LEZERS 1
1PELGRIMAGE
WIJ VISTEN VERGEEFS
I Frank Laubacli bereidt de
van de kerken voor
GERRIT KAMPHUIS
El
Kerk
wereld
Christus-broederschap in
Beiers Siberië
1951 NIEUWE LEIDSCHE COURANT
D'
'Een vertwijfeld beroep op menselijkheid
„Klop maar op 'n deur' van JTillard Motley
misdadige jeugd van Chicago is destijds veel
gelezen en druk besproken. Nu komt de auteur met een voor
vele Hollandse lezers nieuw werk: „We fished all night",
vertaald door Hans de Vries en bij de Zuid-Hollandse Uit
gevers Mij., Den Haag, uitgegeven onder de titel „Wij visten
vergeefs". De schrijver heeft aan dit boek blijkbaar reeds in
de jaren 1945 en '46 gewerkt, doch het niet voor 1951 vol
tooid. Het is „opgedragen aan alle soldaten, die gevochten
hebben voor alle landen, die hen in de steek gelaten hebben
de hoop dat ze nooit meer behoeven te vechten
landen, die hen toe
Als het boek begint,
zijn twee van de drie
hoofdfiguren: Chet Ko-
sinski, een arme Poolse
jongen en Aaron Levin,
van een Joodse vader
en een niet-Joodse
moeder, zeventien jaar.
De derde hoofdpersoon,
Jim Norris. de getapte
jonge vakverenigings
man. moet ouder zijn.
Chet Kosinski' speelt
in zijn vTije tijd lief
hebberijtoneel onder de
naam Don Lockwood,
welke naam hij later
voor veertig dollar ko
pen zal; Aaron is dich-
i de steek zullen laten"
ter
de
hebbeB.
i de mi!-
De oorlog slokt deze
jongens op en braakt ze weer
uit, lichamelijk en geestelijk
ontredderd. Don heeft zijn oor
logsmakker Wayne (type van
een „keurige nette jongen
verloren en is bovendien een
been kwijtgeraakt: Aaron is
voorgoed in zijn geestelijk
evenwicht gestoord, maar blijit
voortdichten als een soort mo
derne Hölderlin. Jim lijkt voor
„,-xt het minst geleden te
maar ontwikkelt zich
WÊÊmeer tot een gevaarlijk
erotomaan. Don brengt het nog
het verst: dank zij z n talent
voor toneelspelen en ondanks
z'n zwakke karakter werkt hij
zich via zijn latere schoonvader,
de onbeschaafde millipnnair D.
S. Matthews, omhoog in de po-
litlOm deze drie figuren heen wen
telen zich op het tweede plan
vrouwenfiguren als Sue Carroll,
de leidster van een dilettanten-to
neelgroepje en het Jodinnetje Re
becca Friedman, beiden slachtof
fer van hun liefdegevoelens
rende aanhankelijkheid.
lionnairsdochter
Irene Matthews,
type van een
vrijgevochten en
bedorven Ame
rikaans meisje.
Ook Dons groot
vader. geheel
Pool gebleven,
in Amerika
aangekomen in
1887, maar nooit
geassimileerd, Dons moeder
de Joodse vader van Aaron
Levin, hebben een wel om
schreven plaats in het ge
heel De oorlog zelf wordt kort
afgedaan, maar hij leeft op als
afschuwelijke herinneringen, frag
mentarisch, overbelicht en in hun
uitwerking ontwrichtend en ver
lammend. Men krijgt niet de in
druk, dat de auteur zijn figuren
naar een tot in onderdelen over
wogen plan voortbeweegt: nu eens
schuift hij Don een paar zetten
naar voren, dan vertelt hij ver
der van Aarons zielekwellingen en
dwaaltochten, om vervolgens weer
Jims toenemende vrouwenhonger
te beschrijven. Zoals gezegd is
het alleen Don, die door de om
standigheden omhoog valt. Naar
een gave afronding vist men te
vergeefs; wanneer het (tweede)
stakingsconflict bij de enorm gro
te bedrijven van Haines N.V. zich
naar 't hoogtepunt beweegt, wordt
het verhaal afgebroken. De auteur
is het moe en de lezer ook, maar
het doel van het boek was reeds
lang vóór de vijfhonderdste blad
zijde bereikt.
