'Qióóeeuw j Din geman van der Stoep F' Op bezoek bij de scbrijver Cultureel venster Liga tegen afval in de staat Israël LEZERS iPELGRIMAGE Zorgen over echtscheidingen NIEUWE LEIDSCHE COURANT D1NGEMAN VAN DER STOEP werd, op 17 September 1906 te Berkel (Z.H.) ge boren als zoon van een tuinder. Na het lager on- derwijs bezocht hij enige jaren het Marnix Gymna sium te Rotterdam waarna hij op 17-jarige leeftijd naar Flakkee verhuisde waar hij werkzaam was als typograaf en zijn jour nalistieke arbeid begon bij de Maas- en Scheldebode. Hij kwam in 1925 bij de Nieuwe Leidsche Cou rant en kreeg in 1942 een functie bij een uitgever. Hij is thans mede-direc teur van een bekende uitr geverij te Baarn. Gepubliceerde werken: Zijn dat uw kinderen? 1937; Laterveer wil het rechte weten1939; In de Houten Broek (samen met H. H. Felderhof), 1941; Herder en Leeraar, 1942; Daatje en Ik, 1942; Char- lientje en ik, 1949; August en Alida, 1951; August en Alida andermaal, 1952; Ten derden male August en Alida, 1953. Verzen: Dit is 't vertelsel van het Kind, 1946; Dit Kind, 1953. Bijdragen in De Spiegel. De Werk plaats, Elcerlyc, Ontmoe ting, enz. Is mede-redacteur van Ontmoeting en Vrouwen- post. Spiegel van de Nederlandse poëzie Victor E. van Vriesland, sinds dien gedoctoreerd honoris causa, heelt al jaren geleden het plan opgevat voor de Nederlandse poe- zie van ongeveer 1100 tot heden een monument te stichten in de vorm van een omvangrijke ver zameling verzen. In voorbereiding is het eerste deel, dat de dicht kunst van 1100—1900 zal bestrij ken. Dit boek zal ongeveer 800 pagina's groot worden. Het is een herdruk van een reeds in 1939 verschenen uitgave, die destijds door de oorlogsom standigheden niet kon worden ge completeerd. Het tweede deel, lo pend van 1900 tot 1940. 720 pagi na's tellend, is nog niet zo lang geleden verschenen. Vóór mij ligt nu deel III, een uitvoerige repre sentatie van de hedendaagse dich ters: 1940—1955. Dit deel, met In leiding en Register, telt 395 blad zijden. Het is de uitgeverij van J. M. Meulenhoff te Amsterdam, die deze onderneming met steun van het Prins Bernhardlonds heeft ondernomen. Uit de Inlei ding blijkt, dat Van Vriesland zich de moeilijkheden, die aan dit verzamelen en schiften ver bonden zijn. zeer wel bewust blijft. De bloemlezer verkeert dan ook in een heilzame spanning: persoonlijke smaak en zelfverloo chening, dichterlijk inzicht en we tenschappelijke nauwkeurigheid, moeten hier hand in hand gaan. Dat hij gemeend heeft de poëzie uit Zuid-Afrika en Indonesië te moeten uitsluiten, is te betreuren. De Groot-Nederlandse gedachte (ik bedoel dit in culturele zin) zou er mee gediend geweest zijn, indien hij zich niet tot Nederland en Vlaanderen had beperkt. Een daad van rechtvaardigheid en na tionale zin is geweest het opne men van enkele goede verzetsver zen. Dat gedichten van wat gro tere omvang niet konden worden opgenomen, was onvermijdelijk, maar even onvermijdelijk is dan ook het gevolg, dat bepaalde as pecten van de poëzie buiten de lijst van de spiegel vallen. Ver der dan een technische verant woording gaat de inleiding niet; zij onthoudt zich geheel van een waarde-oordeel en ze probeert evenmin van het tijdvak 1940 tot 1955 in grote lijnen een karakte ristiek te ontwerpen. Wel consta teert Van Vriesland, dat in de poëzie veel meer dan vroeger de taal van het dagelijks leven wordt 5esproken en hij knoopt daaraan e verwachting vast, dat deze ver andering zal bijdragen tot een in tensievere ontmoeting tussen de dichter en zijn lezer. Bepaald ge mist heb ik in deze bundel ver zen van Ido Keekstra en C. Ver meer, niet alleen omdat ze goed zijn, maar ook omdat ze aan het tijdsbeeld bepaalde trekken toe voegen. Verzen verdragen het eigenlijk •lecht om in massa te worden ge presenteerd. omdat op