CHll-WI#
Eeuwig weerzien
Drievoudig doodvonnis in 1806
4
ZONDAGSBLAD 2 OCTOBER 1954
ontdekt
zal zAkeLijkheiö het vad eeRBieö voor het ouöe winnen?
Van c
Londense correspondent
ZOALS gemeld is in het hartje van
de Londense City, terzijde van
de straat Walbrook, het fundament
van een tempel uit de Romeinse tijd
opgegraven. De tempel was, blijkens
de vondst van een marmeren hoofd
van de god Mithras, gewijd aan deze
Perzische licht- en zonnegod, die zeer
geliefd was bij soldaten en slaven. De
fundamenten kwamen aan het licht,
toen excavateurs de grond van een
gebombardeerd perceel uitgroeven om
de bouw van een nieuwe kantoorflat
voor te bereiden.
Het gebeurt wel meer, dat funda
menten van vroeg-historische gebou
wen worden opgegraven: archeologen
verrichten dan gemeenlijk opmetingen
en brengen de situatie in kaart, voor
bijgangers werpen er een nieuwsgie
rige blik op, zeggen: ,,Is dat nou al
les" en gaan huns weegs, en men
gaat over tot de orde van de dag.
Hetzelfde verwachtte men van de
vondst bij Walbrook. Doch het tegen
deel blijkt het geval te zijn.
Het begon met een onafzienbare rij
van duizenden Londenaars, die allen
de tempel van Mithras wilden zien
en het er voor over hadden, uren
lang geduldig te wachten tot het hun
beurt was om voetje voor voetje langs
dit stenen overblijfsel van het Ro
meinse Londinium te schuifelen.
(Nu we het er toch over hebben:
de naam .Londen" is waarschijnlijk
afgeleid van de Keltische persoons
naam „Londinos", die naar vermoed
wordt ..woest" of „heftig betekent.)
Elke dag weer stond het zwart van
de mensen. Wat zij zagen was uiter
lijk niet zo veel bijzonders: een paar
afgebrokkelde muren, de plaats waar
kennelijk een altaar gestaan heeft en
een middeleeuwse putrand.
Maar het sprak tot hun verbeelding.
Wat zij altijd reeds verstandelijk ge
weten hadden, dat zij liepen en werk
ten op de plaats waar 2000 jaar ge
leden de Romeinse legionairs mar
cheerden in de stad Londinium die
50.000 inwoners telde, dat kreeg in
eens tastbare inhoud. Zij waren ver
trouwd met de overblijfselen van de
muur, die eens Londinium omspande,
maar deze tempel sprak meer tot de
verbeelding: de legendarische stad
werd ineens bevolkt met levende men
sen, die woonden en werkten en ple
zier maakten en hun god aanbaden.
Londen had Londinium ontdekt. Te
midden van de hoge, strak-moderne
kantoorgebouwen lag daar ineens het
pathetisch getuigenis van een ver en
grijs verleden.
EN mèt de plotseling wakker gewor
den belangstelling der Londenaars
brak van alle kanten de aandrang los
om dit pand van het verre verleden te
bewaren voor het nageslacht.
De eigenaars van de grond hadden
er reeds spontaan in toegestemd de
bouwwerkzaamheden voor twee weken
op te schorten, om archeologen in de
gelegenheid te stellen verdere opgra
vingen te verrichten en de situatie in
kaart te brengen. Dat dit genereuze
aanbod voor hen een belangrijk offer
betekende is duidelijk, want elke
weck dat er niet gewerkt wordt kost
de firma, voor wie het kantoorge
bouw bestemd is, 20.000!.
Maar verder dan deze concessie kon
en wilde men niet gaan, natuurlijk
zoals de Romeinse
vliegkampschip, welks waarde in de
atoomoorlog dubieus is, dan kunnen
we er ook wel een paar millioen voor
over hebben om deze schakel met het
verleden te bewaren."
In het begin scheen liet, dat de za
kelijkheid het van de eerbied voor
het oude zou winnen, want de minis
ter van openbare werken maakte be
kend, dat het niet mogelijk zou zijn
over de tempelfundamenten heen te
bouwen, zoals door sommigen was
voorgesteld.
Later werd echter bekend gemaakt
dat dezelfde minister de zaak nog
eens overwogen heeft, en tot de over
tuiging is gekomen, dat het mogelijk
is de nieuwe kantoorflat zodanig te
construeren dat zij over de Mithras-
tempel heen wordt gebouwd.