Het is onmogelijk de ontredde
ring en demoralisatie als gevolg
van de jongste wereldoorlog te
schilderen, zonder toestanden en
gebeurtenissen te beschrijven,
waarvan Zola bij 't lezen zou heb
ben opgekeken, misschien wel ge
bloosd. Want de boeken uit de 19e
eeuwse, naturalistische school wa
ren veel meer volgens en ter recht
vaardiging van een letterkundig
recept geschreven, en de maat
schappij, die ze weerspiegelden,
kende nog remmen, die sindsdien
niet of nauwelijks meer werken.
RIJP EN ONRIJP
Het is dan ook overbodig er op
te wijzen, dat dit een boek alleen
voor rijpe mensenis. Maar dit
is het tragische: het waren juist
onrijpe mensen, die de niet slechts
besohréven, doch wérkelijke hel
van de oorlog werden blnnenge-
stoten! Indien dit boek ons één
ding leert, dan is het wel dit, dat
men een oorlog niet kan afdoen
met te zeggen, dat hij toch ge
rechtvaardigd er. nodig was. Dan
nog blijft hij een brok hel. waar
uit niemand onbeschadigd ont
snapt, al brengt hij het leven er
af.
Het probleem van de moderne
wereldoorlog staat echter niet op
zichzelf. De schrijver heeft dat
beseft, getuige zijn vorige boek
W1LLARD MOTLEY
Cultureel
venster
zijn beschrijving van de toe
standen in de Amerikaanse poli
tiek. Het sympathieke van dit
werk is, dat het geschreven is uit
een zedelijke verontrusting: het is
een vraag naar goed en kwaad,
naar de zin van het leven, een
wanhopig beroep op het menselijk
in de mens.
Dit is de tweede les die Motiey's
boek ons leert. De normen van
fatsoen en moraal breken af als
lucifershoutjes, indien ze niet ge
dragen worden door een echte re
ligieuze overtuiging. De auteur
laat Aaron Levin eerst Rooms
worden, om hem dan later weer
even diep en even voorbijgaand ge
boeid te laten worden door het ri
tueel in de voorvaderlijke syna
goge. Zo schijnt hij ook aan de
religie te vertwijfelen (wapt ik ge
loof dat de schrijver aan Aaron
het meest van zichzelf meegege
ven heeft). Maar hier' is juist het
punt waar
Christelijke
tiek inzet. Deze
critiek moet
zich allereerst
richten op
Christenen zelf,
omdat wij de
wereld zo wei
nig. of liever
in het geheel
niet beter ge
maakt hébben. Toch kan het,
ter wille van de waarheid
niet bij zelfcritiek blijven. Ze treft
een gehele samenleving, voor wel
ke de geboden van God hebben
afgedaan. Motiey's figuren voelen
zich schuldig
us.» .v..».-.» --- zijn daarin le
vensecht, want 't woord hel wordt
hier nog maar bij gelijkenis ge
bruikt en is zelfs in een tweede
of af te bidden derde wereldoor
log nog geen werkelijkheid. Er is
nog besef van goed en kwaad, ja
deze gehele roman is een worste
ling met dit vraagstuk, al gaat
hij dan ook aan de enig mogelijke
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH
Men gevoelt bij dit boek
weinig behoefte aan 1 e t-
terkundige beoordeling.
Het staat te dicht bij de
oorlog om een bezonken
meesterwerk te kunnen zijn.
Het is een expressionistisch
gedicht in het groot. Het is
een beschamend getuigenis
aangaande de verwording
van de Westerse beschaving,
een vertwijfelde kreet om
redding aan de rand van de
ondergang. Wie kan zulk een
boek naderen met classicis
tische maatstaven van har
monische compositie en eco
nomie in de middelen? Het
is een „ik ellendig mens",
maar zondér het „ik dank
God" van het slot van
Romeinen 7. Een schildering
an ellende zonder verlossing,
laat staan dankbaarheid.
Het tekent een samenleving
zonder levende Christus.
Aan wie de schuld, dat Hij
daarin niet gezien wordt
(hoewel Hij er toch met zijn
Geest worstelend en als
Overwinnaar in aanwezig
is)? Zeker niet aan Hem!
