V/eluiA/e"
PLAAT
-V
ouö en nieuw in
4
ZONDAGSBLAD 5 MA ABT 1955
<*üierhandige pianomuziek en een *Serenade van ^Bralimó
OP 12 Mei 1845 werd het gezin van
de onderwijzer Fauré in de Rue
Major te Pamiers (Zuid-Frankrijk) ver
blijd met de geboorte van het zesde
kind: Cabriel-Urbain Fauré. Op vierja
rige leeftijd ging Gabriel met het gezin
mee naar Montgauzy. waar vader Fau
ré directeur werd van de L'Ecole Nor
male. In deze school kreeg de jeugdige
Gabriel de eerste muzikale inspiraties
en wel door eenharmonium. In 6e
kleine schoolkapel stond namelijk een
harmonium en dat instrument had di
rect de grote liefde van het knaapje.
Wellicht was dit de basis voor zijn
latere organistschap in de Madeleine te
Parijs, waar hij in 1877 werd benoemd.
Van zijn 9e jaar af had Gabriel Fauré
zijn opleiding gehad op de befaamde
Parijse muziekschool Niedermeyer,
waar Saint-Saëns zijn belangrijkste
leraar was. Deze school verliet hij met
de eerste prijs voor piano, orgel, har
monie en compositie en hij kwam in Ja
nuari 1866 als organist naar Rennes De
militaire dienst eiste hem op en in 1877
kwam hij dan in de Madeleine te Parijs.
In 1896 werd hij leraar compositie aan
het Parijse Conservatorium en in 1905
directeur van deze instelling itot 1920»
Zijn gezondheid nam sterk af en op 4
November des middags om 2 uur over
leed Gabriel Fauré. de wereld een schat
van liederen, pianowerken. kamermu
ziek en enkele koorwerken (o.m. een
prachtig Requiem) nalatend.
Ziin pianomuziek heeft wel niet de
zelfde roem als zijn liederen, doch nie
mand zal de charme en de gevoeligheid
Fauré's Nocturnes en Barcarolles
VOOR piano tweehandig maakte Decea
een heel interessante opname van
de 24-jarige Spaanse pianist Paolo Spag-
nolo, die in 1937 al recitals gaf in Ame
rika en in 1941 (dus op 11-jarige leef
tijd) een eerste prijs won op het inter
nationale muziekconcours te Genève.
Een formidabel pianist met een licht en
toch expressief toucher. Hij speelde voor
de plaat Italiaanse en Spaanse pianomu
ziek (medium play-plaat LW 51421:
twee Sonates van Domenico Scarlatti
(1685—1757). het Adagio uit het Hobo
concert van Alessandro Marcello (1684
1750) voor piano bewerkt, en van de
Spanjaarden: Préludes 8 en 9 van Fre-
derico Mompou (geb. 1893. van 1921 in
Parijs wonend), de Pastorale van Joa
quin Rodrigo (geb. 1902. een blinde com
ponist) en de Préludes in a-klein en C-
groot van Franco Mórgola (gob. in 1908».
Opnametechnisch is de plaat niet hele
maal ideaal (o.m. door een kleine zwe
ving), maar het spel en de werkjes zijn
buitengewoon interessant en dus voor de
verzamelaar van pianoplaten een aan-
TOT slot nog een weinig gespeeld werk
de Serenade in A-gr. t Opus 16 van
Johannes Brahms, waarvan Thrlips een
opname maakte met het Concertgebouw
orkest onder leiding van de beroemde
dirigent Carlo Zecchi. die het eerste
jaar in Hilversum een der docenten van
de dirigentencursus was. (langspeel
plaat A 00723 Ri. Van deze Serenade,
die Brahms op 24-jarige 1- eftijd schreef,
zei de componist eens: ,,Nog nooit heb
ik een stuk geschreven waarvan ik zo
veel voldoening had". Het instrumenta
le apparaat mist de eerste en tweede
violen Het hoogste instrument is dus de
altviool, terwijl de blazersbezetting al
dus is: 2 fluiten. 2 hobo's. 2 klarinet
ten. 2 fagotten en 2 hoorns, (geen trom
petten en slagwerk). Door deze bezet
ting heeft het werk een aparte, donkere
kleur gekregen, wat weemoedig, wat
pessimistisch wellicht. Vredig en ernstig
is het werk. in- een sublieme sfeer ge
bracht door Zecchi, heel mooi afgewo
gen. De vele Brahms-verccrders kunnen
met deze plaat bijzonder blij zijn. daar
het in de concertzaal vergeten werk nu
in de huiskamer kan klinken Wat de
sfeer betreft heeft deze Serenade die
intimiteit ook nodig.
