V/eluiA/e" PLAAT -V ouö en nieuw in 4 ZONDAGSBLAD 5 MA ABT 1955 <*üierhandige pianomuziek en een *Serenade van ^Bralimó OP 12 Mei 1845 werd het gezin van de onderwijzer Fauré in de Rue Major te Pamiers (Zuid-Frankrijk) ver blijd met de geboorte van het zesde kind: Cabriel-Urbain Fauré. Op vierja rige leeftijd ging Gabriel met het gezin mee naar Montgauzy. waar vader Fau ré directeur werd van de L'Ecole Nor male. In deze school kreeg de jeugdige Gabriel de eerste muzikale inspiraties en wel door eenharmonium. In 6e kleine schoolkapel stond namelijk een harmonium en dat instrument had di rect de grote liefde van het knaapje. Wellicht was dit de basis voor zijn latere organistschap in de Madeleine te Parijs, waar hij in 1877 werd benoemd. Van zijn 9e jaar af had Gabriel Fauré zijn opleiding gehad op de befaamde Parijse muziekschool Niedermeyer, waar Saint-Saëns zijn belangrijkste leraar was. Deze school verliet hij met de eerste prijs voor piano, orgel, har monie en compositie en hij kwam in Ja nuari 1866 als organist naar Rennes De militaire dienst eiste hem op en in 1877 kwam hij dan in de Madeleine te Parijs. In 1896 werd hij leraar compositie aan het Parijse Conservatorium en in 1905 directeur van deze instelling itot 1920» Zijn gezondheid nam sterk af en op 4 November des middags om 2 uur over leed Gabriel Fauré. de wereld een schat van liederen, pianowerken. kamermu ziek en enkele koorwerken (o.m. een prachtig Requiem) nalatend. Ziin pianomuziek heeft wel niet de zelfde roem als zijn liederen, doch nie mand zal de charme en de gevoeligheid Fauré's Nocturnes en Barcarolles VOOR piano tweehandig maakte Decea een heel interessante opname van de 24-jarige Spaanse pianist Paolo Spag- nolo, die in 1937 al recitals gaf in Ame rika en in 1941 (dus op 11-jarige leef tijd) een eerste prijs won op het inter nationale muziekconcours te Genève. Een formidabel pianist met een licht en toch expressief toucher. Hij speelde voor de plaat Italiaanse en Spaanse pianomu ziek (medium play-plaat LW 51421: twee Sonates van Domenico Scarlatti (1685—1757). het Adagio uit het Hobo concert van Alessandro Marcello (1684 1750) voor piano bewerkt, en van de Spanjaarden: Préludes 8 en 9 van Fre- derico Mompou (geb. 1893. van 1921 in Parijs wonend), de Pastorale van Joa quin Rodrigo (geb. 1902. een blinde com ponist) en de Préludes in a-klein en C- groot van Franco Mórgola (gob. in 1908». Opnametechnisch is de plaat niet hele maal ideaal (o.m. door een kleine zwe ving), maar het spel en de werkjes zijn buitengewoon interessant en dus voor de verzamelaar van pianoplaten een aan- TOT slot nog een weinig gespeeld werk de Serenade in A-gr. t Opus 16 van Johannes Brahms, waarvan Thrlips een opname maakte met het Concertgebouw orkest onder leiding van de beroemde dirigent Carlo Zecchi. die het eerste jaar in Hilversum een der docenten van de dirigentencursus was. (langspeel plaat A 00723 Ri. Van deze Serenade, die Brahms op 24-jarige 1- eftijd schreef, zei de componist eens: ,,Nog nooit heb ik een stuk geschreven waarvan ik zo veel voldoening had". Het instrumenta le apparaat mist de eerste en tweede violen Het hoogste instrument is dus de altviool, terwijl de blazersbezetting al dus is: 2 fluiten. 