LEZERS 1 1PELGRIMAGE WIJ VISTEN VERGEEFS I Frank Laubacli bereidt de van de kerken voor GERRIT KAMPHUIS El Kerk wereld Christus-broederschap in Beiers Siberië 1951 NIEUWE LEIDSCHE COURANT D' 'Een vertwijfeld beroep op menselijkheid „Klop maar op 'n deur' van JTillard Motley misdadige jeugd van Chicago is destijds veel gelezen en druk besproken. Nu komt de auteur met een voor vele Hollandse lezers nieuw werk: „We fished all night", vertaald door Hans de Vries en bij de Zuid-Hollandse Uit gevers Mij., Den Haag, uitgegeven onder de titel „Wij visten vergeefs". De schrijver heeft aan dit boek blijkbaar reeds in de jaren 1945 en '46 gewerkt, doch het niet voor 1951 vol tooid. Het is „opgedragen aan alle soldaten, die gevochten hebben voor alle landen, die hen in de steek gelaten hebben de hoop dat ze nooit meer behoeven te vechten landen, die hen toe Als het boek begint, zijn twee van de drie hoofdfiguren: Chet Ko- sinski, een arme Poolse jongen en Aaron Levin, van een Joodse vader en een niet-Joodse moeder, zeventien jaar. De derde hoofdpersoon, Jim Norris. de getapte jonge vakverenigings man. moet ouder zijn. Chet Kosinski' speelt in zijn vTije tijd lief hebberijtoneel onder de naam Don Lockwood, welke naam hij later voor veertig dollar ko pen zal; Aaron is dich- i de steek zullen laten" ter de hebbeB. i de mi!- De oorlog slokt deze jongens op en braakt ze weer uit, lichamelijk en geestelijk ontredderd. Don heeft zijn oor logsmakker Wayne (type van een „keurige nette jongen verloren en is bovendien een been kwijtgeraakt: Aaron is voorgoed in zijn geestelijk evenwicht gestoord, maar blijit voortdichten als een soort mo derne Hölderlin. Jim lijkt voor „,-xt het minst geleden te maar ontwikkelt zich WÊÊmeer tot een gevaarlijk erotomaan. Don brengt het nog het verst: dank zij z n talent voor toneelspelen en ondanks z'n zwakke karakter werkt hij zich via zijn latere schoonvader, de onbeschaafde millipnnair D. S. Matthews, omhoog in de po- litlOm deze drie figuren heen wen telen zich op het tweede plan vrouwenfiguren als Sue Carroll, de leidster van een dilettanten-to neelgroepje en het Jodinnetje Re becca Friedman, beiden slachtof fer van hun liefdegevoelens rende aanhankelijkheid. lionnairsdochter Irene Matthews, type van een vrijgevochten en bedorven Ame rikaans meisje. Ook Dons groot vader. geheel Pool gebleven, in Amerika aangekomen in 1887, maar nooit geassimileerd, Dons moeder de Joodse vader van Aaron Levin, hebben een wel om schreven plaats in het ge heel De oorlog zelf wordt kort afgedaan, maar hij leeft op als afschuwelijke herinneringen, frag mentarisch, overbelicht en in hun uitwerking ontwrichtend en ver lammend. Men krijgt niet de in druk, dat de auteur zijn figuren naar een tot in onderdelen over wogen plan voortbeweegt: nu eens schuift hij Don een paar zetten naar voren, dan vertelt hij ver der van Aarons zielekwellingen en dwaaltochten, om vervolgens weer Jims toenemende vrouwenhonger te beschrijven. Zoals gezegd is het alleen Don, die door de om standigheden omhoog valt. Naar een gave afronding vist men te vergeefs; wanneer het (tweede) stakingsconflict bij de enorm gro te bedrijven van Haines N.V. zich naar 't hoogtepunt beweegt, wordt het verhaal afgebroken. De auteur is het moe en de lezer ook, maar het doel van het boek was reeds lang vóór de vijfhonderdste blad zijde bereikt. Het is onmogelijk de ontredde ring en demoralisatie als gevolg van de jongste wereldoorlog te schilderen, zonder toestanden en gebeurtenissen te beschrijven, waarvan Zola bij 't lezen zou heb ben opgekeken, misschien wel ge bloosd. Want de boeken uit de 19e