CORN. BASOSKI.
Tien jaar geleden: Aanslag op Rauter
Bij de „Woeste Hoeve" werden 117 personen neergeschoten
OP 6 Maart 1945 dus morgen tien
jaar geleden werd de auto van
Hans A. Rauter, („SS Obergruppen-
lührer und General der Waffen-SS, hö-
herer SS- und Polizeiführer. Gencral-
kommissar fuer das Sicherheitswesen")
op de grote verkeersweg van Arnhem
naar Apeldoorn door vier mannen aan
gehouden.
Er ontstond een hevig vuurgevecht.
De drie officieren, die met Rauter m
de auto zaten, werden gedood. Als door
een wonder bracht Rauter er 't lever»
af. ofschoon hij verschillende ernstige
wonden opliep. Later vertelde hij zelf:
..Ik hield mij dood, toen ik* door acht
kogels was getroffen."
Deze aanslag gebeurde 's avonds om
kwart over tien. De volgende morgen
zeven uur werd de zwaar gewonde pas
door Duitse militairen gevonden.
Er werden 275 schoten op de wagen
van Rauter gelost. Hoe de auto er na
de aanslag uitzag, ziet men op boven
staande foto.
Later bleek, dat de verzetstrijders niet
wisten, dat zij een aanslag op Rauter
hadden gepleegd, 't Was hen in de eer
ste plaats om een auto te doen.
De Duitse wraak was vreselijk. Bij
..De Woeste Hoeve", de plaats van de
aanslag, werden 117 mensen gefusilleerd.
Geen wonder, dat de verontwaardiging
in 't land algemeen was.
Na een zeer bewogen proces werd
Rauter op 3 April 1948 door de Bijzon
dere Raad van Cassatie te Den Haag
ter dood veroordeeld. Op de gratiever
zoeken werd afwijzend beschikt. In de
vroege m6rgen van 25 Maart 1949 werd
het doodvonnis voltrokken.
ontkennen. En niemand zal ook ongevoe
lig blijven voor het vierhandig piano-
werk. de Dolly-Suite. Deze album
schreef Fauré voor Dolly Bardac, het
dochtertje van de zangeres Emma Bar
dac—Moyse, tweede echtgenote van De
bussy. aan welke zangeres hij zijn lie
derencyclus ..La bonne Chanson" op
droeg. De Dolly-Suite is als paedngo-
gisch materiaal bedoeld en geeft de
te spelen. Het kinderuurtje
B B C. begint altijd met het eerste
stukie uit deze Suite, de Berceuse. Na
de dood van Gounod in 1893 (in dit
Jaar schreef Fauré zijn Stuite) was er
In heel Frankrijk niemand die een der
gelijk fijn. dromerig en melodieus stuk
je als do Berceuse kon schrijven.
De andere delen zijn „Ml-a-ou" (ly
riek in driekwartsmaat, herinnerend aan
de Valses-Caprices van Fauré). ,.Le Jar-
Geval zonder eind (31)
JA, nu kan Sjaarlie er wel de beu
aangeven, maar dan moet hij
goed begrijpen dat Sjaan de zat:
70 lavg-nmerhand óók moe wordt.
