'Qióóeeuw j
Din geman van der Stoep
F'
Op bezoek bij de scbrijver
Cultureel
venster
Liga tegen afval in de
staat Israël
LEZERS
iPELGRIMAGE
Zorgen
over
echtscheidingen
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
D1NGEMAN VAN
DER STOEP
werd, op 17 September
1906 te Berkel (Z.H.) ge
boren als zoon van een
tuinder. Na het lager on-
derwijs bezocht hij enige
jaren het Marnix Gymna
sium te Rotterdam waarna
hij op 17-jarige leeftijd
naar Flakkee verhuisde
waar hij werkzaam was
als typograaf en zijn jour
nalistieke arbeid begon bij
de Maas- en Scheldebode.
Hij kwam in 1925 bij
de Nieuwe Leidsche Cou
rant en kreeg in 1942 een
functie bij een uitgever.
Hij is thans mede-direc
teur van een bekende uitr
geverij te Baarn.
Gepubliceerde werken:
Zijn dat uw kinderen?
1937; Laterveer wil het
rechte weten1939; In de
Houten Broek (samen met
H. H. Felderhof), 1941;
Herder en Leeraar, 1942;
Daatje en Ik, 1942; Char-
lientje en ik, 1949; August
en Alida, 1951; August en
Alida andermaal, 1952;
Ten derden male August
en Alida, 1953.
Verzen:
Dit is 't vertelsel van
het Kind, 1946; Dit Kind,
1953.
Bijdragen
in De Spiegel. De Werk
plaats, Elcerlyc, Ontmoe
ting, enz.
Is mede-redacteur van
Ontmoeting en Vrouwen-
post.
Spiegel van de
Nederlandse poëzie
Victor E. van Vriesland, sinds
dien gedoctoreerd honoris causa,
heelt al jaren geleden het plan
opgevat voor de Nederlandse poe-
zie van ongeveer 1100 tot heden
een monument te stichten in de
vorm van een omvangrijke ver
zameling verzen. In voorbereiding
is het eerste deel, dat de dicht
kunst van 1100—1900 zal bestrij
ken. Dit boek zal ongeveer 800
pagina's groot worden.
Het is een herdruk van een
reeds in 1939 verschenen uitgave,
die destijds door de oorlogsom
standigheden niet kon worden ge
completeerd. Het tweede deel, lo
pend van 1900 tot 1940. 720 pagi
na's tellend, is nog niet zo lang
geleden verschenen. Vóór mij ligt
nu deel III, een uitvoerige repre
sentatie van de hedendaagse dich
ters: 1940—1955. Dit deel, met In
leiding en Register, telt 395 blad
zijden. Het is de uitgeverij van
J. M. Meulenhoff te Amsterdam,
die deze onderneming met steun
van het Prins Bernhardlonds
heeft ondernomen. Uit de Inlei
ding blijkt, dat Van Vriesland
zich de moeilijkheden, die aan
dit verzamelen en schiften ver
bonden zijn. zeer wel bewust
blijft. De bloemlezer verkeert dan
ook in een heilzame spanning:
persoonlijke smaak en zelfverloo
chening, dichterlijk inzicht en we
tenschappelijke nauwkeurigheid,
moeten hier hand in hand gaan.
Dat hij gemeend heeft de poëzie
uit Zuid-Afrika en Indonesië te
moeten uitsluiten, is te betreuren.
De Groot-Nederlandse gedachte
(ik bedoel dit in culturele zin)
zou er mee gediend geweest zijn,
indien hij zich niet tot Nederland
en Vlaanderen had beperkt. Een
daad van rechtvaardigheid en na
tionale zin is geweest het opne
men van enkele goede verzetsver
zen. Dat gedichten van wat gro
tere omvang niet konden worden
opgenomen, was onvermijdelijk,
maar even onvermijdelijk is dan
ook het gevolg, dat bepaalde as
pecten van de poëzie buiten de
lijst van de spiegel vallen. Ver
der dan een technische verant
woording gaat de inleiding niet;
zij onthoudt zich geheel van een
waarde-oordeel en ze probeert
evenmin van het tijdvak 1940 tot
1955 in grote lijnen een karakte
ristiek te ontwerpen. Wel consta
teert Van Vriesland, dat in de
poëzie veel meer dan vroeger de
taal van het dagelijks leven wordt
5esproken en hij knoopt daaraan
e verwachting vast, dat deze ver
andering zal bijdragen tot een in
tensievere ontmoeting tussen de
dichter en zijn lezer. Bepaald ge
mist heb ik in deze bundel ver
zen van Ido Keekstra en C. Ver
meer, niet alleen omdat ze goed
zijn, maar ook omdat ze aan het
tijdsbeeld bepaalde trekken toe
voegen.