2 hobo's. 2 klarinet ten. 2 fagotten en 2 hoorns, (geen trom petten en slagwerk). Door deze bezet ting heeft het werk een aparte, donkere kleur gekregen, wat weemoedig, wat pessimistisch wellicht. Vredig en ernstig is het werk. in- een sublieme sfeer ge bracht door Zecchi, heel mooi afgewo gen. De vele Brahms-verccrders kunnen met deze plaat bijzonder blij zijn. daar het in de concertzaal vergeten werk nu in de huiskamer kan klinken Wat de sfeer betreft heeft deze Serenade die intimiteit ook nodig. CORN. BASOSKI. Tien jaar geleden: Aanslag op Rauter Bij de „Woeste Hoeve" werden 117 personen neergeschoten OP 6 Maart 1945 dus morgen tien jaar geleden werd de auto van Hans A. Rauter, („SS Obergruppen- lührer und General der Waffen-SS, hö- herer SS- und Polizeiführer. Gencral- kommissar fuer das Sicherheitswesen") op de grote verkeersweg van Arnhem naar Apeldoorn door vier mannen aan gehouden. Er ontstond een hevig vuurgevecht. De drie officieren, die met Rauter m de auto zaten, werden gedood. Als door een wonder bracht Rauter er 't lever» af. ofschoon hij verschillende ernstige wonden opliep. Later vertelde hij zelf: ..Ik hield mij dood, toen ik* door acht kogels was getroffen." Deze aanslag gebeurde 's avonds om kwart over tien. De volgende morgen zeven uur werd de zwaar gewonde pas door Duitse militairen gevonden. Er werden 275 schoten op de wagen van Rauter gelost. Hoe de auto er na de aanslag uitzag, ziet men op boven staande foto. Later bleek, dat de verzetstrijders niet wisten, dat zij een aanslag op Rauter hadden gepleegd, 't Was hen in de eer ste plaats om een auto te doen. De Duitse wraak was vreselijk. Bij ..De Woeste Hoeve", de plaats van de aanslag, werden 117 mensen gefusilleerd. Geen wonder, dat de verontwaardiging in 't land algemeen was. Na een zeer bewogen proces werd Rauter op 3 April 1948 door de Bijzon dere Raad van Cassatie te Den Haag ter dood veroordeeld. Op de gratiever zoeken werd afwijzend beschikt. In de vroege m6rgen van 25 Maart 1949 werd het doodvonnis voltrokken. ontkennen. En niemand zal ook ongevoe lig blijven voor het vierhandig piano- werk. de Dolly-Suite. Deze album schreef Fauré voor Dolly Bardac, het dochtertje van de zangeres Emma Bar dac—Moyse, tweede echtgenote van De bussy. aan welke zangeres hij zijn lie derencyclus ..La bonne Chanson" op droeg. De Dolly-Suite is als paedngo- gisch materiaal bedoeld en geeft de te spelen. Het kinderuurtje B B C. begint altijd met het eerste stukie uit deze Suite, de Berceuse. Na de dood van Gounod in 1893 (in dit Jaar schreef Fauré zijn Stuite) was er In heel Frankrijk niemand die een der gelijk fijn. dromerig en melodieus stuk je als do Berceuse kon schrijven. De andere delen zijn „Ml-a-ou" (ly riek in driekwartsmaat, herinnerend aan de Valses-Caprices van Fauré). ,.Le Jar- Geval zonder eind (31) JA, nu kan Sjaarlie er wel de beu aangeven, maar dan moet hij goed begrijpen dat Sjaan de zat: 70 lavg-nmerhand óók moe wordt. Met andere woorden: Sjaan komt weer eens boven water en ver schijnt na lange afwezigheid op nieuw in het wykgebouw. Wie haar daar zo zitten ziet, zal haar veel meer jaren toekennen dan zij in werkelijkheid telt. Sjaantje gaat hollende achteruit. Er is niets meer over van het kittige dirifl van goed drie jaar geleden: ze is een klaaglijk oud vrouwtje aan het worden. Zij met haar moede loos afhangende schouders, met doorgroefd gezicht, met de scher pe vouwen bij mond en ogen Een Uit de VOLKSWIJK rol. De sociale werkster moet aan de andere bewoners van dit pand denken. Speciaal aan die ene, die tijdens Sjaantje's ziekenhuis-peri ode te hulp kwam; die haar huisje opredderde en de kinderen be waarde voor totale verwaarlozing, die zo nu en dan nog eens unit toestopt. U weet wel: die eitjes en zo. Doch uit Sjaantje's verslag blijkt dddrvan niets. Integendeel, moet men Sjanntje geloven dan zijn deze buurvrouwen de ge meenste, hatelijkste schepselen, die op de aardbodem rondlopen Ze groeten je niet eens. Ze voelen 2ich mijlenver boven je verheven.... Al maar praat Sjaantje en on derwijl heeft de sociale werkster verwaarloosd straatkatje: haren tijd om na te denken. Ze heeft die din de Dolly" (een heel fijne, knappe en sfeervolle