Mierenstaat ZONDAGSBLAD 23 APRIL 1955 Het w/onder van de Geordende samenleving, die de mensen ten voorbeeld strekt In uw vacaniie moei U er eens speciaal op leUen! EEN mierenstad Is eigenlijk op zich zelf al een wonder. Soms is bet nest onder de grond gebouwd of in boomrcsten. Ook zijn er waarover een koepel is opgeworpen. De burcht vangt dan de hele dag de zonnestralen op. ook als de zon 's morgens en 's avonds laag aan de hemel Staat, en na een re genbui loopt het water er snel af. Als bouwstoffen worden veelal bladresten. dennennaalden, aardkluitjcs, stukjes hout, brokjes hars enz. gebruikt. Het interieur bestaat uit tal van ka mertjes en zalen: er zijn kamers voor de eieren, voor de blinde larven, voor de poppen, ja zelfs is er een speciale voorraadkamer voor het voedsel en soms nog een bergplaats voor vuilnis. Het aantal bewoners van een mieren nest kan erg variëren. Er zijn er met vijftig duizend, maar ook met een half millioen. Zij allen krioelen op het eerste ge richt doelloos door elkaar. Maar dat doelloze ie slechts schijn Hare Majesteit OP een zachte voorjaarsmorgen, als alles buiten tintelt van het nieuwe leven, dat na een lange winterrust op nieuw is doorgebroken, is het alsof een geest van onrust bezit van het mieren nest heeft genomen. Als hebben ze een Seheime afspraak, borrelen de mieren oor de nauwe openingen naar buiten. Ze trillen wn opwinding en hollen door Dan vliegt ineens de hele zwerm als een glinsterenae rookwolk omhoog. Al hoger en hoger stijgen ze. Het is de bruidsvlucht, die eindigt op een punt, dicht bij de blauwe lucht: een kerktoren of de top van een hoge boom Deze grote gebeurtenis ir. het warme licht van de gouden lentezon is echter veelal het einde van het leven van de mierenmannetjes. Zij hebben hun dienst verricht en sterven. De koningin komt omlaag en begint haar levenstaak: het Instandhouden van het mierenvolk. In een afzonderlijke ka mer van het nest legt zij haai eitjes. Onderzoekers hebben ontdekt, dat dit een fabelachtig hoog aantal kan zijn, zelfs 3500 op één dag. Dat is twee-en- een-half tot drie-en een-half maal het lichaamsgewicht van het dier. Dienstmeisjes en baby verzorgsters Zodra de eieren gelegd zijn, worden deze door werkmieren uit dc „legka- mer" weggehaald en overgebracht naar een afzonderlijke afdeling van het nest. Na korte tijd kruipen er larven uit en dan geschiedt het wonder, waarvoor wij mensen, met al onze geleerdheid, geen verklaring kunnen vinden. De werksters voeren de larven met voedsel en speek sel. Maar de aard van de voeding is van beslissende invloed op het leven Koepel over een mierenstad, woonplaats van duizenden rode bosmieren. :1 krijgt ien. die De larve die overvloedig toegestopt, wordt koningin. het met minder moeten stollen, groeien de werkmieren. Dc larven, die enige dagen geen eten krijgen en dan met vlees worden gevoerd, zullen straks op groeien tot soldaten, met een grote kop en sterke kaken. Steeds worden de larven en de pop- pin ide poppen kennen we als dc z.g. miereneleren" voor goudvissen) naar andere afdelingen overgebracht, want de vochtigheid in het nest staat onder strenge controle. Soms, als de zon schijnt, brengen de verzorgsters ze naar buiten. Wordt het daar te warm of te koud of dreigt er gevaar, dan rennen de werkmierkinder- meisjcs om ze weer naar binnen te ha- Andere werkmieren houden het nest •choon. Afvalstoffen worden in een a- parte kamer gebracht of ergens buiten weggeworpen Ook zijn er arbeidsters speciaal belast met de zorg voor de ko- Df De Rijkspolitie i groot mierenrijk, Natuurlijk