C. RIJNSDORP.
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllillill
1 I I I II III II I II I I II lllllllllll II II I II I I I I II I I I M II II I I I 1 I'
HIJ LEERT DE WERELD LEZEX
Bestrijding van analfabetisme
FRANK DAUBACH was 44 jaar oud toen hij het grote idee
kreeg dat zijn leven veranderde en, belangrijker, dat de
levens van vele millioenen heeft veranderd. Het idee was een
geheel nieuwe methode om analfabeten lezen en schrijven te
leren. Het resultaat is dat tot op heden 60 millioen
mensen in bijna elk deel van de aarde uit de duisternis van
het analfabetisme zijn geleid. Zendelingen in vele landen maken
er gebruik van, en toen dr. J. Verkuyl (van de Lectuurdienst)
vorig jaar met verlof was, vertelde hij ons met dankbaarheid
van Laubachs bezoek aan Indonesië.
weg
TT7 IJ ontmoetten elkaar op
W het Haagse Buitenhof,
- Gerrit Kamphuis, nieuw j
benoemd Hoofd van de afde- i
ling Kunstzaken der gemeente
s-Gravenhage, en zijn vrouw
op het namiddagse spitsuur het
Haagse verkeer bekeken. Een
hele verandering voor Gerrit
en Betty Kamphuis, van het
Willem Witsenhuis met zijn
geheel eigen sfeer in het Am
sterdams Oosterpark overge-
olaatst'te worden naar de Resi
dentie, waar zij in Duinoord
hun voorlopig kwartier hebben
opgeslagen.
Het verwonderde mij niet
dat zij de schoonheid van
Den Haag reeds hadc^en ont
dekt en het acclimatiseren
zal hen in deze stad, waar
zij zo vele culturele contac
ten hebben, zeker niet moei
lijk vallen, mede door de
ambtelijke functie in het
openbare kunstleven welke
Nieuwe ambtelijke functie in
het openbare kunstleven
Zyn e
pelgrim
.erklar
den t.
het opschrift nodig?
Dan zullen verdere
stukjes onder dezelfde
titel de bedoeling van
zelf duidelijk maken.
Bovendien, op dit
ogenblik lees ik niet,
maar kijk over de rand
van myn boek naar
buiten. Nu en dan op
kijken uit het boek,
bezig is.
Levenskunst
thuisblijv
haar, in een wrong, zo
als Madame Coty. Ach
ter hen een stille bin
nenhaven, andere bou
werijen, een hoge, fris
se vlag, de blauwe
lucht.
Zo veratryken de
uren. De vrede is sto
reloos. Rhythmisch be
wegen de ellebogen
blai
PUPr
>ok krin-
Voorts hout, hout. De
begrippen rommel en
vrct'c haddcn een won-
behoort" tot "de""kunst derlyke verbinding aan-
liet Ier
W.t is er te zien?
Een roodgeverfde
bloembak met overda
dig bloeiende petunia's,
een blauwe lucht met
rindvei
gega t
Er was een bewaker
met een slepend rech
terbeen. Heb ik u al
verteld, dat het mooi
weer was? Voor hem
geit boven het hoofd
van de man. Het meis
je laat dromerig haar
armpje in een gat in
het zand verdwijnen.
De jongen ligt vyf mi-
nuten lang tegen de
wereld, zonder iets te
doen. Waar is de be
zem? De vrouw moet
vegei
de
populie
entoppen. Maar
:er dook zo
juist een herinnerings
beeld op.
•as begin Augus-
de week dat de
pand in aanbouw lag
stil. Men was tot de
eerste verdieping ge
vorderd. Uit de bekis-
te zuiltjes prikte het
hetonyzer omhoog. Een
ladder, raamkozijnen.
i zyn gez
geen
De man beneden mij
De man beneden mij speelt elke avond
steeds op dezelfde tijd hetzelfde lied,
op een harmonium, langzaam en lavend
dringen de tonen tot mij door en niet
dan lang nadat hij ophoudt, kan ik weer
beginnen met mijn eigen werk en dromen.
Ik neurie zachtjes mee: „Blijf bij mij Heer";
de avond daalt waaraan wij niet ontkomen.
Soms ziet men op een heel oud schilderij
een engel aan een orgel zitten spelen,
verbeelding van een zuiv're kindergeest.
O mocht het waar zijn, dat wij tot Uw feest
eens opstaan en met warm ontroerde kelen
zingen: O Heer hoe waart Gij ons nabij.
