AVON STAMPS <2>e óprockjeó van c^-nderóen Zoonlief had een liefhebberij en vader kreeg bloeiende zaak Tekeningen BOERGE PRAMVIG 5. De kapelmeester roemde de kunst vogel heel erg en verzekerde zelfs, dat hij beter was dan de echte nachtegaal: „Bij de echte nachtegaal kan men nooit van te voren weten, wat er zal komen, maar bij de kunstvogel is alles vooraf nauwkeurig bepaald!" De kapelmeester kreeg vergunning de vogel ook aan het volk te laten zien. maar de arme vissers, die de echte nachtegaal gehoord hadden, zeiden: „Nu ja. dat klinkt nu wel heel mooi. en het lijkt ook. maar daar mankeert toch iets aan. al kun nen we niet zeggen wat het precies is". De echte nachtegaal werd uit het rijk verbannen, en de kunstvogel kreeg een plaats op een zijden kussen, vlak naast het bed van de keizer, en zijn titel was nu voortaan: ..Hoog-keizerlyke-Nachte- gaal-zanger", in rang opgeklommen tot nummer één ter linkerzijde, want de kei zer rekende die zijde voor de meest voor name. omdat daar het hart zat, want ook bij een keizer zit het hart links. En zo ging het een heel jaar door. De keizer, het gehele hof en alle overige Chi nezen kenden zelfs de kleinste kleinigheid in het gezang van de kunstvogel, maar juist daarom beviel hij hun het allerbest. Zij konden nu zelf meezingen, en dat deden zij dan ook. De straatjongens zongen „zizi- zi! kloekkloekkloek!" en de keizer zong dat ook! ja, het was bepaald verrukke lijk! Maar op zekere avond, terwijl de kunst vogel weer zijn best met zingen deed. en de keizer er van uit bed naar luisterde, zei het opeens binnen in de vogel „krak!" en sprong er blijkbaar iets: „rrrrrr", en de muziek hield op. Onmiddellijk sprong de keizer uit bed en liet zijn lijfarts roepen, maar wat kon deze er aan doen! Toen liet men de klokkenmaker roepen en na veel bekijk en gepraat, kwam de vo gel weer zowat in orde. maar de klokken maker zei er tevens bij, dat de vogel voortaan wat meer ontzien moest worden, omdat de radertjes versleten waren. Een maal in het jaar maar mocht men nu de kunstvogel laten zingen, en dat was bijna nog te veel. 6. Zo verliepen er weer vijf jaren, toen het land in diepe droefheid werd gedom peld. Het hele volk hield oprecht van zijn keizer en nu was hij ziek en kon niet meer beter worden, zoals men meende. Koud en bleek lag de keizer in zijn prachtig, groot Heel in de hoogte stond een der grote vensters open. en de maan scheen naar binnen op de keizer en op de kunstvogel. De arme keizer sloeg de ogen open. Overal keken er uit de grote fluwelen bedgordijnen de wonderlijkste gezichten, sommige met een heel lelijke, andere met een lieve, vriendelijke uitdrukking. Dat waren al de boze en goede daden van de keizer, die hem aankeken. „Herinnert ge u dit nog wel?" fluisterde de een na de ander. T N de hele wereld is er niemand, die zoveel mooie verhaaltjes kent als Ole- ogcnsluiter. Hij opent de deur heel zachtjes en fuut. daar spuit hij de kinderen zoete melk in de ogen, dat zij de ogen niet meer kunnen openhouden. Hij wil alleen maar. dat ze stil zijn. wanneer hij hun zijn ver haaltjes vertelt. Hij houdt een parapluie onder iedere arm; één heeft hij met plaatjes er op en die steekt hij op boven de goede kinderen, waardoor zij de hele nacht de prachtigste geschiedenissen dromen; maar op de an- „Daar weet ik allemaal niets van!" ant woordde de keizer. „Muziek! muziek! De grote Chinese trom!" riep hij uit, „dan be hoef ik niet alles te horen, wat ze mij zeg gen! Muziek, muziek. Och, gij kostelijke, kleine gouden vogel! zing dan toch. zing dan toch!" Maar de vogel bleef onbewe gelijk stil; er was niemand om hem op te winden. Opeens klonk buiten, dicht bij het venster het heerlijkste gezang: 't was de kleine, echte, levende nachtegaal, die was geko men om de keizer met zijn gezang te troos ten en nieuwe hoop te geven. „Dank. dank!" zei de keizer, „mijn klei ne lieve vogel. Ik ken je nog