eeuwse, naturalistische school wa ren veel meer volgens en ter recht vaardiging van een letterkundig recept geschreven, en de maat schappij, die ze weerspiegelden, kende nog remmen, die sindsdien niet of nauwelijks meer werken. RIJP EN ONRIJP Het is dan ook overbodig er op te wijzen, dat dit een boek alleen voor rijpe mensenis. Maar dit is het tragische: het waren juist onrijpe mensen, die de niet slechts besohréven, doch wérkelijke hel van de oorlog werden blnnenge- stoten! Indien dit boek ons één ding leert, dan is het wel dit, dat men een oorlog niet kan afdoen met te zeggen, dat hij toch ge rechtvaardigd er. nodig was. Dan nog blijft hij een brok hel. waar uit niemand onbeschadigd ont snapt, al brengt hij het leven er af. Het probleem van de moderne wereldoorlog staat echter niet op zichzelf. De schrijver heeft dat beseft, getuige zijn vorige boek W1LLARD MOTLEY Cultureel venster zijn beschrijving van de toe standen in de Amerikaanse poli tiek. Het sympathieke van dit werk is, dat het geschreven is uit een zedelijke verontrusting: het is een vraag naar goed en kwaad, naar de zin van het leven, een wanhopig beroep op het menselijk in de mens. Dit is de tweede les die Motiey's boek ons leert. De normen van fatsoen en moraal breken af als lucifershoutjes, indien ze niet ge dragen worden door een echte re ligieuze overtuiging. De auteur laat Aaron Levin eerst Rooms worden, om hem dan later weer even diep en even voorbijgaand ge boeid te laten worden door het ri tueel in de voorvaderlijke syna goge. Zo schijnt hij ook aan de religie te vertwijfelen (wapt ik ge loof dat de schrijver aan Aaron het meest van zichzelf meegege ven heeft). Maar hier' is juist het punt waar Christelijke tiek inzet. Deze critiek moet zich allereerst richten op Christenen zelf, omdat wij de wereld zo wei nig. of liever in het geheel niet beter ge maakt hébben. Toch kan het, ter wille van de waarheid niet bij zelfcritiek blijven. Ze treft een gehele samenleving, voor wel ke de geboden van God hebben afgedaan. Motiey's figuren voelen zich schuldig us.» .v..».-.» --- zijn daarin le vensecht, want 't woord hel wordt hier nog maar bij gelijkenis ge bruikt en is zelfs in een tweede of af te bidden derde wereldoor log nog geen werkelijkheid. Er is nog besef van goed en kwaad, ja deze gehele roman is een worste ling met dit vraagstuk, al gaat hij dan ook aan de enig mogelijke IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH Men gevoelt bij dit boek weinig behoefte aan 1 e t- terkundige beoordeling. Het staat te dicht bij de oorlog om een bezonken meesterwerk te kunnen zijn. Het is een expressionistisch gedicht in het groot. Het is een beschamend getuigenis aangaande de verwording van de Westerse beschaving, een vertwijfelde kreet om redding aan de rand van de ondergang. Wie kan zulk een boek naderen met classicis tische maatstaven van har monische compositie en eco nomie in de middelen? Het is een „ik ellendig mens", maar zondér het „ik dank God" van het slot van Romeinen 7. Een schildering an ellende zonder verlossing, laat staan dankbaarheid. Het tekent een samenleving zonder levende Christus. Aan wie de schuld, dat Hij daarin niet gezien wordt (hoewel Hij er toch met zijn Geest worstelend en als Overwinnaar in aanwezig is)? Zeker niet aan Hem! C. RIJNSDORP. lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllillill 1 I I I II III II I II I I II lllllllllll II II I II I I I I II I I I M II II I I I 1 I' HIJ LEERT DE WERELD LEZEX Bestrijding van analfabetisme FRANK DAUBACH was 44 jaar oud toen hij het grote idee kreeg dat zijn leven veranderde en, belangrijker, dat de