leeft onderdanen zich zonder vijanden. omtrek Maar voor bescherming ale pol.tiedienst aanwezig. In dit verband moeten ganen i de i Aan beide kanten van de kop hebben zy een oog, samen gesteld uit facetten, waarvan het aantal varieert tot duizend, al naar de soort Maar do voornaamste waarnemingsor- gancn zijn de sprieten. Hierin bevinden zich 400 reukorganen en 3400 tastorga- nen. Vandaar dat een mier spreekt" met zijn sprieten. Mieren uit één nest schijnen één en dezelfde geur bij zich te hebben, zodat i indringer uit een ander nest snel geidentifi- politie is U enige „insl Vakarbeiders JE gehele mierensamcnlevLng bestaat arbeidsgemeenschap van vaklui. Er zijn verkenners, die de om geving bespieden. Andere werkmieren gaan op roof uit om voedsel te zoeken of houden als grondwerker het nest in orde en dragen zorg voor de uitbreiding. Soms wordt deze werkverdeling, in onze ogen, wel wat té strikt doorge voerd. In een waarnemingnest, ver vaardigd uit gips en afgedekt met een glasplaat om de dieren te kunnen bestu deren, was eens een mier beklemd ge raakt tussen het gips en het glas. Zodra andere mieren dit bemerkten, kwamen zij hun soortgenoot te hulp. Zij knaag den het gips om het slachtoffer los en wisten hem zo te bevrijden. Enige tijd later gebeurde hetzelfde,, sprieten de ongelukkige betasten, maar geen „stak er een poot uit". Toen bleek, dat dc grondwerkers op een andere plaats aan de arbeid waren. Het uitgra ven van het slachtoffer was hun taak en nu zij het ,.te druk" hadden, deed niemand van de anderen het. Ieder bleef bij zijn eigen beroep. en knauwde de poot bij het dijbeen af, pakte het „geamputeerde" lichaamsdeel (dat bij onderzoek al gedeeltelijk in ont binding bleek te verkeren) op en bracht het naar de afvalkamer. Nu wordt niet altijd zo opgetreden. Het is eveneens voorgekomen, dat een gewonde mier door een paar soortgeno ten werd opgenomen en eenvoudig op de afvalhoop werd gesmeten. Was dit misschien een „hopeloos geval"? Veehouders en Groentekwekers Mieren zijn dol op zoet. Het is hun be kend, dat bladluizen vocht uit planten zuigen. Deze plantensappen bevatten suiker en om van deze lekkernij mee te genieten, houden mieren de bladlui zen als „melkvee". Hebben zij trek in een zoete dronk, dan weten zij door kloppen en strijken de luis te prikkelen dit vocht af te staan. Er zijn mierenvolken, die hele kudden bladluizen houden. Herders behoeden het vee voor afdwalen en bewakers houden dieven op een afstand. Soms worden ze zelfs 's nachts naar de „stal" in het mierennest gebracht. De weidemieren, die onder de grond leven, maken met hetzelfde doel jacht op wortelluizen. Deze worden naar het nest gebracht en op de daarin doorge drongen graswortels gezet. Deze mieren hebben dus hun vee in huis. De verzorging is uitstekend: droogt het voedsel uit, dan worden de luizen op verse wortels gezet. Zelfs de luizencic- ren worden met zorg behandeld. Zo worden ook andere zoetigheid producerende dieren als enkele rup sen en kevers „gehouden". Een andere mierensoort bijt stuWken uit bladeren en neemt die mee naar een speciale kamer van het nest. Hier wor den ze behandeld met speeksel. Zo wor den de schimmels gekweekt, die de die ren tot voedsel dienen. Oneetbare schim mels worden „weggewied" als onkruid. De „tuin" wordt zelfs met eigen uit werpselen bemest! Transport langs de weg "C1 EN groot gedeelte van wat een mie- en kolonie nodig heeft, moet van bui tenaf worden aangevoerd: bouwstoffen voor het nest, voedsel enz. Dit is het gevaarlijkste werk. Hiervoor moeten de werkmieren zich immers vaak ver