PIETER PEUTER k „GA GERUST NAAR DE KERK, DAN GEBEURT ER NIETS De levensloop van DOOR G. TH. ROTMAN 19. Intussen had Piet tot z'n grote pret 'n Portemonnaire gevonden in 't bulfet; Hij strooide 't geld naar bende, allemaal. En de muziek ging er mee aan de haal! Moe stond versteld! Ooh, haar lieve geld! Maar Pieter vond zich 'n Hele held! 20. 'n Paar dagen later zat Moe op haar stoel En keek door het raam naar 't straat gewoel, Maar spoedig viel, na wat gegaap. De arme vrouw daarbij in slaap. Piet liep wat rond. Tot hij op de grond 'n Grote doos Met punaises vond... 21. Daar hij zich juist liep te vervelen. Ging hij met de punaises soldaatje spelen, Een, twee, drie, marcheerden zij Over de leuningstoel voort>ij! Ze liepen allemaal Rechtop als 'n paal! Met Pieter er bij Als generaal! 22. Tingtingeling, daar werd gebeld! 't Was Moeders Neef, Oom Chris van Pelt; Hij werd na lange afwezigheid Begroet met zeer veel hartlijkheld. Hij was gezond. En dik en rond. En woog precies Tweehonderd pond. 23. ..Wel, wel!" riep Moe. „kom binnen. Neef!" Je ziet er goed uit, zo waar als ik leef! Maar je bent zeker moe; ga zitten, man! Dan krijg j'een kop thee, wat zeg j'er Neef zucht 'n keer En zakt dan neer In de leuningstoel, Als 'n logge beer. 24. Maar au! wat is dat voor 'n ijslijk gevoel? Hij apringt met 'n schreeuw weer op van z'n stoel! De man ziet van pijn zo wit als een doek! 'n Half gros punaises steekt in z'n broek! En terwijl hij, bleek Naar moeder keek. Siste hij woedend: „Wat 'n valse streek!" 25. Voor straf werd Piet in de gang gezet; Nou, dacht hij, da's me ook een pret! Maar wacht., een paraplu! Die is Beslist het eigendom van Oom Chris! Hiermee, dacht hij, Vermaak ik mij! En kijk, een verfpot Staat er bij! 26. O, jongens, 't is me wat fraais met die Piet! Hij neemt de pot met verf, en giet Hem leeg in de paraplu van Oom Chris, Die nog steeds aan 't punaises zoeken De man zou stomen Als hij kon dromen. Wat hem straks weer Zal overkomen. 27. Een half uur later ging Neef er vandoor. „Nou. Nicht, het zal wel loslopen, hoor! Ik voel er al haast geen steek meer van! Je trekt je er dus maar niets van an!" Hij pakte met spoed Paraplu en hoed En ging op weg. Vol goede moed. HET DRAMA VAN PUTTEN Van de 631 weggevoerde mannen keerden er 534 niet lenig NACHT op de weg van Putten naar NUkerk. Een snel rijdende leger auto, plotselinge schoten uit een mitrail leur, gierende banden, brekende ruiten, geschreeuw van gewonden, een wegrij dende wagen en vluchtende stappen van een aangeschoten officier vormden de ouverture van een tragedie, die als „Het drama van Putten" in het zwarte boek van Nederland in oorlogstijd, van vijf Jaar gruwel een geweld in vurige let- ters opgetekend staat. 't Is thans tien jaar geleden, dat op die nachtelijk-stille weg op een Duitse legerauto een aanslag werd gepleegd door een verzetsgroep, die een der ge wonde officieren liet ontvluchten en de kapotgeschoten wagen op de weg liet Feit en plaats van de aanslag waren dus onmiddellijk bekend en dit werd aanleiding voor een verschrikkelijke ver gelding. die in de reeds zo gruwzame ge schiedenis van de Duitse terreur in ons land zijn weerga niet vindt. De aanslag moest gewroken worden; de Deutsche Wehrmacht dorstte naar bloed. Als dat bloed niet van de daders kon zijn, moest er maar ander bloed vloeien stro men bloed, van meer dan 500 slachtof fers. die met de aanslag niets hadden uit te staan. REEDS enkele uren na de aanslag trokken die Zondagmorgen 1 Octo ber 1944 Duitse troepen naar het Velu- wedorp, dat nog in volkomen onwetend heid van het gebeurde te ruste lag. Het dorp werd van drie kanten ingesloten. Op de plaats van de aanslag, bij de Oldenallert rug. werden al vroeg enkele boeren, die wilden