levens van vele millioenen heeft veranderd. Het idee was een geheel nieuwe methode om analfabeten lezen en schrijven te leren. Het resultaat is dat tot op heden 60 millioen mensen in bijna elk deel van de aarde uit de duisternis van het analfabetisme zijn geleid. Zendelingen in vele landen maken er gebruik van, en toen dr. J. Verkuyl (van de Lectuurdienst) vorig jaar met verlof was, vertelde hij ons met dankbaarheid van Laubachs bezoek aan Indonesië. weg TT7 IJ ontmoetten elkaar op W het Haagse Buitenhof, - Gerrit Kamphuis, nieuw j benoemd Hoofd van de afde- i ling Kunstzaken der gemeente s-Gravenhage, en zijn vrouw op het namiddagse spitsuur het Haagse verkeer bekeken. Een hele verandering voor Gerrit en Betty Kamphuis, van het Willem Witsenhuis met zijn geheel eigen sfeer in het Am sterdams Oosterpark overge- olaatst'te worden naar de Resi dentie, waar zij in Duinoord hun voorlopig kwartier hebben opgeslagen. Het verwonderde mij niet dat zij de schoonheid van Den Haag reeds hadc^en ont dekt en het acclimatiseren zal hen in deze stad, waar zij zo vele culturele contac ten hebben, zeker niet moei lijk vallen, mede door de ambtelijke functie in het openbare kunstleven welke Nieuwe ambtelijke functie in het openbare kunstleven Zyn e pelgrim .erklar den t. het opschrift nodig? Dan zullen verdere stukjes onder dezelfde titel de bedoeling van zelf duidelijk maken. Bovendien, op dit ogenblik lees ik niet, maar kijk over de rand van myn boek naar buiten. Nu en dan op kijken uit het boek, bezig is. Levenskunst thuisblijv haar, in een wrong, zo als Madame Coty. Ach ter hen een stille bin nenhaven, andere bou werijen, een hoge, fris se vlag, de blauwe lucht. Zo veratryken de uren. De vrede is sto reloos. Rhythmisch be wegen de ellebogen blai PUPr >ok krin- Voorts hout, hout. De begrippen rommel en vrct'c haddcn een won- behoort" tot "de""kunst derlyke verbinding aan- liet Ier W.t is er te zien? Een roodgeverfde bloembak met overda dig bloeiende petunia's, een blauwe lucht met rindvei gega t Er was een bewaker met een slepend rech terbeen. Heb ik u al verteld, dat het mooi weer was? Voor hem geit boven het hoofd van de man. Het meis je laat dromerig haar armpje in een gat in het zand verdwijnen. De jongen ligt vyf mi- nuten lang tegen de wereld, zonder iets te doen. Waar is de be zem? De vrouw moet vegei de populie entoppen. Maar :er dook zo juist een herinnerings beeld op. •as begin Augus- de week dat de pand in aanbouw lag stil. Men was tot de eerste verdieping ge vorderd. Uit de bekis- te zuiltjes prikte het hetonyzer omhoog. Een ladder, raamkozijnen. i zyn gez geen De man beneden mij De man beneden mij speelt elke avond steeds op dezelfde tijd hetzelfde lied, op een harmonium, langzaam en lavend dringen de tonen tot mij door en niet dan lang nadat hij ophoudt, kan ik weer beginnen met mijn eigen werk en dromen. Ik neurie zachtjes mee: „Blijf bij mij Heer"; de avond daalt waaraan wij niet ontkomen. Soms ziet men op een heel oud schilderij een engel aan een orgel zitten spelen, verbeelding van een zuiv're kindergeest. O mocht het waar zijn, dat wij tot Uw feest eens opstaan en met warm ontroerde kelen zingen: O Heer hoe waart Gij ons nabij. J. W. SCHULTE NORDHOLT. (Uit „Vloedlijn". Uitg. Bosch en Keuning, Baarn). Dat dacht u maar. Zyn gezette gearriveerd, met klei ne zus in het stoeltje achterop. De witte dan da Een jongen van een jaar of tien, het hesje over zyn naakte bastje, loopt al op de vloer van de eerste verdie ping en 't zusje in on derjurkje en wit broek je klautert hem ach terna. Ze zullen een uur nodig hebben om te bekijken, te •eking werd haar