P Eens havenstad van Koning Salomo D ff zii y% R f'Uo/e DAMë if Hr j O /-'X i' 0 i "•J,e.JjaKeeee&. 'Ar r) B mm mm na S oo s 2 SS6I HUdV Z ZONDAGSBLAD aviasovoNoz 2 APRIL 1955 <~ïlu een haven van de ótaat 3éraël aan de <ï2ode ('het oude ezeon geber ontdekt^ IN de bloeitijd van Israël heeft ko ning Salomo een haven gehad aan de Schelfzee, dat is dus aan de Rode Zee. En de tegenwoordige staat Israel beschouwt een haven aan de golf van Akaba als een waardevolle toegangs poort, temeer omdat de schepen uit de Indische Oceaan dan niet door het Suezkanaal varen en dan is men vrij van de hoge kanaalrechten. Nu ondervindt men last, dat Egyp te het Suezkanaal kan afsluiten voor Israëlische schepen, maar een haven aan de Rode Zee opent het vooruit zicht op een vrije vaart. Bovendien zijn de naam en de plaats van die ha ven Eilat omweven met historisch sentiment, want vandaar voer een maal de vloot van Salomo. Eigenlijk zijn de havenplaatsen aan de Schelfzee al verbonden met Is- raëls oudste geschiedenis. Bij de tocht door de woestijn trokken de stammen Israëls ,,weg van de zonen van Ezau" (Deut. 2:8), maar ook Hoe men het oude Ezeon Geber stellen naar de gegevens der poort, links aan de voorzijde, is (Uit: Nelson Glueck, „weg van de weg door de Araba, weg van Elath en Ezeon Geber" aan de Schelfzee (Deut. 2:1; die zee is een arm van de Rode Zee en heet te later Aelanietische Golf en tegen woordig Golf van Akaba). Reeds hier in het verhaal van de uittocht worden Elath en Ezeon Ge ber in écn adem genoemd. Uit het feit, dat Israël aan de oostzijde van Edom noordwaarts trekt, zou men uit de volgorde Elath - Ezeon Geber ge neigd zijn te denken, dat de laatst genoemde plaats meer naar het oos ten lag dan de eerste. Nu leest men in 2 Kronieken 8:17: Toen ging Sa lomo naar Ezeon Geber en naar Eloth aan de zeekust in het land Edom. Aangezien Salomo uit Jeruza lem kwam. moet men hier wel de conclusie trekken, dat Eloth, ten noor den van Ezeon-Geber lag; uit beide gegevens kan men nu afleiden, dat het ten noordoosten lag. Elath lag in het zuiden van de Ara- ba (Deut. 2:8; in de „vlakte") en vol gens 2 Kron 8:17 lag Eloth aan de zeekust. De oude haven Elath (of in het meervoud Eloth grote bomen, palmen) was gelegen aan de Golf van Akaba of aan de Aelanietische Golf (zo genaamd naar de Latijnse naam van deze plaats). Daar moet men dus aan de kust gaan zoeken naar Elath en Ezeon Geber. Het heeft lang geduurd, voordat men werkelijk gevonden had. Vroe ger dacht men, dat de Golf van Aka ba zich verder naar het noorden heeft uitgestrekt en daarom zocht men Ezeon Geber wel 25 km ver van het tegenwoordige strand. Ook heeft men wel vermoed, dat deze stad tegenover het zogenoemde Fa rao's eiland op de vaste wal lag, om dat de kust daar de aanleg van scheepswerven schijnt te begunstigen. Want die moeten er wel geweest zijn in Ezeon Geber (2 Kron. 8:17, 18). ZO heeft men gezocht totdat de geleerde Nelson Glueck met een expeditie van de American School of Oriental Research de oude stad wer kelijk gevonden heeft. Hij doorzocht de Araba, de lage landstreek van de Dode Zee tot de Golf van Akaba. Daarbij werden op