elkaar gaan lijken. De dich ters met de meest duidelijke indi vidualiteit steken daar frappant tegen af; ze rijzen als toppen bo ven de middelmatigheid uit. Voor blaadje en moet ik opnieuw begin nen. Ik heb namelijk van tevoren geen ideeën. Ik ben heel gelukkig als ik de eerste zin op papier heb. Daarin zit dan meestal het hele verhaal „in knop". Lukt het niet dan moet ik proberen een nieuwe eerste zin te schrijven. Dat geldt voor mijn roman1» evenzo. Het eerste deel van Laterveer schreef ik in ongeveer veertien dagen. Had je dan nooit last dat je dood punt kwam of er geen gat r i zag' Ja, dat gebeurde o.a. ook met Laterveer. Toen heb ik eerst maar het slothoofdstuk geschreven. Ach teraf bleek dat de compositie geen kwaad te hebben gedaan. Hoe komt het dat je na Later- organisato- Tegcnover een sinds onheuglijke tijden miserabele aan sluiting wanneer men uit het Westen komt, staat het altijd weerkerend genpt dat het forensentraject UtrechtBaarn de kustbewoner biedt aan verrukkelijk natuurschoon. Ook nu werd ik getroffen door het kantwerk van de kruinen der berken tegen de westerkim. Het had gesneeuwd en de zon gaf, vlak voor haar afscheid, nog zoveel goud als men maar wenste. En aan het eind van de halfuui^rit stond Dingeman van der Stoep op een der Baarnse perronnetje* startklaar voor het interview. In Baarn valt de stilte op je. Wat zijn daar nog veel bomen! Ik herinner mij nu hoe ik. zeker meer dan dertig jaar geleden in het Baarnse bos wandelde met de dichters Rispens en Van Renssen en hoe zij zich vol overgave verdiepten in het mysterieuze wezen van een boom. Voor zulke overpein zingen hadden we nu geen tijd. Van der Stoep, die zelf o.a. ve le dominees en auteurs heeft ge ïnterviewd (en hoe!) zat mij een beetje opgelaten aan te kijken toen de schuifdeuren ons hadden geïso leerd van het gezellige gezin waar van hij de vader mag zijn. Het resultaat van onze eerste scher mutselingen vindt u hiernevens, netjes in een kadertje gevat. Zelfs hij begon met de nederi ge mededeling dat er weinig over hem te zeggen viel. Met medede lingen over zijn jeugd was hij bij zonder spaarzaam. Eigenlijk wou hij niet goed weten dat hij het in zijn puberteitsjaren wat al te bont had gemaakt terwijl hij nog wel een oudste zoon was en bestemd voor het domineesambt! Wij kunnen slechts bij benadering vermoe den welk een herder en leraar er in hem is verloren gegaan. Een dominee met humor, enfin, het is jammer, maar het is niet an ders. Als ik het goed begrepen heb was Din geman een recalcitran te jongeling en nu ik dat weet begrijp ik hem plotseling veel be ter, want al hebben de puberteitsstormen zich reeds lang gelegd, toch kan hij nog maar moei lijk meelopen risch gareel. Voor het overige kunnen we slechts constaterea dat alles nog aardig op zijn pootjes is te rechtgekomen met Dingeman. Hoewel met duizend banden ge bonden aan een echt gezond maat schappelijk en (waarom niet?) bur gerlijk bestaan, zorgt zijn in we zen weerbarstige natuur er wel voor dat hij telkens stoom af kan blazen. En dat doet hij dan in zijn van humor doortrokken korte vertellingen, die duizenden lezers al zo vaak „met het leven hebben verzoend", zoals dat heet. Wat is humor eigenlijk? „We weten het: Van der Stoep is gezegend met gevoel voor humor. Wat „humor" eigenlijk is weet niemand met feilloze zekerheid te zeggen. Het is in elk geval iets anders dan alleen maar lolligheid en kolder en „guitigheid". Daar heeft het volgens Van der Stoep, zelfs helemaal niets mee te maken. Te proberen er een definitie van te geven was maar zijn mening een gebrek aan humor demonstreren. Hij zei: Als je er met alle geweld een soort aanduiding van wilt hebben, zou ik het zo willen zeggen: Alle mensen zijn altijd bezig zich hevig te verbergen. De be nen opgetrokken, de kleren naar