kamille, paardestaart, koolzaad, ereprijs. On kruid, goed, maar snuif die lucht eens op. Kamillen in voch tige grond. Heerlijk. Tegen vijf uur is de kleine idylle voorby. De gezette vrouw stapt op de fiets: de kleine meid zit, alweer ge kleed, in haar stoeltje achterop. De jongen heeft nu z'n bloesje betast broekje blai Ik ho. op t Tegcn^koffietyd het zand begrav rolwi arbeider geworden, met kruit hout. Er is een oudere vrouw bijgeko men; ik zie nu drie hoofden tegen de groe ne keet op het kleine zandpleintje. Het wit en zwarte hondestaart je kwispelt rustiger, maar volhardend. Een wit theekopje vangt even een felle vleug licht. De conversatie is sloom: de hoofden be wegen nauwelijks. De vrouw heeft zwart Achter de horizon razen treinen, bussen, vliegtuigen. De wereld gezien heeft (reizen is heerlyk). De waker steekt voor het laatst zyn hand op naar zyn driftig met de voeten rijdend zoontje. Hy weet niet, dat hy met venskunst heeft weg gegeven. De levens kunst van thuisblijvers. C. R. Kamphuis thans is opgedra- bestaande varianten van Nijhoff's c verzen weer actueel geworden. Het behoort tot het wezen van gen een functie die hem krachtens aard en aanleg zeker ligt. Een afspraak voor een bezoek op dezelfde avond was spoedig gemaakt. Onwillekeurig gingen mijn gedachten terug naar onze eerste ontmoeting in de dertiger jaren in het ouae meestershuis van de dichter Wapenaar, waar ik hem zag binnenkomen met een bundel gedichten van Marsman in de hand, waarop hij aanstonds een levendig commentaar leverde. Toen reeds maakte hij op mij de indruk van een persoonlijkheid met een zeer uitgesproken me ning, tot in de details. Gerrit Kamphuis komt uit Zwol le, een stad die voor de Neder landse literatuur zeer vruchtbaar is geweest. Feith en Potgieter woonden er, en in de 20e eeuw werd Zwolle de bakermat van eni- ge jong-protestanten die van zich zouden doen spreken. In dit zelf de Zwolle slijt de dichter Wape naar thans in gezonde onrust zijn levensavond, nadat hij vele jaren woonde en werkte onder de rook van deze stad. aan de voet van de Agnietenberg, waar zijn gast vrije woning de jonge dichters en schrijvers, Kamphuis. Van Eer beek en Muus Jacobse, nodigde tot bezoek en gesprek. Het was een gelukkige omstan digheid dat Gerrit Kamphuis en J. K. van Eerbeek (Meinart Boss) met elkaar bevriend raakten. Twee jonge kunstenaars uit een calvinistisch milieu in een pro vinciestad. Dat Gerrit Kamphuis zich niet kon vinden in de idealen van Muus Jacobse en diens „Derde Réveil" weerhield hen niet, in 1943 samen de bundel Pro Patria uit te geven. Zij bei den hadden trouwens hun liefde tot het vak der literatuurhistorie gemeen. Tussen ,1930 en '40 vielen de jaren die voor Kamphuis' creatie ve werk zeer vruchtbaar waren. Dat hij als dichter na '40 zo goed als niets van zich laat horen, valt zeker te betreuren. In die tijd be wees hij ook vele goede diensten aan de jong-protestantse literaire Isolement doorbroken Het jaar 1940 zette ook onder de geschiedenis der jong-protes tanten een beslissende streep. De Christelijke Auteurskring kwam weliswaar nog clandestien bijeen, doch ontbond zich toen de Kui tuur Kamermisère begon. Inmid dels had Gerrit Kamphuis in 1941 reeds het initiatief genomen tot de clandestiene bundel het Nieuw Geuzenliedboek. Hij stelde dit werk samen met Jan H. de Groot en H. M. van Randwijk. Wanneer de kruitdamp der oorlogsjaren is opgetrokken, blijkt dat voor ver schillende leden der voormalige Christelijke Auteurskring de ba kens zijn verzet. Door hun aan deel in het verzet hadden zij het isolement van de groep doorbro ken. Het is nog te vroeg om