verschillende plaatsen koper, en ijzersmelterijen gevonden; daarbij was dan aanwezig materiaal van potscherven uit ie tijd van Salomo. Zulke oude metaalwerkplaatsen vond men ook aan de oever van de zee en daaruit volgt, dat de kustlijn in de oudheid dezelfde was als tegen woordig. Het gevolg was, dat men Ezeon Geber dus bij het huidige strand moest zoeken. En men vond het in de ruïneheuvel Teil el-Khe- leifeh. Want in de jaren 1938-1940 heeft de Amerikaanse expeditie on der leiding van Nelson Glueck hier onderzoek verricht. Een van de meest belangwekkende verrassingen was het vinden van een groot bouwwerk, omringd door een zware muur, waarin een poort aan de zuidzijde gericht was naar de zee. Binnen de murgn was in de ruime hof een complex van gebouwen waarin men duidelijk de resten zag van oude kopersmelterijen uit de tijd van Salomo. Deze koning heeft veel koper ge bruikt, bijvoorbeeld voor de twee ko peren pilaren in de tempel (1 Kon. 7:15), maar bovendien de tien on derstellen en de tien bekkens op de onderstellen, de ene zee, de twaalf runderen onder de zee, en de potten, scheppen en sprengbekkensal deze voorwerpen die Hiram voor koning Sa lomo voor het huis des Heren maak te, waren van gepolijst koper. In de streek aan de Jordaan goot de koning ze, in diepe grond, tus sen Sukkoth en Zarathan. En Sa lomo liet al de voorwerpen on- gewogen vanwe ge de overgrote hoeveelheid; het gewicht aan ko per werd niet berekend (1 Kon. 7:43 - 47). Nu blijkt uit de opgravingen in Ezeon-Geber hoe Salomo uit het rijke metaal- gebied van de Araba het koper verzamelde en liet smelten in Ezeon-Geber. In verband daarmee wordt Salomo in de boeken van de laatste jaren wel de koperkoning genoemd: zo bijv. in het boek van dr. J. A. Nederbragt: „Jeruzalem, indien ik u vergete." Zo blijkt dan in Teil el-Kheleifeh, dat hier eenmaal Ezeon-Geber lag, Salomo's haven aan de Rode Zee met een metaalraffinaderij, wat bijvoor beeld uitkomt in de smeltkroezen die hier werden gevonden. Zeer inte ressant was ook een terracottalamp, met knepen voor zeven pitten; zulk een lamp gaf dus zeven maal meer schijnsel dan een enkelvoudige lamp; voor die tijd was dit, een sterke be lichting. UIT een reconstructie van de bouw werken en uit de vondsten blijkt welk een belangrijke stad Ezeon-Ge ber in de tijd van Salomo was. Tijdens het bewind van David was het onder het beheer van Edom. De Edomieten waren een krachtig en krijgshaftig volk, goed georganiseerd' en in het bezit van rijke koper- en ijzermijnen, die lagen in het gebied tussen de Dode Zee en de Golf van Akaba. Het zal David bij zijn strijd tegen dit oude volk mede om het zich moet voor opgravingen. De aan de zeekant. The River Jordan.) waardevolle bezit van deze mijnen te doen zijn geweest (2 Sam. 8:11 - 14). Zo kreeg Salomo de beschikking over deze haven en hij verzekerde zich van de hulp der zeevarende Fe- niciërs. Want Huram zond hem door zijn knechten schepen en kundige zeelieden; zij kwamen met de knech ten van Salomo naar Ofir (2 Kron. 8:18): „Die zond hem schepen". Dat kan niet letterlijk bedoeld zijn om dat er geen verbinding was tussen de Middellandse Zee en de