4 onze j€uqó-p&qin& f
De jongens in de mist
WINTERKANSEN
8
ZONDAGSBLAD 15 JANUARI 1955
Vertelling van M. van Rotterdam
't Is op een koude, grijze middag
in November. Ze zijn met hun vieren.
In een donker hoekje van een oude
rietschelf zijn ze dicht bij elkaar ge
kropen.
Wimpie, de kleinste van de groep,
heeft het mooiste, het beste plekje
opgezocht Naast hem ligt een bun
deltje rietstengels. Dat zijn hun pij
len. Daarmee zullen ze straks héél
hoog en héél ver schieten gaan.
Jaap. die de oudste en de dapper
ste is. snijdt met een oud zakmes
mooie, scherpe doppen. Het puntje
van zijn tong wipt telkens mee.. Zo
moeilijk is het.
Henk, die dicht naast hem zit,
schuift de doppen één voor één op
de punten van het buigzame riet. Op
z'n knieën kijkt Wimpie stilletjes toe.
't Zal weer mooi worden straks.
Ze zullen gaan speuren naar vreem
de. boze rovers. Waar ze die rovers
moeten zoeken, weten ze nog niet.
Maar 't zal vast heel mooi worden
en heel spannend.
Henk is reeds opgestaan en begint
zijn klompen leeg te schudden, om-
dal ze zo vol zitten met allemaal stuk
jes riet Dat kriebelt zo.
..Hè hè" zucht Jaap. Hij heeft
er een kleur van gekregen. „Nou nog
twee dan hebben we genoeg."
Peter, de lange, magere Peter met
zijn scherpe, bleke neus, trekt heel
gewichtig de boog over zijn schou
der Zijn duim haakt hij achter het
dunne scherpe touw. Zo is hij net
een echte, dappere jager.
..Wie moet nu onze commandant
zijn'" vraagt hij ernstig.
„Jaap natuurlijk', antwoordt Wim
pie vlug ..Jaap is de oudste., en de
dapperste dat is eerlijk
..Ja. dat is eerlijk", stemt Henk
ook meteen in. Hij hurkt naast Jaap
neer en begint zijn pijlen bij elkaar
te zoeken
Peter hpeft een grote, witte meeuw
ontdekt Telkens zwalkt hij héél laag
over. Hè... wat zou hij nu graag zijn
boog spannen Even kijkt hij naar
zijn pijlen 't Zijn er zes. Het ding
zal natuurlijk in het water terecht
komen en dat mag niet, want hij
moet zuinig zijn. Nee., niet doen
Gelukkig... Jaap is eindelijk klaar.
„Zo, die zyn nog voor jou. Wim-
Wimpie, die al wat ongeduldig is
geworden, onderzoekt zijn laatste dop
pen Met het puntje van -ijn wijsvin
ger voelt hij. of ze wel scherp ge
noeg zijn Dan frommelt hij ze
maar vlug in z'n broekzak.
Als alles eerlijk verdeeld is, zijn
ze gereed voor de jacht.
..Waar gaan we heen?" vraagt Pe
ter en zun gezicht staat weer ernstig-
,.De dt|k op natuurlijk!" is Jaaps
commando Hij zegt het héél streng.
Dar hoort zo.
Met hun vieren klauteren ze de ho
ge rivierdijk op. Wimpie... de kleine,
magere Wimpie met zijn korte drib
belbeentjes Hij komt achteraan. Net
als de andere jongens probeert hij ook
grote stappen te nemen, maar och.,
dal lukt hem maar heel even. dan
moet hij het weer opgeven. Voor hem
zijn de korte, vlugge stapjes veel ge
makkelijker.
AAA AA AAA*AAA*AAA
3^(eio plimpertje^
Het volgende gedichtje stuurde Janny
Terlouw in.
Klem Plimpertje zat te huilen.
Klein Plimpertje had verdriet.
Daar kwamen twee wijze uilen.
Maar Plimpertje hoorde ze niet.
Daar kwamen de gouden sterren
Van achter het wolkengordijn.
Ze zagen hem al van verre:
Wat zou er met Plimpertje zijn?