zich toegehaald, de deur op slot: ze zitten in hun nauwe schuilplaats, misschien ontevre den en verdrietig over alles, maar in elk geval gelukkig over het feit, dat niemand hen ziet. Ze hebben evenwel niet in de ga ten. dat het dak van hun schuil plaats ontbreekt zodat het recht vaardige kuifje, dat ze op het hoofd dragen. juist boven de schuilplaats uitsteekt. Of ze mer ken niet, dat er beneden een plank ontbreekt, waardoor hun krieuwelende tenen bloot en zicht baar zijn. Humor is: dat kuifje opmerken en die tenen zien. Dan echter niet aan dat kuifje gaan trekken of op die tenen gaan staan, maar over dat kuifje strijken. En dan die te nen alleen maar kietelen. Dat is lang niet kwaad gezegd. De kracht van Van der Stoeps humor is, dat hij weliswaar onze kwasie-gewichtigheid, onze echt menselijke huichelachtigheid, on ze angst voor onrechtzinnigheid tot op het bot ontmaskert, maar dit doet zonder bitterheid, zonder ressentiment en zonder rancune. Hij ontmaskert ons met een glim lach. omdat hij, hoe het ook reilt en zeilt, toch van ons houdt zoals wij zijn. Je bent dus als journalist be gonnen? vraag ik. Ja, ik schreef in mijn prille jeugd verslagen in de Maas en Scheldebode en deed mee aan een prijsvraag van De Spiegel voor een kort verhaal, dat weliswaar niet bekroond werd maar toch ge- Hoe werk je eigenlijk? Maak je eerst een concept voor een ver haal? Nooit. Ik ga zitten met een blaadje papier voor mij en begin te schrijven. Lukt het, dan schrijf ik een stukje achter elkaar af. Lukt het niet dan verscheur ik het i zijn. Ook Aafjes handhaaft zich in de menigte, evenals Koos Schuur met zijn prachtige, vrij lange gedicht Novemberland. Verstaanbare, licht aansprekende verzen staan naast experimentele gewrochten; deze laatste hebben een eerlijke 1940 tot heden kan nog niet gegeven worden. De criticus moet hier een deel van zijn werkzaam heid delegeren aan zijn compag non, de tijd. C. R. veer geen roman meer hebt ge schreven? Door de journalistiek. Ik schreef voor De Rotterdammer de Brieven van Mijnheer de Man. El ke week een stukje. Bert Bakker zag er iets in voor een uitgave en raadde mij aan er wat meer ver band in te brengen. Zo kwam „Daatje en ik" op de markt. Als ik goed begrijp schreef je het liefst van een bepaald mi lieu uit? Ja ik borduur dan verder op een door mij opgeroepen situa tie. Zo ging het ook met August en Alida. Je hebt dan het voor deel dat je mensen ten tonele voert die de belangstelling van de lezer krijgen. Het nadeel van de ze werkwijze is natuurlijk dat je voor je beschrijvingen bent gebon den a8n dat bepaalde gezin. Nu we het toch over je on derwerpen hebben, wil je mis schien iets vertellen over je voor liefde om de kleine burgerman te beschrijven? De kleine burgerman Voorliefde, och voorliefdeDe hele maatschappij bestaat eigen lijk uit kleine burgermensen. Je vindt ze bij massa's in alle ran gen en standen. De klein-burger- lijkheid is immers niet anders dan de levenshouding van het zoeken naar een behaaglijk plekje op de ze onbehaaglijke aarde. En je kunt niet zeggen, dat deze levenshou ding aan een bepaald milieu ver bonden is. De kleine burgerman maakt met de margarinekisten van zijn bestaan nog een aardige zitbank en hij vergeet op den duur dat hij op margarinekisten zit. Ik houd wel van hem. Hij is even slecht en even goed als ieder an der. Er bestaat een zeer klein burgerlijke ergernis over de klei ne burgerman. Het is de ergernis die geboren wordt uit een onbe wuste angst, omdat men het klei ne burgermannetje in zich zelf niet de baas kan. Als je het weten wilt: de would- be bohemien is de meest geheide burgerman. Het feit dat je niet boven, maar naast de burgerman gaat staan, zal wel de oorzaak zijn dat je humor ook Juist door de bur german geaccepteerd is. De lezer heeft tenslotte