van het nest verwijderen. Veel van hen ke ren daarom niet terug. Zij zijn de slachtoffers van de strijd om het be- Allerlei dieren loeren op de mieren. Aan de kant van een zandvlakte heeft dc larve van de mierenleeuw (een libcl- achtig insect) een valkuil. Deze kuil is trechtervormig met schuine wanden van zand. Onder in de punt zit de larve. Wanneer een mier de kuil niet be merkt, tuimelt hij langs de schuine kant omlaag. De larve belet hem weer om hoog te klauteren door met de kop fijn zand naar zijn slachtoffer te smijten. Krijgt hij de mier te pakken, dan wordt deze gedood en uitgezogen. Bij dit „wegverkeer" van dc mieren blijkt duidelijk hun samenwerking. Wel iswaar kan een mier over grote afstand een last versjouwen, die vele malen zwaarder is dan het d'er zelf, maar bij erg zware lasten een stuk boomschors of een dode kever bijvoorbeeld doen zij het samen. n. Wanneer mierennest opgeschrikt gespoten, i indringer door de politie kan Het afweermiddel is het Dit kunt U zelf waarneme U Uw hand laag boven eer houdt, waarvan de dieren zijn, en dan aan Uw hand deze een zure lucht. Mierei geducht wapen. Wanneer eei wordt gebeten en hierin zu is dit vaak voldoende om c op de vlucht te jagen. Dc ingang van het nest staat steeds onder politietoezicht. Als U een gras spriet In de opening steekt en weer te rugtrekt. komt de .officier van de wacht" naar buiten om te ilen wat er gaande la. 's Avonds wordt de deur ge sloten om pas dc volgende morgen weer open te gaan. Komt er een sterke vij and, dan roept de schildwacht de hulp in van anderen om gezamenlijk de in dringer te verdrijven. Ook moeten zij rekening houden met .interne moeilijkheden' Zo is eens waargenomen, dat een werkmicr zijn soortgenoten aanviel en beet. Hel dier werd gevangen en onder ccn micros coop onderzocht. Hierbij bleek, dat de hersens waren aangetast De mier was dus krankzinnig! De medische dienst Bedelaars en gulle gevers Verleden jaar zomer, in m'n vacan- tie, lag ik in dc hei bij Hcelsum. Vlak bij mij liep een mier. Ik legde een stukje chocolade naast hem, maar hoe hij ook probeerde, er was geen be weging in te krijgen. De mier verdween IEREN? Bah, vieze beesten! Moet je ze in huis hebben; overal lopen ze en zijn bijna niet weg te krijgen. Nóg erger is het als je op een vacantie- tocht even aan de kant van de weg gaat zitten om uit te rusten of van de natuur te ge nieten. en je komt dan tot de ontdekking, dat je de zitplaats in een mierennest hebt gekozen. Maar neem toch eens de moeite om verder te kijken. JJe bedrijvigheid in een mierenstaat is zo mooi en indrukwekkend. Het is geen onsamenhangend geheel Integendeel! Het is de meest geordende samenleving, die denkbaar is. Er is een ko ningin, er zijn agenten van po litie en militairen, vakarbeiders en medici. Zij werken samen op een wijze waaraan onze mensenmaatschappij een voor beeld kan nemen. en kwam even later terug met drie an dere. Samen zetten zij de schouders on der de last en liepen ermee heen. Onderweg ontmoetten zij een „tegen ligger". Het transport stopte. Er werd druk geconfereerd met de sprieten (ver moedelijk iets in dc geest van „Ben je er één uit ons nest? Prachtig! Wat hoor ik, heb je nog niets gegeten? Nu, ga je gang. maar vlug, want we moeten nog verder". De voorbijganger mocht een paar likjes van de chocolade nemen en na dit oponthoud ging ieder zijns weegs. Dit „bedelen" tussen mieren onderling komt meer voor. De hongerige mier maakt dan met de verzadigde soortge noot een „sprietenpraatje", dat tot ge volg heeft dat de onderkaak van de ene naar voren gaat