Met andere woorden: Sjaan komt
weer eens boven water en ver
schijnt na lange afwezigheid op
nieuw in het wykgebouw. Wie
haar daar zo zitten ziet, zal haar
veel meer jaren toekennen dan zij
in werkelijkheid telt. Sjaantje
gaat hollende achteruit. Er is niets
meer over van het kittige dirifl
van goed drie jaar geleden: ze
is een klaaglijk oud vrouwtje aan
het worden. Zij met haar moede
loos afhangende schouders, met
doorgroefd gezicht, met de scher
pe vouwen bij mond en ogen Een
Uit de
VOLKSWIJK
rol. De sociale werkster moet aan
de andere bewoners van dit pand
denken. Speciaal aan die ene, die
tijdens Sjaantje's ziekenhuis-peri
ode te hulp kwam; die haar huisje
opredderde en de kinderen be
waarde voor totale verwaarlozing,
die zo nu en dan nog eens unit
toestopt. U weet wel: die eitjes en
zo. Doch uit Sjaantje's verslag
blijkt dddrvan niets. Integendeel,
moet men Sjanntje geloven dan
zijn deze buurvrouwen de ge
meenste, hatelijkste schepselen, die
op de aardbodem rondlopen Ze
groeten je niet eens. Ze voelen 2ich
mijlenver boven je verheven....
Al maar praat Sjaantje en on
derwijl heeft de sociale werkster
verwaarloosd straatkatje: haren tijd om na te denken. Ze heeft die
din de Dolly" (een heel fijne, knappe
en sfeervolle tekening), „Kltty-Valse"
(een heel geanimeerd walsje). ..Tendn
se" (een stukje muzikale dichtkunst)
„Le pas Espagnol" (een vrolijke en
knap geschreven hommage nan Cha-
briciFauré schreef deze Suite voor
vierhandig piano en later nreft llenri
Rabaud het werk geïnstrumenteerd voor
orkest ter begeleiding van een ballet
In haar oorspronkelijke vorm heeft
Philips de Dolly-Suite doen spelen door
de twee Franse pianisten Ina Marika en
Germaine Smadja (langspeelplaat N
00637 R). het bekende piam-Juo met het
grote miderne repertoire Het ts een
verrukkelijke vertolking geworden, waar
aan oud en jong plezier zal beleven. De
opnam# Is heel goed gehouden.
De andere plnatzijde heeft ook een
Suite voor vierhandig pianospel, nl. ..Mn
Mère l'Oye" (Moeder de Gans) van
Mauric# Ravel. Hel werk wer.i in 1908
geschreven en was ook vo'or het onder
wijs bedoeld. In 1912 orkestreerde Ravel
zelf zijn werk en ging ook deze piano-
•ulte als ballet. Meer dan Fauré heeft
Ravel hier met kleur gewerkt, een veel
al Impressionistische sfeer, welke door
de genoemde Franse pianisten uitne
mend ia aangevoeld. Het werk heeft de
volgende del#n: 1. Dans van de schone
slaapster In het bos. 2 Klein Duimpje.
8. Lalderonette. keizerin van de Pngo-
den. 4. Gesprek tussen de schone slaap
ster en het beest. 5. De tovertuin Een
heel gevoelig* vertolking is het gewor
den. waarbij ouders een mooi verhaal
de laatste permanent
schrikkelijke contradictio in termi
nis al maanden uit is en die nu
sliertcrig over haar toch al lage
voorhoofd hangen. Een stuk ver
driet zoals Sjaarlie haar gelieft
te noemen maar dan in een an
dere, vee', diepere zin.
Mevrouw, ik gaan scheiden'"
De sociale werkster iveet dus met
een weer hoe laat of het is Haar
titulatuur hangt samen met Sjaan
tje's huishoudelijke omstandigheden
en als die „Mevrouw'' zegt, staat
het er slecht voor. Heel slecht
zelfsdat blijkt u>el als ze ver
der luistert. Het arme Sjaantje
is bezig orn zelfs dc laatste moed te
verliezen. Nou had d'r man die
negotie en al bracht die voor haar
en de kinderen niet veel op by
een huisvader, die driekwart van
alle verdiensten ncuir zichzeli toe-
haalt omdat hij ais hoofd des gc-
zins zichzeI' onloochenbaar erepal
men wenst toegekend te zien
het was althans iets. Het was eten.