de balans op te maken van deze ver schuiving. Persoonlijk behoor ik niet tot hen die het betreuren dat een deel onzer vrienden van voor 1940 een plaats gevonden hebben waar zij wellicht een groter deel van het volk bereiken dan voorheen het geval was. Ik wil slechts voor hen en voor de groep waaruit zij voort kwamen hopen, dat zij in die voorhoede niet vervreemd raken van de eigen geestverwanten. Het is over al deze verschijnse len in de Nederlandse letterkunde dat ik met Kamphuis van gedach ten wissel, als ik 's avonds te midden van vele, vele boeken, met hem spreek over de tijdvan vroeger en nu. Gerrit en Betty Kamphuis heb ben in hun tijdelijk home reeds een eigen sfeer geschapen daar toe werkt zeker het fijn geboet seerde jongenskopje mee. dat nog zeer kort op de schoorsteen zal staan voor het in handen van de opdrachtgeefster overgaat. Het is de vrucht van de kunstgevoelige handen van Betty Kamphuis. Op de tafel voor mij ligt het eerste, zeer fraai door Salden uit gevoerde deel van Nijhoff's ver zameld werk waarvan Kamphuis de tekst verzored heeft Bij het verschijnen van het eer e deel is de kwestie van de vele1 durend bleef ichten. Dit kon er zelfs toe lei den, dat het in 1934 gepubliceer de sonnet ,,De Schrijver" na re visie begint met: ..Op deze plek heeft een gedicht gestaan." Was het niet mogelijk ge weest, vroeg ik Kamphuis, dat ie in deze verzamelde uitgave ae verschillende bestaande varianten alle had afgedrukt? Laatste versie Nee. ik heb mij gehouden zoals ook Nijhoff het zelf gewild heeft aan de laatste versie. Een editie met alle varianten stuitte bovendien op zeer vele bezwaren Het persklaar maken van een der gelijke uitgave, met commentaar, is een werk van enige jaren. Mis schien zal dit later kunnen ge beuren. Men dient ook in het oog te houden, dat Nijhoff nogal chalant was met zijn manuscrip ten. waarvan er nog steeds te voorschijn komen. Hier gold op dit ogenblik: alles of niets. Ik heb mij dus in deze voor de gemiddel de lezer bestemde uitgave aan de laatste versie gehouden, overeen komstig de wens van de dichter. Namens de gemiddelde lezer mag ik je misschien de vraag voorleggen, of er niet iets gewilds ■„•t wijzigen ten aan- ongepast dit steeds i eigen werk? Het i i van Nijhoff. eer het f Het begon, in 1929, met een grote teleurstelling. Laubach was zendeling op de Philip- pijnen, maar het werk werd hem als bij de handen afge broken. Na een ernstige cri sis (waarin hij o.m. één stem tekort kwam om tot president van een theologi sche school te worden geko zen) maakte God hem duide lijk, dat hij faalde omdat hij de Moros, waaronder hij ar beidde, niet werkelijk lief had, en zich vóór alles Ame rikaan bleef voelen. Toen werd alles anders. Laubach bestudeerde met de Moros de Koran, onderzocht hun taal, leerde hen spellen en lezen en... kreeg dozijnen, honderden, duizenden aan dachtige leerlingen. Sommi gen werden christen; bijna allen werden vrienden. Dat was de grote ontdekking: dat muren van wantrouwen en haat wegvallen, wanneer de vreemdeling de gave van het wonderend over Nijhoff, wiens pro blematiek, naar hij mij bekende, hem van 't lijf geschreven was. Toer» hij in '50 uit Indonesië te rugkomende de dichter opnieuw ontmoette en Nijhoff's vrienden aandrongen op een verzamelde uit gave. moet het voor Kamphuis een grote voldoening geweest zijn, zich van dit ogenblik af met de tekst verzorging er van bezig te kunnen houden. Nijhoff wist wel, dat hij zelf nooit tot dit definitieve werk zou komen. Hij heeft de uitgave niet meer beleefd. dernacht, toen ik mijn gast heer nog vroeg naar de huidige stand van het litterair-historisch