D
Uit de worgende greep van de oorlog
naar een geheimzinnige schuit
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
Drama van de ondergang van een schij
RIE FELLE KLAPPEN en George Wolf werd tegen de grond geslin- vrouw gelooft, dat Paul nog terug zal
gerd. Snel krabbelde hij overeind alsof in het gras een hyena op komen, maar ik ben er niet zo zeker
hem lag te wachten. Wei,aleben bleef echte, liggen. Hij kreunde niet k«k,Tendf!k
eens meer. Het dodelijke gas behoefde mets meer te doen. Een gra- diep onder me zijn gezicht te zien. Ik
naat had hem midden in de rug geraakt. kon wel huilen. Driemaal heb ik een
Een angst, die als een vlaag door hem heen kwam, vatte Wolf bij de keel. brief van hem ontvangen en ik weet
GESCHREVEN DOOR
Wim Hornman
GEÏLLUSTREERD DOOR
Henk Schoorl
enkele minuten... Je ziet spoken, man. Maar
?o gauw de avond gedaald was. kwam het
weer terug -mét hernieuwde kracht.
- Enkele dagen voor het vertrek van de Re
nate arriveeïde de kapitein. Een zware bonki-
jje man. die elk woord, dat hij uitsprak met
grote nadruk herhaalde. Hij paste op de brug
öf hij erop gebeeldhouwd was. Als hij over
"dek ging. dan keek iedereen naar hem. Hij
had borstelige wenkbrauwen en een gestalte,
die zo breed leek als de boeg van de vracht-
'boot. Alleen al door zijn lopen dwong hij res-
.'pect af. Maar hij sprak weinig. Hoe langer
hij aan boord was, hoe meer Wolf ging be
grijpen, dat er met dit schip iets bijzonders
aan de hand was. De kapitein was niet de
eerste de beste. Ook de eerste en tweede
stuurman waren kerels, die hur. vak door en Unglaube gericht was naar de plek waar
.door kenden. Waar zouden ze heengaan? Het de kapitein stond, hoog en zwart zich af-
werd een brandende vraag. Iedereen kende de tekenend tegen het zilver van een witte
De mijnen, de torpedo- maan: „Ik ook." Zonder te groeten liep hy
naar het achterschip en Wolf hoorde de voet
stappen wegsterven. Lang bleef hij nog staan,
maar in hem rilde de angst voor een ongezien
gevaar.
geheimzinnig schip.
i boord gestuurd
de Jacobsladder en stapte a
bleef er een ogenblik stil staa
nog geen twee meter afstand i
dekte, die hem roerloos stond
Met het dode gezicht van Weissleben achter zich aan liep hij door het hoge
gras. Af en toe struikelde hij opnieuw. Hij sprorig huilend overeind en begon
aan zijn wedloop om het leven. Er trof hem iets tegen de rug. Hij voelde het
amper. Toen de pijn heviger werd, krabde hij met zijn nagels zijn gezicht
open. Ergens langs zijn benen liep een straaltje bloed.
Een krankzinnige angst maakte hem bovenmenselijk sterk. Hij holde voort
met de helm schuin op zijn hoofd en zijn geweer bungelend in zijn hand. In
een van de eigen loopgraven viel hij tenslotte neer en had'toen het gevoel
of men zandzakken op zijn hoofd stapelde, honderden en honderden, tot hij
niet meer ademen kon.
De frontdokter stuurde Wolf voor
genezing naar Duitsland terug. Zijn
wonden waren niet bijzonder ernstig,
maar de pees van zijn rechterarm was
geraakt en een granaatscherf had zijn
rug opengetrokken. Bovendien was het
veldhospitaal overbelast. Een dag vóór
dat hij het hospitaal in Lotzen zou
verlaten, werden er vrijwilligers ge
vraagd bij de Marine in Kiel. Hij te
kende direct, leverde zijn uitrusting in
en vertrok. Dagenlang bleef hij onder
weg, want hij had maling aan de oor
log. In de trein zag hij steeds weer op
nieuw het gezicht van Weissleben voor
zich. De man die zwijgend gestorven
was door een granaat, vóórdat het gas,
waarover hij het zijne met een paar
woorden had gezegd, hem iets had kun
nen doen. Aan de schreeuw van de
Duits-sprekende Kus dacht Wolf ook
vaak. „Misdadigers!"Het liet hem
niet meer los. De wielen van de trein
zeiden het hem, de gillende stoomfluit,
de voetstappen, die hij hoorde op de
perrons.