tekening), „Kltty-Valse" (een heel geanimeerd walsje). ..Tendn se" (een stukje muzikale dichtkunst) „Le pas Espagnol" (een vrolijke en knap geschreven hommage nan Cha- briciFauré schreef deze Suite voor vierhandig piano en later nreft llenri Rabaud het werk geïnstrumenteerd voor orkest ter begeleiding van een ballet In haar oorspronkelijke vorm heeft Philips de Dolly-Suite doen spelen door de twee Franse pianisten Ina Marika en Germaine Smadja (langspeelplaat N 00637 R). het bekende piam-Juo met het grote miderne repertoire Het ts een verrukkelijke vertolking geworden, waar aan oud en jong plezier zal beleven. De opnam# Is heel goed gehouden. De andere plnatzijde heeft ook een Suite voor vierhandig pianospel, nl. ..Mn Mère l'Oye" (Moeder de Gans) van Mauric# Ravel. Hel werk wer.i in 1908 geschreven en was ook vo'or het onder wijs bedoeld. In 1912 orkestreerde Ravel zelf zijn werk en ging ook deze piano- •ulte als ballet. Meer dan Fauré heeft Ravel hier met kleur gewerkt, een veel al Impressionistische sfeer, welke door de genoemde Franse pianisten uitne mend ia aangevoeld. Het werk heeft de volgende del#n: 1. Dans van de schone slaapster In het bos. 2 Klein Duimpje. 8. Lalderonette. keizerin van de Pngo- den. 4. Gesprek tussen de schone slaap ster en het beest. 5. De tovertuin Een heel gevoelig* vertolking is het gewor den. waarbij ouders een mooi verhaal de laatste permanent schrikkelijke contradictio in termi nis al maanden uit is en die nu sliertcrig over haar toch al lage voorhoofd hangen. Een stuk ver driet zoals Sjaarlie haar gelieft te noemen maar dan in een an dere, vee', diepere zin. Mevrouw, ik gaan scheiden'" De sociale werkster iveet dus met een weer hoe laat of het is Haar titulatuur hangt samen met Sjaan tje's huishoudelijke omstandigheden en als die „Mevrouw'' zegt, staat het er slecht voor. Heel slecht zelfsdat blijkt u>el als ze ver der luistert. Het arme Sjaantje is bezig orn zelfs dc laatste moed te verliezen. Nou had d'r man die negotie en al bracht die voor haar en de kinderen niet veel op by een huisvader, die driekwart van alle verdiensten ncuir zichzeli toe- haalt omdat hij ais hoofd des gc- zins zichzeI' onloochenbaar erepal men wenst toegekend te zien het was althans iets. Het was eten. Het u>a.s lat stukje kleren dat de kleuters, broodnodig hadden Het was een avondje naar de bioscoop en een avondje dansen... Maar nu heeft hij dat werk er weer bij neergegooid en nu is er nergens één lichtpuntje meer. En alsof dat niet genotg is...., daarbij nag die krengen van buurvrouwen Het laatste is een nieuw ge zichtspunt. Sjaantje heeft al vaak over haar man gejammerd, maar de buren speelden daarbij geen buurvrouw in kwestie nog pas ge sproken en ze heeft van hoar en van anderen gehoord welke bac chanalen en scènes elkaar afwis selen, al naar Sjaarlie met veel of zonder iets thuiskomt. Ze heeft allang begrepen dat de buurt dit gezin moe begint te worden. Niet ongestraft geeft men 2yn mede mensen stank voor dank. Er komt een ogenblik, dat ook de meest tucgeivijde buur haar naastenlief de gaat intomen. Dat moment is nu dus aangebroken, moa* hoe kan men Sjaantje overtuigen dat zijzelf het daar naar gemaakt heeft' Het heeft zyn voordeel om klaag sters te laten praten. Men moet hen nimmer in dc rede vallen. Ze heb ben zich van te voren hevig op gewonden; ze hebben in zichzelf alle beschuldigingen gerepeteerd en die willen ze nu ten gehore brengen. Zo min als men een prcdikant-op-stoel in de rede mag storen, zo min mag men dit de Sjaantje* doen. Het zou alleen maar ten gevolge hebben, dat ze met verdubbelde woede van voren af aan begonnen en waar zou dan het einde wezen? Neen, men dient te wachten, te wachten totdat ten slotte