wel. En ik heb je nog wel uit mijn rijk verbannen." „Gij hebt mij beloond", antwoordde de dere parapluie is niets en die steekt hij op boven de stoute kinderen. Nu zullen wij horen, wat Ole-ogensluiter iedere avond aan een klein jongetje, dat Hjalmar heette, kwam vertellen! „Luister nu eens!" zei Ole-ogensluiter, toen hij Hjalmar naar bed gebracht had, „nu zal ik alles heel mooi maken!" En toen werden alle bloemen in de bloempot ten grote bomen en alle takken waren vol bloemen. De vruchten schitterden als goud en men zag taartjes, die vol waren met rozijnen; het was verrukkelijk! Maar opeens hoorde men een vreselijk gejammer uit de tafellade komen, waarin Hjalmar's schoolboeken lagen. Het was Hjalmar's schrift, o, het was vreselijk om nachtegaal, „want ik heb tranen in uw ogen gezien, de eerste keer, dat ik voor u zong; neen, dat vergeet ik nooit!" „Gij moet altijd bij mij blijven!" zei de keizer, „de kunstvogel zal ik in duizend stukken slaan." „Doe dat niet!" zei de nachtegaal, „want hij heeft toch zijn best gedaan, zo lang hij kon! Ik zal komen en voor u zingen! Maar één ding moet ge mij beloven. Vertel aan niemand dat gij een kleine vogel hebt. die u alles zegt!" En hierop vloog de nachte gaal weg. Toen kwamen de bedienden binnen om naar hun erg zieke keizer te zien;.. J?, daar stonden zij, en de keizer zei: „Goeden morgen!" te horen! Langs de kant van elk blad ston den de hoofdletters, de een precies onder de ander; dat was een voorbeeld, en naast deze stonden nog enige letters, die dachten, dat zij er net eender uitzagen, want zij waren door Hjalmar geschreven. „Zie, zó moet je je houden!" zei het voorbeeld, „zo. een weinig schuin en met een flinke haal!" ..O wij zouden gaarne willen", zeiden Hjal mar's letters, „maar we kunnen niet, we zijn zo slap!" „Dan zal ik jullie wat poeders geven!" zei Ole-ogensluiter, „nu moet ik met hen exerceren, een. twee! een, twee!" en zo liet hij de letters exerceren, totdat zij zo recht en zo flink stonden als het voorbeeld zelf. Wekelijkse bijlage Postzegelliandel met meer clan tienduizend klanten in alle landen der wereld BOY HARMAN, nog maar nau welijks de kleuterschoenen ontwassen, kwam op een goede dag thuis uit school en zei: „Ik ga postzegels verzamelen!" Boy's vader, een technisch ge schoold en practisch man, keek wat bedenkelijk. Hij had zelf nooit iets aan postzegels gedaan. Terwille van zijn zoon toonde hij echter belangstelling voor die_ bonte en gezochte stukjes papier. Practisch als hij was, ontdekte hij toen, dat er voor hem een goede toekomst in de postzegels stak. Dat was ongeveer vier jaar ge leden. Toen begon vader Harman te handelen in postzegels. Thans heeft hij, in Lowestoft, een bloel ende zaak met ruim tienduizend klanten, die over de gehele we reld verspreid wonen. Het begin was simpel. Vader Harman wist hoegenaamd niets van postzegels af. Zijn zoon in spireerde hem echter. Probeer het eens!, zei Boy's moeder. Toen kocht de heer Harman een partijtje postzegels. Te duur! Niettemin bood hij ze te koop aan in een jeugdblad. En ziet, drie jeugdige klanten.... en kopers meldden zich aan. Zij kochten wat zegels uit de boekjes, die vader Harman hun op zicht had gestuurd. Nieuwe kopers kwamen spoe- klccd. met Thomas in volkomen heid tot Christus kon zeggen: Heer en Mijn God!" „M.jn Dadelijk schreef ik aan mijn vader, die voor mij als enige zoon een bloeien de zaak had bewaard, dat hij die van de hand kon doen. omdat ik een visioen had gehad. Ik had Christus gezien als mijn Heer en daardoor was Hij de eni ge. die over de verdere gang van mijn leven te beschikken had." T Beslissende ogenblik voor John R.Mott DEZE week overleed, in de ouderdom van 89 jaar. John R. Mott. de wereld- evangelist. wiens leven in dienst stond van het christelijke jeugdwerk en van de oecumenische beweging. Toen Mott 21 jaar was, studeerde hij aan de universiteit te Cornell. De