
wat ik gedaan heb en ik beloof u dat
ik alles zal doen om weer goed te
maken, wat ik bedorven heb. Mag ik
als 't u belieft weer terugkomen?"
De fee keek hem lang en ernstig
aan. Dan sprak ze: Kabouterjonge-
Dit is een rebus, waar heel veel
kinderen al vaak om gevraagd heb
ben. Ik hoop. dat jullie hem leuk
vindt, en dat je de oplossing kunt
ontdekken. Veel succes er meel
Denk er om, naam en adres IN je
brief te schrijven en de oplossing
vóór Dinsdag in te sturen.
tje, de straf heeft je goed gedaan,
zie ik. De letters op je hoofdje zijn
verdwenen. Ik zal er nu andere let
ters opzetten, namelijk: „Weetal".;
zoals je ook werkelijk heet. Als de
bosbewoners je met die naam zien,
zullen ze begrijpen dat je veranderd
bent. Ik ben erg blij, dat je zó terug
gekomen bent!"
Zo vlug zijn beentjes hem "dragen
konden, liep Mopperpot naar huis.
Trots op zijn mooie, nieuwe letters.
Daar was het eigen huisje al en
daar zag hij moeder en Goudhaartje.
Wat die wel zeiden toen ze daar
Weetal aan zagen komen, dat begrijp
je zeker wel?
Gelukkiger kaboutertjes zijn er nog
nooit in Kabouterland geweést!
EINDE
onze BRievenBus
Hallo allemaal!
HNou, jullie moes
ten u'e! even diep
nadenken en flinke
rimpels in je voor
hoofd trekken, voor
jullie begrepen wat
er precies met dat
raadsel bedoeld werd.
Maar het was toch
met zo ingewikkeld
als het er uitzag,
hè? De stang ging
naar beneden, dat
hebben de meeste
kinderen dan ook
wel goed geraden.
De hoofdprijs is
deze week voor Jan
Stam en d- troostprijzen zijn voor
Jannie en Roza Konijnenburg, Truus
Offerman en Giem van de Wetering.
Hartelijk gefeliciteerd, hoort
En dan gaan we nu weer eens gauw
aan de briefjes beginnen. Jammer
genoeg kunnen door een „technische
sturingzoals dat heel deftig heet,
niet alle briefjes beantwoord worden.
Maar dat betekent niet, dat ik jullie
vergeet, overgeslagen neven en nich
ten.' Volgende week beantwoord ik
jullie briefjes het eerst dat is
beloofd, hoor.
Zwartoogje vraagt hoe het met me
gaat. Best, kind, best; met jou ook?
Wat lijkt me dat een spannend boek.
Aadje de Ronde, heb je het al uit?
Ik hoop. dat die Pijperdag erg mooi
geweest is. Jan Rakker, en dat jij goed
je best hebt gedaan. Zijn vader en
moeder alweer terug. Evelijntje Mun-
ting, wat zullen ze veel te vertellen
hebben, zeg! Ik hoop dat je zasje
al weer bctpr Is, Gert Elzerman, doe
haar maar de groeten van mij. Ja.
jij had de oplossing ook goed, Huig
Snel. Je moet me maar eens vertel
len wat er allemaal te zien is in dat
poppenhuis van jou, Ineke van Ilerp,
dat vind ik wel leuk! Dik. FriU en
Goofke van de Water stuurden me een
kaart van de bloeiende Betuwe. Een
van on/e nichten, ik zeg natuurlijk niet
wie, wil graag Viooltje heten. Dat kan,
hoor. Hoe is het nu met mamma?
Ik hoop dat je een prettige verjaardag
hebt, Janny de Boon. Is je vriendinne
tje nog gekomen? Ineke Roiendaat
leest ook al zo'n mooi boek. ze heeft
me er een heel stuk van verteld. Heb
je het al uit? De hele familie Groo-
tendorst heeft genoten van een prach
tige zanguitvoering. Doe mijn groe
ten aan Blackie, Joke van Wrlzenls; ik
hoop tenminste dat je hond dat begrijptl
Ik vind het ook prettig dat je mee
doet, Jannie van Dam. Schrijf je de vol
gende keer zelf, of kun Je dat niet?