gauw genoeg in de gaten of een schrijver zijn eigen nest bevuilt, zei ik. Laat ik het maar zo eenvou dig mogelijk zeggen (en dat méén ik): het gaat mij in mijn werk vooral om de glorie van het goe de en eenvoudige gezin. Wanneer het gezin naar de „je weet wel" gaat, zal de wereld geen dageraad te verzen voor „Met zijn zessen", opgedragen aan zijn kinderen. De toon van zijn poëzie is. hoewel voor ieder begrijpelijk, toch alles behalve conventioneel. Hier heeft een christendichter een vorm ge vonden om de mens van deze tijd aan te spreken. Heb je voordien ook al ver zen geschreven? Niet veel. Maar ik begon toch al in 1936 met een ballade van de onverbiddelliJke klok". Ook al een paradepaardje op sommige voor dracht-repertoires. Hoe zie je zelf deze tak van je creatieve werkzaamheid? Gelegenheidspoëzie, hè? zegt hij met een brede grijns. Ik geloof dat wij elkaar begrij pen en dat het niet nodig is er op door te gaan. De situatie Wanneer er tenslotte de huidige situatie in de protestantse literai re sector ter sprake komt, vraag ik Van der Stoep of hij een oor zaak kan aanwijzen voor het feit, dat er na 1945 met name geen jongere generatie prozaschrijvers is opgestaan, zulks in tegenstelling met de jaren tussen 1930 en 1940. Vergeet niet. zegt hij. dat het ook in de niet-christelijke sector lang heeft geduurd eer er wat kwam. Ook bij „ons" is de zaak voort gezet door de ouderen die tijdens de Opwaartsche wegen-periode de jongeren waren. Ik weet de oor zaak niet. De oorlogsjaren hebben natuurlijk ook hier hun invloed la- tèn gelden. Er zijn ge lukkig wel een paar be lovende jongere talen ten. In de laatste tijd valt het zelfs op dat er wat meer jongere dich ters in Ontmoeting pu bliceren. Maar ik weet wèl dat met name verschillende jongere auteurs zich niet meer in een isolement laten drin gen. Er is onder de Protes tantse en Rooms-Katho- lieke auteurs een sterke neiging om het isolement te doorbreken. Ik kan me dat levendig begrijpen, zelfs al zijn er allerlei onedele en ook vaak hooghartige bijoogmerken. Maar ook als dat gelukt, lijkt het je dan niet van groot belang dat er een gesprekcentrum blijft voor geestverwante kunstenaars? Natuurlijk. Maar dan toch eigenlijk alleen als het spontaan uit een innerlijke behoefte voort komt. Er mag niet teveel georga niseerd worden. Er zal een selec tie moeten zijn (ook al weer een natuurlijke en spontane) naar de kant van de kwaliteit, maar voor al erg veel ruimte naar de kant van de geloofsovertuiging. Sommige van de jongere dich ters en schrijvers zullen zover moeten gaan, dat zij bereid zijn DE MANTEL NIET DRAAIEN Alle burgers in de staat Israël hebben gelijke rechten, ongeacht hun geloofsovertuiging. Vrijheid van geweten, opvoeding en eredienst worden gegarandeerd in de Onafhankelijkheidsverklaring. De Kerken kunnen haar diensten op Vrijdag, Zater dag of Zondag, altijd rustig houden, de Christelijke scho len worden niet gesloten, de Baptisten kregen medewer king voor het stichten van een eigen nederzetting, in geval van moeilijkheden veroorzaakt door fanatieke elementen is er politiebescherming, voor het uitzenden van godsdienstoefeningen over de radio wordt tijd be schikbaar gesteld enz. Wie echter als Christen in Is raël leeft, heeft niet alleen met de regering maar ook met het volksbewustzijn te maken. Voor dit volksbewustzijn is het Christendom nog altijd een min of meer vijandige macht en met name een Joodse-Chris- ten, een deserteur, een verra der of afvallige. 