Verzen verdragen het eigenlijk
•lecht om in massa te worden ge
presenteerd. omdat
op elkaar gaan lijken. De dich
ters met de meest duidelijke indi
vidualiteit steken daar frappant
tegen af; ze rijzen als toppen bo
ven de middelmatigheid uit. Voor
blaadje en moet ik opnieuw begin
nen. Ik heb namelijk van tevoren
geen ideeën. Ik ben heel gelukkig
als ik de eerste zin op papier heb.
Daarin zit dan meestal het hele
verhaal „in knop". Lukt het niet
dan moet ik proberen een nieuwe
eerste zin te schrijven. Dat geldt
voor mijn roman1» evenzo. Het
eerste deel van Laterveer schreef
ik in ongeveer veertien dagen.
Had je dan nooit last dat je
dood punt kwam of er geen
gat r
i zag'
Ja, dat gebeurde o.a. ook met
Laterveer. Toen heb ik eerst maar
het slothoofdstuk geschreven. Ach
teraf bleek dat de compositie geen
kwaad te hebben gedaan.
Hoe komt het dat je na Later-
organisato-
Tegcnover een sinds onheuglijke tijden miserabele aan
sluiting wanneer men uit het Westen komt, staat het altijd
weerkerend genpt dat het forensentraject UtrechtBaarn de
kustbewoner biedt aan verrukkelijk natuurschoon. Ook nu
werd ik getroffen door het kantwerk van de kruinen der
berken tegen de westerkim. Het had gesneeuwd en de zon gaf,
vlak voor haar afscheid, nog zoveel goud als men maar wenste.
En aan het eind van de halfuui^rit stond Dingeman van
der Stoep op een der Baarnse perronnetje* startklaar voor het
interview.
In Baarn valt de stilte op je. Wat zijn daar nog veel
bomen! Ik herinner mij nu hoe ik. zeker meer dan dertig jaar
geleden in het Baarnse bos wandelde met de dichters Rispens
en Van Renssen en hoe zij zich vol overgave verdiepten in
het mysterieuze wezen van een boom. Voor zulke overpein
zingen hadden we nu geen tijd.
Van der Stoep, die zelf o.a. ve
le dominees en auteurs heeft ge
ïnterviewd (en hoe!) zat mij een
beetje opgelaten aan te kijken toen
de schuifdeuren ons hadden geïso
leerd van het gezellige gezin waar
van hij de vader mag zijn. Het
resultaat van onze eerste scher
mutselingen vindt u hiernevens,
netjes in een kadertje gevat.
Zelfs hij begon met de nederi
ge mededeling dat er weinig over
hem te zeggen viel. Met medede
lingen over zijn jeugd was hij bij
zonder spaarzaam. Eigenlijk wou
hij niet goed weten dat hij het in
zijn puberteitsjaren wat al te bont
had gemaakt terwijl hij nog wel
een oudste zoon was en bestemd
voor het domineesambt!
Wij kunnen slechts
bij benadering vermoe
den welk een herder
en leraar er in hem is
verloren gegaan. Een
dominee met humor,
enfin, het is jammer,
maar het is niet an
ders. Als ik het goed
begrepen heb was Din
geman een recalcitran
te jongeling en nu ik
dat weet begrijp ik
hem plotseling veel be
ter, want al hebben de
puberteitsstormen zich
reeds lang gelegd, toch
kan hij nog maar moei
lijk meelopen
risch gareel.
Voor het overige kunnen we
slechts constaterea dat alles
nog aardig op zijn pootjes is te
rechtgekomen met Dingeman.
Hoewel met duizend banden ge
bonden aan een echt gezond maat
schappelijk en (waarom niet?) bur
gerlijk bestaan, zorgt zijn in we
zen weerbarstige natuur er wel
voor dat hij telkens stoom af kan
blazen. En dat doet hij dan in
zijn van humor doortrokken korte
vertellingen, die duizenden lezers
al zo vaak „met het leven hebben
verzoend", zoals dat heet.
Wat is humor
eigenlijk?
„We weten het: Van der Stoep
is gezegend met gevoel voor
humor. Wat „humor" eigenlijk
is weet niemand met feilloze
zekerheid te zeggen. Het is in
elk geval iets anders dan alleen
maar lolligheid en kolder en
„guitigheid". Daar heeft het
volgens Van der Stoep, zelfs
helemaal niets mee te maken.