Was het concours mooi. Peter de Jong,
eri heb je dapper meegezongen? Je
komt nog wel weer eens aan de beurt
voor een prijsje, Frans N'amlnk.
Vond jij het een fijne puzzle. Adrl l'it-
tenbogaard. Jij zou geloof ik wel vaker
feest willen hebben, hè? Nou, je zult
vast wel genieten op dat schoolreisje.
Jaap Bax, vertel je me hoe het ge
weest is? Ja, jouw oplossing was ook
goed. Adrle Bezcmcr. Wat leuk, Jo-
han Kolff, een schaapje voor jou hele
maal alleen. Hoe heet het? Ik vind
dat je erg aardig postpapier hebt. Hcn-
nie Clancy. Hebben jullie vaak pret met
zijn tienen op één zaal? Vertel me maar
eens wie je mede-patiëntjes zijn. Nou.
ik blijf toch erg benieuwd hoe je fo
to's zullen worden, Greetje Bokhorst.
Het boek dat Je noemde ken ik niet,
„Bambi" wel, dat is erg mooi. Nee
hoor, Corrie, ik heb geen boze brieven
gekregen. Moeder vond het zeker wel
fijn. dat haar grote dochter haar hielp
toen ze een beetje ziek was. Wat
hebben jullie allemaal gedaan op dat
feesi van de padvinderij. Abje Verkalk?
Heb je al gehoord, waar jouw lucht
ballon terecht gekomen is, Lenle VI».
ser? Wat fijn, dat je jnet vacantie
gaat. Nelleke Romijn. En gaan Kees en
Hildcmarieke ook mee? Ik ben ook
wel eens op de kettingbrug geweest,
Gerda Speijer, dat is maar wat grap
pig. hè? Ook jouw oplossing was in
orde. Piet Baan. Ja. dat mannetje
leek wel een beetje op Michiel de Ruij-
ter, hè Jcr Ponsen? Kan je broertje
al ver wandelen Mar ja den Otter, of
is hij niet zo klein? Ja, Dori Visser,
jouw oplossing was ook goed. Heb
je een fijne verjaardag gehad, Itob
Prins? Een zekere Hulb (geen ach
ternaam in de brief» heeft meegedaan
met een ballonnenwedstrijd. Ik ben
blij dat je in je schik was met de prijs.
Pietje Kleppe. Nou. ik hoop dat je
de volgende keer wel iets te vertellen
hebt, Lukas Jacobs. Is opoe al beter,
Teunis en Neeltje den Otter, doe haar
de groeten maar van mij. Ik vind
Budie best een leuke naam voor een
hond. Jacob Mastenbroek. Of ik er van
houd in de regen te lopen? Nou. als het
niet iil te hard gaat, dan wel! Lc-
nie, Willie en Kees Koonians van den
Dries hebben ook de juiste oplossing
Jevonden. Wat een grote familie heb
ij, Jan Kranendonk, je bent zeker al
oom? Je zult nu zeker wel heerlijk
ruiken met die nieuwe zeep. Truus Lod
der. We zullen ook wel weer eens
een kleurplaat op de jeugdpagina zetten.
Martini en Cobie Smit. maar ik kan
nog niet zeggen, wanneer. Heb je de
Koningin en <te Prins toegejuicht, H.
Zwaai? Hoe is je voornaam eigenlijk?
Wat heb je heerlijk gesnoept bij die
speeltuin, Bert Alblas!
De nieuwelingen zijn: Bartjan Quis-
pel. Arie van Houwelingen en 'Agnes
Hoedemaker.
Dag allemaal, hartelijke groeten van
ZONDAGSBLAD 21 MEI 1955
3
n 13 13 13 I A kwajongen onder de
L—L- I7 I— I—L- L- 7 l\ muziekinstrumenten
Eens in de kerk inplaatsvan het orgel
GELEERDEN hebben uitgemaakt,
dat een van de oudste drijfveren
tót het maken van muziek is geweest
de bezwering, de poging om vijandige
krachten onder zijn eigen macht te
brengen. In alle primitieve culturen
komen we dergelijke bezweringszan
gen tegen.