't Klinkt vreemd, geloof ik dat er reden is voor deze opmerking. Als ik tijd had Nog één vraag: Wat zou je nu het liefst gaan schrijven als je er de tijd voor had? (waarbij ik denk aan de meer navrante toon van een vers als „Chez Marie" en aan enige, onlangs in Ontmoeting gepubliceerde korte verhalen welke zouden kunnen duiden op een bepaalde ontwik keling in zijn werk). Als ik tijd had, ja goed, laten we er maar eens over filo soferen. Als ik tijd had zou ik wel graag wat gaan experimen teren met een geheel ander soort proza dan ik tot nog toe geschreven heb. Ik zou een klok willen luiden die een zwaarder geluid gaf. Als je een mens aanboort, boor je een tvereld aan, een wereld die bewogen wordt door verklaar bare maar ook veel onverklaar bare oorzaken. De verklaarbare en de onver klaarbare oorzaken liggen in een vreemd patroon door elkaar ge strengeld. Dat patroon zou ik willen laten zien. Meer eigenlijk niet. Ik zou daarbij echter wel graag de meeste der christelijke taboes (voor de literatuur) ter zijde schuiven. Er zijn dingen die alleen in de verhulling kunnen bestaan. Maar andere moeten nodig ontmas kerd worden. Laat ik hier echter niet over doordazen. Het gaat zo gewichtig klinken. En als ik tijd had, ging ik misschien toch nog iets anders doen. Je weet nooit wat je uit gaat spoken als je voor een blanco blaadje zit Daar moeten we het dan maar mee doen voor deze keer. Charlientje, Van der Stoeps jongste dochter, (die de situatie van het interview ook al met de nodige humor bleek te bekijken) was reeds lang met een ferme nachtzoen afscheid wezen nemen. „Met zijn zessen99 Het gezinsthema brengt mij van zelf in herinnering dat Van der Stoep ook dichter is. Vooral het Kerstfeest heeft hem geïnspireerd tot een aantal vertellende gedich ten welke reeds een grote bekend heid hebben gekregen doordat zij voorkomen op haast ieder kerst declamatie-programma. In zijn laatst verschenen bundel „Dit Kind" komen ook enige kor- QNLANGS stond ik in de rij op een postkantoor. In een andere rij zag ik een kleine vrouw, niet groter dan een kind van een jaar of acht, in gesprek met een vrouw van normale lengte en een kind. dat iets groter was dan de kleine volwassene. Het praatje verliep heel vriendschappelijk. Er was aan het geval niets bijzonders, behalve het gezicht van het kind. Dat weerspiegelde half de vriendelijke sfeer, waarin hei gesprek tussen de beide „vol wassenen" werd gevoerd, voor de andere helft de onge veinsde, geamu seerde verbazing over het feit, dat het mogelijk was „oud" te zijn in de lichamelijke proporties van je jongere zusje. Op zulke momenten kan kind niet geheel peilen. Wan neer de moeder niet zo op goe de voet met de vrouwelijke dwerg geweest was en het mèis- je in gezelschap van haar kor nuiten het vrouwtje als een vreemde op straat tegengeko men zou zijn, dan zou het wel licht haar complexe gevoelens hebben afgereageerd in gemeen schappelijke hoon. Het kan zijn dat een kind dan onbewust ge plaagd wordt door het raadsel van volwassenheid zonder vol wassen lichamelijke proporties. Het gemeenschappelijk uitjou wen brengt de innerlijke, kwel lende vraag, die het nog niet aan kan, tot zwijgen. Ze force ren dan als het ware een op lossing door het onuitgegroeide DE DMUKLETTEM Gekorven uit weerbarstig hout, tot speeltuig voor een kinderhand, viel ik, geheimen zwaar, in 't zand en riep mijn naam door 't beukenwoud. En alles wat mij tot de rand vervuld had en was toevertrouwd, werd uit mijn vezelen ontvouwd en prijsgegeven in het land. Sindsdien, loodzwaar en menigvoud vervuldigd of door meesterhand gesneden en tot sier gebouwd, roep ik in boek en blad of krant, willoos tot ieder die my schouwt, der mensen eer, der mensen schand'. Jan H. de Groet, alt ..Vice als minderwaardig te honen. Toch zal een gevoelig kind dat beseffen, dat het ook zijn eigen kleinheid hoont. En diep in zijn ziel zal de vraag, in het gezel schap van zovele andere, onop gelost blijven. F mijn jongensjaren was er zo'n kleine man, niet groter dan een kleuter, die op evange- lisatiebijeenkomsten van Jeruël sprak. Ik herinner mij zijn naam en