Te proberen er een definitie
van te geven was maar zijn
mening een gebrek aan humor
demonstreren. Hij zei: Als
je er met alle geweld een soort
aanduiding van wilt hebben,
zou ik het zo willen zeggen:
Alle mensen zijn altijd bezig
zich hevig te verbergen. De be
nen opgetrokken, de kleren
naar zich toegehaald, de deur
op slot: ze zitten in hun nauwe
schuilplaats, misschien ontevre
den en verdrietig over alles,
maar in elk geval gelukkig over
het feit, dat niemand hen ziet.
Ze hebben evenwel niet in de ga
ten. dat het dak van hun schuil
plaats ontbreekt zodat het recht
vaardige kuifje, dat ze op het
hoofd dragen. juist boven de
schuilplaats uitsteekt. Of ze mer
ken niet, dat er beneden een
plank ontbreekt, waardoor hun
krieuwelende tenen bloot en zicht
baar zijn.
Humor is: dat kuifje opmerken
en die tenen zien. Dan echter niet
aan dat kuifje gaan trekken of op
die tenen gaan staan, maar over
dat kuifje strijken. En dan die te
nen alleen maar kietelen.
Dat is lang niet kwaad gezegd.
De kracht van Van der Stoeps
humor is, dat hij weliswaar onze
kwasie-gewichtigheid, onze echt
menselijke huichelachtigheid, on
ze angst voor onrechtzinnigheid
tot op het bot ontmaskert, maar
dit doet zonder bitterheid, zonder
ressentiment en zonder rancune.
Hij ontmaskert ons met een glim
lach. omdat hij, hoe het ook reilt
en zeilt, toch van ons houdt zoals
wij zijn.
Je bent dus als journalist be
gonnen? vraag ik.
Ja, ik schreef in mijn prille
jeugd verslagen in de Maas en
Scheldebode en deed mee aan een
prijsvraag van De Spiegel voor
een kort verhaal, dat weliswaar
niet bekroond werd maar toch ge-
Hoe werk je eigenlijk? Maak
je eerst een concept voor een ver
haal?
Nooit. Ik ga zitten met een
blaadje papier voor mij en begin
te schrijven. Lukt het, dan schrijf
ik een stukje achter elkaar af.
Lukt het niet dan verscheur ik het
i zijn.
Ook Aafjes handhaaft zich in de
menigte, evenals Koos Schuur met
zijn prachtige, vrij lange gedicht
Novemberland. Verstaanbare,
licht aansprekende verzen staan
naast experimentele gewrochten;
deze laatste hebben een eerlijke
1940 tot heden kan nog niet
gegeven worden. De criticus moet
hier een deel van zijn werkzaam
heid delegeren aan zijn compag
non, de tijd.
C. R.
veer geen roman meer hebt ge
schreven?
Door de journalistiek. Ik
schreef voor De Rotterdammer de
Brieven van Mijnheer de Man. El
ke week een stukje. Bert Bakker
zag er iets in voor een uitgave en
raadde mij aan er wat meer ver
band in te brengen. Zo kwam
„Daatje en ik" op de markt.
Als ik goed begrijp schreef
je het liefst van een bepaald mi
lieu uit?
Ja ik borduur dan verder
op een door mij opgeroepen situa
tie. Zo ging het ook met August
en Alida. Je hebt dan het voor
deel dat je mensen ten tonele
voert die de belangstelling van de
lezer krijgen. Het nadeel van de
ze werkwijze is natuurlijk dat je
voor je beschrijvingen bent gebon
den a8n dat bepaalde gezin.
Nu we het toch over je on
derwerpen hebben, wil je mis
schien iets vertellen over je voor
liefde om de kleine burgerman te
beschrijven?
De kleine burgerman
Voorliefde, och voorliefdeDe
hele maatschappij bestaat eigen
lijk uit kleine burgermensen. Je
vindt ze bij massa's in alle ran
gen en standen. De klein-burger-
lijkheid is immers niet anders dan
de levenshouding van het zoeken
naar een behaaglijk plekje op de
ze onbehaaglijke aarde. En je kunt
niet zeggen, dat deze levenshou
ding aan een bepaald milieu ver
bonden is. De kleine burgerman
maakt met de margarinekisten
van zijn bestaan nog een aardige
zitbank en hij vergeet op den duur
dat hij op margarinekisten zit. Ik
houd wel van hem. Hij is even
slecht en even goed als ieder an
der. Er bestaat een zeer klein
burgerlijke ergernis over de klei
ne burgerman. Het is de ergernis
die geboren wordt uit een onbe
wuste angst, omdat men het klei
ne burgermannetje in zich zelf
niet de baas kan.
Als je het weten wilt: de would-
be bohemien is de meest geheide
burgerman.