Nu hebben we tot op onze dagen een
muziekinstrument bewaard, dat met
zijn fascinerende en opzwepende to
nen, met zijn ongebreidelde, tegelijk
eentonige en wilde muziek zelfs ons,
geciviliseerde twintigsle-eeuwers on
der een soort betovering kan brengen.
Ik bedoel de doedelzak.
Men moet hem niec met aesthetische
normen gaan beoordelen, want een no
bel instrument is het niet. Geen van
de groten onder onze componisten
heeft voor de doedelzak geschreven
(al zijn ze wel door do doedelzak ge
fascineerd geweest), in een sympho-
nieorkest zult u'hem teyergeefs zoe
ken. Met geen enkel ander muziekin
strument verdraagt hij zich, behalve
met de trom, die ook zijn oude, ma
gische achtergrond nimmer vcrloo-
Men vereenzelvigt de doedelzak al
tijd met Schotland Maar in Schot
land is de doedelzak eigenlijk aller
minst inheems en de geschiedenis van
de doedelzak is aanmerkelijk ouder
dan zelfs de geschiedenis van Schot
land. De doedelzak stamt uit India en
is regelrecht voortgekomen uit het in
strument waarmee Hindoese fakirs
gevaarlijke slangen bezweren.
DE oorsprong van de --doedelzak
moeten we zoeken in de oude Azia
tische klarinet. Zoals men weet, heeft
een klarinet in het mondstuk een riet,
waarlangs de lucht blaast. De Aziati
sche klarinet heeft een ander mond
stuk dan de onze, het riet steekt na
melijk naar buiten, en wordt door de
bespeler geheel in de mond genomen.
Door nu met de neus in te ademen en
de mondnolte als luchtreservoir te ge
bruiken, is het mogelijk op deze Oos
terse klarinetten één ononderbroken
toon te laten klinken
Dit type klarinet dat een geschie
denis van enkele duizenden jaren ach
ter zich heeft, is tot op onze dagen
nog in zwang in Voor-Azië, en zelfs
nog in Oost-Europa, op de Balkan.
Het is wel niet nodig, om te zeggen,
idat het bespelen van deze klarinetten
technisch buitengewoon moeilijk
Men zocht dus naar een mogelijkheid,
om een ander luchtreservoir te vinden
dan de mondholte. De oudste oplos
sing, honderden jaren voor Christus
in India gevonden, werd gevormd door
een flinke kalebas. Aan het ene uitein
de bevestigde men de klarinet, aan
het andere een eenvoudig blaaspijpje
Tot heden toe is dit .nstrumentje nog
in gebruik bij slangenbezweerders en
fakirs.
De „officiële" muzikanten echter
zochten naar een mogelijkheid, om
die luchttoevoer te beïnvloeden, iets
wat met de stijve kalebas niet moge
lijk was. Men verving de kalebas door
een leren zak, en de eerste doedel
zak was geboren.
De speelse en vindingrijke mens
liet het hier natuurlijk niet hij. Behal
ve het klarinetje met gaatjes, waar
in hun rikketik gezeten en kokkie is
eigenlijk nog niet meer dan een kind.
Geheel anders wordt de toon als de
schipper uit het nachtlogies komt en
beveelt: Geef mij ook een baksie,
kokkie.
Als hem de koffie ingeschonken is
zegt hij: Daar zijn wij door het oog
van een naald gekropen, jongens!
Ja, teemt de stoker, nou jU het
zegt geloof ik ook dat het op 't kantje
Jaap doet ook zijn duit in het zakje
Hij zegt: Als we niet zo'n flinke
schipper hadden, waren we zeker voor
de haaien geweest.
In tijden van gevaar is een goede
molenbaas alles. Ik houd wcL van die
mensen, die door alles heen kunnen sla
pen, zij geven zulk een rustig voorbeeld,
moot je denken, zegt de machinist.
EN als de nacht voorbij is, staat op het
strand van Ostcnde de uitvoerder
van het werk sprakeloos het wonder te
aanschouwen.