Dit is geen eenvoudige zaak, want
het gebouw zou juist zijn voornaamste
steunpunt gevonden hebben op de
plaats van de tempel. Nu moet het
ontwerp geheel herzien worden. De
kosten daarvan zullen niet minder
dan 5 millioen bedragen, en deze
gelden moeten dus op de een of an
dere wijze gevonden worden.
117AT hield de eredienst van Mithras
in? Zijn religie strekte zich uit
van Babyion tot de Schotse Hoog
landen en zijn tempels werden over
al in het Romeinse wereldrijk gevon
den. Wonderlijk genoeg geleek zijn
leer enigszins op de leer van het
Christendom; hij werd geboren uit
een rots, en het waren herders die
het eerst van zijn geboorte hoorden.
Hij leerde ascetisme, onderwerping
der zinnen, achtte kracht hoger dan
zachtheid, bewonderde de moed, van
daar dat de Romeinse soldaten hem
vereerden.
Nadat hij de duivel verslagen had,
aldus de leer, voer Mithras ten he
mel, na met zijn medewerkers het
avondmaal gebruikt te hebben. Zijn
eredienst ging gepaard met mysteri
euze gebruiken.
De leer werd fel bestreden door het
Christendom. Op het altaar van de
in Walbrook ontdekte tempel vond
men een munt uit de tijd van Con-
stantijn de Grote. Een sprekender
symbool van de overwinning van het
Christendom is wel nauwelijks denk
baar...
en zo zullen wij altijd met
de Here wezen. Vermaant
elkander dus met deze
woorden.
1 Thess. 4:17a. 18
Zullen we elkaar daar ook herkennen?
Wordt op de nieuwe aarde de gemeen
schap, die we hier met elkaar genoten,
ook bestendigd? Onontkoombaar stor
men deze vragen op U aan, als ge U
buigt over het doodsbed van Uw
vrouw, als ge gaat achter de baar van
oude Londinium gezegd zouden heb
ben: .pecuniae causa", terwille van
het geld. Want de grond ter plaatse
kost niet minder dan 2500 per vier
kante voet en daar de oppervlak
te van de tempel 1200 vierkante voet
bedraagt zou dat kleine lapje grond
(110 m2) dus 3 millioen waard zijn.
En zoveel in het materiële uitgedruk
te liefde voor de cultuur zou van een
particuliere firma toch te veel ge
vraagd zijn.
Maar de kranten, de Times voorop,
namen er geen genoegen mee, dat
een zo kostbaar cultuurreliek als de
Mithrastcmpel domweg verloren zou
moeten gaan als slachtoffer van de
zakelijkheid. Zij herinnerden er aan,
dat er dagelijks oneindig veel meer
aan bewapening werd besteed, of, zo
als iemand, typisch-Engcls. in de Ti
mes het uitdrukte: dat lapje grond
kost evenveel als een paar hoofdprij
zen in de voetbalpools bij elkaar (de
hoofdprijs in een voetbalpoolloterij be
draagt ƒ750.000 belastingvrij!). En
de Daily Mirror, met een oplaag van
vier millioen exemplaren, eiste, dat de
regering zou ingrijpen: ,,Als wc ƒ200
millioen kunnen uitgeven voor een
Ongeveer op dezelfde plaats, waar onlangs de marmeren kop van Mithras
gevonden werd, heeft men nu ook een marmeren kop ontdekt, die een
jeugdige tempelbezoeker moet voorstellen. De kop tvas onbeschadigd.
Uw vader, of staat bij het graf van Uw
kind of vriend-
Hoe verschillend is het antwoord
ook en juist in de kring der gelovi
gen! Dikwijls durft men met geen en
kele zekerheid van een weerzien aan
de andere zijde van het graf te spre
ken. Geen andere troost rest dan by
het verlies van een dierbare dan de
berusting in de gedachte, dat God meer
recht op hem heeft dan tvij. Anderen
hopen vast op hereniging met hun lie
ven, die in Jezus ontsliepen. Maar hun
woorden verraden, dat zij in de kern
niet anders tvensen dan de vertrouw
de, aardse verhouding hersteld te zien.
Dat blijkt bij hun eigen einde. Zij zeg
gen niet: Ik ga naar Jezus! maar: ik
ga naar vader of moeder!