Het feit dat je niet boven,
maar naast de burgerman gaat
staan, zal wel de oorzaak zijn dat
je humor ook Juist door de bur
german geaccepteerd is. De lezer
heeft tenslotte gauw genoeg in de
gaten of een schrijver zijn eigen
nest bevuilt, zei ik.
Laat ik het maar zo eenvou
dig mogelijk zeggen (en dat méén
ik): het gaat mij in mijn werk
vooral om de glorie van het goe
de en eenvoudige gezin. Wanneer
het gezin naar de „je weet wel"
gaat, zal de wereld geen dageraad
te verzen voor „Met zijn zessen",
opgedragen aan zijn kinderen. De
toon van zijn poëzie is. hoewel
voor ieder begrijpelijk, toch alles
behalve conventioneel. Hier heeft
een christendichter een vorm ge
vonden om de mens van deze tijd
aan te spreken.
Heb je voordien ook al ver
zen geschreven?
Niet veel. Maar ik begon toch
al in 1936 met een ballade van de
onverbiddelliJke klok". Ook al een
paradepaardje op sommige voor
dracht-repertoires.
Hoe zie je zelf deze tak van
je creatieve werkzaamheid?
Gelegenheidspoëzie, hè? zegt
hij met een brede grijns.
Ik geloof dat wij elkaar begrij
pen en dat het niet nodig is er op
door te gaan.
De situatie
Wanneer er tenslotte de huidige
situatie in de protestantse literai
re sector ter sprake komt, vraag
ik Van der Stoep of hij een oor
zaak kan aanwijzen voor het feit,
dat er na 1945 met name geen
jongere generatie prozaschrijvers
is opgestaan, zulks in tegenstelling
met de jaren tussen 1930 en 1940.
Vergeet niet. zegt hij. dat het
ook in de niet-christelijke sector
lang heeft geduurd eer er wat
kwam.
Ook bij „ons" is de zaak voort
gezet door de ouderen die tijdens
de Opwaartsche wegen-periode de
jongeren waren. Ik weet de oor
zaak niet. De oorlogsjaren hebben
natuurlijk ook hier hun invloed la-
tèn gelden. Er zijn ge
lukkig wel een paar be
lovende jongere talen
ten. In de laatste tijd
valt het zelfs op dat er
wat meer jongere dich
ters in Ontmoeting pu
bliceren. Maar ik weet
wèl dat met name
verschillende jongere
auteurs zich niet meer in
een isolement laten drin
gen.
Er is onder de Protes
tantse en Rooms-Katho-
lieke auteurs een sterke
neiging om het isolement
te doorbreken. Ik kan
me dat levendig begrijpen, zelfs
al zijn er allerlei onedele en ook
vaak hooghartige bijoogmerken.
Maar ook als dat gelukt, lijkt
het je dan niet van groot belang
dat er een gesprekcentrum blijft
voor geestverwante kunstenaars?
Natuurlijk. Maar dan toch
eigenlijk alleen als het spontaan
uit een innerlijke behoefte voort
komt. Er mag niet teveel georga
niseerd worden. Er zal een selec
tie moeten zijn (ook al weer een
natuurlijke en spontane) naar de
kant van de kwaliteit, maar voor
al erg veel ruimte naar de kant
van de geloofsovertuiging.
Sommige van de jongere dich
ters en schrijvers zullen zover
moeten gaan, dat zij bereid zijn
DE MANTEL NIET DRAAIEN
Alle burgers in de staat Israël hebben gelijke rechten,
ongeacht hun geloofsovertuiging. Vrijheid van geweten,
opvoeding en eredienst worden gegarandeerd in de
Onafhankelijkheidsverklaring.
De Kerken kunnen haar diensten op Vrijdag, Zater
dag of Zondag, altijd rustig houden, de Christelijke scho
len worden niet gesloten, de Baptisten kregen medewer
king voor het stichten van een eigen nederzetting, in
geval van moeilijkheden veroorzaakt door fanatieke
elementen is er politiebescherming, voor het uitzenden
van godsdienstoefeningen over de radio wordt tijd be
schikbaar gesteld enz.
Wie echter als Christen in Is
raël leeft, heeft niet alleen met
de regering maar ook met het
volksbewustzijn te maken.
Voor dit volksbewustzijn is
het Christendom nog altijd een
min of meer vijandige macht
en met name een Joodse-Chris-
ten, een deserteur, een verra
der of afvallige.
't Klinkt vreemd,
geloof ik dat er reden is voor deze
opmerking.