Het u>a.s lat stukje kleren dat de
kleuters, broodnodig hadden Het
was een avondje naar de bioscoop
en een avondje dansen... Maar
nu heeft hij dat werk er weer bij
neergegooid en nu is er nergens
één lichtpuntje meer. En alsof dat
niet genotg is...., daarbij nag
die krengen van buurvrouwen
Het laatste is een nieuw ge
zichtspunt. Sjaantje heeft al vaak
over haar man gejammerd, maar
de buren speelden daarbij geen
buurvrouw in kwestie nog pas ge
sproken en ze heeft van hoar en
van anderen gehoord welke bac
chanalen en scènes elkaar afwis
selen, al naar Sjaarlie met veel of
zonder iets thuiskomt. Ze heeft
allang begrepen dat de buurt dit
gezin moe begint te worden. Niet
ongestraft geeft men 2yn mede
mensen stank voor dank. Er komt
een ogenblik, dat ook de meest
tucgeivijde buur haar naastenlief
de gaat intomen. Dat moment is
nu dus aangebroken, moa* hoe kan
men Sjaantje overtuigen dat zijzelf
het daar naar gemaakt heeft'
Het heeft zyn voordeel om klaag
sters te laten praten. Men moet hen
nimmer in dc rede vallen. Ze heb
ben zich van te voren hevig op
gewonden; ze hebben in zichzelf
alle beschuldigingen gerepeteerd
en die willen ze nu ten gehore
brengen. Zo min als men een
prcdikant-op-stoel in de rede mag
storen, zo min mag men dit de
Sjaantje* doen. Het zou alleen
maar ten gevolge hebben, dat ze
met verdubbelde woede van voren
af aan begonnen en waar zou dan
het einde wezen? Neen, men dient
te wachten, te wachten totdat ten
slotte de lampen der welsprekend
heid by gebrek aan stroom van-
zelve uitdoven. Als het eindelijk
zo ver is, waapt de sociale werk
ster haar eerste schot: ,.Die buur
vrouw is dut die van die eitjes?"
„Ja", knikt Sjaan, ,Ja, daar
vreten ze zich vol mee!" Haat
UctctUcb-Cctcictrii-eiirtcCfeiirti-tl-tctctcü-ti-eiMi-ttirir-er.
spreekt uit haar woorden; haat g
straalt uit haar ogen. Er is geen jj.
herinnering in haar achtergeble- g
ven tan vroegere mededeelzaam-
heid. Het is ook moeilijk om je te g
herinneren wat je liefhebbende jj.
echtgenoot destijds achter elkaar g
naar binnen slokte!
„Moet ik haar dat nu toch in g
gedachten brengen?" vraagt de J
sociale werkster zich af. „Doe ik g
daar goed of kwaad aan?" Ze be- g
sluit het toch maar te doen.
„Kom", zegt ze „Ze heeft jou er g
toch wel eens van gegeven, is het «-
niet? Zo'n hekel had ze toch niet
aan je, wel?''
Sjaan geeft geen antwoord. Of
foch wel: ze laat weer opeens haar
hoofd op haar arm smakken; ze
begint weer fe schreien, te
schreien, zo hard ze maar kan. Ze j
zegt in één zin: „Ach, die rottige jj-
eieren"' en „Het is ook allemaal g
myn eipen schuldik had die
vent nooit moeten trouwen!"
De sociale werkster laat haar
rustig uithuilen. Ze ziet dit men- g
senkind, zoals het tussen de klippen
van de schuld probeert door te
zeilen; schuld bij de buurvrouw, S
schuld bij haar man, schuld bij g
iedereen, maar ook ergens even:
schuZd b(haarzelf. Geen diep
schuldbesef. Niet dat wat men daar
bijbels onder pleegt te verstaan.
Maar een gevoel van erpernis, een
zelfbeschuldiging inzake vroegere
en latere stommiteiten. Maar toch
ook wel iets meer'.