onderzoek in ons land. Er zijn veel lacunes, was zijn mening. Vergeleken bij het bui tenland zijn wij zeker ten achter. Het is dus ook geen overbodige weelde dat de minister van O. K. en W. dit jaar weer een aantal opdrachten wil verstrekken voor deze sector in de literatuur. Ongetwijfeld is Kamphuis' be noeming in de adviescommissie voor het verlenen van deze tóp- drachten in 1954 mede het gevolg van zijn opvattingen over de ach terstand in onze literatuurge schiedschrijving. Tenslotte terugkomend op zijn schrift meebrengt sen léért. Het enorme succes van zijn werk in de volgende ja ren, de geweldige hoeveelhe den werk die hij vérzette, schreef Laubach geheel toe aan zijn practijk van „bid den zonder ophouden". Toen hij in 1915 uit het rustige Amerikaanse stadje Benton naar de Philippijnen ver- :- lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll knutselen hier niet voor de hand' Men vraagt zich toch wel een„ af, in hoeverre dit onafgebroken veranderen aan een oorspronkelijk vers zich nog verdraagt met inspiratie. Bleek de laatste ver: wel altijd litterair de sterkste zijn? Nee, zeker niet altijd. De dichter heeft ook wel eens geluis terd naar de critiek van vrien den. Zo is bijvoorbeeld de bun del De Wandelaar uiteindelijk her- drukt in de oorspronkelijke vorm. Maar dit experimenteren van Nij hoff was voor hem typerend en even noodwendig als voor Rem brandt, die zijn etsen telkens op nieuw bewerkte, waardoor licht en schaduw steeds weer anders werden verdeeld. Wanneer Gerrit Kamphuls het zeer fraai uitgegeven eerste deel van Nijhoff's nalatenschap in de hand neemt, kan men het hem aanzien dat hij er met hart en ziel aan gewerkt heeft. Reeds ve le jaren geleden schreef hij be- laatste vraag op hem af. Over plannen kan ik mij uiteraard nog niet uitlaten. Het culturele leven in Den Haag heeft veel élan en er is hier na de oorlog op dit gebied heel wat gedaan, mede door de grote activi teit van mijn voorganger, dr. J. Hulsker. Ik heb het zeker niet mis, als ik veronderstel, dat je een actieve cultuurpolitiek voorstaat? Inderdaad, de nivel lering der inkomens heeft het maecenaat van aanzien lijke particulieren sterk doen verminderen. De gemeen schap neemt dit thans over en het is derhalve de over heid, die hier een stimule rende en coördinerende taak heeft, zonder daarbij echter de betrekkelijke vrijheid uit het oog te verliezen, waarin alleen de creatie van het kunstwerk tot stand kan komen. P J. RISSEEUW Toen wij deze week prof. I. A. Diepenhorst in Rotterdam hoorden pleiten voor een soort orde van toegewijde werkers in het diaconaat, dachten we aan de prote|tantse gemeenschappen in Iona (Schotland) en Taizé (Frankrijk) in München en Heiden- heim (Duitsland). Levensloop en werken Gerrit Kamphuis werd 8 Mei 1906 te Zwolle geboren. Bezocht lar de Chr. Il.B.S., deed staatsexamen en studeerde Nederlandse kunde en kunstgeschiedenis te Amsterdan V.U. en de Gemeentelijke Universiteit. Hy docent aan de School van hel Centraal Instituut vc schappelijke Arbeid te Amsterdam, kunstrecensent daard, leraar aan het Chr. Lyceum te Zwolle en na redacteur 'by de E.N.S.I.E. te Amsterdam en secretari „De Bezige By". Van 1946—1950 was hy in militaii etelyk als Bataljonscommandant op Zuid-Sumatra Res. Luitenant-Kolonel. Daarna docent in d kunde aan de stichting „De Vrye Leergangen" benoemd tot hoofd B Werkzaamheden en functies op literair gebied: 1928 Mede op- richter van de Chr. Auteurskring en tot 1943 secretaris: lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, de P.E.N.-club; medewerker aan een groot aantal Nederlandse literaire tijdschrif ten. Redacteur van Het Venster, Opwaartse Wegen en Ad Interim. 