Vlak daar tegenover staan zij, die
met de grootste stelligheid ontkennen,
dat men elkaar weervindt in het eeu
wige leven. Zou de smart om wie men
in de zaligheid moest missen niet on
dragelijk zijn? Zullen we daar niet
zijn als de engelen Gods?
Zo treurde men ook, als één uit de
jonge kerk van Thessalonica door de
dood werd weggerukt. Zonder hóóp!
Zij, die heengingen zouden op het
laatste, grote appèl bij Christus' we
derkomst ontbreken.
Weet U, wat het fatale in al deze
'redeneringen is? Dit is geen spreken
uit het gelóóf! Want geloven is in
alles van God uitgaan en op God be
trokken zijn!
Dat maakt Paulus' antwoord zo be
vrijdend. Zie op Jezus, zegt hy. In Hem
ligt Uw garantie van een eeuwig
weerzien. Doorleed Hij niet de ganse
straf van Uw schuldige vereenzaming?
Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij
Mij verlaten! Mijn broed 'ren ben Ik
vreemd, van elk onteerd.
Maar zo baand' Hij U de wca om
weer tot God en tot elkaar te komen
Voor eeuwig! Mag het opgestaan
uit zijn graf niet zyn éérste triomf
kreet zijn „Maria, ga tot mijn broe
ders en zeg tot hen Ik vaar op tot
Mijn Vader en tot Uw Vader, tot Mijn
God en tot Uw God!
Zie op JezusJa, want wortelt Uw
eeuwige levensgemeenschap in zyn
borgtocht, zij bereikt haar volle bloei
in hun wederkomst.
Samen zullen de reeds ontslapen
en nog levende Kinderen Gods, ge
wekt door de laatste bazuin, in eén
oogwenk de Komende Heer worden
tegemoetgevoerd in de lucht en zó
zullen w ij a 11 ij d met de Here
zyn
Dit evangelie is even beschamend
als vertroostend.
Wat zijn we nog schuldig arm! Da
gelijks gaan we met elkaar om. We
kennen vaak eikaars geestelijk ge
zicht niet!
Maar al zijt ge hier de intiemst*
vrienden, al viert ge Uw gouden brui
loft, al offert ge U zelf op voor Uw
kind, al zijt ge nog zo goed met de
buren daar blijft niets van over in
de dag van Christus toekomst, indien
ZONDAGSBLAD 2 OCTOBER 1954
„Aanzegging des doods" door de baljuw
OP 20 Mei 1806 wend te Oudewater
het doodvonnis uitgesproken over
twee mannen en een vrouw wegens
moord.
Van de (bij de uitspraak gehouden rede
door Johannes Justus Montijm, baljuw
der stad en lande Oudewater, kwam
ons een afschrift in handen, dat wel een
zeer merkwaardig beeld geelt van de
rechtspraak, die anderhalve eeuw ge
leden in ons land plaats had.
Merkwaardig niet alleen door het feit
dat de dodelijke ernst van het door Sche
penen van Oudewater gewezen vonnis
aan de veroordeelden werd voorgehou
den, maar inzonderheid ook. doordat in
die „aanspraak" een opmerkelijke
drang op hen werd uitgeoefend, om zich
de omvang van him schuld tegenover
God bewust te zijn en Hem om genade
te smeken.
Men kan zich in onze tijd moeilijk een
magistraat voorstellen, die op zó bewo
gen toon zijn persoonlijke gevoelens tot
uiting brengt in de rechtszaal ais met
deze woorden:
„Voorzeker treffend is dit uur voor
mij! Voor mij, die ingevolge mijn eed
mii heb verplicht gezien, om uwe wan
bedrijven op te sporen; u allen als de
moordenaren van uw medemensen te
doen bekend worden. En nu, in naam
der heilige Gerechtigheid, het von
nis, door de Schepenen geveld, te moe
ten aanzeggen. Aan Hem, die eeuwig
is en de beschikking van het lot der
stervelingen in Zijn hand heeft, aan
Hem alleen is het bekend, wat mijn ge
voelvol hart bij deze omstandigheden
heeft geleden. Het is dan ook de Godde
lijke hulp. welke mij zo zichtbaar on
dersteund heeft; en voorwaar, zo deze
bijstand mij ontbrak, moest ik op dit
ogenblik gewisselijk bezwijken bij de
ernstige overweging."