de lampen der welsprekend heid by gebrek aan stroom van- zelve uitdoven. Als het eindelijk zo ver is, waapt de sociale werk ster haar eerste schot: ,.Die buur vrouw is dut die van die eitjes?" „Ja", knikt Sjaan, ,Ja, daar vreten ze zich vol mee!" Haat UctctUcb-Cctcictrii-eiirtcCfeiirti-tl-tctctcü-ti-eiMi-ttirir-er. spreekt uit haar woorden; haat g straalt uit haar ogen. Er is geen jj. herinnering in haar achtergeble- g ven tan vroegere mededeelzaam- heid. Het is ook moeilijk om je te g herinneren wat je liefhebbende jj. echtgenoot destijds achter elkaar g naar binnen slokte! „Moet ik haar dat nu toch in g gedachten brengen?" vraagt de J sociale werkster zich af. „Doe ik g daar goed of kwaad aan?" Ze be- g sluit het toch maar te doen. „Kom", zegt ze „Ze heeft jou er g toch wel eens van gegeven, is het «- niet? Zo'n hekel had ze toch niet aan je, wel?'' Sjaan geeft geen antwoord. Of foch wel: ze laat weer opeens haar hoofd op haar arm smakken; ze begint weer fe schreien, te schreien, zo hard ze maar kan. Ze j zegt in één zin: „Ach, die rottige jj- eieren"' en „Het is ook allemaal g myn eipen schuldik had die vent nooit moeten trouwen!" De sociale werkster laat haar rustig uithuilen. Ze ziet dit men- g senkind, zoals het tussen de klippen van de schuld probeert door te zeilen; schuld bij de buurvrouw, S schuld bij haar man, schuld bij g iedereen, maar ook ergens even: schuZd b(haarzelf. Geen diep schuldbesef. Niet dat wat men daar bijbels onder pleegt te verstaan. Maar een gevoel van erpernis, een zelfbeschuldiging inzake vroegere en latere stommiteiten. Maar toch ook wel iets meer'. „Oók je eigen schuld. Sjaan?'' vraapt de sociale werkster. Het- j£ rel/de woord, maar in de intonatie dat kleine verschil, dat zo nfhteloos groot is. g Sjaan knikt. Ze kijkt niet op, T maar ze knikt wet en ze blijft luis- teren ..Dan is het toch niet zo ver- schrikkelijk moeilijk meer om toch bij Sjaarbe en dc kinderen te blij- ven? Wij zijn toch ook niet boos op joudan hoef jij toch ook ij niet zo vreselijk kwaad te zijn? Als we het elkaar nu eens alle- g maal verpevcn, nef roals het jou vrrpeven is?" Tegelijk denkt de sociale werkster: God. dit kind, dit grouwe, stokoude kind! Als Sjaan uat later weggaat, zegt ze: „Welbedankt, Mevrouw!" Dat ij méér dan ze ooit gezegd heeft. WIJKPREDIKANT. ZONDAGSBLAD 5 MA ABT 1955 5 Vijf hectaren i Het 99 de wonder van de Al bi in een kikkerland Ise donkc asservvaaruse donken D H E koeien, die er hun weiland heb ben. grazen maar domweg voort en ook de boer gelooft het wel, want de heuvel ligt er al eeuwen en ze ligt hem er best Maar de geoloog, die voor het eerst in de Alblasscrwaard komt. zet ogen als theeschoteltjes en wil maar liefst direct aan het spitten slaan. Geeft hij aan die opwelling ge volg. dan vindt hij zand; zand genoeg om er onafzienbare rijen kipwagentjes mee te vullen. ..Zand...." zegt die geleerde dan misschien, terwijl hij het verbaasd door zijn vingers laat glijden. Om zich heen ziet hij alleen maar de lan ge stroken weiland, die zich uitstrek ken tot de einders. En midden in dit kikkerland van de Alblasserwaard ligt dan de Braankse Donk, vijf hectare ..Veluwe" in de „dariegrond", zoals de streekschrijver J. W. Ooms dit laagveengebied wel noemt. "ET is ook vreemd, om midden in een kunstmatig woongebied, dat door zware dijken tegen het water be schermd moet worden, een grillige ar chipel van zandruggen en toppen aan tc treffen, waarvan de opduiking bij Brandwijk de voornaamste is. Geogra fisch is dit zelfs hoogstmei kwaardig te noemen, want zandheuvels verwacht men in de Alblasserwaard evenmin als knotwilgen in de Sahara. Er is al heel wat studie gemaakt van deze heuvels, die in de streek ..donken" worden