geboorteplaats, althans toenmalige woonplaats, welke bijzonderheden hier natuurlijk niet ter zake doen. Als deze man zijn geloofsgetui genis zou laten horen, moest hij bóven op een tafel gezet wor den en op de wandeling was het wel eens nodig hem on der de arm te nemen over een grote regenplas heen. Hier was de situatie voor kinderen onder het gehoor psychologisch gesproken nóg in gewikkelder. vooral voor kin deren uit Christelijke gezinnen, die hier de gewijde klanken, i die ze gewend waren te ver- f nemen uit de mond van grote mensen, ouders, meesters en dominees, zagen komen uit een wonderlijk soort kindermond. Ik geloof stellig, dat een nor maal kind onbewust om zulk een lichamelijke onvolkomen heid, die het opmerkt, innerlijk lijdt, maar dot het o zo ge makkelijk tot meehonen kan worden bewogen, omdat langs deze weg van de minste weer stand die pijnlijke vraag naar het waarom van die geschon denheid kan worden gesmoord. Maar niet te niet gedaan! 7UIVERE gevoelens bewaren tegenover gebrekkigen, die men gemakkelijk als komische figuren kan zienis dit niet de plicht als mens en Christen van de volwassene? Het is een uitvinding van de duivel het prachtige menselijke lichaam I ineen te dringen of te vermin- ken, of zijn ouderdomsverval naar het komische toe te accen- I tueren, zodat de spot de na as- i tenliefde zou verjagen en ver vangen. Le ridicule tue, wat ook I behoort te betekenen: uitlachen is moord. Hiertegen wakker i blijven en de naastenliefde scherpen, om het dodelijk wapen van de spot te ontkrachten, dat ij waar dwergen en ongeluk- kigen recht op hebben. C. R. Het recht om het Christelijke geloof te bestrijden, kan en in 'n democratische staat aai mand ontzegd. Alleen zal het wel met hoogstaande middelen moe ten gebeuren. Het is bijv. onwaar dig om missionarissen en predi kanten als „dienstknechten van satan" af te schilderen, zoals het opperrabbinaat in Jeruzalem on langs deed. al kan niemand een dergelijk rondschrijven verbieden. Maar het is ieders goed recht een „Liga tegen Afval" op te richten en Joodse ouders op te zoeken, die hun kinderen naar Christelijke scholen zenden. Hen met brood- verlies dwingen als zij niet van gedachte willen veranderen, zoals gebeurd is. moet in iedere staat strafbaar zijn. In Israël kan iemand die zijn positie verliest als gevolg van zijn overtuiging en geloof, zich ech ter op het hooggerechtshof in Je ruzalem beroepen. Ds. B. D. Smeenk uit Amster dam schrijft in het maandblad „Licht en Leven", waaraan wij het bovenstaande ontlenen, over een Joodse onderwijzeres, me vrouw Bar Giora, wier man in de onafhankelijkheidsoorlog sneu velde, en die in Amerika Jezus als haar Messias leerde kennen. De Liga tegen Afvail wilde de terugreis naar Amerika wel be talen. als zij maar weg wilde gaan Ook kon zij onderwijzeres worden onder de kinderen van Arabische Christenen in Nazareth. Zij kreeg omdat zij dit alles weigerde, haar ontslag. Het hooggerechtshof zal nu moeten beslissen. Bij de filmkeuring rees een der gelijk conflict. Dr. Braver, kampvechter in de strijd tegen de zending, is tegen toelating van de film De Mantel, die zoals weet de kruisiging van Christus in beeld brengt. Hij vreest, dat het verlangen naar levende godsdienst sommi gen er toe zou kunnen brengen om onder invloed van deze en der gelijke films, bij het kruis de de te zoeken die zij elders niet vinden. Het gesprek over Jezus van Nazareth, de in Beth lehem uit Davids huis ge borene. wordt zo ook in Israël op allerlei manieren voortgezet Geen volk komt ooit los van Hem, als het eenmaal met Hem gecon fronteerd is. Ook het Jood- Volgens het ministerie van Godsdienstzaken, zijn er in het land 1500 Joodse Christenen, die tege lijk burgers in volle recn- ten zijn. Wij weten niet of dit getal juist is. Het lijkt ons nog