gaan melken, bijeen Sedreven om te worden verhoord. Om uur waren aan de andere kant van het dorp, op de weg naar Harderwijk, reeds vele gevangenen gemaakt. Buiten het dorp werden de wegen afgestroopt, boerderijen onderzocht, de bewoners te zamen met toevaUige voorbijgangers ge vangen genomen en bijeengejaagd op een weiland en een doodlopend stuk weg. Maar in het dorp self wist men nog van niets. Putten maakte zich gereed om naar de kerk te gaan. In de loop van de morgen drongen er echter ge ruchten door in het omsingelde dorp; de mannen werden gewaarschuwd voor een razzia en verdwenen weer uit de ker ken. Inmiddels werd de ring steeds nau wer toegehaald; op kruispunten werden mitrailleurs opgesteld; Duitse soldaten patrouilleerden door de straten. Na kerktijd begon de jacht. Kerkgan gers, die het dorp wilden verlaten wer den opgevangen en in het Gemeentehuis §evangen gezet. Omstreeks 12 uur viel e eerste dode in het dorp. Eerder in de morgen waren in de buurt schappen rondom reeds enkele mannen neergeschoten. Weldra stond de Kerkstraat vol auto's en soldaten. Het plein voor de kerk leek een militair kamp. Op alle hoeken stonden mitrailleurs. Overal groepten ongeruste mensen samen de vrees voor iets onzegbaar ergs stond op ieder gezicht. Hier en daar klonk een schot; de Puttenaren vluchtten hun huizen in; een enkeling die buiten bleef werd opgepakt. Duitse soldaten cn politie-agcnten gingen van huis tot huis om de bewoners aan te zeggen, dat zij onmiddellijk naar de kerk moesten gaan. Later zou elk huis worden doorzocht. Wie dan nog werd gevonden, zou worden neer geschoten en zijn huis zou worden platgebrand. R LS schapen ter slachting trokken honderden Putte naren met vrouw en kinderen naar de kerk. In een kerk kon immers niets ergs gebeu ren? Het risico van gehoor zamen leek kleiner dan het risico van wegschuilen of vluchten, zo geraffineerd waren de Duitse dreigementen wel. Boven verdenking staande politieagenten gaven de raad: Ga gerust naar de kerk, dan gebeurt er niets. Ze waren er van overtuigd, dat dit Inder daad het verstandigste was. Andere politiemannen, met meer zin voor de realiteit, adviseerden meteen iedere man de bossen in te vluchten, zo vlug als s()n benen hem dragen Niet allen gingen. Ben en keling kroop in bed er heersten deze Zondagmorgen plotseling vreselijke ziekten, waarvan men de vorige dag nog niets af geweten had. In de meeste gevallen slaagde de list: de „patiënt" mocht in bed blijven en een wit laken uit het raam hangen, als bewijs dat zijn huls al was gecontro leerd. Anderen bleven waar ze waren, in een schuilplaats in huis of in een schuur. Ergens zaten 17 mannen in een hol in het bos. Tientallen vluchtten eveneens de bossen in de één onge merkt. de ander achtervolgd door hevig schietende Duitsers. Enkelen werden neergeschoten op hun vlucht, zoals het meisje, dat zich ver zette toen de Duitsers haar moeilijk lo pende vader wilde meenemen en tracht te te vluchten toen zij zelf in haars vaders plaats mee moest gaan. Een jon gen, die van geen razzia wist, zag zon der enige waarschuwing zijn vriend naast zich neerschieten en hoorde een SS-er zeggen: ..Wat hebben we die mooi in het hart geraakt!" Wie de reddende bossen niet bereiken kon, zocht elders zijn heil: in een schuur of een greppel, een hooiberg of een aardappelkuil en bracht daar angstige uren door. Velen liepen de Duitse drij vers in handen door te proberen hun huis te ontvluchten uit angst voor het dreigement van de brand. De meesten hadden er rustig kunnen blijven, maar ze wisten immers niet dat de huizen niet meer zouden worden doorzocht en dat niet alle huizen zouden worden ver- vrouwen moesten naar de kerk, de U mannen naar de school er vlak bij. Tegen een muur van een café en een garage werd een groepje mannen apart gezet. ,,Als er 12 zijn worden jullie doodgeschoten, werd er gezegd. Het werden er 12, het werden er 15. 