J. W. SCHULTE NORDHOLT.
(Uit „Vloedlijn". Uitg. Bosch
en Keuning, Baarn).
Dat dacht u
maar. Zyn gezette
gearriveerd, met klei
ne zus in het stoeltje
achterop. De witte
dan da
Een jongen van een
jaar of tien, het hesje
over zyn naakte bastje,
loopt al op de vloer
van de eerste verdie
ping en 't zusje in on
derjurkje en wit broek
je klautert hem ach
terna. Ze zullen een
uur nodig hebben om
te bekijken, te
•eking werd haar
kamille, paardestaart,
koolzaad, ereprijs. On
kruid, goed, maar
snuif die lucht eens
op. Kamillen in voch
tige grond. Heerlijk.
Tegen vijf uur is de
kleine idylle voorby.
De gezette vrouw stapt
op de fiets: de kleine
meid zit, alweer ge
kleed, in haar stoeltje
achterop. De jongen
heeft nu z'n bloesje
betast
broekje
blai
Ik ho.
op t
Tegcn^koffietyd
het zand begrav
rolwi
arbeider geworden, met
kruit hout. Er is een
oudere vrouw bijgeko
men; ik zie nu drie
hoofden tegen de groe
ne keet op het kleine
zandpleintje. Het wit
en zwarte hondestaart
je kwispelt rustiger,
maar volhardend. Een
wit theekopje vangt
even een felle vleug
licht. De conversatie is
sloom: de hoofden be
wegen nauwelijks. De
vrouw heeft zwart
Achter de horizon
razen treinen, bussen,
vliegtuigen. De wereld
gezien heeft (reizen is
heerlyk). De waker
steekt voor het laatst
zyn hand op naar zyn
driftig met de voeten
rijdend zoontje. Hy
weet niet, dat hy met
venskunst heeft weg
gegeven. De levens
kunst van thuisblijvers.
C. R.
Kamphuis thans is opgedra- bestaande varianten van Nijhoff's
c verzen weer actueel geworden. Het
behoort tot het wezen van
gen een functie die hem
krachtens aard en aanleg
zeker ligt.
Een afspraak voor een bezoek
op dezelfde avond was spoedig
gemaakt. Onwillekeurig gingen
mijn gedachten terug naar onze
eerste ontmoeting in de dertiger
jaren in het ouae meestershuis
van de dichter Wapenaar, waar
ik hem zag binnenkomen met een
bundel gedichten van Marsman in
de hand, waarop hij aanstonds
een levendig commentaar leverde.
Toen reeds maakte hij op mij de
indruk van een persoonlijkheid
met een zeer uitgesproken me
ning, tot in de details.
Gerrit Kamphuis komt uit Zwol
le, een stad die voor de Neder
landse literatuur zeer vruchtbaar
is geweest. Feith en Potgieter
woonden er, en in de 20e eeuw
werd Zwolle de bakermat van eni-
ge jong-protestanten die van zich
zouden doen spreken. In dit zelf
de Zwolle slijt de dichter Wape
naar thans in gezonde onrust zijn
levensavond, nadat hij vele jaren
woonde en werkte onder de rook
van deze stad. aan de voet van
de Agnietenberg, waar zijn gast
vrije woning de jonge dichters en
schrijvers, Kamphuis. Van Eer
beek en Muus Jacobse, nodigde
tot bezoek en gesprek.
Het was een gelukkige omstan
digheid dat Gerrit Kamphuis en
J. K. van Eerbeek (Meinart Boss)
met elkaar bevriend raakten.
Twee jonge kunstenaars uit een
calvinistisch milieu in een pro
vinciestad. Dat Gerrit Kamphuis
zich niet kon vinden in de idealen
van Muus Jacobse en diens
„Derde Réveil" weerhield hen
niet, in 1943 samen de bundel
Pro Patria uit te geven. Zij bei
den hadden trouwens hun liefde
tot het vak der literatuurhistorie
gemeen.
Tussen ,1930 en '40 vielen de
jaren die voor Kamphuis' creatie
ve werk zeer vruchtbaar waren.