Reeds vroeg is hij op pari gegaan om
te zien naar de wrakstukken van de
molen cn nu ligt daar voor zijn
ogen het verloren gerekende vaartuig
te slingeren achter de voorankers. Als
dit geen wonder is weet hij het niet
Gejaagd springt hij aan boord van MO
der schepen en met schorre stem be
veelt hij: Varen jongens de molen
drijft! Varen en onmiddellijk!
In de geschiedenis van de bagger-
vloot staat deze nacht nog steeds be
kend als: „Het wonder van Ostende".
op een melodie gespeeld werd, maak
te men er nog een Klarinet aan vast,
zonder gaatjes, waarop dus voortdu
rend één ononderbroken toon kwam,
wat wij tegenwoordig bourdon noe
men. Al gauw bevestigde men aan de
melodiefluit ook nog een kleinere
bourdon en zo uitgerust heeft de oude
Indiase doedelzak het gehele Voor-
aziatische cultuurgebied veroverd.
Onderzoekingen hebben uitgewezen,
dat in Daniël 3, waar sprake is van
het orkest van Nebukadnezar, ook een
doedelzak genoemd is, waar de Sta
tenvertaling „pijp" geeft.
Via Egypte kwam dit type doedel
zak in de eerste eeuw voor Christus
naar Europa, naar Griekenland. In de
loop der eeuwen heeft hij zich meer
naar het Noorden verspreid, van de
Balkan over Roemenië en Hongarije
naar Polen en West-Rusland.
Ons woord doedelzak is van Slavische
oorsprong. De Slaven noemden het in
strument „dude", de Duitse musicus
Praetorius (1571-1621) spreekt van
„Dudey", wat bij ons „doedelzak" is
geworden.
De oude, zuiver oriëntaalse doedel
zak, zoals hierboven beschreven, met
één lange bourdonpijp, en één melo-
diepijp. die verbonden is met een klei
ne bourdon, en waarvan de pijpen be
staan uit klarinetten, is tot op onze
dagen nog in gebruik op de Balkan
De schaapherders, die hele dagen
met hun kudden in de eenzaamheid
van het woeste gebergte doorbrengen,
verstaan nog de oude kunst van het
geheel met de hand maken van zulk
een doedelzak.
Voor de zak gebruikt men meestal
de huid van een jong geitje, de pijpen
worden gemaakt van pruimenhout.
dikwijls ingelegd met tin en altijd
prachtig bewerkt met oude motieven
uit de volkskunst. En bij de grote
feesten, in de Kerstnacht, in de vroe
ge Paasmorgen weerschallen de dorp
jes, en de bergen van het doordringen
de, schelle, maar toch zo feestelijke
geluid van de doedelzakken.
MAAR nu die Schotse doedelzak, die
van huis uit allerminst Schots is,
maar Iers. Ja, die berust eigenlijk op
een nog onopgelost volkenkundig raad
sel. Zijn oorsprong is namelijk niet na
tc gaan. Want het merkwaardige van
deze Schotse (Ierse) doedelzak is,
dat dc pijpen niet bestaan uit klari
netten (cylindrische fluiten met één
riet), maar uit hobo's (conische fluiten
met een dubbel riet).
Weliswaar wijst die hobo ook op een
Oosterse oorsprong, maar de schakei
tussen Ierland en het Oosten is tot
nog toe niet gevonden. Deze schakel
moet overigens zeer ver in de historie
liggen, want de oude Ieren schijnen
hun doedelzak al gekend te hebben,
lang voor hij in Griekenland en de
Balkan bekend was. Deze doedelzak
is dus een van de vele raadselen te
meer, waarvoor de Keltische volkeren
(waartoe de Ieren behoren) de histo
rici stellen.
De oude Ierse doedelzak, waarvan
we een nauwkeurige zestiende-eeuwse
beschrijving hebben, Piob-Mor ge
naamd, was een typisch oorlogsinslru-
ment „With swollen neck ana puffed
up cheeks" gingen de doedelzakspe
lers de troepen vooruit, de iucht ver
vullend van hun enerverende, janken
de, gillende en krijsende muziek. Hun
eigen soldaten bezielden ze met deze
wilde muziek tot krijgsdaden van dol
le moed en doodsverachting, terwijl
ze de tegenstanders verstijfden van
Naast deze vervaarlijke Piob-Mor
kende men in Ierland nog de Uilleann
Pipe, die wat zachter en beschaafder
klonk, en die dan ook geschikt geaent
werd voor huiselijk gebruik. Een bij-
zonderneid van deze Uilleann Pipe
was nog, dat vie lucnttoevoer niet ge
schiedde door een blaaspijp, maar
door een blaasbalg, die sorns door de
elleboog, soms door de voet bediend
werd.