De egel kwam met haar kleintjes
Het kikkertje sprong uit de plas
En vroeg aan een paar konijntjes.
Wat er met Plimpertje was.
«Klein Plimpertje huilt om zijn
Maatje,
Hij is voor het eerst van huis!"
Riep toen uit een muizengaatje
Een heel slimme, vriend'lijke muls.
Toen veegden ze met mekaren
Klem Plimpertje* tranen weg.
Ze ma.v.ten een bedje van blaren.
Was dat nu niet lief van hen. zeg?
De sterretjea bogen naar voren
En kusten hem goede nacht.
Op Plimpertjes wangen en oren
En ook op zijn neusje, heel zacht
Boven op de hoge dijk waait een
koude, gure wind, maar dat deert de
dappere jagers niet. Ze denken nu al
leen maar aan een mooie wilde jacht
op vreemde, boze rovers.
„Zeg Jaap,., als we nu eens ech
te, héél echte rovers tegenkwamen..
Wat zou jij dan doen?"
't Is Wimpie, die het vraagt en zijn
ogen glinsteren in een griezelige span
ning.
,,Nou.. schieten natuurlijk!" ant
woordt Jaap krachtig. ,,Héél hard
schieten! Daar zijn we toch jagers
„Je moet niet zulke gekke dingen
vragen", moppert Peter een beetje
boos. ,,Dat is niet echt. Jij bent zo'n
bangerd. We doen alles wat Jaap
zegt."
Wimpie probeert nu ook ernstig te
kijken en hij knikt heftig. Ja natuur
lijk:.. Alles doen wat Jaap zegt. Dat
hoort zo. Dan is het pas echt.
Ze komen beneden aan het koude,
grijze water. Peter speurt om zich
heen. Hij gluurt door het gebogen,
dorre riet.
,,Zie jij al wat?" vraagt Wimpie
met een geheimzinnig stemmetje.
,,Och jo, dat gaat zo direct niet.
Je moet eerst eens goed om je heen
zoeken net als ik."
Hé.. Juist als Wimpie zo goed z'n
best wil doen, struikelt hij bijna over
een grote, blauwe kei. Zo'n naar ding.
„Sufferd," moppert Peter meteen.
„Je moet beter opletten. Zo ben je
geen echte jager."
Jaap, die voorop loopt, blijft even
staan. „Nu moeten jullie goed naar
me luisteren.. Kijk!., en hij wijst
voor zich uit het smalle slingerpaad
je langs. „Dit is het bospad., en dat
riet daar. dat zijn de grote, donkere
bomen. Tussen die bomen is het heel
griezelig en gevaarlijk. Daartussen
zitten de grote, boze rovers verscho
len." Ze knikken alle drie.
„Als ik iets ontdek, dan roep ik
héél hard.. „Vuur!".. Begrijp je".
..Ja, ja knikken ze weer, en Wimpie
geeft nog eens een extra ruk aan zijn
boog. „Nu sluipen we achter elkaar
het bospad over. Als jullie iets ont
dekken, dan moet je mij direct waar
schuwen."
„Nou., vooruit, daar gaan we
hoor!" Voorwaartsmars!"
Het commando klinkt gewichtig en
streng.
Jaap.De oudste en de dapperste
loopt voorop. De anderen volgen. Ze
fluisteren geheimzinnig en ze lopen
een beetje gebogen, precies zoals
echte jagers doen.
Peter neemt grote, voorzichtige
stappen.
Wimpie probeert het ook, maar
och., zijn beentjes zyn maar zo klein
en zo kort
Dan opeens
„Waf!.. Waf, waf!!"....
Plotseling blijven ze verschrikt
staan.
Okijk eens! Boven op de hoge
dijk staat een grote, zwarte, grom
mende hond. Achter allemaal grieze
lige lange haren, fonkelen donkere
ogen. Zijn glinsterende, witte tanden
komen tevoorschijn.
onze BRievenBUS
M'n beste nichten
maar weer
Maar Plimpertje, moe van het hullen.
Lag stil in zyn bedje en sliep!