genoemd, maar de bevolking zelf heeft er uitsluitend practische erva ringen mee. Van oudsher zijn deze ver hogingen in tijden van watersnood vluchtheuvels geweest, waarop men zichzelf en 't beste vee het vege lijf kon redden. Wie daar meer van wil we ten kan in ,,Ons achtervolgt een haai" van Ooms te kust en te keur gaan. Er vormden zich op de donken merk waardige gemeenschappen, die pas uit eenvielen als het land weer begaanbaar werd Een oude geschiedschrijver weet zelfs tc verhalen, dat enkele hazen er mak rondliepen tot zij in de wei weer een leger konden maken. Belangrijker nog zijn de donken ge weest als eerste woonkernen in ren nog woest gebied, waar het water vrij spel had. Vanuit deze nederzettingen heeft zich waarschijnlijk voor het eerst een schaarse bevolking over deze streek ver spreid. doch de bolwerken van adel en geestelijkheid moeten zich lang op dc donken hebben gehandhaafd. Burchten, kastelen, tolhuizen, kloosters en kerken konden immers nergens beter worden gebouwd dan op de onwankelbare funda menten. die de natuur zelf had gevormd Wie vandaag een bezoek brengt aan de Alblasserwaard. zal op verschillende punten nog boerderijen, kerken, ja zelfs een hele dorpskern vinden (Hoornaar), die op donken zijn opgetrokken Van daar dat niet alleen geografische bijzon derheden een pleidooi vormen voor be houd en bescherming van deze donken, doch ook andere oogpunten dit recht vaardigen. Zij hebben weliswaar hun be tekenis verloren al moet men dit blij kens de jongste overstroming niet nl te boud begeren maar zij hebben grote invloed gehad op de ontwikkeling en de geschiedenis van het land tussen de ri- In de lijdensweken Daar is een bron ontsprongen I an liefde uit Gods troon: Vit 's Vaders hert gedrongen. Gegoten door den Zoon: Hg welt, en straalt, en i loeit, to schoon Den geest vaart uit de hoogte. Om 't dorstig hert te noón. komt al tot mg, o mensen, komt al die dorstig lijn. Ik ben na 's Geestes uensen. Een lerende fontein. Komt al tot mjj en drinkt om niet, DU is hel eeuwig leren. Dat uil mijn wonden i liet. DU is het loon van al mijn tmert. Dat gij maar komt genieten. Dat u geschonken uerd. Wie van my heeft gedronken, Die dorst altijd na myn. Mijn I ader heeft geschonken Zijn alderbeste U ijn. If ie die i ersuiml. blijft in da dood En mist het eeuwig leren. Die schaad" is al te groot. Nu wilt niet langer beiden, o Ziel, treed aan, treed aan, Eer d'aangename tijden Des levens ons ontgaan. Gelooft ty God in eeuuighrid. Die tolken Bron des Ie, ens De tiele heeft bereid. jan luyken. \X7 AT nu de heuvel bij Brandwijk be- treft. dit is zonder twijfel de ..pa rel der donken", die in de historie meermalen wordt genoemd. De opper vlakte is ongeveer vijf ha. Zonder re gelmaat verspreid staat er een vijftal boerderijen. Een toom kippen loopt er druilerig rond en een jonge stier rukt nijdig aan zijn ketting. Op het hoogste punt heeft men een fraai uitzicht over het Alblasserwaard- sc land, met in het Noorden de dorpen aan de Lek en ver in het Zuiden de scheepswerven langs de Merwede. Niets herinnert meer aan de beroem de geleerde Cornelius Aurelius. die hier aan het einde van de vijftiende eeuw in rust en afzondering zijn gedichten ge schreven moet hebben en van wie men mag aannemen, dat hij de leermeester en vriend van Erasmus is geweest. De ze historische figuur was in Gouda ge baren en werd daarom ook wel Corlis ter Gou genoemd, althans door de kei zer van Oostenrijk, die deze wijze mon nik. redenaar, dichter en geschiedschrij ver vereerde door hem de ..lauwer van Apollo" te schenken. Onder een boerderij moeten zich nog de fundamenten bevinden van het voor malige klooster, gebouwd in 1424. Voor zaten van de wreed vermoorde gebroe ders