Nadat de baljuw de veroordeelden had
herinnerd aan zijn bezoeken aan hen in
de kerker, teneinde hen tot innerlijk be
rouw te brengen en hen aan te sporen
„om de kostelijke tijd. die nog voorban,
den was. aan hun zielen voor een ander
leven te besteden", sprak hij elk der
dirie afzonderlijk toe:
„Gij dan, Cornells Groenendaal, breng
v te binnen, dat ge in uw jeugd reeds in
de Christelijke Godsdienst opgevoed en
bij het bloeien
derwezen zijt. H<
Kjdenis gedaan hebt
waarin u de liefde tot God, geloof
Jezus Christus en de vrede met uw
evenmensen ais zovele hoofddeugden
zijn geleeraard. En in hoeverre zijt gij
niet van 't pad der deugd afgeweken?
Sinds lange tijd verbond gij u met een
misdadig rot boosdoeners, waarvan er
reeds velen vóór u door het zwaard der
aai, beroofdet gij met hulp
van uw medestanders eenvoudige en
eerlijke neringdoende lieden door behen
dige kunstenarijen van hun geld? Hoe
dikwijls hebt gy niet goederen gestolen,
die verkocht, anderen verpand, en het
daarvoor ontvangen geld in wulpsheid
met uw complot verteerd? Ja, hoe boos
aardig moest uw hart niet zijn, om uw
medegevangene, die gij gerechtelijk er
kend hebt voor het oog van God tot uwe
vrouw te hebben aangenomen, niet al
leen zeer verregaande te mishandelen,
maar zelfs een van hare ogen door een
voetschop uit het hoofd te schoppen.
„Tot hiertoe had uw ondeugd echter,
zo het schijnt, zich maar bepaald tot
stelen. Maar nu moest men verder
gaan: het geweten, dat steeds door be
geerten tot eens anders goederen ver
doofd wierd, moest van alle tegenstand
ontwapend worden, om u zomin in het
moorden van uw evenmem als in het
stelen van zijn goederen te kunnen hin-
Dan volgt een in bijzondorheden afda
lend relaas der misdaden, eindigend
ge in dit alles niet samen met de Here
zijt!
Met de Here! Dat is wat anders, dan
dat ge wel eens met elkaar over Hem
spreekt cn ttooral, wanneer het span
nen gaat.
Met de Here, dat is, dat ge samen
van Jezus zijt, dat Zijn Woord Uw
verhouding beheerst tot in het intiem
ste toe, dat ge U samen Iaat mee
voeren door Zijn Geest, Hem, Die is
en Die was en Die komen zal, tege
moet!
Hoe ook van elkaar vervreemd
in dit met de Here zijn vinden we
elkaar weer! Om elkaar nooit meer
te verliezen.
Zelfs het afscheid, het t y d e l y k
afscheid by het sterven, wordt tot
een ander, een beter weerzien. De
aardse verhouding keert wel niet
weer, maar de eeuwige levensgemeen
schap des geloofs, die daarin kiemde
en njpte, komt door de scheiding heen
tot haar volle bloei!
Treur niet, maar hoop! Strijdt, zo
lang ge hier nog bij elkander bent om
samen te groeien in Gods gemeen
schap. Zie elkaar in de ogen, %o vaak
ge ieis van deze weelde beleeft en
zeg het Zó zullen we eens altyd met
de Here 2yn.'
O, zaligheid niet af te meten,
O vreugd, die alle smart verbant,
Daar is de vreemd 'lingschap
vergeten
En wij, wij zijn in 't vaderland/
met de woorden: „Zo werd bij helder
dag de man, die zich vriendschappelijk
met u op reis begeven had, door u en
uw vloekverwanten vermoond. Gij, Groe
nendaal, gij zelf hebt hem met uw mes
doorstoken; hem met behulp van ande
re complicen van zijn geld en goederen
beroofd, 't gemarteld lichaam in de
Waal gesmeten en uw aandeel van de
buit genoten."
DE tweede veroordeelde was een man,
die „met scharensliepen bij de weg
zijn brood zocht". Hij had erkend, dat
hij „met zijn vloekgenoten na de moord
op eeuwigheid en dood gezworen had om
nimmer van de moord te spreken noch
de misdaad te erkennen". Maar, zo
vervolgde de baljuw „ongelukkig
mens. hoe deerliyk hebt gij gedwaald!