20. 30 en nog steeds stonden die man nen daar. met het vooruitzicht elk ogen blik te kunnen worden gefusilleerd. Maar het gevreesde moment bleef uit, de spanning werd tot het ondraaglijke opgevoerd. Later op de dag werden ze opgesloten in de Eierhal, nog steeds apart en nog immer met de dood voor ogen. De kwelling werd voortgezet. Maan dag. toen de andere mannen al op het Marktplein stonden om te worden weg gevoerd, werden zij weer bijeengedreven op de stoep in de Dorpsstraat. Ze moes ten knielen. Links en rechts kwamen mitrailleurs en voor hen een rij mili tairen met de geweren in de aanslag het executiepeleton. „Als er geschreeuwd wordt: „Schie ten", v»l Je maar allemaal één kant uit, commandeerde een officier, „dan blijft er misschien wel één van Jullie in leven" Er werd nog dikwijls ge schreeuwd, maar er werd niet gescho ten. Het was maar een Duits grapje, ontsproten aan een dulvels-sadlstlsch Later moesten zij zich bij de anderen aansluiten, maar steeds werd het groep je apart gehouden, tot in de trein en het kamp Amersfoort toe. En al die tijd genoten de beulen van hun angstige OOK in de kerk heerste een sfeer van martelende angst. „Straks blazen ze de kerk op", had één der vrouwen ge zegd. De angst steeg met de minuut en ieder vreesde het ergste toen de vrou wen met kinderen beneden 4 jaar het gebouw mochten verlaten. Anderen na men bet niet zo zwaar op, noemden het bangmakerij een enkeling lachte, al Ook het bekende lustoord Vale Ouwe", een der fraaiste landhui zen op de Veluwe, viel ten prooi aan de Duitse brandstichters. Dit pand is nog niet en wordt waar schijnlijk nooit meer herbouwd. Van Koeten, de vroegere tuinman van dit landhuis, gaat zo nu en dan naar de puinhopen om er wat stenen te verzamelen, die nog ergens voor kunnen dienen. Dat was de Duitsers te bar deze onmenselijk wrede bangmakerij was voor hen een ernstige zaak en dus moest iedereen bang zijn en vooral niet lachen. Een soldaat kwam controleren, dicht met zijn gezicht voor iedere vrouw of er misschien nog iemand lachte Op de gaanderij werd met stenguns geklet terd en op de gevangen vrouwen ge mikt. Zo werd de spanning tot het uiterste opgevoerd. Tot plotseling iedereen naar huis mocht met het consigne: 's avonds niet meer buiten komen en de volgende morgen om 10 uur present, met eten voor de mannen. Door de nu donkere avond trokken de vrouwen naar huis zij waren veilig, voorlopig, maar de kwellende onzekerheid over de toekomst en over het lot van hun mannen en zoons bleef bestaan. Zij gingen een slapeloze nacht in. T)E school was overvol. Mannetje aan mannetje stonden de bijeengedreven Puttenaren daar. zonder eten, zeker 100 in een lokaal. Nieuwe gevangenen wer den m« de geweerkolven naar binnen gestoten. Nadat de vrouwen naar huis waren werd een deel der mannen daarheen overgebracht. Nu kwam er tenminste wat meer ruimte in de broeiend hete school. Ze konden nu een paar stappen doen; in een bank of tegen een muur gaan zitten; in slaap vallen of tenminste proberen dat te doen.Het lukte maar een enkeling. Hier en daar viel iemand flauw. De nacht scheen geen einde te hebben Eindelijk kwam de schemer, het licht van de nieuwe dag. Maar wat die brengen zou? (Vervolg no pag. 2i. Achter het kerkje van Ladelund (Duitsland) rust in massagraven het stoffelijk overschot van 107 mannen uit Putten. Deze foto werd genomen tijdens een bezoek van weduwen, moeders en nabestaanden aan het kerkhof. Het houten kruis draagt het opschrift: ,^Zij zijn het, die uit de grote verdrukking komen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 19