Hartelijk ddnk
voor al jullie goede
wensen bij de jaar
wisseling. Veel nicht
en neefjes schreven:
„Een goed 1955", nu,
ik hoop voor jullie
allemaal van harte
hetzelfde. En dan
werd er ook veel
geschreven over het
ys, hoe kan het an
ders. Heerlik he, om
de schaatsen weer
onder te binden, ten
minste, dat ging een
oaar dagen geleden
nog. maar nu het zo
heeft geregend moeten
afwachten. Dat er heel wat meisjes
en jongens 's avonds bij de kachel zyn
gaan zitten om'mij eens te gaan schrij
ven. kon ik heel goed merken, want
de stapel brieven is weer heel erg
groot. Niet boos worden hoor, als je
deze week niet in de brievenbus komt
te staan, want echt jongens, er zijn
zoveel brieven. Jullie zyn natuurlijk
nieuwsgierig of je de puzzle goed had
opgelost. Er kwam inderdaad Scheve-
ningen uit. Wie de prijzen hebben ge
wonnen? De hoofdprijs is voor Gerda
Ouweneel en de troostprijzen gaan
naar Lukas Jacobs, Louise Kraak en
Willie Koornstra. Kijken jullie deze
week maar naar de postbode!
Ad* de Ronde heeft een nieuw vest
gekregen. Lekker warm hè, zo'n vest in
de winter. Wat mooi hè, Nico van
Osenbruggcn, die besneeuwde alpentop
pen in Zwitseland. Je zult best van de
film hebben genoten. Ik ben wel wat
laat. Hulb Kraaijeveld, maar nog wel
geluk gewenst met je verjaardag. Nog
vele jaren. joh. Wat gezellig, zo'n
uitje naar de stad Willy Koomans van
der Dries. Heb je prettig met je oocn
gespeeld? Ook Dell Emmenaal is we
zen schaatsen. Op recht- of rondrijders.
Deli? Tjonge, jonge. At de Boom, heb
jij een echt geweer vastgehouden, zwaar
is zo'n ding nog hé. vond je het niet een
beetje griezelig? Mooi zo. Dlck. Frita
en Goofke van de Water, voeren jullie
de vogeltjes maar, nu het zo koud is.
Waarom gaat jullie hoofdonderwijzer
weg? Cobl van der Kruk? Jij had an
ders een leuke tekening ingestuurd
Ook Maaike Bambacht krijgt een andere
onderwijzer. Bedankt voor je kaart zeg.
Fijn. dat je zo een mooi rapport had.
Dick Stoelhorst Ik zou zeggen, houd het
maar zo. Rietje Kroon is op oude
jaarsavond opgebleven tot het twaalf uur
:s. Jan Kreuter, Tlnl, Paul, Jaap
't Riet, Henny Sterken. Hans
was. Had je geen slaap? En hoe is
het met de kanarie, Adriaan van Leer
dam? Zingt hij nog steeds niet? Ook
Ita Baars had een heel mooi rapport.
Fijn, meiske. Alsjeblieft, Kees Lok,
dat is me wat zoveel kleine biggetjes.
Leuk hè, die roze diertjes. Nee, dat
gaat moeilijk. Adrl ITittenhogaard, een
stukje zoet hout in de enveloppe. Ben jij
daar zo gek op? Peter dc Jong en
Maria Dcelen stuurden alle twee een
versje op. Hartelijk dank. Ik vond ze
erg aardig Je bent nog wel wat
klein om te schaken. Joke Lems.
Ik vind het knap, dat je al kunt
dammen. Joke Los is bij het
schaatsen rijden gevallen. Toch de moed
niet opgeven. Joke. Ja, Nellie Groene-
veld, als je schrijft en vergeet je brief
op de post te doen dan kan ik hem niet
ontvangen. Ik denk. dat je haarstrik-
kentasje nu wel klaar zal zijn, Marjo
van Duivenboden. Is het aardig? Ik
krijg inderdaad een heleboel brieven.
Lotje Waalwijk. Soms ligt er een hele
stapel op mijn bureau. Het zusje van
Lotje, Age, is binnenkort jarig. Ik hoop,
dat je een gezellige dag zult hebben.