Als ik tijd had
Nog één vraag: Wat zou je
nu het liefst gaan schrijven als
je er de tijd voor had? (waarbij
ik denk aan de meer navrante
toon van een vers als „Chez
Marie" en aan enige, onlangs in
Ontmoeting gepubliceerde korte
verhalen welke zouden kunnen
duiden op een bepaalde ontwik
keling in zijn werk).
Als ik tijd had, ja goed,
laten we er maar eens over filo
soferen. Als ik tijd had zou ik
wel graag wat gaan experimen
teren met een geheel ander
soort proza dan ik tot nog toe
geschreven heb.
Ik zou een klok willen luiden
die een zwaarder geluid gaf. Als
je een mens aanboort, boor je
een tvereld aan, een wereld die
bewogen wordt door verklaar
bare maar ook veel onverklaar
bare oorzaken.
De verklaarbare en de onver
klaarbare oorzaken liggen in een
vreemd patroon door elkaar ge
strengeld. Dat patroon zou ik
willen laten zien. Meer eigenlijk
niet. Ik zou daarbij echter wel
graag de meeste der christelijke
taboes (voor de literatuur) ter
zijde schuiven.
Er zijn dingen die alleen in de
verhulling kunnen bestaan. Maar
andere moeten nodig ontmas
kerd worden. Laat ik hier echter
niet over doordazen. Het gaat zo
gewichtig klinken. En als ik tijd
had, ging ik misschien toch nog
iets anders doen. Je weet nooit
wat je uit gaat spoken als je
voor een blanco blaadje zit
Daar moeten we het dan maar
mee doen voor deze keer.
Charlientje, Van der Stoeps
jongste dochter, (die de situatie
van het interview ook al met de
nodige humor bleek te bekijken)
was reeds lang met een ferme
nachtzoen afscheid wezen
nemen.
„Met zijn zessen99
Het gezinsthema brengt mij van
zelf in herinnering dat Van der
Stoep ook dichter is. Vooral het
Kerstfeest heeft hem geïnspireerd
tot een aantal vertellende gedich
ten welke reeds een grote bekend
heid hebben gekregen doordat zij
voorkomen op haast ieder kerst
declamatie-programma.
In zijn laatst verschenen bundel
„Dit Kind" komen ook enige kor-
QNLANGS stond ik in de rij
op een postkantoor. In een
andere rij zag ik een kleine
vrouw, niet groter dan een kind
van een jaar of acht, in gesprek
met een vrouw van normale
lengte en een kind. dat iets
groter was dan de kleine
volwassene. Het praatje verliep
heel vriendschappelijk. Er was
aan het geval niets bijzonders,
behalve het gezicht van het
kind. Dat weerspiegelde half de
vriendelijke sfeer, waarin hei
gesprek tussen de beide „vol
wassenen" werd gevoerd,
voor de andere
helft de onge
veinsde, geamu
seerde verbazing
over het feit, dat
het mogelijk was
„oud" te zijn in
de lichamelijke
proporties van je
jongere zusje. Op
zulke momenten kan
kind niet geheel peilen. Wan
neer de moeder niet zo op goe
de voet met de vrouwelijke
dwerg geweest was en het mèis-
je in gezelschap van haar kor
nuiten het vrouwtje als een
vreemde op straat tegengeko
men zou zijn, dan zou het wel
licht haar complexe gevoelens
hebben afgereageerd in gemeen
schappelijke hoon. Het kan zijn
dat een kind dan onbewust ge
plaagd wordt door het raadsel
van volwassenheid zonder vol
wassen lichamelijke proporties.
Het gemeenschappelijk uitjou
wen brengt de innerlijke, kwel
lende vraag, die het nog niet
aan kan, tot zwijgen. Ze force
ren dan als het ware een op
lossing door het onuitgegroeide
DE DMUKLETTEM
Gekorven uit weerbarstig hout,
tot speeltuig voor een kinderhand,
viel ik, geheimen zwaar, in 't zand
en riep mijn naam door 't beukenwoud.
En alles wat mij tot de rand
vervuld had en was toevertrouwd,
werd uit mijn vezelen ontvouwd
en prijsgegeven in het land.
Sindsdien, loodzwaar en menigvoud
vervuldigd of door meesterhand
gesneden en tot sier gebouwd,
roep ik in boek en blad of krant,
willoos tot ieder die my schouwt,
der mensen eer, der mensen schand'.
Jan H. de Groet, alt ..Vice
als minderwaardig te honen.
Toch zal een gevoelig kind dat
beseffen, dat het ook zijn eigen
kleinheid hoont. En diep in zijn
ziel zal de vraag, in het gezel
schap van zovele andere, onop
gelost blijven.