al aan de hoge Hoe dit ook zij, als het ook in Israël eens tot een eigen nationale kerk van Jezus Christus komen zal, dan zal duidelijk blijken dat haar leden niets met verraders en deserteurs 'e maken hebben, maar zich met evenveel liefde voor de opbouw en de verdedi ging van hun land zullen geven, als ieder ander. Europa. Overal waar hij komt brengt hjj in alle eenvoud het Evangelie aan duizenden, die het horen Op 14 Mei zal hij zijn t met een bijeenkomst in honderd duizend menu ceede kruistocht in Londen openen i Wembleyatadion, dat I Iten. In niet minder dan Croot-Brittannië, hebben i en Welshmen elk woord kan bev deze week EngeUen, Schotten, Iere van Graham kunnen volgen. Ongetwijfeld zal de innemende dienaar van het Evangelie, j als hij in Juni op de E 55 te Rotterdam komt, ook hier een groot gehoor trekken. Kerk in China niet dood verband het In Jerusalem ver schijnende blad „Jerusalem Post" schreef: „Als de geestelijke hon ger van de inwoners van Israël niet op moderne wijze wordt be naderd, zal er een afval ontstaan van het Joodse geloof zich begeven op gevaarlijke paden, hetgeen door geen enkele censuur zal kunnen worden tegengehouden. De minister van binnenlandse za ken is bang voor de invloed van „De Mantel" op de nieuwe Immi granten," zo vervolgt het blad. „Waarom? Omdat d© nieuwe im migranten gepakt zouden kunnen worden door de krachtige voor stelling van de Christelijke ge dachte Maar als onze geeste lijke afweer zo zwak is en zo be schermd moet worden, wat weer houdt ons er dan van om op lo gische wijze nog verder te gaan en de Christelijke zending en de scholen niet meer toe te laten? In het Amerikaanse blad „Christian Century" rappor teert zendeling Wallace C Mervin over de situatie van de Kerk in China. De Protestantse Kerk in China telt ongeveer 1 millioen leden. De „tolerante" houding van het regime betekende wezen een poging om door in filtratie de Kerk aan eigen oogmerken le onderwerpen. Het resultaat van dit alles was, dat in grote lijnen het zendingswerk in China ten ein de kwam. In 1948 telde men 4000 zendelingen in China, in 1953 waren er nog maar 50, de meesten onder huisarrest of in de gevangenis. De Chinese Kerken in de grote steden konden overigens ongestoord hun godsdienstoefeningen hou den. Aan studenten en ambtena ren wordt het bezoeken hier van echter onmogelijk ge maakt door „andere werk zaamheden". Op het platte land werden de meeste kerk gebouwen tijdens de „landre- form" gesloten en zij zijn meestal nadien niet opend. Vaak ook zijn de kerkelijke gebouwen gebruikt als pak huis, kazerne of vergaderzaal voor politieke bijeenkomsten. Alle Christelijke instellingen, zoals scholen en hospitalen zijn door de staat overgeno- Toch zijn er telkens kleine tekenen, die er op wijzen, dat de Kerk in China niet dood is. Er zijn dominees, die het Evangelie vrijmoedig verkon digen zonder het aan de poli tiek ondergeschikt te maken. Geen enkel volk kan geestelijk be- Zo heeft een ?roep theologl- rend positief geestelijke en more- het aanbod va" 'e" 8*"dl le waarden komen". beurs van staatswege, omdat '*ij meenden, dat lij die in op- Een Bijbel voor iedere nieuwe Australiër De snelle aanwas van het aantal emigranten in Austra lië was voor het Britse en Buitenlandse Bijbelgenoot schap aanleiding om iedere nieuwe Australiër bij de natu ralisatie-plechtigheid een ex emplaar van de Bijbel in de Engelse taal aan te bieden. De burgemeester van Syd ney heeft dit aanbod dank baar aanvaard en biedt bij de plechtigheid op het gemeente huis aan iedere nieuwe Aus traliër de Bijbel aan, waarop hij zo juist de eed van trouw aflegde. Tot dusver nam 95 pet. van de emigranten, die uit vele landen met verschil lende geloof6concessies af komstig zijn, de Bijbel dank baar in ontvangst. leiding zijn voor het