1937—1943 ir Chr. Msat- lan Do Stan- 1945 Bureau van de C.V. i dienst, Iaat- de rang van Nederlandse letter- Amsterdam. Thane ifdeling Kunstzaken der Gemeente functies op lite Publicaties: „Het duistere Licht" (ge dichten), 1930. „Het wondere Verhond" (ged.l, 1934. „Aardsrh Seizoen" (gcd.), 1937. ,,Cannina Sparsa" (ged.), 1913. Joannes Stalpart v. d. Wielen" bloemlezing met in leiding). 1937. „Rilke in Hol- land" (si Jar Eekhout), 1937. (bloemlezing van Jong-Prot. noëzie, in samenwerking met Bert Bakker en Barend de Goede). 1936. „De Weeg- trhaal" Prot Chr. letterkundigen, samen met Bert Bakker en Barend de Goede), 1937. „Nieuw Geuzenliedboek" (anoniem, samen met Jan H. de Groot en H. M. van Randwyk), 1941. „Pro Patria" (bloemle zing van vaderlandse poëzie, samen met dr. K. Heeroma), 1943. „Pontus en de Dieren", (schetsen van J. K. van Eer beek. met inleiding), 1943. „Aarnout Drost", (schetsen en verhalen). 1953. Verzor ging van Martinus Nyhoff „Verzameld Werk", dl. I 1954. Karl Barth heeft zich voor het eerst van zyn leven laten schilderen, en wel op verzoek van de Duita Herv. gemeen- trok (aldus Presbyterian te in Frankfurt a.d. Main. Hy had er Life), zei een buurvrouw: lang over geaarzeld, maar zo schreef „Op die eilanden zit het vol hy „nadat ik nu voor rayn vrienden wildemannen met rSigen in „gezeten" heb, ben ik zelfs bereid, me hun neus. Waarom is Frank door hen te laten „ophangen", niet zo wijs, tandarts te wor- Weer een sektendwaasheid: de Ameri- als 2 n vad"-'-? kaanse „biaathop" H. A. T.mllna««. Tachtig landen! In 56 stu- leU„ de „Ktrk Coda", ia gekroond deerde en adviseerde hij op „koning aller volkeren". Zijn gereaad venoek van de regering en lijn kroon waren afkomilig van een overal verreaen bureaux om Ihealor verbuurinriehting. Steeda meer Amerikaanse openlucht- tig landen die hij met rijn >»°acopen, waarin men met ante en al waardevolle systeem hielp, k,n «ellen op Zondagmm. berecht hij elf reer ontwik- hnn mnehnng eno, kerkd.en.ien te, kelde landen, en vertelde er k'aak'kk.ng. Ook In doae d.en.t.n bl„. de regeringen, de kerken en d" gemeenteleden in hun „gen iedereen die het horen wou, ,ltten- dat het opheffen van het an- gebeuren óók nog wel gewone alfabetisme de eerste voor- dingen in de Kerk(Red.). ^"van^de^de-vljMe^dïr 'l''"''"'"''''''''''''''''''''''''''"''""'''''''"'''''''''''''''''''''» wereldbevolking, die niet genoeg te eten hebben. Een voorbeeld: landbouwvoorlichters, ln India bijvoorbeeld (zoals hijzelf onlangs voor de radio vertelde), vragen Laubach hoe zij de bevolking kunnen leren, hun akkers beter te bebouwen. Dan zorgt Laubach voor de teksten en platen. Het systeem is er op gebaseerd, dat iedereen die lezen geleerd heeft, zijn wetenschap weer overdraagt aan anderen. ..Each one teach one", zoals het in het Engels luidt: de leerling van vandaag Is de goeroe van morgen, zoals dr. Verkuyl het in Indonesië uitdrukt. Ergens in het dorp vertikten de vrouwen het. lezen te Ieren. Slechts één prinses in het huis van de Sheik was de kunst meester. Een mede- werker van Laubach publiceerde ten slotteeen liefdesgedichtje. Kort daarop hadden zes honderd vrouwen in het dorp lezen geleerd. Laubach is niet bezweken voor de verleiding van zijn wetenschap. Hij weet zeer wel. dat ontwikkeling geen innerlijke verbetering is. .Xiik naar Duitsland, hoog ontwikkelde natie, die de plaag van de „Zonder de Geest van Jezus deugt geen aarde werdzei hij enkele opvoeding". Laubach beseft ook, dat e nisme, dat óók door middel de analfabeten. Een stri Azië. Het aantal persone.. twintig jaar