Kees van den Hoek, is al jarig geweest.
Van harte. Kees. Jij hebt zeker op
je rolschaatsen kunnen oefenen, Robbie
Roos. —Dus jij hebt je moeder gehol
pen, toen je vicantie had. Rta van der
Lely. Dan zal moeder het wel niet zo
prettig gevonden hebben toen je naar
school moest. Dat was inderdaad een
klap van die auto. Joke Visser. Maar
gelukkig is alles nog goed afgelopen
met Kees. Wat kun jij k^irig schrijven,
Mieke Poot. En ook je briefpapier vond
ik zo aardig. Als je nog niet zo goed
kunt schaatsen. Tini van Poppel, dan
moet je maar goed oefenen. Ja. het
moet wel zomer zijn. wil Je naar Sche-
veningen gaan. Jaap Blommers. Hier
nog al zo een mooi rapport. En dat is
van Anneke van der Spek. Er stonden
maar liefst zeven negens op en zelfs
een tien. Mooi zo. Anneke.
Ook deze week zijn er weer een hele
boel nieuwelingen. Wij heten hartelijk
welkom in onze kring: Ireentje Klap
wijk. Karei Nelleke, Tineke Gijzen, He-
lene Sloorvogel, Jaap Kieft. Hans ter
Horst, Bennie de Graaf, Arie van Wijn-
H - e Tln-
.'aap en
Dannie Bremmcr, Henk Chaudron, Em-
Deze week hebben we weer eens
een doolhof. Ik weet dat vele nichten
en neven altijd graag naar de juiste
weg zoeken. Nu het begint te regenen,
moet het arme diertje zien zo gauw
mogelijk zijn parapluutje te pakken te
krijgen. Och, helpen jullie een hand
je! Vergeet niet je voornaam, ach
ternaam en je volledig adres in je
brief te schrijven en stuur de oplos
sing vóór a.s. Dinsdag in.
Angstig grijpt Wimpie in Peters
arm. Hij voelt zich opeens helemaal
niet dapper meer.
En de grote, zwarte hondHij
komt langzaam dichterbijvoetje
voor voetje. Owat vreselijk is
dat.
Peter zegt niets en Henk zegt ook
niets. Roerloos blijven ze staan.
„O Jaapwat moeten we doen?"
Wimpies stemmetje klinkt vreemd en
bevend.
„Stil toch jó!" bromt Jaap, maar
ook zijn ogen staan groot en ver
schrikt. „Stil toch! Je moet niet la
ten merken, dat je bang bent, want
dan bijt ie zeker!"
Henk schuift langzaam achter
Jaaps rug.
Wimpie knijpt angstig in zijn mooie,
lange pijlen. Doodstil blijven ze
staan. En de grimmige, zwarte hond
Hij schuifelt steeds naderbij.
Maar dan opeens
Wild grijpt Jaap naar een dikke,
zware stok. die achter hem in de
modder ligt. En dan.. O., hoe durft
hij.. De jongens zien sprakeloos toe.
Dan gaat hij enkele stappen in de
richting van het grote, zwarte beest.
Het grimmige dier houdt zijn kop
een beetje gebogen. Jaaps ogen staan
groot en angstig, maar tochPlot
seling loopt hij recht op het monster
af en wild begint hij met de zware
knuppel te zwaaien.
„Ga weg, lelijkert!" roept hij luid.
„Vooruit zeg ik je!" „Vort!"
Nu is Peter opeens ook niet zo heel
bang meer, en HenkHij begint
net als Jaap ook wild te zwaaien.
Verschrikt heft het boze, zwarte dier
de kop omhoog. En danWimpie
kan wel juichey van blijdschap. De
hond gaat langzaam terugvoet
je voor voetje.
Nog een wilde kreet van Jaap..
Een malle sprong van Peter en dan.,
o kijk toch.. Dan zet het dier 'et op
een lopen.
„Lelyk, naar beest!" roept Wimpie
hem na. „Lelijke, zwarte rover!"