In Kiel deelde men hem
mee. dat hij was ingedeeld
bij de mariniers vai
Flander-regiment. dat
B Frankrijk
dat hij de Paul van vroeger niet meer
is. Misschien zegt je dat voldoende hoe
ik over de oorlog denk."
Wolf zweeg.
..Wat is de tweede machinist voor een vent",
vroeg Unglaube.
Wolf haalde de schouders op.
.Ik weet het niet. De eerste keer. dat ik
hem zag. schrok ik."
..Waarom?"
..Omdat hij sprekend leek op een vent, die
ik Z3g sneuvelen. Een prachtkerel. iMaar het
laatste wat ik van hem zag. was zijn bloed."
„Heb je de kapitein al gezién?""
„Weet je al waar het schip heengaat."
„Ook niet."
Ze rekenden af en slenterden langs de Ree-
perbahn. Het viel Woii op, dat Unglaube niet
op de meisjes lette, die hem uitnodigden met
wilde zich snel omdraaien, want hen mee te gaan. Hij liep hen voorbij alsof
spookgestalte
loze man voor hem leek namelijk sprekend
op Weissleben, die hij aan het front in Polen
badend in zijn eigen bloed had achtergelaten.
„Misdadigers..", mom
pelde Wolf.
De man bewoog
zich, alsof hij gesla
gen werd.
„Wat zegt U daar?"
Hij had een rustige
zware stem met hei
accent van dé pro
vincie. Bommel. Wolf
herkende direct de
rollende r.
„Hoe is Uw naam?"
„Wolf."
„Wat bent u?"
„Donkeyman."
„Volgt U me dan maar."
Ze liepen-zwijgend achter elkaar. Hun voet
stappen klonken hol op het nog ongeladen
SC„Ik ben de tweede machinist. Mijn naam
is Krüger", zei de man. nadat t A"
chinekamer waren gearriveerd. -f.0 fi.
hebt U genoeg te doen. De pompen moeten naar loxo
gerepareerd worden. U kent het dat. Tückspac- a e
king om de zuigstangen. Als U hiermee klaar
bent. begint U aan <le Lenzpomp."
Hij knikte en liet hem alleen.
niet bestonden.
In „Bauvaria", waar de trawlergasten en
vissers kwamen, gingen ze op de hoge
ukken aan de bar zitten. Eer. pompeus c'
bootjagers, de oorlogsschepen. De
TÜep en een groot graf.
Een klein incident gaf hem de zekerheid.
Een matroos, die door de bootsman op eer
foutje betrapt werd en daarover in zeemans-
ttrmen werd berispt, vroeg waar ze heen zou- Op de Noordzee wist Wolf Duitsland
den gaan. De drift schoot de bootsman als een v
lans in de pgen en toen de matroos daar- ver achter zich. Ze koersten nu in de
raag verbond welke lading men daar richting Rotterdam, de bekende havén-
t,,1,r stad van het neutrale Nederland. Als
de wind de golven wit kartelde of
Jr ontrouwen onder de rook van de schoorsteen sloeg,
Men vertrouwde elkaar ook niet. De oorlog hij het gevoel of de wereld één
stond tussen hen en de zee. Daarom sprak oceaan was van stilte. Dan haatte hij
,^awar7rfherUfrenpeuaSnm<n #rover het Duitsland, dat hij enkele dagen
Op een stille avond, met een windstille zee geiden verlaten had. Soms W3S hij er-
vertrok de Renatc Lconhardt uil de haven van van verzekerd, dat hij er nooit in zou
g^bCuExh&n™"lC:bi%„E^H?l,o^Te'n terugkeren, -g Nachts lag hij uren wak-
zagen toen het wijde water van de Noordzee, ker en luisterde naar de ademhaling
Op de brui liep de kepilcin. Var stuur- van de an(jeren Hij kon dail de zee
boord naar bakboord en weer terug. Soms J
even een blik op het kompas, dan weer tegen bakboord horen slaan en soms
kijkend naar de Duitse oorlogsschepen bij Hel- rook hij het eten uit de kombuis Op
S'\wa®wTrodldvu!e"deVÜUrm0nde"W°'!' d<= stookplaat gooide hij met een'on-
Alleen hij wist wat ze in Rotterdam gingen zinnig genoegen de kolen in de ketel
doen. maar het lag als een geheim dwars in en kon er glimlachend naar staan sta-
zijn ziel. Hij staarde naar on »aa
de bemanning. Hij wist
zouden lopen. Maar wie loopt
in deze tijd?