evangeli sche predikambt van de rege ring geen ondersteuning mo gen aannemen. Kort geleden zijn ook ln een grote stad 200 studenten bij elkaar gekomen voor een bijbelstudie-conferen tie van twee weken lang. Aan de Westerse Christen heid wordt met nadruk ge vraagd de Chinese Kerk in haar voorbede te gedenken. Vrije tijd gevraagd voor predikanten Het probleem, dat onlangs door de arts Dupuis in „Woord en Dienst" werd aangesneden, betreffende een vrije tijd van ten minste 24 uur achtereen de predikanten, is thans in Zwitserland ter sprake gebracht. Volgens de Basler Nachrichten heeft de kerkeraad van het kanton Basel aan de sy node een brief overgelegd van aantal gemeenteleden, die de predikanten ten minste één vrije dag per week vraagt noodzakelijk. Bovendien wordt in deze brief het voorstel gedaan om de pre dikanten elke 8 jaar een maand verlof te geven boven hun ge wone vacantie. De predikanten zouden deze maand kunnen moe ten kiezen al naar hun goeddunkt en in hun arbeid zal tijdig moe ten worden voorzien. Keurt de synode deze voorstellen goed dan heeft men het plan een rege ling voor een cn ander nauw keurig uit te werken in een soort van dienstrooster voor de predikanten. 90 van de parlements leden in Amerika zijn lid van kerk. Hierin domineert het methodistische element. 18 Se natoren en 78 gedeputeerden de Kamer van Afgevaar digden zijn Methodisten. 10 Senatoren en 69 afgevaardig den zijn rooms-katholiek. In het Congres zitten 62 Baptis ten. 58 Presbyterianen, 50 leden van de Episcopale kerk, 28 Congregationalisten en 21 Lutheranen. Gewogen en te licht bevonden Ds. J. van der Haar, Ned. Hervormd predikant te Wad- dinrreen heeft naar aanleiding van het door de synode aan de kerken aangeboden ontwerp „De leer aangaande de Heilige Schrift", een brochure het licht doen zien (uitg. J. Bout tc Huizen). De schrijver komt by zijn beoordeling van 18 pagina's tot de slotsom, dat er een eigenaardige tweespalt in dit geschrift van de synode is te onderkennen. .Enerzijds Het grote aantal echtscheidingen in Amerika baart de kerken zorg. Volgen» een onderzoek van de Nationale Raad van Christelijke kerken in de Ver. Staten zijn 6000 vrouwen onder de 17 en 18.000 vrouwen onder de 19 reeda gescheiden. Het aantal gescheiden vrouwen in de leeft\jd«groep 20 tot 24 jaar, ligt bij de 84.000. Verder ia uit dit onderzoek ook gebleken, dat in de loop van de laatste twintig jaar het aantal Amerikanen dat ouder wordt dan 64 van 14 tot 20 millioen ia gestegen. Tegelijkertijd overvleugeld# de leeftijdsgroep van kinderen beneden vgf jaar de andere leeftijdsgroepen. Dr. Richard E. Lentz van de nationale raad van kerken beeft gewezen op de noodzaak van een grondige wijziging van de kerkelijke bearbei ding naar aanleiding van deze cijfers. geeft men toe: de Bijbel bevat onnauwkeurigheden en ook wel onjuistheden. Anderzijds handhaaft men: de H. Schrift is het woord der waarheid zon der leugen en zonder dwaling. Alleen de (barthiaanse) dia lectiek kan beide uitspraken aannemelijk maken. En en! Voor ons is het of of." Tot zijn spijt constateert ds. Van der Haar dat in hef ge schrift. waarin geleerde man nen van naam. saamgebundeld in de raad voor de zaken van Kerk en Theologie hun beste krachten hebben gegeven, niet beleden wordt de goddelijke inspiratie van de Heilige Schrift. Daarentegen wordt wel hoog opgegeven van de resultaten ran de schoolse we tenschap. Het moet verwet- rend werken in dit verbahd alle stromingen uit onze kerk op te roepen, om zich te laten onderwijzen in de school wan de H. Geest. Met zulk een ge meenplaats komen wij niet veel verder", aldus ds. Van der Haar in ryn geschrift, dat tot titel draagt: „De synodale leer aangaande de Heilige Shrift" gewogen en te licht bevonden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 7