Rode Zee. Waarschijnlijk werden de schepen te Ezeon-Geber gebouwd en daarvoor werden scheepsbouwers gezonden. Waar het hout vandaan kwam? Werd het wellicht aangevoerd? En behalve scheepsbouwers zond de Fe- nicische koning ook kundige zeelie den. Toch was Ezeon Geber een stapel plaats van een aanzienlijke handel en Salomo heeft de betekenis er van be grepen. In de dagen van Josafat heeft deze koning nog eens een ex peditie willen uitzenden, maar de schepen leden schipbreuk te Ezeon- Geber (1 Kon. 22:49). Buitendien lag deze havenstad toch wel aan de peri-, ferie van het koninkrijk Juda en werd dit gebied door de naburige Edomieten bedreigd. Tijdens de regering van Joram ont trok Edom zich aan de macht van Juda (2 Kon. 8.20). Maar later wist Amazia zich meester te maken van Elath (2 Kon. 14:22) en Uzzia ver sterkte deze stad (2 Kron. 26:2). Zijn' opvolger was Jotham, die zich een krachtig man betoonde, want hij was standvastig in zijn wandel voor het aangezicht van den Here zijn God. Een koning, die in de oorlog geluk kig streed (2 Kron. 27:5 - 7). Mogelijk was hij dus meester van de havenplaatsen aan de Schelfzee. Waarom deze onderstelling, die toch op mogelijkheid berust? Wel, omdat een van de interessan te vondsten een zegelring was, met oud-Hebreeuws schrift, waarbij deze inscriptie te lezen was: 1-j-th-m, dat is: behorende aan Jotham. Kan dit een zegel geweest zijn van de koning, die deze naam droeg? Sinds dien worden Elath en Ezeon Geber niet meer in de Heilige Schrift genoemd. IN de laatste jaren, sinds het uit roepen van de Staat Israël is er weer grote belangstelling voor dit oude havengebied. Daar bezit Israël thans een kuststrook van 8 mijlen aan de Golf van Akaba: dat is het gebied, waar de nieuwe havenstad Eilat ligt. Hier kreeg Israël de mo gelijkheid een haven aan de Rode Zee te bezitten. In het voortschrijden tot aan de Golf van Akaba vertoont de tegen woordige staat Israël dezelfde aspi raties als het oude Israël tijdens de bloeitijd onder Salomo. De haven Eilat betekent toegang tot de Indische Oceaan en dat bete kent voor de staat Israël een han delsweg daarheen vrij van de hoge tollen van het Suezkanaal. De smalle kuststrook wordt be grensd door Egypte en Jordanië en in de nabijheid ook Saoedia-Arabia. l/ZAIJM ft. V >V\ De staat Israël heeft in Eilat een haven aan de Golf van Akaba, aan de Rode Zee. Daardoor is Eilat een kwetsbare plaats en de wegen naar het achter land gaan door moeilijk terrein. De toekomst van deze havenstad zal voor een groot deel afhangen van de opbloei van de staat Israël en met name of Joodse energie de Negeb (het Zuiderland) tot nieuw leven kan verwekken. Dr. A. VAN DEURSEN (Vervolg van pag. I) De boodschap van hei Kruis is overgeleverd om onze zonden. Omdat onze zonden er waren werd Hij overgeleverd. Maar Hij is op gewekt om onze rechtvaardiging. Omdat onze rechtvaardiging er was is Hij opgewekt. Zo zeker als onze zonden er waren, zo zeker is er nu onze rechtvaardigheid. Zo zeker wij, in Christus, op Goede Vrijdag ver oordeeld werden, zo zeker werden wij, in Christus, op Pasen vrij gesproken. Zonder Pasen zou Goede Vrijdag geen Goede Vrijdag