en dat de voorbijgan ger uit die uitgestoken lip iets mag op likken om de ergste honger te stillen. Soldaten en krijgsgevangenen U hebt al begrepen, dat de bek van de mieren een grote rol speelt in het leven van deze dieren. Nu is er in ons land een soort de rode roofmieren die hun kaken eigen lijk alleen voor oorlogsdoeleinden kun nen gebruiken. Zij zijn dus aangewezen op hulp van anderen voor de verzonging van hun kroost en hun nest. deze te tochten. Het is dan alsof een leger op rukt. In een grote colonne marcheren zij met duizenden voorwaarts, soms u- renlang. Bij het nest van een andere soort wordt halt gehouden. Als op een com mando stort de rode horde zich door de nestopeningen naar binnen. Wie van dc rechtmatige bewoners tegenstand biedt of met eieren, larven of poppen tracht te ontvluchten, wordt onverbiddelijk af gemaakt. Na enige tijd komen de rovers weer boven dc grond. De een draagt wat eie ren. de andere een larve of een pop uit het aangevallen nest. Als de laatste hun werk hebben voltooid, marcheert de co lonne weer naar het eigen nest. Hier staan de slaven slachtoffers van vroegere rooftochten gereed om de buit in ontvangst te nemen en ver der te verzorgen Zo kan het gebeuren, dat U in één en hetzelfde nest zowel rode als zwarte mieren aantreft. De rode I de .instelling tot nut van he. gemeen". Er zijn ook doktoren, ver pleegsters en zelfs chirurgen! In een glpsnest liep eens een mier met een manke poot. Op het wnndvlak zaten gronddeeltjes, maar werkmieren likten dc wond, terwijl anderen het overgeble ven deel van dc poot masseerden. Na enkele dagen was het weer mis met die poot. Werkmieren beklopten de dij me* de sprieten. Toen beet er een Kop van een mier, waarop men de orgaan) goed kan waarnemen Ook ogen- cn op het voorhoofd bovendien sprieten (voornaamste waarnemings- ziet men een van de samengestelde nkelvoudig oog. ZONDAGSBLAD 23 APRIL 1955 5 (Dver dc luchtige zangspelen van *Strauóó en t£éltar DE operette is een kunstvorm, die eigenlijk geheel in discrediet is ge raakt, zowel door de vaak meer dan ergerlijke verminkingen in de vertol king als door de soms misdadige pro ducten van muziekschrijvers. Het is dan ook heel begri..>elijk, dat velen de operette niet meer serieus ne men en deze vorm zelfs tot een laag genre degraderen. Maar vergeten wordt, dat een man als Josef Haydn zijn „L'Isola Disabitata" (Onbewoonde ei land) reeds in 1781 een operette noem de en dit werk gelijk stelde met de De operette is letterlijk vertaald niets anders dan kleine opera, waarbij niet al les gezongen wordt doch ook gesproken tekst is ingevoerd. Over het algemeen heeft de operette een luchtiger karak ter, maar dat is beslist niet noodzake lijk. Een term, die wellicht betea- bij dit genre past is: zangspel. Speciaal Wenen heeft de operette tot grote bloei gebracht. Componisten als Franz von Suppé, Johann Strauss, Franz Léhar, Leo Fall, Oscar Strauss, Carl Millöcker <ya Eduard Künneke hebben het werk, waarmee Johann Adam Hil ler begonnen was, voortgezet en ver der ontwikkeld. Hiller (17281804) was eigenlijk de vader der operette. Goethe had de grootste bewondering voor Kil lers zangspelen en Hiller zelf was een groot bewonderaar van Bach en Handel, over wie hij biografieën schreef. Bach nog geweest? dus beslist geen kleine figuur, doch veeleer een man van grote eruditie. Goed, Hiller noemde zijn werken nog geen operettes, doch sprak van een „Singspiel" (zangspel), net als Mozart b.v. in zijn „Bastien und Bastienne". Maar waar ligt het verschil tussen Singspiel en operette? IN Wenen is de