tijds toegenomen met 100 millioer de geschriften, waarnaar men gretig grijpt: communisme, van het christendom. De zending mag dankbaar zijn, in Frank Laubach zulk helper te bezitten. i wedloop gaande is met het commu- lectuur een machtige greep doet naar n niet-christelijke lectuur gaat door dat lezen en schrijven kan is in Azië in Sedert enige jaren bestaat er in het dorp Selbitz bij Hof (Ober- franken, Did.) iets der gelijks. Het is een „Christusbroederschap", erkend door de Evang. Luth. Kerk in Beieren, en gewijd aan de dienst der christelijke naas tenliefde. Sedert deze, op een „orde" lijkende vereniging in Selbitz bevestigd is, gaat er van deze plaats een merkbare stroom van kerkelijke en geeste lijke vernieuwing uit. Het is niet toevallig, dat juist in een zo vlak langs de zonegrens ge legen gebied, dat van wege zijn ruwe klimaat ook wel ,J3eiers Sibe rië" genoemd wordt, zulk een werk van ac tieve liefde is ontstaan. De betekenis van de „Christusbroederschap" blijkt wel uit het feit dat reeds na de paar jaren van haar bestaan een nieuw centrum ge bouwd moet worden. Aangezien alle dienst van de broederschap in de grootste financiële bescheidenheid verricht wordt en er (dus) ook geen geld voor de bouw beschikbaar is, is men aangewezen op steun van kerk en overheid. De mannen en vrou wen van de Christus broederschap zijn in de orde opgenomen op ba sis van goederen en een ongehuwde staat. Het ligt hun verre, daarin iets verdienste- lijks-voor-God te zien, of zelfs een hogere staat. Het is hun dui delijk. dat hun weg niet iedereen geboden is. schrijft ds. Walter Hümmer, de leider van Selbitz. Maar men heeft dit zo afgespro ken, om zich des te vollediger te kunnen wijden aan de veelzij dige dienst van de broe derschap: verpleging van ouden van dagen en zieken, jeugdzorg, gezinshulp en andere diaconale werkzaamhe den. „Neeik kan me niet her inneren hem ooit eerder te heb ben gezien!" (Door Jn de Waag schaal" ontleend aan The New Yorker.) Geen preek op de geluidsband T N Amerika zijn gramofoonplaten met „gevoelvolle gebeden" te koop Dat zal velen voorkomen als een blasfemi sche dwaasheid hetgeen niet wegneemt, dat de techniek de eredienst wel eens voor eigenaardige moeilijkheden plaatst Prof. dr. Herman Ridderbos vertelt 'in het Geref. Weekblad, dat aan de synode van de Chr. Ref. Church in Amerika de vraag werd voorgelegd: kunnen wij in plaats van preeklezen niet een op de plaat opgenomen preek van de kansel afdraaien? DE synode was niet enthousiast. Ds. Simon Viss uit Prinsburg, Minnesota, zei: „We moeten de leesaiensten niet in onbruik doen geraken door recorded sermons (preken op de band) in te voe ren. Tegenwoordig wordt de ouderling een vergeten man. Diakenen zijn reeds lang vergeten. Indien wij de machine in de plaats van de stem van de ouder- llng stellen, moeten de mensen dan bid- den: „Heer. zegen deze machine?" 5 Een ouderling meende: „Als we re- =f corded sermons krijgen, zullen de men- sen zeggen: we kunnen net zo goed naar de radio luisteren". P ROF. Riderbos begrijpt deze aarze- ling. Als de persoon van de prediker verdwijnt gaat er iets wezenlijks ver- loren. „Bidden in de studio voor de micro- foon blijf lk een moeilijk aanvaardbare opdracht vinden. Maar als 's Zondags de ouderlingen van dienst in plaats van een predikant een pas weer afgestofte wire-recorder gaan „opleiden", geloof ik. dat de mensen in de kerk nog weer een beetje meer gemechaniseerd en ge- massallscerd worden, dan ze ln de te- genwoordige tijd zal zijn." Illllllllllllllllllllllllllllllllllllll lllllllllllllll

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 7