zijn. Zonder Goede Vrijdag zou er geen Pasen zijn. Maar nu zijn ze er beide! Goede Vrijdag èn Pasen; Kruis èn Opstanding; het oordeel èn de vergeving; de dood èn het leven! Nu mogen wij geloven, dat Jezus Christus het voor ons heeft vol bracht, dat „het handschrift, dat tegen ons getuigde, uitgewist is". Nu mogen wij geloven: „Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn". Nu mogen wij in aanbidding neer knielen en zeggen: Gij, Jezus, hebt de last gedragen, Die zond' en schuld te dragen gaf; God zag Uw werk met welbehagen, En wendt van ons Zijn straffen af. Nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles, alles is vol daan! Nu staat niet alleen de poort van het dodenrijk open, maar ook de poort van het hemel rijk. Nu roept Johannes ons toe: „Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods". Nu kunnen wij weer leven, want „'t Leven wordt ons terug gegeven". Nu kunnen wij sterven, want „indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erf genamen van God en mede-erf genamen van Christus". Het kruis van Christus is leeg èn het graf van Christus is leeg. Daarom zal ook ons graf straks leeg zijn. Hij bereidt ons een plaats in het Huis met de vele woningen. DS. JAC. VERBOOM. ZONDAGSBLAD 2 APRIL 1955 Correspondentie betreffende deze rubriek aan de heer W. Jurg. Jan Luykenlaan 12, Den Haag. Uitslag ladderwedstrijd twaalide serie OM te beginnen een woord van lof voor de vele goede oplossingen. Hoewel deze serie niet bepaald gemakkelijker was dan de vorige, gelukte het o.a. de elf hoogstgeplaatste A-klassers het maximum aantal punten te behalen, zo dat er geen grote verschuivingen plaats vonden. De weinige geleden verliezen werden vnL veroorzaakt door de bij oplossing van no. 256, die door velen in plaats van de auteursoplossing was in gezonden. Voorts door bet laatste zeer moeilijke probleem van v. Dijk (no. 264). De hoogste sporten werden bereikt door D. Beekhuizen te 's-Gravenhage en D. Hassefras te Hazerswoude in groep A en door C. Verweij te Leiderdorp en D. Sperling te Ouddorp in de B-groep. Zij beginnen natuurlijk weer van on der af. We feliciteren deze heren van harte met het behaalde succes en tot de an deren zeggen we: met frisse moed ver der! Na de twaalfde serie ziet de ladder er als volgt uit: A-klasse: D. Beekhuizen 326 (30); D. Hassefras 319 (30); B. J. Pranger 294 (30); J. v. d. Doe*) 264 (30); F. N. v. d. Endc 264 30); C. Zijlstra 264 (30)J. A. v. d. Bergh 251 (30)C. V. Buuren 225 (30); J. C. Knoppert 204 (30); J. Verbiest 202 (30); L. W. Scholtes 190 30); C. v. Oostrom 173 (20); A. v. d. Bosch 172 30); M. v. Noordennen 169 (29); D. v. Nugte- ren 144 (30); J. L. v. Wuijckhuijse 133 (28); A. de Jong 132 (18); G. M. Geef mij Uw woorden te verstaan en laat de diepe zin daarvan mij regelrecht ter harte gaan, zodat geen weerwoord treffen kan. Heeft niet het woord uit mensenmond mij steeds van 't rechte spoor gebracht, zodat mijn x>oet geen wegen vond en 'k dwalen ging door zwarte nacht? Bewaar mij voor het klankenspel van 't woord, dat uit de wereld is. Het oor ervaart zijn schoonheid wel maar 't hart een eindeloos gemis. Geef mij Uw woorden te verstaan en laat de diepe zin daarvan mij regelrecht ter harte gaan, zodat geen weerwoord treffen kan. ANTHONIE STOLK. Woelders 128 (5); J. 