Hun ogen schitteren van het vreem
de, bange avontuur. Nu wordt het op
eens heel spannend en mooi. Zie je
wel. dat ze toch sterke, dappere ja
gers zijn.
Alleen Wimpie; ..de kleine, bange
Wimpie, hij staat nog steeds op het
zelfde plekje.
„Wat werd dat beest bang hè?"
zegt Peter glunderend.
Dan komt Wimpies vlugge antwoord:
„Maar Jaap was de dapperste."
Trots kijkt hij zyn vriend aan, die
nog steeds de zware knuppel stevig
in zijn hand houdt geklemd.
Peter kijkt een beetje boos, dan
moppert hij: „Jij deed helemaal niks.
Nou het voorbij is, durf je, hè?"
„Jij was zelf ook bang. 't Heb 'et
wel gezien hoor!" nijdigt Wimpie.
Mopperend trekt Peter z'n boog
wat steviger over de schouder.
„Toch was het mooi", glundert
Jaap en zijn ogen beginnen weer vro
lijk te tintelen.
„Dat was nu een echte, boze ro
ver."
Wimpie griezelt even, dan zegt hij:
„Een nare hond was 'eteen ge
vaarlijk, akelig beest."
„Och jó.. jij bent zo'n rare ban
gerd", moppert Peter nog eens.
Jaap neemt meteen een kort be
sluit: „Kom jongens, we gaan ver
der. 't Wordt nu pas echt"
(Volgende week verder!.
ZONDAGSBLAD 15 JANUARI 1955
even van 't eten bekomen we zouden
moeder tekort doen als dit niet zo was...
Zelfs Albert, die niet zoveel eten kan
dat hij moet rusten, gaat mee naar de
schuur. Uitgewassen en herstelde koe-
dekken liggen gestapeld op de hooizol
der de jongens nemen er een paar
mee. Vanaf de hooizolder klimmen ze
op een klamp hooi. Daar hebben ze een
ruim en voor hen begeerlijk bed. Ze
ploffen ergens neer en dekken zich voor
de kou. Eerst is er werkelijk enige stil
te het kan best zijn, dat er ook een
of meer enkele minuten buiten Westen
is... maar de rust is kort, want in plaats
van Morpheus te eren, gaan de jongens
stoeien, en zulks kan alleen maar uit
gebreid op een klamp hooi. Ze beproe
ven elkanders krachten, de jonge Hiem-
stra's, ze stoeien dat ze zweten... en ze
gaan zó te keer, dat de jonge vrouwen
het horen... en dat ze dit gebeuren wil-
Na de thee willen die jongens alle
maal nog een keer melken en vragen
ze om stalkleding aan hun moeder.
Kijk en dat nu doet de jarige zo
goed; zijn jongens, ze schamen zich
niet van boerenafkomst te zijn. Wat
toch een feest voor hem, £1 zijn jon
gens gestoken In de kleur van de boer,
het blauw van de adbeid. Zelf loopt hij
van de ene naar de andere melker en
vertelt van de te melken koeien heel
in 't bijzonder. Iedere koe heeft een
eigen geschiedenis ieder beest zijn
historie en afkomst en adel en produc
tie. De knechts en de arbeiders grappen,
dat ze de volgende morgen fijn kunnen
uitslapen. Met zoveel melkkrachten in
huis. kunnen zij gevoeglijk in bed blij
ven^ Blijven de zonen niet minstens een
hele week?
Het is feest, zelfs in de stal!
^AN komt de avond. Zeker, ook de te-
genslagen van de kinderen komen
onder de koffie-maaltijd even ter spra
ke... 't gaat niet altijd, als op wieletjes.
En de vrouwen vertellen van de kleine
kinderen thuis en over het dure leven,
dure kleren en duur personeel. De
kennen allemaal een zeer
Albert hij mag niet langer onge
trouwd blijven, want dat is een beledi
ging voor zijn moeder en de vrouwen
in 't algemeen. Plagerijen en ernstige
gesprekken wisselen elkaar af. De boe
rin luistert en de boer luistert ook
zij delen mee in het leven van hun kin
deren.