August Unglaube
ertrekken. Wolf bleef
trisch orgel speelde de nieuwste melodieeën.
Kellnerinnen met korte rokken liepen bedrij
vig heen en weer, want er werd flink ge
dronken.
Achter de bar stond Marika. Wolf was sedert
zijn terugkomst in Hamburg verliefd op haar
VoorloDia geworden. In het manschappenverblijf had
u:; inaast zijn kooi geplakt Ze wa
keer uit geweest en toén spra-
zelden of nooit tegen elkaar. Wolf. was
zelf ook een man van weinig woorden. Hij
vond het kijken naar haar dansende gouden
krullen meer waard dan welk gesprek ook.
Soms vroeg hij een glas bier met een stem
alsof hij zijn liefde verklaarde.
Diep in de nacht gingen ze ieder huns-weegs.
café'tji
kijken. Hij Wolf logeerde boven
Een ogenblik kwam de ge- lijkt op Weissleben. dacht hij. Spreken doet Fischerstrasze. Rustig was het er niet. Maar
hem in dit Duitsland
hij ook weinig. Hij is even somber als dit
schip. Hij haalde de schouders op. Wat
tnrh pivpnliik met me? Dit is een schil
hij i
i.i mv ^uiup.p..- toch eigenlijk
bergen. Dit Duitsland, dat elk ander. Hebben de zenuwen
galmend vertelde van de Krijg ik He react.e on
.■rr winningen,
kracht en de stoerheid
en de heldenmoed van de
Duitse soldaat. Hij lachte
bitter.
schip als
pas de reactie op mijn fronttijd
Polen? chen
Toen hij een paar uurtjes gewerkt had, ging
ii naar het manschappenverblijf. Daar ont- HU/j/oc r*"
hij de eerste stoker August Unglaube. 99" CfCJa VUUrZlCllllg
ging te bed. Terwijl hij door
het geopende raam naar de sterrenhemel
keek. hoorde hij onder zich lallende stemmen
van dronken matrozen en daar tussendoor het
orgel, dat het populaire liedje „Kleine Mad-
'ilafen gehen" speelde.
voordat
Ze gaven elkaar de hand en wisten op het
Uïe^' TvfTc^JA'^Trei'" mu° eerste gezicht, dat ze elkaar konden vertrou- Zijn ogen vielen toe. Na twee minuten werd.
..Mljjggru JJiJj „e„. Avond, gingen ze paisggleren op de hij met een schok wakker. Hi, dacht
dadigers!.
Frankrijk zouden vertrekken.
onderging hij volkomen passief. Hij wist wat
hem wachtte en hij dacht aan de woorden
van de kapitein van de baggermolen: „Aan
het front kun je maar drie dingen...." Ja,
je kunt er drie dingen. Je kunt er nog veel
meer. Je kunt er uit elkaar gerukt worden;
je kunt er stikken in je eigen gas. Hy lachte.
Dat had de kapitein vergeten. Dat je met je
eigen wapens bevochten kon worden. Eén
dag voordat ze zouden afreizen werden er
vrijwilligers gevraagd voor het monsteren op
vrachtboten. Hij wist niet wat hy hoorde.