Vanuit Ierland is de doedelzak naar
Schotland gekomen, cn daar heeft hij
zich ontwikkeld tot het nationale in
strument bij uitstek, het militaire in
strument, maar ook het instrument
voor alle nationale en huiselijke fees
ten.
Bij de grote Schotse doedelzakken,
zien we, dat de speler drie bourdonpij-
pen, van verschillende lengte, over
zijn schouder heeft, en één lange
speelpijp voor de melodie. Het volbla-
zen (cn volhouden!) van de zak met
lucht eist een geweldige krachtsin
spanning, en alleen een flink uit de
kluiten gewassen Hooglander kan dit
voor elkaar brengen
Merkwaardig is, dat de Schotten
hun doedelzak altijd lopende be
spelen en nooit staande. De inspan
ning van het volblazcn van vie zak
schijnt lichter te zijn als men loopt.
Bijna geheel West-Europa kende
vroeger eeuwen de doedelzak. Kijk
maar eens naar de oude schilderijen
van Jan Steen, naar houtsneden van
Dürer.
In de vroege Middeleeuwen nam de
doedelzak in de kerken van de Britse
eilanden de plaats in van het orgel.
Hij ondersteunde de zang cn liet zich
ook horen als solo-instrument aan het
begin en het einde van de dienst, bij
voorbeeld. Bij huwelijksplechtigheden
ging een doedelzakspeler aan het
bruidspaar vooraf, bij het binnen
schrijden van de kerk.
Niettemin is het oude, toverachtige
en bezwerende karakter toch altijd
eigen gebleven aan de doedelzak. De
Ieren dachten hem een zekere „witch
craft" loc. Het is dus begrijpelijk, dat
de geestelijkheid toch altijd een beetje
gereserveerd is gebleven tegenover dit
wonderlijke instrument. Sinds de zes
tiende eeuw is het dan ook wel voor
goed ui: de kerken gebannen.
Maar het hof stond onmiddellijk
klaar om de doedelzak voor zich op te
eisen. De Engelse koningen Hendrik
VIII en EduarJ VI 'in de zestiende
eeuw) waren zelf geestdriftige pijpers,
en de Franse Valois-koningcn in die
zelfde eeuw hadden bij hun grootse
hoffeesten een doedelzakorkest.
Doch langzaam maar zeker zakte
het instrument in Europa toch af tot
een instrument voor kroegen en ker
missen. Een opleving onder de Zonne
koning, Lodcwijk XIV, toen de Fran
se doedelzakken, cornemuse en muset
te in de mode waren, kon daar niets
aan af doen.
Alleen in Schotland bleef de doedel
zak in hoge ere. Er waren daar doe-
delzakscholen en de officiële pijpers
In onze dagen is de doedelzak
practisch verdwenen. Behalve in
Schotland en Ierland bestaat hij nog
in enkele afgelegen streken van
West-Europa, in Bretagne, in Noord-
West-Span}e. Ook in Zuid-ltalië cn
natuurlijk op de Balkan ts zijn onge
breidelde en nasale geluid nog te
horen, al moet hij daar op het ogen
blik een zware strijd leveren tégen
de zoveel makkelijker accordeon.
En waarschijnlijk zal hij die strijd
wel verliezenHelaas. Want de
doedelzak, die in vroeger eeuwen
zoveel grote componisten (Bach, Han
del, Beethoven, Haydnheeft kunnen
inspireren, is toch eigenlijk in al zijn
kwajongensachtigheid zulk een heer
lijk instrument.
En wie weet. nu er een nieuwe
glorieperiode lijkt aan te breken voor
andere iwrgetcn instrumenten, t'oor
clavecimbel. blokfluit en viola da
gamba, misschien maakt hij ook nog
een kansje!
WINA BORN.