't Hart 121 (27); G. P. Sterrenburg 114 (30); Joh. v. Gaaien 84 (30); J. P. v. Baardwijk 82 (30); W. J. J. Vos 82 (30); L. de Haan 81 (29)M. Kwakkelstein 78 (0); T. Meulendijk 73 (25); M. v. Er kei 66 (0); P. Baanen 00 30); M. Muis 60 (30); H. v. Roodcn 59 (30); W. v. d. Heuvel 59 (29); N. Pol derman 53 (25); G. v. Rhce 40 (12); J. de Gruijter 32 (6); W. Stoker 30 (0); W. F. Bolle 29 (29); A. P. van Elswijk 22 (21); A. v. Doorn 12 (0); J. Westerhoff 12 (0); C. Broekman 12 (12); F. Rausch 12 (12); M. Boogaard 6 (0); P. Versteeg 6 (0). B-klasse: C. Verwed 112 (20); D. Sperling 110 (0); H. Kuyt 108 (20); W. v. Kuyk 96 (16); B. v. d Bie 96 (20); H. Strating 78 (12); L. Blom 76 (20); P. Verwilligen 56 (20j; H. DOOR B0ROK PRAMVIQ Veertiende les 1. We gaan een interieur tekenen, Uw eigen kamer bijvoorbeeld geeft natuur lijk enige hoofdbrekens, maar als U er voor zorg draagt rustig en methodisch te werk te gaan, zult U niet in de moeilijkheden raken als de tekenaar van dit plaatje. Een kamer of ver trek is doodgewoon een kist, waarin U zich bevindt, en de meubelen in de kamer zijn op zichzelf beschouwd ook een soort kisten, die met de muren en de vloer verschillende hoeken vor men. Dat is alles en dat is het ook wat U voortaan in Uw tekening tot uitdruk king moet brengen. 2. Loop eens in Uw ka mer rond en bekijk ze van alle kanten. Dat is de bes te manier om het onder werp te leren kennen. Nu staat U bijvoorbeeld zo. dat U de kamer voor U zJet als op de tekening. U kijkt dus al« het ware tegen de verst verwijderde hoek van de kist aan. Nu gaat het er om niet alles tegelijk te te kenen. Een doeltreffend hulpmiddel is het „kijk- raam" (een rechthoekig stuk karton met een gat van 9 x 12 cm) te gebruiken en zo het onderwerp nader te bestuderen. 3. Met het kijkraam is het gedeelte van de kamer „in gelijst". Teken nu op dc ge bruikelijke wijze de horizon en laat de plafond- en vloerlijncn van de linker wand rechts van Hs in het verdwijnpunt uitkomen. Wanneer de linkerwand in de schaduw ligt, dan moet de lichtbron, hier het ven ster, het contrast vormen. Het is het beste de scha- duwwand verticaal te arce ren, maar doet U het hori zontaal om te zien hoe ab soluut averechts dit werkt. Zo, en toon nu Uw (teken krachten en laat U niet door de moeilijkheden uit bet veld slaan. No. 277. Joh. v. d. Bogaard. Kotterd-m. 7 Bi BB' 1 a I PUZZLE -k 1 I VAN DE U/EEK 1 Kruiswoordraadsel C. Zuidgeest 56 (20); A. Kraak 48 (14); M. L. Bol (44 20); E. J. Boer 40 (20); G. Kuil 40 (20); A. Balkenende 38 (18); P. Pijl 28 (8); C. Klinken berg 20 (20); D. den Hertog 20 (20); A. v. d. Putten 18 (12); G. Jansen 16 (0); P. v. Vuuren 16 (0); G. Korpershoek 12 (12); J. Broer 8 (0); J. G. Mulder 6 (6); A. Bokhorst 4 (0); A. v. Dijk 4 (0); K. v. Vessem 4 (0). Deze deelnemers bereikten reeds eenmaal de top van de ladder. Idem tweemaal. N.B. Tussen haakjes het aantal pun ten behaald in de 12e serie. Bij de nieuwe problemen Als kroonstuk van het hier volgende trio een vraagstuk van de