En dan schikt de vader iets dichter
bij de tafel. Of ze hun enveloppe heb
ben gevonden, vraagt hij. Dc vrouwen
zijn zelfs stil, als de jonge mannen be
vestigend knikken. Maar als de vader
vraagt, of ze de inhoud al hebben be
keken... schudden ze hun hoofden ont
kennend. Dat doet de boer al weer goed,
dat zijn jongens niet als aasgieren op
de buit zijn afgevlogen
Dan schraapt hij zijn keel hij wil
getuigen van de goede hand Gods die
over hem. de zijnen en zijn bedrijf uit-
festrekt is geweest... ook al bracht dit
aar tegenslag. Hij doet dit in sobere
woorden. Over zijn bezit hoeft hij niets
te verbergen, de jongens zijn op de
hoogte. De boerderij is van -hen samen
wat er aan winst overblijft, wordt op
zijn verjaardag onder de kinderen ver
deeld. Maar hij heeft dit jaar iets van
zijn kapitaal moeten nemen om uit te
delen zoals moeder en hij zich dat heb
ben voorgesteld. Hij weet best. dat het
leven voor een burger die alles kopen
moet, duur is...
De boerin knikt, zij is het eens nv
haar man. Maar zij spreekt niet als
haar man aan 't woord is zij zit
daar als een voorbeeld voor haar
schoondochters. Neen, de boer houdt
geen rede. het mag zelfs geen toespraak
heten wat hij zegt; maar alles moet op
z'n plaats en Gods Naam moet bele
den. En daarom:
De Here heeft weer goed voor ons
gezorgd, de goede Hand van God heeft
ons beschermd en bewaard... en ons
geschonken wat we nodig hadden, mild
en overvloedig. Dat hebben wij te be
lijden en ik hoop en verwacht, dat on
ze kinderen dit niet zullen vergeten.
Daarmee is hij uitgesproken en schuift
hij zijn stoel achteruit Maar vóór hy
de pijp kan stoppen, zet zijn vrouw een
lied in en zingen de kinderen mee. Het
is een psalm... en de boer blijft met
de tabak in zijn vingers zitten, als
wordt hij toegezongen.
WlJF melkerspakken blijven de vol-
gende morgen ongebruikt hangen.
Als het melken en voeren afgelopen is.
(Van onze medische medewerker)
TL L GELOVEN WIJ nu niet meer,
dat het bloed de ziel van de mens
is, het neemt toch niet weg, dat het
bloed in het menselijk organisme een
zeer belangrijke rol speelt.
In normale omstandigheden zien we
het bloed niet, indirect nemen wij het
waar in de kleur van de huid, de roze
kleur van de lippen en de iets rodere
kleur van de slijmvliezen.
Wanneer wij het bloed als zodanig
waarnemen, dan heeft er een verwon
ding plaats gevonden, waardoor bloed
vaten stuk gegaan zijn of de vaten
die kinderen toch blijven. Er lichten
spotvlammetjes in z'n ogen, als hij zijn
vraag herhaalt:
Liggen die grote jongens nu nóg in
bed. moeder?
Zij lacht alleen maar, die moeder van
En dan loopt die vader van zes zonen
de trap op naar de slaapkamers en roept
met een geluid als moest hij de arbei
ders helemaal achter in 't land naar
huis halen:
Daar komt de bus al!!!
Als dan de bus een goed uur later
met al die kinderen wegrijdt, zijn zelfs
de dienstmeisjes en de arbeiders even
BLOED speelt een zeer belangrijke rol
Bij alarm-verschijnselen huisarts direct waarschuwen
stil.
Een diepe zucht van de moeder i
laatste... d&èrna gaat ieder weer
zijn werk, een heel jaar lang.
In dichte vlagen vlokt de sneeuw
op huis en weg en bomen.
Nu gaat de strenge winter-Vorst
zijn toverplannen dromen.
Hij is wel dikwijls bars en boos
en weet geducht te brommen,
maar nu hij uit de grauwe lucht
de sneeuw in grijze drommen
laat dalen op landouw en stad,
zo blank als dons van zwanen
nu tovert hij de velden mooi,
de straten en de lanen.