De Witt moeten hier nog prior zijn geweest. Dat is een brokje geschiedenis, het welk u wordt toevertrouwd door de boer. die bezig was mest op een kar te laden en even tijd heeft voor een praat je. leunend op een riek. Hij heeft het jaren geleden eens gehoord van een ken nis en achter zijn steenrode voorhoofd gaan de gedachten om aan een zo ver verleden, terwijl de mest dampt aan zijn voeten en zijn vrouw kazen pekelt in een kelder, die eens gebruikt werd door de monniken van het oude klooster. tjet is stil op de ..Braankse Donk" 11 Door het holle zandweggetje. dat naar de top voert en hier zo'n wonder lijke indruk maakt, waant men zich op eens in een ander landschap en onwil lekeurig gaan de gedachten terug naar de tijd. dat in deze omgeving roofrid derburchten stonden en zware overstro mingen, gevolgd door besmettelijke run- derziekten, de streek teisterden. Aan deze rampzalige tijden herinnert één der donken, een heuvel van gerin ge oppervlakte en bescheiden welving, die men „het kerkhof" noemt. Deze plek moet jarenlang gebruikt zijn als be graafplaats voor vee, dat aan de run derpest was bezweken. Ook hier kwam de natuur de mens dus weer te hulp. Op allerlei manieren heeft de bevolking deze zandheuvels dienstbaar gemaakt aan hun belangen; daarvan zijn nu nog talrijke bewijzen te vinden. In een oeroud verleden zijn deze zandheuvels ontstaan, als resten van een enorm laagtcrras. dat hier toen werd aangetroffen. Een woest, na3kt land schap (van bewoning was toen nog geen sprake» werd beheerst door brede accumulerende stromen, die traag vloei den tussen tot stilstand gekomen partij en, waartussen enkele tijdelijk droge plekken uitstaken. Later volgde een ge weldige erosieperiode, waardoor in kor te tijd nagenoeg heel het laagterras werd opgeruimd. Het zand van de donken ontkwam aan de waterstuwing, omdat het behoor de tot de scheidingen tussen de stro men. die zich een bedding van tien tot achttien meter uitschuurden. En het zijn de gehavende stroomscheidingen ait de oertijd, die nu nog onder en boven het veen worden aangetroffen. Uit hun gezamenlijke ligging valt nu nog de stroomrichting aan het eind van dat crosietijdperk af tc lezen. Wij schrijven dit neer op gezag van wijlen dr. T. Vink, de geleerde, die zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt door zijn proefschrift „De Lekstreek" waarin ook grote aandacht wordt be steed aan het ontstaan var. de donken. Wie in dit lijvige boekwerk tussen de re gels door weet te lezen. z:et in zijn ver beelding het machtige schouwspel van een wordende wereld groots en impone rend voor zich opdoemen. tjit dit alles blijkt wel. dat de don- w ken een waardevol bezit zijn voor de Alblasserwaard, ook al zijn de mees te heuvels en ruggen minder opvallend dan die in Brandwijk. Toch is men al jaren geleden begon nen met het afgraven van die zandfor- mnties. toen in deze streek een provin ciaal wegennet tot ontwikkeling kwam. Op verschillende plaatsen, waar eens een welving in het grastapijt de ligging van een donk markeerde, ij nu een poel of klein meer. met een grote diep te. Dc zandlagen worden zo volledig mo gelijk verwijderd en duizenden kubieke meter werden reed» verwerkt in de weg- lichamen. Tot hen. die daartegen hebben gepro testeerd, behoorde ook wijlen dr. Vink. die met zoveel liefde naar de achter gronden speurde. Veel heeft het niet mo gen baten. Er liggen immers enorme zandvoorraden als het ware voor het opscheppen langs de geprojecteerde we gen, zodat grote sommen van vervoer kosten uitgespaard kunnen worden. Op deze wijze is ook reeds de typische donk van Hoornaar verdwenen. Het wegenplan is thans nagenoeg vol tooid en men mag dus verwachten, dat de „parel der donken" in Brandwijk