Hoe hebt gij tegen alle hoop nog kun
nen hopen? Wist gij niet, dat het on
schuldig bloed van de vermoorde voor
de troon van God moet stijgen, en daar
voor die ontzaggelijke Rechterstoel u en
uw medestanders, evenals weleer een
moorder Kaïn door zijn broer werd ge
daan, had aangeklaagd en tegen allen
wraak geroepen. En op wat gronden
durfdet gij u, op de zo schandelijk ge
zworen gruweleed vertrouwen? Zij al
len, die de eed gezworen hebben, had
den even nog tevoren hun evenmens ver
moord. en durfdet gij toen nog op hen
rekenen dat zij u als uw medeschul-
digé niet verraden zouden? Leer uit'dit
alles dan ziohtbaarli'jk de werking der
de bekende Heksenwaag te Oudewater.
Godheid kennen. En dat elk
u lere, dat er een God in de hemel
die op de aarde richt".
I~\E derde in het complot was een
vrouw, Hanna Broens geheten Ook
bij de toespraak tot haar treft de be
wogenheid der bewoordingen van de
Oudewaterse baljuw: „Gij, die van mis
dadige ouders geteeld, onder een bende
deugnieten en rovers opgevoed' zijt; van
uw eerste jeugd het stelen als een hand
werk geleerd hebt; die tot bij uw laat
ste verhoor volkomen ongevoelig en be
rouwloos waart; gij, die nimmer ken
nis van de Christelijke Godsdienst hadt,
mocht in het einde ook uw hart ver
murwd worden! Treed, deerniswaardig
schepsel, in uw binnenste terug en her
inner u. hoe gij het werktuig van deze
moord geweest zijt. G:»j toch Hanna zijt
het, die, nadat die man door uw mede
schuldigen verscheidene wonden had
ontvangen en daardoor beneden aan ie
dijk gevallen is, op het gemarteld li-
chaam zijt gesprongen, hein door uw
schaar van zijne gouden en zilveren
knopen beroofd en toen met deze scherp-
puntige schaar de Kaatste doodsteek on-
(Voor vervolg pag. 5)
■f
1 Geval zonder eind (XII)
Uit de
VOLKSWIJK
RONDER handwagen verliet
Sjarlie ons spreekuur. Een
week later kwamen we hem tegen
mèt handwagen. Wij beseften op
dat moment er iets van hoe enorm
gecompliceerd de huidige samen
leving is. Wie handwagens begeert,
zal aan handwagens geholpen
worden. Daar kan men een eed
op doen. Onze maatschappij heeft
handwagens te véél. Onze moderne
wereld snakt er naar om hand
wagens weg te geven. Men moet
er alleen maar de juiste wegen
voor weten te bewandelen, maar
op de straathoek wisselt men
dergelijke adresjes wel uit.
Ik zeg niet uielke officiële, offi
cieuze dan wel particuliere instan
tie onze Sjarlie aan zijn hand
wagen hielp. Eerstens niet omdat
ik overtuigd ben van de beste be
doelingen van deze goedgeefse
instelling, die zonder behoorlijke
navraag links of rechts onder de
indruk kwam van Sjarlie's char
mante verschijning en die zich
zeker in de optimistische, gulle
handen gewreven heeft omdat ze
zo maar een jónge kerel in staat
stelde zijn gezin aan een eerlijke
boterham tc helpen. Ik heb wel
even moeten glimlachen toen ik
in hun jaarverslag de notitie vond
dat ze in negen gevallen hand
wagens hadden verstrekt plus een
bedragje om de negotie op gang
te helpen. Maar ik heb niet de
euvele moed gevonden om hen
achteraf tc ontnuchteren. Dat zóu
toch maar betweterig geklonken
hebben, en wellicht had men mij
bovendien verdacht dat ik moeilijk
de zon in hun vrolijke watertje
kon zien schijnen. Laat me liever
hopen dat één der bestuurderen
deze passage thans leest, en zich
iets minder zeker gaat gevoelen
over het nut der hulpverleningen-
in-het-wilde-weg Maar voor ge
val dat niet geschiedt, weerhoudt
ook het risico der herhalingen me
hier om naam en toenaam te ver
melden. Je kunt nooit weten, al
vermoed ik niet dat onder onze
lezers één handwagensollicitant zit.