Elk tuintje wordt een sprookjeshof;
het dak krijgt witte randen;
en menig plekje lijkt u straks
het werk van feeënhanden.
P. DE VRIES. -
waarin het bloed circuleert zijn ab
normaal doorlaatbaar geworden, zo
dat het bloed, dat in de circulatie on
der zekere druk staat, spontaan, zon
der enige oorzaak van buiten, het
lichaam verlaat.
Het zien van bloed heeft op de men
selijke geest zodanige invloed, waar
door de mens altijd even stilstaat iop
zijn weg om de oorzaak van dit eu
vel op te sporen. U weet dat er ver
schillende mensen zijn, die flauw val
len, zodra zij bloed zien stromen.
Dat men het bloed beschouwt heeft
als de zetel van de ziel is te begrij
pen. Men had immers ervaren, dat
voortgaand bloedverlies in kortere of
langere tijd tot de dood voert.
Het te voorschijn komen van bloed
zonder oorzaak van buiten moet al
tijd ernstig opgenomen worden, ten
zij blijkt, dat er een onbetekenende
oorzaak achter zit. Op het neustus-
senschot b.v. heeft men een plaats,
waar de bloedvaatjes gemakkelijk
stuk gaan. Sommige mensen krijgen 1
gemakkelijk een neusbloeding, die
spoedig weer overgaat en niet ern
stig in zijn consequenties is. Men kan
echter flinke neusbloedingen hebben
bij hoge bloeddruk. In de volksmond
heet het, dat een flinke neusbloeding
op oudere leeftijd een beroerte voor
komt.
In het begin van een ernstige bloed
ziekte treden soms neusbloedingen op,
die aanvankelijk als van geen bete
kenis beschouwd worden, omdat de
patiënt geen klachten heeft. Later
blijkt echter welk een ernstige oor
zaak er achter zat.
Het opgeven van bloed heeft van
oudsher een veel ernstiger betekenis
gehad dan neusbloedingen, omdat
men daarbij direct aan longtubercu-
lose dacht. De bloedspuwingen ten
gevolge van deze ziekte zien wij te
genwoordig weinig meer. Des te meer
zien wij bloederig sputum opgeven
door patiënten, die een kwaadaardig
gezwel in de long hebben.
Bloed aan het sputum, al is dit
slechts in geringe hoeveeheid aan
wezig, vereist altijd een nauwkeurig
onderzoek en doorlichting van de
borstorganen met röntgenstralen.
Ook luchtpijpverwijdingen en hart
ziekten kunnen tot bloederig sputum
aanleiding geven. Soms zien we pa
tiënten, die griep hebben, een paar
mondjes vol bloed opgeven. In ver
schillende gevallen is de oorzaak niet
ernstig, maar deze uitspraak kan
slechts gedaan worden op grond van
een nauwkeurig onderzoek en vaak
herhaalde controle daarna.
Bloed bij de urine is practisch al
tijd van ernstige betekenis, al kun
nen oatstekingsprocessen, die op be-
CE3ES9
De kracht van het gebed
ALS Johannes op Patmos aanschouwt
wat aan Jezus' komst zal vooraf
gaan, dan siddert hij. Dan siddert de
ganse hemel en huiveren dc engelen
en zaligen.
Gods plan met de wereld wordt in
de Openbaring vergeleken met een
boek, waarvan Jezus Christus de
zegels, een voor een, verbreekt. Als
het zevende zegel verbroken wordt
is er een stilte in de hemel van een
half uur lang (8:1).
Het is als bij een vuurwerk, waarin
lichtende bundels de lucht in sissen
en bij de bovenste boog uiteenbreken
in zeven lichtsprankels. Zo schiet de
inhoud van het laatste verbroken
zegel hoog op, om dan uit te spatten
in de zeven bazuinen, tekenen van
waarschuwing en oordeel.
Als de pauze zich weer oplost in de
tijd. blijven de bazuinen nóg stom.
Wat gebeurt er dan?
Een indrukwekkend visioen ontrolt
zich voor ons oog. 't Gaat vooraf aan
de bazuinen.