Dacht eerst dat het een sinistere grap was.
maar toen er toestemmend op zijn verzoek
werd geantwoord, ging hij 's avonds de stad
in en in een goor café'tje zat hij te janken
boven zijn vijfde borrel
De vrachtboot de „Halmstad" maakte een
reis van drie weken naar Zweden en toen
hij voor het eerst de zee zag. zong hij zich
hees, zodat de eerste stoker hem bevreemd
aanzag.
Op de Renate
Bij terugkomst in Hamburg kreeg hij van
de maatschappij te horen, dat hij kon mon
steren op een ander schip de „Renate Leon-
hardt", een 1500 tonner, die in de haven
voor anker lag.
Met een sloep ging hij er heen en bekeek
nieuwsgierig de vrachtboot. Rondom hem
was het zwarte van het water. Hoog en
zwaar lag de Renate voor hem. Terwijl hij
het schip bekeek, bekroop hem een onaan
genaam gevoel. Hij wist niet wat het was
en hij kon het ook niet onder woorden jjjag je
brengen. Misschien dacht hij aan een dood
kist. Hij vond het vreemd, want eigenlijk
moest het juist andersom zijn. Het front
Reeperbahn. Het was erg druk,
De kapitein, ook een mysterie.
soldaten slapen te hebben. Hij had gedroomd van Po
len en van het front. Weet doe
zelde hy in. In zijn slaap werd het
gezicht van Weissleben levensgroot.
Groter dan de kamer. Grotèr dan
de Renate Leonhardt. Het gezicht
kwam dichter en dichter bij, de
mond ging open en een stem zei;
„Wees voorzichtig, altijd. Elke mi
nuut, elk uur, -elke dag. Wees voor- -
zichtig." Die laatste woorden
schreeuwden hem wakker en met
een kreet zat hij overeind in zijn
bed. Wat zei de stem ook weer?
Onder hem jankte het orgel. Hy
stond op. keek even voor zich
uit, lachte en gierde het tenslotte
uit. Daarop kleedde hij zich aan,
voelde of hij nog genoeg geld bij
zich had en ging naar beneden.
Daar dronk bij bier en brulde de
gehele verdere nacht het liedje van
de meisjes, die moesten gaan sla
pen, omdat hij dacht, zo het beste
het gezicht vaii Weissleben te kun
nen verjagen en diens dreigende,
waarschuwende woorden te over
stemmen.
De daarop volgende dagen - was
hy stil en in zichzelf gekeerd. Maar
sinds die nacht was er iets met
hem gebeurd. Telkens als hij? het
deurtje van de ketel weer opende
en de vlammen zag. dacht hij aan
de „Madeleine Rickmers". die- het
voorspel was geweest voor zijn
tijd aan het front.
Soms vroeg Unglaube hem iets.
maar dan gaf hij ontwijkende ant
woorden De laatste dagen voor het
geen gevaar de hete vlammen.
Elk uur werd de wetenschap, dat hij
Hij had er lang over nagedacht voor ZOu deserteren sterker in hem. In het
hij deze opdracht kleine, stille Nederland zou hij het
aanvaardde. Want einde van de oorlog afwachten. Hij zou
gevaarlijk was het. Hamburg misschien nooit meer zien,
De zee is één ge- maar wat kon hem dat eigenlijk sche-
vaar Onder het len" was Marika anders dan een
rimpelende water glimlach onder goud? En de rest? Had
kan de dood zijn. ^ij laatste jaren iemand echt harte-
Hard als staal. Het horen lachen? Gestamp van sol
leven van een zee- datenlaarzen, gebrul van bevelen, tien
man heeft niets duizenden wapens, dat was Duitsland,
meer te maken Dicht onder de Nederlandse Must vloog een
met de sentimentaliteit van de verte.