Hoe dan ook, ik ontmoette Sjarlie
opnieuw. Op straat. Mét die hand
wagen. Hij straalde, toen hij me
ontwaarde. Hij stak zijn-hand op
en loodste zijn vehikel keurig
langszij de straat waarop ik liep.
Hij zei: Js ie effe fijn, meneer?"
Zó demonstreert een verkooplustig
auto-dealer zyn modellen 1955; zo
paradeert een leger met de nieuw
ste tanks. Maar behalve de hand
wagen was ook Sjarlie zelf een
blik overwaard. Wat zag die knaap
er opeens spiksplinternieuw en
duur uit. Van het Stetson-achtige
geyal op zyn krullen tot aan de
glimmende punten van uitbundig
geciseleerde schoenen toe.
„Nou, nou", prees ik, bewonde
rend. „Dat ziet er best uit
H\j knikte trots. ,Ja", zei hy.
„Van en hy noemde de
naam die ik verzwijgen zou. „Met
tweehonderd pop bedrijfskappetaal,
om zo te zeggen. Ik heb direct een
nieuw pakkie gekocht en Sjaan
heb een nieuwe bontmantel ge
kregen. En Japie zo'n autootje. Je
weet wel, die niet van de tafel af
kennen rollen Ze stonden me
inderdaad helder voor de geest:
deze peperdure vehikeltjes, waar
om myn op een na jongste spruit
ook al de nodige tijd gesoebat had.
Jammer, er zijn geen adressies
voor predikantszoontjes waar ze
voor niks niemendal dergelijke
luxe-speelgoederen uitdelen. De
wereld is beslist niet rechtvaardig:
wat moet Japie van nog geen
jaar nu met zo'n rolmachine uit
voeren?
„Heb je dan wel geld over ge
houden voor je negotie?" polste
ik er bot overheen. Achteraf be-
ogen. Het zou hem maar moede- g
loos maken. In stee daarvan be- 5
paalde ik me tot verdere infor- g
matieve vragen: „En, loopt het al jj.
een beetje?"
,Jk mag niet ontevreden zyn", 5
zei Sjarlie. Toen boog hij zich
dichter naar me toe. „As Meneer g
soms nylons nodig heeft? Of koffie
en thee? Goeie sigaretten heb ik
ook. Players of Good Luck
Eens opsteken?" Hij viste een ver- g
fomfaaid pakje uit z'n zak en trok p.
er een sigaret uit die hy me over- g
handig de. Zo doe je dat by ons.
Je presenteert niet uit het zakje; P
je maakt het tot een persoonlijke 3
gift van hand tot hand.
We rookten. „Ze komen mij op
een goeie gulden", zei Sjarlie als
een beursmakelaar in effecten. g
„En ik beur d'r gauw een rijks- g
daalder voor, dus dat is een mooi g
zaakje 5
„Je mag wel oppassen", zei ik g
Hy stak 2yn hand op en zei: ,Js ie effe fijn, meneer?'
schouwd een beetje een narrige
vraag met de nodige verdrongen
complexen mijnerzijds. Vanwege
dat autootje misschien. Of omdat
onze hele gezinstherapie gestrand
was op de klippen van andermans
hulpvaardigheid.
Sjarlie voelde het sarcasme niet.
Gelukkig.' „Nou", zei hy. „Nee,
eigenlijk niet. We hebben nog niet
eens genoeg gehad voor watteme
nou hebben gekocht. Maar met
20'n wagen en dan in de betere
buurten. Temee krijgen we de
schoonmaak weer. en dan valt er
best wat te verdienen
Ik berekende vlug dat de
schoonmaak nog vier maanden ver
weg in de nevelige schoot der
toekomst verborgen lag, maar ik
bracht dit maar niet onder Sjarlie's
prekerig. Ik dacht aan de zwart
handelaren en hoeveel maanden
die zo gemiddeld pleegden op te
knappen.
„Ach meneer", zei Sjarlie ge
ruststellend, „Ach meneer. Ik weet
bij wie ik koop en b(j wie ik
verkoop. Mijn doene ze niks. En
nou met dit wagentje helemaal
niets meer. Ze zien toch zo dat ik
een eerlijk zaakje heb? Nou
dan?
Daarop wandelde het eerlijke
zaakje verder.
Het was beslist een móói hand
wagentje.
En het was even beslist een
mooie Sjarlie.
En toch helemaal niet mooi.
WUKPREDIKANT.