tekst van de operette vrijwel steeds luchtig geweest. Lief de en vrolijkheid waren de onderwerpen. De operette was slechts een onderhou dend spel. zonder problemen, maar met mopie vlotte aria's, grappige situaties en verleidelijke melodieën. In 1877 ver scheen er in een Weens blad het vol gende versje: „Zu einer guten Operett' Gehort ein Text, der fein und neff, Dann ein paar neue Melodien, Um zu erquicken Herz und Sinn". t r'M mijl iis tulflitiu ïi<| i ii-i'j! Dat de een in de muziek ook slechts spel zagen, vonden in deze kunstvorm hun ideaal. Johann Strauss veroverde met zijn zangspelen de wereld en wist vele gro te componisten jaloers te maken. Voor al wel met zijn beste werk „Die Fle- dermaus". De première ging op 5 April 1874 in het roemrijke Theater an der Wien in Wenen, het theater waar ook Mozact en Beethoven de premières van hun opera's hadden gezien. Binnen de twee maanden waren er al 45 voorstel lingen van Die Fledermaus gegeven en daarna verspreidde de roem van dit werk zich over de gehele wereld, het aller eerst in Parijs, de stad van een andere zangspelcomponist Jacques Offenbach. THANS is bij PGLYDOR een 45- toerenplaat (EPH 200381 verschenen met een grote „Querschnitt" uit Die Fledermaus, waaraan tal van solisten van naam medewerken. Hier zijn de pa- men: Rita Streich, Elfride Trötschcl, Peter Anders, Willy Hofmann en Willy Schneider. Verder werken mee een koor en een groot operette-orkest o.l.v. Franz Op een langspeelplaat nam POLYDOR (LPH 45067) een andere Strauss-operet- te op, nl. „Einc Nacht in Venedig", die op 9 October 1883 in hetzelfde Wecnse theater in première ging, nadat in Ber lijn op 2 October 1883 het werk al was gegaan. In 1923 bewerkte Wolfgang Erich Korngold deze operette en ver werkte er jazz-rhythmen in. Maar de Polydor-opname is nog origineel en geeft prachtige opnamen van fragmen ten gezongen door Tita Streich, Ruth Weigeit, Peter Anders, Lucie Schul en Willy Hofman, eveneens met medewer king van koor en orkest o.l.v. Franz Marszalek. Wie kent uit dit werk niet die charmante aria „Sei mar gegrüszt du holdes Venetia" en zingt het beroemde Gondellied niet mee? Aan de andere plaatzijde nam Polydor een Querschnitt door een werk van Franz Léhar, nl. „Paganini". Als ik heel eerlijk ben stel ik dit werk boven die Venetië-operette van Strauss. In Pa ganini is er melodiscli zo veel te ge nieten, dat iedereen er door zal worden aangetrokken. Op 30 October 1925 ging hiervan de wereldpremière in het Jo hann Strauss-theater te Wenen en het werd een doorslaggevend succes. Peter Anders en Anny Schlemm, twee procht- stemmen, zorgen voor een verrukkelijke vertolking op deze plaat, waarbij kooo- Hij zingt hier aria's uit „Der Zigei baron" en „Eine Nacht in Venedig" van Strauss, uit „Blakenliebe" van E. Katt- nig, uit „Ein Walzertraum" van Oscar Strauss, uit „Die Rose von Stanbul" van Leo Fall en uit „Grafin Maritza" van Emmerich Kélmén, waarbij enkele duetten met de sopraan Anny Schlemm en de alt Gertrud Stilo. Koor en orkest staan onder leiding van Wilhelm Sehüch- Het behoeft wel geen betoog, dat deze drie uitzonderlijk goede vocalisten van deze simpele aria's iets heel moois heb ben gemaakt en de luisteraars enkele ogenblikken doen genieten van een heel bijzondere zangkunst. Uit de namen van de hierboven genoemde solisten blijkt wel, dat men zich in het buitenland als opera- of oratorium- of liederenzangeres izanger) niet te hoog acht ook de lich tere kunst te dienen. Juist omdat dat hier zo goed gedaan wordt, is de kunst der operette plotseling weer meer waard geworden. CORN. BASOSKI. 