Eindelijk waren ook de Duitse oor
logsbodems uit het gezicht en voer
de Renate Leonhardt alleen. Niemand
anders dan een zeeman kan weten wat
dat gevoel betekent. Alleen op het wa
ter. Van stuurboord naar bakboord
lopen, omdat elke pas de laatste kan
zijn. Denken aan je thuis, aan het
heimwee naar de vaderstad. En toch
eenzaam zijn, eenzamer, dan welk mens
op de wereld. Dat is een kapitein aan
boord van een vrachtboot op de Noord
zee in de oorlog. Een man als een bonk
ijzer. Recht en strak. Een man, die
zal zinken met zijn schip. Een man
met maar één droom: „Zijn schip be
houden naar Rotterdam te krijgen en
daar zijn opdracht te aanvaarden."
De zon zakte weg aan de kim, de duister
nis viel en de maan maakte de zee zilver.
Donkeyman Wolf lag op zijn krib en las.
Een reisverhaal over Afrika. Hij hield van
dit soort verhalen. Avontuur en gevaar. Af
en toe keek hij op. Twee matrozen zaten
een brief te schrijven. Hij kende ze niet.
Grimmig keek hij naar hun gebogen hoof
den. Zelfs met zijn geest midden in Afrika,
kon door een of ander verhaal plotseling
de Renate opstomen. Op een rivier in het
zwarte werelddeel, omringd door dansende
Inboorlingen.
Onrustig klapte hij het boek dicht, zo hard.
dat iedereen opkeek en ging naar dek. Hij
keek omhoog naar de brug en zag de kapi-
•tein, die met een kijker de zee afzocht. Lang
zaam lifp hij over het dek. Met zwaaiende
passen. Een donkere figuur
trok zijn aandacht en hij
liep er heen. Hot was de
eerste stoker Unglaube.
Hij ging naast hem staan
én zwijgend staarden ze
over zee. Water, zilverwit
water. Een enorme onbe
dwongen rijkdom.
„Waar pieker je de laat
ste tijd over, George?"
Het blijft stil tussen hen.
„Zal ik het je zeggen?"
Weer spraken alleen de
stemmen van de duizenden
golven die het schip lik-
iten wat "hij wlld<
niet. Het deed hem .goed. Aan een schip vertrok. ging hij regelmatiger
bar vertelde hij Unglaube over Polen en het naar „Bauvaria". Toen Marika het te
front. Zijn nieuwe vriend luisterde. Toen hij druk had. zocht hij een ander meisje op.
uitverteld was. zei de man naast hem geen maar ontweek zorgvuldig het café. Maar ook
,ls, woord. Hij staarde voor zich uit in de spie- zij kon hem Weissleben niet doen vergeten en
was voorbij. Weer kwam hij terug op een «1 achter de bar. ook niet de waarschuwende stem overschat-
„Ik ben getrouwd en heb drie kin- lenWees voorzichtig!!!" In zijn beste
deren", zei hij na enkele minuten. „Mijn ogenblikken als het werk in de machinekamer
schip. En toch
De zwarte romp. de zwarte schoorsteen, d
stilte. Hij vlbekte zichzelf uit, maar hij kon
de gedachten niet terugdringen. Snel beklom hij
twee anderen zijn nog op school. Mijn realiseerde hoe dom hij was. Een droom
Angst voor hel
schip
„Je bent bang voor ai
schip. Zeg het maar eer
lijk."
Toen Wolf zweeg, hoor
de hij na. enkele minuten
weer de stem en nu zag
hij dat het hoofd
Krüger, de tweede machinist.
Toen ze dichter en dichter bij de kust kwa
men. verlangde hij om over boord te sprin
gen. maar met een grijns besefte hij. dat het
niet nodig was. omdat hij over enkele uren ge
land zou gaan, waar hij kon doen
het. Met
August Unglaube. die i
uitzag, ging hij de Schie-
damsche dijk op. Waar ze
die nacht geslapen hadden,
kon hij zich maar amper
herinneren, want de andere
dag zochten ze Clara op,
een vriendelijke Duitse, die
er ook een kroegje hield.
Daar hingen ze de ver
dere rest van de dag, spre
kend over Duitsland en
over de oorlog, voor het
eerst eerlijk zeggend hoe ze
over die waanzin dachten.
Toen later de drank bezit
van hen nam. schuifelden
er vier r.iat.ozen binnen.