bekende Wa- geningse auteur H. van Zetten, die we in deze rubriek van harte welkom toe roepen. De slagenafwikkeling en het eindspel sluiten mooi op elkaar aan en verraden het werk van de meesterhand. Van v. d. Bogaard behoeven we dit laat ste niet te zeggen, want dat weet u al lang! Zijn probleem, dat iets gemeen heeft (we zeggen lekker niet wat!) met no. 276 is weer van uitstekende kwali teit. Voorts zult u bemerken dat Sant zich aardig begint aan te passen bij zijn meer bekende broeders. Hij ver dient zijn plaats in dit selecte gezelschap volkomen We verlangen deze keer ook een cor rect uitgewerkte oplossing van het res terende eindspel van no. 278 (d.w.z. de hoofdvariant volledig en een enkele korte aanwijzing betreffende de voor naamste ondervarianten). De B-klassers. die dit te moeilijk vin den kunnen zich dus beter eerst op de andere vraagstukken werpen, daar voor hen het inzenden van twee oplossingen immers voldoende is. HORIZONTAAL: 1 Stumper, 8 wul- visolie, 10 spil, 12 zweep, 13 voorzet sel, 14 vishaak, 15 vissnoer, 16 rond hout, 17 vaartuig, 18 stuk grond, 19 ogenblik, 20 Ned. Spoorwegen, 22 na schrift onder brieven, 23 soort. 24 gek. 25 «fier, 28 bijwoord, 29 kleefstof, 30 haarkleurmiddel, 31 maat, 32 vruchtje, 33 voegwoord, 34 werkelijk, 36 poging tot moord. VERTICAAL: 2 Geheel de uwe, S erker, 4 onbehaard, 5 huisdier, 6 voegwoord, 7 voeg- of bijwoord, 9 betoger, 11 ziertje, 13 metaal, 15 vruchtennat, 17 kolenemmer, 21 wagen, 22 straf, 23 vertragingstoestel, 26 ge vuld, 27 om zich heen grijpend kwaad, Inzending per briefkaart voor a.s. Donderdag aan het bureau van dit blad. In <fe linkerbovenhoek aan de adres zijde vermelden: „Puzzleoplossing". Er zijn drie prijzen: 1. ƒ5,2. 2,50; 3. f 2,50. Oplossing Icruis-vang- raadsel HORIZONTAAL: A Sjees, B eng, C pret, St. D iep, reu, E N.M. jonk, F aal, G erts, L.D. H wie, loo, I es. kilo, K pas, L tante. VERTICAAL: 1 Spinneweb, 2 rem. ris, 3 jeep, Ate, pa, 4 ent, jas, kan, 5 eg, rol, fist, 6 sen, lol, 7 stukadoor. EEN POSTWISSELTJE. No. 278. II. v. Zetten, Wageningen. Zwart: 6. 9. 11. 12, 17/19. 23/25, 28. Wit: 21. 26. 27. 31, 32, 35, 38. 40, 41, 45. 48. Eindspel aangeven. Voor alle drie geldt: Wit begint en Oplossingen No. 269. (G. 4. Linde). Zwart: 9. 19. 23, 24. 26, 27, 29. 33. Wit: 30. 37. 42/44. 47. 48. 50. OpL: 43—38, 38—32, 44—40, 50x28, 42x4, (41— 46), 4—31! 47—41. Manoury motief! Ver bazend, zoals de auteur dit met een minimum aan materiaal en met sober» middelen toch op verrassende wijze te voorschijn weet te troeven. No. 270. (J. Sant). Zwart: 1, 3, 6, 8, 10/13, 17, 21. 25. 34, 40. Wit: 19. 24. 28. 30. 32 35. 39. 43, 44. 47, 40. 50. Opl.: 19—14. 43 38 50-45. 28-22. 42—20! 47—42, 44- 39. 49x9 en nu met trapje 45x34. 35x2 naar Alix. Hebben we te veel gezegd toen we be weerden dat de ex-Dordtenaar steeds beter wordt? No. 871. (Ir. J. Viergever) Zwart: 8. 10. 11. 13. 14. 16. 17. 19. 20. 23 25, 29. 31. 36. 40. 45. Wit: 22 26/28. 30. 32. 34. 37. 38, 41/43. 47. 49, 50 Opl 27—21, 38—33. 43- 38 49x38 50—44. 38—32. 42x4, 47x38. 26—21, 21x23 4x8. In één woord: fantastisch!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 12