„Oók je eigen schuld. Sjaan?''
vraapt de sociale werkster. Het- j£
rel/de woord, maar in de intonatie
dat kleine verschil, dat zo nfhteloos
groot is. g
Sjaan knikt. Ze kijkt niet op, T
maar ze knikt wet en ze blijft luis-
teren ..Dan is het toch niet zo ver-
schrikkelijk moeilijk meer om toch
bij Sjaarbe en dc kinderen te blij-
ven? Wij zijn toch ook niet boos
op joudan hoef jij toch ook ij
niet zo vreselijk kwaad te zijn?
Als we het elkaar nu eens alle- g
maal verpevcn, nef roals het jou
vrrpeven is?" Tegelijk denkt de
sociale werkster: God. dit kind, dit
grouwe, stokoude kind!
Als Sjaan uat later weggaat,
zegt ze: „Welbedankt, Mevrouw!"
Dat ij méér dan ze ooit gezegd
heeft.
WIJKPREDIKANT.
ZONDAGSBLAD 5 MA ABT 1955
5
Vijf hectaren i
Het
99
de
wonder van de
Al bi
in een kikkerland
Ise donkc
asservvaaruse donken
D
H
E koeien, die er hun weiland heb
ben. grazen maar domweg voort
en ook de boer gelooft het wel, want
de heuvel ligt er al eeuwen en ze ligt
hem er best Maar de geoloog, die
voor het eerst in de Alblasscrwaard
komt. zet ogen als theeschoteltjes en
wil maar liefst direct aan het spitten
slaan. Geeft hij aan die opwelling ge
volg. dan vindt hij zand; zand genoeg
om er onafzienbare rijen kipwagentjes
mee te vullen.
..Zand...." zegt die geleerde dan
misschien, terwijl hij het verbaasd
door zijn vingers laat glijden. Om
zich heen ziet hij alleen maar de lan
ge stroken weiland, die zich uitstrek
ken tot de einders. En midden in dit
kikkerland van de Alblasserwaard ligt
dan de Braankse Donk, vijf hectare
..Veluwe" in de „dariegrond", zoals
de streekschrijver J. W. Ooms dit
laagveengebied wel noemt.
"ET is ook vreemd, om midden in
een kunstmatig woongebied, dat
door zware dijken tegen het water be
schermd moet worden, een grillige ar
chipel van zandruggen en toppen aan
tc treffen, waarvan de opduiking bij
Brandwijk de voornaamste is. Geogra
fisch is dit zelfs hoogstmei kwaardig te
noemen, want zandheuvels verwacht
men in de Alblasserwaard evenmin als
knotwilgen in de Sahara.
Er is al heel wat studie gemaakt van
deze heuvels, die in de streek ..donken"
worden genoemd, maar de bevolking
zelf heeft er uitsluitend practische erva
ringen mee. Van oudsher zijn deze ver
hogingen in tijden van watersnood
vluchtheuvels geweest, waarop men
zichzelf en 't beste vee het vege lijf
kon redden. Wie daar meer van wil we
ten kan in ,,Ons achtervolgt een haai"
van Ooms te kust en te keur gaan.
Er vormden zich op de donken merk
waardige gemeenschappen, die pas uit
eenvielen als het land weer begaanbaar
werd Een oude geschiedschrijver weet
zelfs tc verhalen, dat enkele hazen er
mak rondliepen tot zij in de wei weer
een leger konden maken.