't Visioen is ontleend aan de scha-
duwdienst in Israël. Iedere dag trad
daar de priester het „Heilige" binnen
om uit te beelden wat buiten in de
voorhof bij de neergebogen, biddende
schare van gelovigen gebeurde. Hij
trad met het wierookvat toe op het
reukaltaar, dat vlak voor het „Aller
heiligste" stond en hij strooide de
specerijen uit op het vuurtje, dat ont
stoken was aan het brandofferaltaar
uit de voorhof. De wierook, ontzon-
digd door het altaarvuur ziende op
Christus' offer rees omhoog als een
welgevallig gebed voor de Here. Wat
in de priesterkamer symbolisch ge
beurde. geschiedt in de hemel in
werkelijkheid.
De gebeden stijgen op! Ze kómen
in de hemel voor God. Zij doén hun
werk. Zij hébben hun uitwerking
God hóórt.' God vérhoort!
Als de heiligen, dat zijn de gehei-
ligden in Christus, bidden, gebéurt
Die gebeden zijn geen rook die ras
verdwijnt, neen, het zijn trillingen die
ver weg krachten in werking stellen.
Zoals Marconi, door in Italië op een
knop te drukken, het licht mijlen ver
deed ontbranden, zetten de gebeden
langs hemelse golflengten krachten op
aarde in werking.
Gelóven we dat?
Geloven wij het in bybelse zin, d.i.
dat God het gebed vraagt van de
zijnen, dat het opgenomen is in Zijn
Raadsplan
Hoe vaak hebben wij gebeden: Uw
Koninkrijk kome, Uw Naam worde ge
heiligd, Uw Wil geschiede, zonder in
de verhoring te geloven. En tóch. het
zal worden verhoord. Nü! Het gebed
rukt het einde naderbij, doet Jezus
komen in Zijn Koninkrijk, dóet Zijn
Naam heiligen en Zijn wil geschieden.
Hoe?
De engel neemt de gebeden ge
reinigd door Christus en slingert
ze op de aarde. En daar geschied
den stemmen en donderslagen en
bliksemen en aardbevingen. Kortom,
de inhoud der zeven bazuinen. De in
houd van het rechte gebed én de in
houd van Gods Raadsplan zijn één.
De gebeden achter het ijzeren gor
dijn, uit de cellen, de gevangenkam
pen, de kerken en binnenkamers, zie,
ze brengen beweging in de lawine van
oordelen. De bevrijding is komende!
Maran-atha Jezus komt!
Ontzaglijke gedachte. Zulke krach
ten zitten in ons gebed.
Wij moeten niet vragen of het ook
anders kan. De verhoring laten wij
aan Christus over. Zij komt door de
bazuinen.
Uw hart worde niet ontroerd, uiant
zij zijn de verhoringen op de gebeden.
Onze Vader, Uw Naam worde ge
heiligd.
Uw Koninkrijk kome,
Uw Wil geschiede, Amen.
paalde plaatsen in de urinewegen ge-
localiseerd zijn, ook wel bloedwate
ren veroorzaken.
Bloed bij de ontlasting wordt meest
al geschoven op het barsten van uit
gezette aderen, de zgn. aambeien. In
de meeste gevallen zal dit wel zo
zijn, toch zijn er ernstige darmont
stekingen en kwaadaardige gezwel
len., die schulddragen aan bovenge
noemd verschijnsel.
Ook hier geldt dus weer: Zodra men
ergens bloed het lichaam ziet verla
ten zonder dat er duidelijke bescha
diging van buiten in het spel is, moet
men zijn huisarts raadplegen om de
oorzaak van deze alarmerende ver
schijnselen op te sporen.
Meestal zal hij de patiënt kunnen
geruststellen. In verschillende geval
len echter moet hij de patiënt verwij
zen voor een specialistisch onderzode
om ernstige oorzaken uit te sluiten.
Het vroegtijdig signaleren hiervan
schept de mogelijkheid om, hetzij
medicamenteus, hetzij chirurgisch
ingrijpen, met succes te doen bekro-