F mijn jongensjaren was er
zo'n kleine man, niet groter
dan een kleuter, die op evange-
lisatiebijeenkomsten van Jeruël
sprak. Ik herinner mij zijn
naam en geboorteplaats, althans
toenmalige woonplaats, welke
bijzonderheden hier natuurlijk
niet ter zake doen. Als deze man
zijn geloofsgetui
genis zou laten
horen, moest hij
bóven op een
tafel gezet wor
den en op de
wandeling was
het wel eens
nodig hem on
der de arm te
nemen over een grote regenplas
heen. Hier was de situatie voor
kinderen onder het gehoor
psychologisch gesproken nóg in
gewikkelder. vooral voor kin
deren uit Christelijke gezinnen,
die hier de gewijde klanken, i
die ze gewend waren te ver- f
nemen uit de mond van grote
mensen, ouders, meesters en
dominees, zagen komen uit een
wonderlijk soort kindermond.
Ik geloof stellig, dat een nor
maal kind onbewust om zulk
een lichamelijke onvolkomen
heid, die het opmerkt, innerlijk
lijdt, maar dot het o zo ge
makkelijk tot meehonen kan
worden bewogen, omdat langs
deze weg van de minste weer
stand die pijnlijke vraag naar
het waarom van die geschon
denheid kan worden gesmoord.
Maar niet te niet gedaan!
7UIVERE gevoelens bewaren
tegenover gebrekkigen, die
men gemakkelijk als komische
figuren kan zienis dit niet
de plicht als mens en Christen
van de volwassene? Het is een
uitvinding van de duivel het
prachtige menselijke lichaam I
ineen te dringen of te vermin-
ken, of zijn ouderdomsverval
naar het komische toe te accen- I
tueren, zodat de spot de na as- i
tenliefde zou verjagen en ver
vangen. Le ridicule tue, wat ook I
behoort te betekenen: uitlachen
is moord. Hiertegen wakker i
blijven en de naastenliefde
scherpen, om het dodelijk wapen
van de spot te ontkrachten, dat
ij waar dwergen en ongeluk-
kigen recht op hebben.
C. R.
Het recht om het Christelijke
geloof te bestrijden, kan en
in 'n democratische staat aai
mand ontzegd. Alleen zal het wel
met hoogstaande middelen moe
ten gebeuren. Het is bijv. onwaar
dig om missionarissen en predi
kanten als „dienstknechten van
satan" af te schilderen, zoals het
opperrabbinaat in Jeruzalem on
langs deed. al kan niemand een
dergelijk rondschrijven verbieden.
Maar het is ieders goed recht een
„Liga tegen Afval" op te richten
en Joodse ouders op te zoeken,
die hun kinderen naar Christelijke
scholen zenden. Hen met brood-
verlies dwingen als zij niet van
gedachte willen veranderen, zoals
gebeurd is. moet in iedere staat
strafbaar zijn.
In Israël kan iemand die zijn
positie verliest als gevolg van zijn
overtuiging en geloof, zich ech
ter op het hooggerechtshof in Je
ruzalem beroepen.
Ds. B. D. Smeenk uit Amster
dam schrijft in het maandblad
„Licht en Leven", waaraan wij
het bovenstaande ontlenen, over
een Joodse onderwijzeres, me
vrouw Bar Giora, wier man in
de onafhankelijkheidsoorlog sneu
velde, en die in Amerika Jezus
als haar Messias leerde kennen.
De Liga tegen Afvail wilde de
terugreis naar Amerika wel be
talen. als zij maar weg wilde gaan
Ook kon zij onderwijzeres worden
onder de kinderen van Arabische
Christenen in Nazareth. Zij kreeg
omdat zij dit alles weigerde, haar
ontslag. Het hooggerechtshof zal
nu moeten beslissen.
Bij de filmkeuring rees een der
gelijk conflict. Dr. Braver,
kampvechter in de strijd tegen de
zending, is tegen toelating van de
film De Mantel, die zoals
weet de kruisiging van Christus
in beeld brengt.
Hij vreest, dat het verlangen
naar levende godsdienst sommi
gen er toe zou kunnen brengen
om onder invloed van deze en der
gelijke films, bij het kruis de
de te zoeken die zij elders niet
vinden.