Belangrijker nog zijn de donken ge
weest als eerste woonkernen in ren nog
woest gebied, waar het water vrij spel
had. Vanuit deze nederzettingen heeft
zich waarschijnlijk voor het eerst een
schaarse bevolking over deze streek ver
spreid. doch de bolwerken van adel en
geestelijkheid moeten zich lang op dc
donken hebben gehandhaafd. Burchten,
kastelen, tolhuizen, kloosters en kerken
konden immers nergens beter worden
gebouwd dan op de onwankelbare funda
menten. die de natuur zelf had gevormd
Wie vandaag een bezoek brengt aan
de Alblasserwaard. zal op verschillende
punten nog boerderijen, kerken, ja zelfs
een hele dorpskern vinden (Hoornaar),
die op donken zijn opgetrokken Van
daar dat niet alleen geografische bijzon
derheden een pleidooi vormen voor be
houd en bescherming van deze donken,
doch ook andere oogpunten dit recht
vaardigen. Zij hebben weliswaar hun be
tekenis verloren al moet men dit blij
kens de jongste overstroming niet nl te
boud begeren maar zij hebben grote
invloed gehad op de ontwikkeling en de
geschiedenis van het land tussen de ri-
In de lijdensweken
Daar is een bron ontsprongen
I an liefde uit Gods troon:
Vit 's Vaders hert gedrongen.
Gegoten door den Zoon:
Hg welt, en straalt, en i loeit, to schoon
Den geest vaart uit de hoogte.
Om 't dorstig hert te noón.
komt al tot mg, o mensen,
komt al die dorstig lijn.
Ik ben na 's Geestes uensen.
Een lerende fontein.
Komt al tot mjj en drinkt om niet,
DU is hel eeuwig leren.
Dat uil mijn wonden i liet.
DU is het loon van al mijn tmert.
Dat gij maar komt genieten.
Dat u geschonken uerd.
Wie van my heeft gedronken,
Die dorst altijd na myn.
Mijn I ader heeft geschonken
Zijn alderbeste U ijn.
If ie die i ersuiml. blijft in da dood
En mist het eeuwig leren.
Die schaad" is al te groot.
Nu wilt niet langer beiden,
o Ziel, treed aan, treed aan,
Eer d'aangename tijden
Des levens ons ontgaan.
Gelooft ty God in eeuuighrid.
Die tolken Bron des Ie, ens
De tiele heeft bereid.
jan luyken.
\X7 AT nu de heuvel bij Brandwijk be-
treft. dit is zonder twijfel de ..pa
rel der donken", die in de historie
meermalen wordt genoemd. De opper
vlakte is ongeveer vijf ha. Zonder re
gelmaat verspreid staat er een vijftal
boerderijen. Een toom kippen loopt er
druilerig rond en een jonge stier rukt
nijdig aan zijn ketting.
Op het hoogste punt heeft men een
fraai uitzicht over het Alblasserwaard-
sc land, met in het Noorden de dorpen
aan de Lek en ver in het Zuiden de
scheepswerven langs de Merwede.
Niets herinnert meer aan de beroem
de geleerde Cornelius Aurelius. die hier
aan het einde van de vijftiende eeuw
in rust en afzondering zijn gedichten ge
schreven moet hebben en van wie men
mag aannemen, dat hij de leermeester
en vriend van Erasmus is geweest. De
ze historische figuur was in Gouda ge
baren en werd daarom ook wel Corlis
ter Gou genoemd, althans door de kei
zer van Oostenrijk, die deze wijze mon
nik. redenaar, dichter en geschiedschrij
ver vereerde door hem de ..lauwer van
Apollo" te schenken.
Onder een boerderij moeten zich nog
de fundamenten bevinden van het voor
malige klooster, gebouwd in 1424. Voor
zaten van de wreed vermoorde gebroe
ders De Witt moeten hier nog prior zijn
geweest.
Dat is een brokje geschiedenis, het
welk u wordt toevertrouwd door de
boer. die bezig was mest op een kar te
laden en even tijd heeft voor een praat
je. leunend op een riek. Hij heeft het
jaren geleden eens gehoord van een ken
nis en achter zijn steenrode voorhoofd
gaan de gedachten om aan een zo ver
verleden, terwijl de mest dampt aan
zijn voeten en zijn vrouw kazen pekelt
in een kelder, die eens gebruikt werd
door de monniken van het oude klooster.
tjet is stil op de ..Braankse Donk"
11 Door het holle zandweggetje. dat
naar de top voert en hier zo'n wonder
lijke indruk maakt, waant men zich op
eens in een ander landschap en onwil
lekeurig gaan de gedachten terug naar
de tijd. dat in deze omgeving roofrid
derburchten stonden en zware overstro
mingen, gevolgd door besmettelijke run-
derziekten, de streek teisterden.