't vandaag iSlnt ^oriódag SCHUTSPATROON VAN RIDDERS, SOLDATEN, PADVINDERS EN STRUIKROVERS Johann Strauss, niet alleen schepper van vele walsen, maai van talrijke succesrijke zangspelen. Er zijn talloze mierensoorten, ook in het buitenland. Elke soort heeft zijn bepaal de eigenschappen, maar alle zijn zij interessant. Neem bijvoorbeeld de honlngmieren. De arbeidsters hangen aan de zolder van het nest als opslagplaats vool*de honing. Steeds wordt de voorraad aangevuld, tot het achterlijf van de dieren kogelrond is. Valt er een dood naar beneden, dan worden kop en poten afgebeten en de rest van het lijk wordt naar buiten ge rold op de afvalhoop. Dc trckmlcrcn zijn bekend uit vele verhalen. Deze hebben geen nest, maar trekken rond in troepen van millioenen. Zij staan voor niets. Dc weg waarlangs zij gingen wordt gemerkt door skelet ten van leeggegeten dieren. Zelfs koei en ontkomen hun niet Komt er een ri vier op hun weg, dan grijpen zij zich aan elkaar vast en vormen zo een leven de brug over de stroom, waarover de andere dc overzijde kunnen bereiken. Dan zijn er dc weefmicren. die* de kunst verstaan om bladen aan elkaar te weven. Dit wordt heel mooi beschreven in dr. Nachtwey's boek „Het wonder van het instinct". Eerst brengen de mieren twee bladeren op elkaar b' vouwen er een dicht. Dan worden ze dichtgeweven. Het „instrument" hiervoor is een lar ve. Deze scheidt een soort spinrag- draad af, die in de lucht verhardt. Door de larve langs de oladeren heen en weer te bewegen, worden deze samenge kleefd. Een mier, die op zijn soortgenoten parasiteert, is de diefmier. Dit is een zeer kleine soort, die maar enkele milli meters meet en leeft in de „muren" van dc gangen van de nesten van ande re mieren. Van hieruit onderneemt hij rooftochten naar de kamers met eieren, larven en poppen en zuigt deze leeg. De eigenlijke bewoners van het nest kunnen zich vrijwel niet verweren. Zouden zij de rovers willen verdrijven uit de wan den, dan zou het nest instorten. MIEREN lijn nietige diertjes, die we op het eerste gezicht „eng" en „vies" vinden. Maar bij nadere beschou wing staan wij, mensen die so veel kun nen verklaren, voor tal van raadsels, waarvan wij de oplossing niet weten. Dit alles maakt ons alleen maar stil voor de wijsheid van de Schepper, die to veel srhoons legde In Zijn schepping, ook In het schijnbaar nietige. FREEK VAN DER MEER. HET was vooral in de Middeleeuwen, toen Kerk en Maatschappij ten nauwste met elkaar verwe ven waren, dzt bijna elke groep der bevolking zich een beschermheilige tod ui tv er- de zwarte de koren. In eenvoudige vroom heid wendde men zich tot zijn schutspatroon om hulp en bijstand. Gilden noemden zich naar hem, zoals thans nog, vooral in katholieke streken, verenigingen naar heiligen genoemd worden. Zo eeuwse wapenrusting te paard een lans hanteren, waarmede de vervaarlijk onder hem kronkelende draak de gena- destoot wordt gegeven. Het is begrijpelijk, dat het volk voor een jonge man, die zulk een moed toonde en zyn jonge leven waagde in het be lang van velen, grote ver ering koesterde en tenslotte riep men hem aan, wanneer men evenals de konings bij voorkeur tot Sint Joris wendden. Ook de wapensmeden en ge weermakers. ja zelfs in Mace donië de... struikrovers ko zen hem, uit een soort soli dariteit met de krijgslieden, tot schutspatroon! Er werden geldstukken ge slagen, welke in dc 30-jarige oorlog zeer gezocht waren als amulet. Zij kreg van „Georgstalci rumoerige tijden kende ook vaandels en banieren i Sint Joris-afbeeldingen, vc al in dc strijd tegen de