on aangetast zal blijven, temeer omdat de opstallen het afgraven van deze heuvel bezwaarlijk en duurder maken. De Alblasscrwaarder, gulzige draglines wordt verslonden, hoewel de toeristen niet bepaald storm lopen gelukkig maar behoort de eenzame Braankse Donk tot de meest typische bezienswaardigheden in zijn zompige woonstreek. LEO J. LEEUWIS. op zon- en feestdagen woRöt net tRamtauief vepnooqö met Iets te zeggen Er is misschien geen stad, die zoveel kerkgebouwen bezit. Het verhaal gaat, dat iemand het plan opvatte elke Zondag een van de kerk gebouwen van Rome te bezoeken en na tien jaar met de uitvoering van dit nog niet gereed was geko- Hoc ongeloofwaardig dit misschien op het eerste ogenblik ook lijken mag. feit is. dat er in Rome reeds meer dan vierhonderd rooms-katholieke kerkge bouwen zijn. Als men dan voorts de telefoongids raadpleegt, vindt men een hele reeks van opgaven betreffende andere kerk- formalies Men kan evengoed een dienst bijwonen in dc Evangelisch Lutherse kerk als bij de monniken, die volgens de Grieks-Byzantijnse ritus de mis ce lebreren in de via del Baburro. Er is. hoe rooms Rome zijn mag. een verscheidenheid in kerkelijk opzicht, die iets verbijsterends heeft. Ook in Rome. waar de macht van het Rooms-Katho- licisme in elke straat en op elk plein zich aan de voorbijganger opdringt, heb ben toch allerlei andere kerkelijke de nominaties een gebouw weten te verkrij gen voor de uitoefening van de ere- TA E trams en autobussen zijn in Rome goed. Ze zijn bovendien goedkoop Voor 20 Lire. U i ongeveer 13 cent, kan men een heel eind mee. Als het nodig is, kan men er via de ringlijn zelfs ongeveer de halve stad mee rond rijden. Het merkwaardige is, dat op alle mogelijke gedenkdagen, evenals op Zondag, het tarief 5 Lire per rit wordt verhoogd. Zo konden we onlangs bij ons bezoek aan twee dingen merken, dat Triest met Italië verenigd was: dc openbare gebouwen vlagden en in dc trams betaalden dc pnssagiers 5 Lire extra. Wie met een koffer in de tram stapt, moet daarvoor het volle tarief, dat voor personenvervoer geldt, betalen. Aange zien een koffer nogal wat ruimte pleegt in te nemen en de openbare middelen van vervoer bijna zonder uitzondering steeds stampvol zijn. schijnt deze bepa- lieveling van het Italiaanse publick Haar naam prijkt in reuzen grote letters boven de hoofdstraat, waar een film ge draaid wordt, waarin deze dame oen be langrijke rol vervult Een wachter in één der musea deed ziin uiterste best om in verschillende talen, waarin hij sich enigermate uitdrukken kon, mijn vrouw duidelijk tc maken, dat dc vrou- wcfiguur uit de eerste eeuw, waar naar zij stond te kijken, een zelfde haar tooi had, als dc filmster, hierboven genoemd Afgezien van de grote Inspanning, die het hem gaf. zich van een vreemde taal te bedienen, was het voor hem een gro te teleurstelling, toen hij moest bemer ken. dat mijn vrouw nog nimmer van zijn bewonderde Glna gehoord hnd. H j keek haar bepaald onthutst aan en stond in alle talen sprakeloos. Deze foto geeft een indruk van de u'tlvinp van het landschap. ren in beslag neemt, stelt enorme eisen aan dc verke rsregeling. Op allerlei be langrijke punten in de stad, moet het verkeer in .verband met de graafwerk zaamheden tijdelijk stopgezet en omge legd worden, il.j net station bij het Co losseum en op tal van ndere plaatsen is men reeds een elndweegi gevorderd. De archneologen dalen telkens weer in de graafputten »f. om na te gaan of deze arb.id. waarbij een groot stuk van het oude Rome nog eens weer omge ploegd wordt, ook van betekenis is voor de studie van de oudheid Bijzondere vondsten zijn tot dusver niet gedaan. (Vervolg op pag. 7)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 10