Het waren harde varensge
zellen, die hun mening over
•rouwen niet onder stoe-
en of banken staken en
ïatuurlyk draaide het ge-
prek tussen het zingen
an liederen door terug op
iet schip, Renate Leonhardt.
Van een lange, schich
tige matroos hoorde Wolf
voor het eerste welke la
ding ze bunkerden. Cacao-
Wat voorafging:
George Wolf is de donkeyman van
de Duitse vrachtschuit Madeleine
Rickmers. Zijn kapitein krijgt in Con-
stantinopel de onheilspellende tijding:
„Es ist Krieg". Het schip wordt te
ruggeroepen naar Duitsland en met
gemengde gevoelens keert de beman
ning terug naar de Heimat. De jon
geren willen de oorlog wel in, maar
de meer bedachtzamen, zoals Wolf,
denken aan deserteren Maar Wolf
wordt toch militair en aan het front
in Polen maakt hij de vreselijke gas-
oorlog mee. Toen de aanval kwam ont
stond er een paniek. Wolf rende mee
naar achteren. Dat was op zichzelf al
een desertie.
boter en rum. Ze maakten er ruwe grappen
over en vooral de rum had de belangstelling,
hier" ze/1 erheen3V"1 Paar flessen
..Jat er een paar", merkte een ander op en
er ontstond een pijnlijke stilte. Over het ge
vaar, dat ze straks zouden lopen, sprak
niemand. Het leek of ze daar een stilzwij
gende afspraak over hadden gemaakt.
Zo waren de avonden en nachten.
Wolf ging niet altijd aan wal. Soms
bleef hij op zijn krib liggen en ging
niet uit passagieren. Dan keek hij naar
de portretten van de meisjes, die hij
san zijn verzameling had toegevoegd
of plakte er voorzichtig een bij. Hij
had nu genoeg gehoord. Ze zouden
met een aantal schepen in convooi
terugvaren naar Duitsland met rum,
cacaoboter en een deklading cokes.
Lang en ernstig dacht hij weer aan zijh
plan om te deserteren. Hij realiseerde
zichzelf, dat hij het telkens uitstelde.
Waarom ook niet. Er was nog tijd ge
noeg. Misschien nog één keer Duits
land en dan
Als hij niet uitging, bleef
hij daarover piekeren. Soms
schold hij zichzelf uit voor
een lafaard, te laf zelfs om
te deserteren.
Zo was het ook die avond
enkele dagen voordat ze uit
zouden varen. Hij kon het met
zichzelf niet eens worden en
kreeg een gevoel alsof iemand
heel voorzichtig een dolk op
en neer draaide in zijn- maag.
Hij vloekte en wilde een siga
ret opsteken, maar merkte,
dat hij zijn shagdoosje op de
stookplaat had laten liggen.
Met een zucht kroop hij uit
zijn krib en liep door de klare
avond van het voordek naar
midscheeps, de brug op en
vandaar naar het vooronder.
Terwijl hij zijn trapje af
klom naar de stookplaat had
hij in de verte de duizenden
lichtjes van Rotterdarfl gezien
en een ogenblik had hij ge
lachen en tegen zichzelf ge
zegd, dat hij muizenissen
in zijn hoofd haalde. Wat wilde
hij eigenlijk nog meer? Terwijl andere
Duitsers aan het front vochten en in
de modder stierven, kon hij zich bé-
zopen drinken in Rotterdam of hier
ergens aan dek kijken naar de lichteh
van een neutrale haven. Het lot was
hem gunstig gezind en toch was hij
ondankbaar. Toen hij het deurtje vap
de ketel open maakte om het vuur te
controleren, omdat het voor de nacht
getemperd moest worden, fioot hij zelfs
een deuntje. „Kleine Madchen müssep
schlafen gehen."
In onze volgende aflevering:
George Wolf de donkeyman
van de Renate Leonhardt ziet
in Rotterdam geheimzinnige kist
jes aan boord brengen. Wat zit
er in:Goud? Raadsels rond de
lading van een geheimzinnig
schip