dringende Turken. OEN de Sint-Joris-v» naam keni hadden zich de kenden Si •jagers de heilige Hubertus. de soldaten de heilige Martinus. de kanon niers de heilige Barbcra. En zo herinnert menig archief stuk ons er aan, dat eertijds ook Sint Joris vooral door ruiters werd geëerd als machtig beschermheilige. Onder dc gilden kende men in menige Hollandse stad ook wel een Sint Jorisgilde, doch buiten onze grenzen stond over 't algemeen deze sohuts- „Sankt Georg" of ook wel in meer noordelijke streken als ,,Sankt Jürgcn". De legende verhaalt, dat ten tijde van de Romeinse keizer Diocletianus ccn Klein-Azia- tische stad in Capadocië door een woedende draak bedreigd werd. Ten einde te voorkomen, dat de draak het hele stadje zou verwoesten, offerde de be volking van tijd tot tijd een mooi jong meisje aan het on dier. hetwelk zich daarna, blijk baar rustig hield voor enige tijd. Toen het lot viel op de dochter, het enige kdnd van de koning, om geofferd te worden ten einde de stad voor alge hele ondergang te behoeden, begaf do jonge vrouw zich buiten de stad naar het hol van de gevreesde draak. Daar verscheen, zo vertelt de legen de. een haar onbekende jon geman eveneens voor het hol van de draak cn doodde het monster, zodat de Jonkvrouw gered werd cn de stad verder in rust kon leven, zonder dat meer jonge mensenlevens ge offerd behoefden te worden. .JEEN wonder, dat zulk een legende voor uitbouw alle zijden uitermate ge- afbeeldingen, welke in de loop der eeuwen van Sint Joris' heldenstuk werden vervaar digd, de ridder in middel ing minder practische teer symbolische beto ging krijgen, smukten al van corporaties met a rn van deze legenda- ische held. Basis wsls daarbij oornamelijk de gedachte an de onvoorwaardelijke :elfopoffercnde bereidheid al hulp te verlenen, waar «aardig en ongetwijfeld het symbool van de werkelijke ridder zonder vrees of blaam Sint Joris mag bij ons dan iets minder bekend zijn, ieta mandor „populair". onbe kend is hij zeker niet De „huzaren van Boreel" dragen op het zilveren schildje zijn Haarlemse manége-directeur, die een troep bereden pad vinders leidde, welke troep ook naar Sint Joris genoemd Sint Joris verenigt feitelijk alles in rich: moed. zelfver loochening, opofferingsge zindheid, onbevreesdheid, doch ook vaardigheid in het voeren van het wapen tee bestrijding van onrecht de liikste Sint Joris te paard, naar een houtsnede van Luk as Cranach (1506/07). Sint Joris wordt voorgesteld als een 16e eeuwse ridder in volte wapenrusting. De gedode draak ligt vertrapt Ier neer. Het waren zo bezien vooral zU, die voortdurend gevaren blootsti de faam kogels en wi be hou wen te kunnen afweren Er waren zelfs kogelwerende tex- „Georgshemden". Belangrijk _;>als soldaten, ridders was echter, dat zowel de mun- andcr krijgsvolk, die zich ten alsook dc hemden door eigen belang, wars san eigoksme. huldigt des ruiters zinspreuk „Voor waarts zien en voorwaart* rijden" Geen gevaar is hem te groot, wnnrnor het geldt dc onschuld te verdedigen en het recht te htndhaven Een figuur, welke wij maas- al te 7oer missen in drvc revolutlonnairc tijden en waarnaar wij toch met zo veel weemoed kunnen ver langen. Want hoe ook de tijden mogen zijn en hoe materialwkasch de mens ook moge zijn geworden, diep in zijn binnenste la er toch nog een klein plekje overgeble ven. waar eerlijk bekend wordt, dat men gaarne m een wereld zou willon leven, waar Sint Jorisecn zouden worden geëerd en dc jeugd zich ten doel zou stellen zijn voorbeeld na te volgen......

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 10