Aan deze rampzalige tijden herinnert
één der donken, een heuvel van gerin
ge oppervlakte en bescheiden welving,
die men „het kerkhof" noemt. Deze plek
moet jarenlang gebruikt zijn als be
graafplaats voor vee, dat aan de run
derpest was bezweken. Ook hier kwam
de natuur de mens dus weer te hulp.
Op allerlei manieren heeft de bevolking
deze zandheuvels dienstbaar gemaakt
aan hun belangen; daarvan zijn nu nog
talrijke bewijzen te vinden.
In een oeroud verleden zijn deze
zandheuvels ontstaan, als resten van
een enorm laagtcrras. dat hier toen werd
aangetroffen. Een woest, na3kt land
schap (van bewoning was toen nog
geen sprake» werd beheerst door brede
accumulerende stromen, die traag vloei
den tussen tot stilstand gekomen partij
en, waartussen enkele tijdelijk droge
plekken uitstaken. Later volgde een ge
weldige erosieperiode, waardoor in kor
te tijd nagenoeg heel het laagterras werd
opgeruimd.
Het zand van de donken ontkwam
aan de waterstuwing, omdat het behoor
de tot de scheidingen tussen de stro
men. die zich een bedding van tien tot
achttien meter uitschuurden. En het
zijn de gehavende stroomscheidingen ait
de oertijd, die nu nog onder en boven
het veen worden aangetroffen. Uit hun
gezamenlijke ligging valt nu nog de
stroomrichting aan het eind van dat
crosietijdperk af tc lezen.
Wij schrijven dit neer op gezag van
wijlen dr. T. Vink, de geleerde, die zich
bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt
door zijn proefschrift „De Lekstreek"
waarin ook grote aandacht wordt be
steed aan het ontstaan var. de donken.
Wie in dit lijvige boekwerk tussen de re
gels door weet te lezen. z:et in zijn ver
beelding het machtige schouwspel van
een wordende wereld groots en impone
rend voor zich opdoemen.
tjit dit alles blijkt wel. dat de don-
w ken een waardevol bezit zijn voor
de Alblasserwaard, ook al zijn de mees
te heuvels en ruggen minder opvallend
dan die in Brandwijk.
Toch is men al jaren geleden begon
nen met het afgraven van die zandfor-
mnties. toen in deze streek een provin
ciaal wegennet tot ontwikkeling kwam.
Op verschillende plaatsen, waar eens
een welving in het grastapijt de ligging
van een donk markeerde, ij nu een
poel of klein meer. met een grote diep
te. Dc zandlagen worden zo volledig mo
gelijk verwijderd en duizenden kubieke
meter werden reed» verwerkt in de weg-
lichamen.
Tot hen. die daartegen hebben gepro
testeerd, behoorde ook wijlen dr. Vink.
die met zoveel liefde naar de achter
gronden speurde. Veel heeft het niet mo
gen baten. Er liggen immers enorme
zandvoorraden als het ware voor het
opscheppen langs de geprojecteerde we
gen, zodat grote sommen van vervoer
kosten uitgespaard kunnen worden. Op
deze wijze is ook reeds de typische donk
van Hoornaar verdwenen.
Het wegenplan is thans nagenoeg vol
tooid en men mag dus verwachten, dat
de „parel der donken" in Brandwijk on
aangetast zal blijven, temeer omdat de
opstallen het afgraven van deze heuvel
bezwaarlijk en duurder maken.
De Alblasscrwaarder,
gulzige draglines wordt verslonden,
hoewel de toeristen niet bepaald storm
lopen gelukkig maar behoort de
eenzame Braankse Donk tot de meest
typische bezienswaardigheden in zijn
zompige woonstreek.