cricketspeler J. Kynaston Studd, een helper van de bekende Londcnse predi ker Moody, zou voor de studenten spre ken. John Mott vertelde later, dat hij Studd toen gehoord heeft. Hij kwam laat dc zaal binnen en de spreker was zijn toespraak reeds begonnen. „Nauwelijks had ik aldus Mott's eigen verhaal een plaats ingenomen, of ik hoorde de spreker drie korte zin nen uitspreken, die later bleken het keerpunt van mijn leven te vormen. Het waren deze woorden: „Zoudt gij grote dingen zoeken? Zoek ze niet. Zoek eerst het Koninkrijk Gods." Deze woorden gingen rechtstreeks naar de innerlijke roerselen van mijn zielelevcn. Al het andere, wat de spre ker zeide, ben ik vergeten, maar deze enkele woorden waren beslissend voor mijn verder leven. Ik ging naar mijn kamer, niet om te studeren, maar om te vechten. De grote overgave aan Christus, de Heer. kwam later. Een vriend hielp mij op de weg tot Christus door mij de raad te geven, mijzelf te vergeten door mjj te wijden aan mensen, die werkelijk in nood verkeerden de gevangenen Midden: Dag in dag uit gaan er zichtzendingen naar alle hoeken der aarde. Onder links: Kijkje in de winkel van de heer Harman. Rechts: Verreweg het grootste deel van zijn klanten Zü" jeugdige verza melaars. dig. Vader Harman begon zich te verdiepen in postzegels. Ook in zijn geval kwam het verstand met het ambt en mevrouw Harman leerde postzegels in te plakken en te sorteren. /"I P het ogenblik werken er 25 jonge vrouwen in vaste dienst bij de heer Harman, terwijl hij voorts nog 50 losse krachten aan een goede bijverdienste helpt. Hij heeft nu een winkel en twee aangrenzende kantoorpanden. Het wemelt daar overal van de post zegels. De administratie is verre van eenvoudig, want tienduizend klanten moeten iedere week wor den bediend. Dag in dag uit gaan er zichtzendingen naar alle hoe ken der aarde. Ook naar sommi ge landen achter het IJzeren Gordijn. Onder de tweeduizend vaste klanten op het schiereiland Ma- lakka bevindt zich de Sultan van Kedah. Ruim 1500 verzamelaars in Oost- en West-Afrika betrekken ook geregeld zegels van vader Harman. En dan nog verzame laars in Alaska, in Brazilië. Aus tralië en vele andere landen op aarde. Duizenden brieven en zendingen verlaten dagelijks Harman's kan toor. Duizenden brieven en zen dingen komen er uit alle hoeken der aarde binnen. De posterijen sturen iedere dag een extra- bestelwagen om de ingekomen post af te leveren en de uitgaande stukken op te halen. Postzakken voor...., ja, met de vreemdste bestemmingen! Merkwaardigerwijs zijn 95 pet. van Harman's klanten jeugdige verzamelaars. Groot is hun eer lijkheid, want slechts één percent der uitgezonden boekjes wordt niet op behoorlijke manier afge wikkeld. LOSSE zegels zowel als pakket ten levert de heer Harman. De zegels, die hij ontvangt, weekt hij zelf niet af, tenzij ze heel bijzondere exemplaren zijn. Die worden eveneens pakkptïge- wijze verkocht. Wie geluk heeft, kan mooie exemplaren treffen. Bov Harman is nog steeds een enthousiast verzamelaar, maar zijn vader is het niet. al bemoeit hij zich zo nu en dan met Boy's collectie. Zo lang mijn zaak bloeit als op het ogenblik zei de heer Har man ten afscheid heb ik heus geen tijd om zelf met een ver zameling te beginnen. Dat laat ik over aan hen. die wel tijd hebben en dan aan de jeugd.... Geen wonder, want mijn zoon heeft de grote stoot gegeven tot. de wel stand waarin mijn gezin en ik ons thans verheugen! veel tijd te besteden ongelukkige, onteerde, verharde, aan het kwaad verslaafde mensen. Ik heb dat gedaan en voelde mij daardoor dich- bestudering van de oorspronkelijke ge schriften over Christus en maakte ik een uitgebreide studie van de Opstanding Nooit zal ik die dag vergeten, waar op ik, met mijn papieren vol aantekenin gen, verspreid op mijn schrijftafel en op het verschoten en versleten vloer-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 11