Het gesprek over Jezus
van Nazareth, de in Beth
lehem uit Davids huis ge
borene. wordt zo ook in
Israël op allerlei manieren
voortgezet Geen volk komt
ooit los van Hem, als het
eenmaal met Hem gecon
fronteerd is. Ook het Jood-
Volgens het ministerie
van Godsdienstzaken, zijn
er in het land 1500
Joodse Christenen, die tege
lijk burgers in volle recn-
ten zijn. Wij weten niet
of dit getal juist is. Het
lijkt ons nog al aan de hoge
Hoe dit ook zij, als het
ook in Israël eens tot een
eigen nationale kerk van
Jezus Christus komen zal,
dan zal duidelijk blijken
dat haar leden niets met
verraders en deserteurs 'e
maken hebben, maar zich
met evenveel liefde voor
de opbouw en de verdedi
ging van hun land zullen
geven, als ieder ander.
Europa. Overal waar hij
komt brengt hjj in alle
eenvoud het Evangelie aan
duizenden, die het horen
Op 14 Mei zal hij zijn t
met een bijeenkomst in
honderd duizend menu
ceede kruistocht in Londen openen i
Wembleyatadion, dat I
Iten. In niet minder dan
Croot-Brittannië, hebben i
en Welshmen elk woord
kan bev
deze week EngeUen, Schotten, Iere
van Graham kunnen volgen.
Ongetwijfeld zal de innemende dienaar van het Evangelie, j
als hij in Juni op de E 55 te Rotterdam komt, ook hier
een groot gehoor trekken.
Kerk in China niet dood
verband het In Jerusalem ver
schijnende blad „Jerusalem Post"
schreef: „Als de geestelijke hon
ger van de inwoners van Israël
niet op moderne wijze wordt be
naderd, zal er een afval ontstaan
van het Joodse geloof
zich begeven op gevaarlijke paden,
hetgeen door geen enkele censuur
zal kunnen worden tegengehouden.
De minister van binnenlandse za
ken is bang voor de invloed van
„De Mantel" op de nieuwe Immi
granten," zo vervolgt het blad.
„Waarom? Omdat d© nieuwe im
migranten gepakt zouden kunnen
worden door de krachtige voor
stelling van de Christelijke ge
dachte Maar als onze geeste
lijke afweer zo zwak is en zo be
schermd moet worden, wat weer
houdt ons er dan van om op lo
gische wijze nog verder te gaan
en de Christelijke zending en de
scholen niet meer toe te laten?
In het Amerikaanse blad
„Christian Century" rappor
teert zendeling Wallace C
Mervin over de situatie van
de Kerk in China.
De Protestantse Kerk in
China telt ongeveer 1 millioen
leden. De „tolerante" houding
van het regime betekende
wezen een poging om door in
filtratie de Kerk aan eigen
oogmerken le onderwerpen.
Het resultaat van dit alles
was, dat in grote lijnen het
zendingswerk in China ten ein
de kwam. In 1948 telde men
4000 zendelingen in China, in
1953 waren er nog maar 50, de
meesten onder huisarrest of
in de gevangenis. De Chinese
Kerken in de grote steden
konden overigens ongestoord
hun godsdienstoefeningen hou
den.
Aan studenten en ambtena
ren wordt het bezoeken hier
van echter onmogelijk ge
maakt door „andere werk
zaamheden". Op het platte
land werden de meeste kerk
gebouwen tijdens de „landre-
form" gesloten en zij zijn
meestal nadien niet
opend.
Vaak ook zijn de kerkelijke
gebouwen gebruikt als pak
huis, kazerne of vergaderzaal
voor politieke bijeenkomsten.
Alle Christelijke instellingen,
zoals scholen en hospitalen
zijn door de staat overgeno-
Toch zijn er telkens kleine
tekenen, die er op wijzen, dat
de Kerk in China niet dood is.
Er zijn dominees, die het
Evangelie vrijmoedig verkon
digen zonder het aan de poli
tiek ondergeschikt te maken.
Geen enkel volk kan geestelijk be- Zo heeft een ?roep theologl-
rend positief geestelijke en more- het aanbod va" 'e" 8*"dl
le waarden komen". beurs van staatswege, omdat
'*ij meenden, dat lij die in op-
Een Bijbel voor iedere
nieuwe Australiër
De snelle aanwas van het
aantal emigranten in Austra
lië was voor het Britse en
Buitenlandse Bijbelgenoot
schap aanleiding om iedere
nieuwe Australiër bij de natu
ralisatie-plechtigheid een ex
emplaar van de Bijbel in de
Engelse taal aan te bieden.
De burgemeester van Syd
ney heeft dit aanbod dank
baar aanvaard en biedt bij de
plechtigheid op het gemeente
huis aan iedere nieuwe Aus
traliër de Bijbel aan, waarop
hij zo juist de eed van trouw
aflegde. Tot dusver nam 95
pet. van de emigranten, die
uit vele landen met verschil
lende geloof6concessies af
komstig zijn, de Bijbel dank
baar in ontvangst.
leiding zijn voor het evangeli
sche predikambt van de rege
ring geen ondersteuning mo
gen aannemen. Kort geleden
zijn ook ln een grote stad 200
studenten bij elkaar gekomen
voor een bijbelstudie-conferen
tie van twee weken lang.