LEO J. LEEUWIS.
op zon- en feestdagen woRöt net tRamtauief vepnooqö
met Iets te zeggen
Er is misschien geen stad, die zoveel
kerkgebouwen bezit.
Het verhaal gaat, dat iemand het plan
opvatte elke Zondag een van de kerk
gebouwen van Rome te bezoeken en na
tien jaar met de uitvoering van dit
nog niet gereed was geko-
Hoc ongeloofwaardig dit misschien op
het eerste ogenblik ook lijken mag. feit
is. dat er in Rome reeds meer dan
vierhonderd rooms-katholieke kerkge
bouwen zijn.
Als men dan voorts de telefoongids
raadpleegt, vindt men een hele reeks
van opgaven betreffende andere kerk-
formalies Men kan evengoed een dienst
bijwonen in dc Evangelisch Lutherse
kerk als bij de monniken, die volgens
de Grieks-Byzantijnse ritus de mis ce
lebreren in de via del Baburro.
Er is. hoe rooms Rome zijn mag. een
verscheidenheid in kerkelijk opzicht, die
iets verbijsterends heeft. Ook in Rome.
waar de macht van het Rooms-Katho-
licisme in elke straat en op elk plein
zich aan de voorbijganger opdringt, heb
ben toch allerlei andere kerkelijke de
nominaties een gebouw weten te verkrij
gen voor de uitoefening van de ere-
TA E trams en autobussen zijn in Rome
goed. Ze zijn bovendien goedkoop
Voor 20 Lire. U i ongeveer 13 cent,
kan men een heel eind mee. Als het
nodig is, kan men er via de ringlijn
zelfs ongeveer de halve stad mee rond
rijden. Het merkwaardige is, dat op
alle mogelijke gedenkdagen, evenals op
Zondag, het tarief 5 Lire per rit wordt
verhoogd.
Zo konden we onlangs bij ons bezoek
aan twee dingen merken, dat Triest
met Italië verenigd was: dc openbare
gebouwen vlagden en in dc trams
betaalden dc pnssagiers 5 Lire extra.
Wie met een koffer in de tram stapt,
moet daarvoor het volle tarief, dat voor
personenvervoer geldt, betalen. Aange
zien een koffer nogal wat ruimte pleegt
in te nemen en de openbare middelen
van vervoer bijna zonder uitzondering
steeds stampvol zijn. schijnt deze bepa-
lieveling van het Italiaanse publick
Haar naam prijkt in reuzen grote letters
boven de hoofdstraat, waar een film ge
draaid wordt, waarin deze dame oen be
langrijke rol vervult Een wachter in
één der musea deed ziin uiterste best
om in verschillende talen, waarin hij
sich enigermate uitdrukken kon, mijn
vrouw duidelijk tc maken, dat dc vrou-
wcfiguur uit de eerste eeuw, waar
naar zij stond te kijken, een zelfde haar
tooi had, als dc filmster, hierboven
genoemd
Afgezien van de grote Inspanning, die
het hem gaf. zich van een vreemde taal
te bedienen, was het voor hem een gro
te teleurstelling, toen hij moest bemer
ken. dat mijn vrouw nog nimmer van
zijn bewonderde Glna gehoord hnd. H j
keek haar bepaald onthutst aan en stond
in alle talen sprakeloos.
Deze foto geeft een indruk van de u'tlvinp van het landschap.
ren in beslag neemt, stelt enorme eisen
aan dc verke rsregeling. Op allerlei be
langrijke punten in de stad, moet het
verkeer in .verband met de graafwerk
zaamheden tijdelijk stopgezet en omge
legd worden, il.j net station bij het Co
losseum en op tal van ndere plaatsen
is men reeds een elndweegi gevorderd.
De archneologen dalen telkens weer
in de graafputten »f. om na te gaan of
deze arb.id. waarbij een groot stuk van
het oude Rome nog eens weer omge
ploegd wordt, ook van betekenis is voor
de studie van de oudheid Bijzondere
vondsten zijn tot dusver niet gedaan.
(Vervolg op pag. 7)