Aan de Westerse Christen
heid wordt met nadruk ge
vraagd de Chinese Kerk in
haar voorbede te gedenken.
Vrije tijd gevraagd
voor predikanten
Het probleem, dat onlangs
door de arts Dupuis in „Woord
en Dienst" werd aangesneden,
betreffende een vrije tijd van
ten minste 24 uur achtereen
de predikanten, is thans
in Zwitserland ter sprake
gebracht. Volgens de Basler
Nachrichten heeft de kerkeraad
van het kanton Basel aan de sy
node een brief overgelegd van
aantal gemeenteleden, die
de predikanten ten minste
één vrije dag per week vraagt
noodzakelijk.
Bovendien wordt in deze brief
het voorstel gedaan om de pre
dikanten elke 8 jaar een maand
verlof te geven boven hun ge
wone vacantie. De predikanten
zouden deze maand kunnen moe
ten kiezen al naar hun goeddunkt
en in hun arbeid zal tijdig moe
ten worden voorzien. Keurt de
synode deze voorstellen goed dan
heeft men het plan een rege
ling voor een cn ander nauw
keurig uit te werken in een
soort van dienstrooster voor de
predikanten.
90 van de parlements
leden in Amerika zijn lid van
kerk. Hierin domineert het
methodistische element. 18 Se
natoren en 78 gedeputeerden
de Kamer van Afgevaar
digden zijn Methodisten. 10
Senatoren en 69 afgevaardig
den zijn rooms-katholiek. In
het Congres zitten 62 Baptis
ten. 58 Presbyterianen, 50
leden van de Episcopale kerk,
28 Congregationalisten en 21
Lutheranen.
Gewogen en te licht bevonden
Ds. J. van der Haar, Ned.
Hervormd predikant te Wad-
dinrreen heeft naar aanleiding
van het door de synode aan de
kerken aangeboden ontwerp
„De leer aangaande de Heilige
Schrift", een brochure het
licht doen zien (uitg. J. Bout
tc Huizen). De schrijver komt
by zijn beoordeling van 18
pagina's tot de slotsom, dat er
een eigenaardige tweespalt in
dit geschrift van de synode is
te onderkennen. .Enerzijds
Het grote aantal echtscheidingen in Amerika baart de kerken zorg.
Volgen» een onderzoek van de Nationale Raad van Christelijke kerken
in de Ver. Staten zijn 6000 vrouwen onder de 17 en 18.000 vrouwen
onder de 19 reeda gescheiden. Het aantal gescheiden vrouwen in de
leeft\jd«groep 20 tot 24 jaar, ligt bij de 84.000.
Verder ia uit dit onderzoek ook gebleken, dat in de loop van
de laatste twintig jaar het aantal Amerikanen dat ouder wordt dan
64 van 14 tot 20 millioen ia gestegen. Tegelijkertijd overvleugeld# de
leeftijdsgroep van kinderen beneden vgf jaar de andere leeftijdsgroepen.
Dr. Richard E. Lentz van de nationale raad van kerken beeft gewezen
op de noodzaak van een grondige wijziging van de kerkelijke bearbei
ding naar aanleiding van deze cijfers.
geeft men toe: de Bijbel bevat
onnauwkeurigheden en ook
wel onjuistheden. Anderzijds
handhaaft men: de H. Schrift
is het woord der waarheid zon
der leugen en zonder dwaling.
Alleen de (barthiaanse) dia
lectiek kan beide uitspraken
aannemelijk maken. En en!
Voor ons is het of of."
Tot zijn spijt constateert ds.
Van der Haar dat in hef ge
schrift. waarin geleerde man
nen van naam. saamgebundeld
in de raad voor de zaken van
Kerk en Theologie hun beste
krachten hebben gegeven, niet
beleden wordt de goddelijke
inspiratie van de Heilige
Schrift. Daarentegen wordt
wel hoog opgegeven van de
resultaten ran de schoolse we
tenschap. Het moet verwet-
rend werken in dit verbahd
alle stromingen uit onze kerk
op te roepen, om zich te laten
onderwijzen in de school wan
de H. Geest. Met zulk een ge
meenplaats komen wij niet
veel verder", aldus ds. Van
der Haar in ryn geschrift, dat
tot titel draagt: „De synodale
leer aangaande de Heilige
Shrift" gewogen en te licht
bevonden.