Dat hij als dichter na '40 zo goed
als niets van zich laat horen, valt
zeker te betreuren. In die tijd be
wees hij ook vele goede diensten
aan de jong-protestantse literaire
Isolement doorbroken
Het jaar 1940 zette ook onder
de geschiedenis der jong-protes
tanten een beslissende streep. De
Christelijke Auteurskring kwam
weliswaar nog clandestien bijeen,
doch ontbond zich toen de Kui
tuur Kamermisère begon. Inmid
dels had Gerrit Kamphuis in 1941
reeds het initiatief genomen tot
de clandestiene bundel het Nieuw
Geuzenliedboek. Hij stelde dit
werk samen met Jan H. de Groot
en H. M. van Randwijk. Wanneer
de kruitdamp der oorlogsjaren is
opgetrokken, blijkt dat voor ver
schillende leden der voormalige
Christelijke Auteurskring de ba
kens zijn verzet. Door hun aan
deel in het verzet hadden zij het
isolement van de groep doorbro
ken. Het is nog te vroeg om de
balans op te maken van deze ver
schuiving.
Persoonlijk behoor ik niet tot
hen die het betreuren dat een deel
onzer vrienden van voor 1940 een
plaats gevonden hebben waar zij
wellicht een groter deel van het
volk bereiken dan voorheen het
geval was. Ik wil slechts voor hen
en voor de groep waaruit zij voort
kwamen hopen, dat zij in die
voorhoede niet vervreemd raken
van de eigen geestverwanten.
Het is over al deze verschijnse
len in de Nederlandse letterkunde
dat ik met Kamphuis van gedach
ten wissel, als ik 's avonds te
midden van vele, vele boeken, met
hem spreek over de tijdvan
vroeger en nu.
Gerrit en Betty Kamphuis heb
ben in hun tijdelijk home reeds
een eigen sfeer geschapen daar
toe werkt zeker het fijn geboet
seerde jongenskopje mee. dat nog
zeer kort op de schoorsteen zal
staan voor het in handen van de
opdrachtgeefster overgaat. Het is
de vrucht van de kunstgevoelige
handen van Betty Kamphuis.
Op de tafel voor mij ligt het
eerste, zeer fraai door Salden uit
gevoerde deel van Nijhoff's ver
zameld werk waarvan Kamphuis
de tekst verzored heeft
Bij het verschijnen van het eer
e deel is de kwestie van de vele1
durend bleef
ichten. Dit kon er zelfs toe lei
den, dat het in 1934 gepubliceer
de sonnet ,,De Schrijver" na re
visie begint met: ..Op deze plek
heeft een gedicht gestaan."
Was het niet mogelijk ge
weest, vroeg ik Kamphuis, dat ie
in deze verzamelde uitgave ae
verschillende bestaande varianten
alle had afgedrukt?
Laatste versie
Nee. ik heb mij gehouden
zoals ook Nijhoff het zelf gewild
heeft aan de laatste versie. Een
editie met alle varianten stuitte
bovendien op zeer vele bezwaren
Het persklaar maken van een der
gelijke uitgave, met commentaar,
is een werk van enige jaren. Mis
schien zal dit later kunnen ge
beuren. Men dient ook in het oog
te houden, dat Nijhoff nogal
chalant was met zijn manuscrip
ten. waarvan er nog steeds te
voorschijn komen. Hier gold op
dit ogenblik: alles of niets. Ik heb
mij dus in deze voor de gemiddel
de lezer bestemde uitgave aan de
laatste versie gehouden, overeen
komstig de wens van de dichter.
Namens de gemiddelde lezer
mag ik je misschien de vraag
voorleggen, of er niet iets gewilds
■„•t wijzigen
ten aan-
ongepast
dit steeds
i eigen werk? Het i
i van Nijhoff. eer
het f
Het begon, in 1929, met een
grote teleurstelling. Laubach
was zendeling op de Philip-
pijnen, maar het werk werd
hem als bij de handen afge
broken. Na een ernstige cri
sis (waarin hij o.m. één
stem tekort kwam om tot
president van een theologi
sche school te worden geko
zen) maakte God hem duide
lijk, dat hij faalde omdat hij
de Moros, waaronder hij ar
beidde, niet werkelijk lief
had, en zich vóór alles Ame
rikaan bleef voelen.
Toen werd alles anders.
Laubach bestudeerde met de
Moros de Koran, onderzocht
hun taal, leerde hen spellen
en lezen en... kreeg dozijnen,
honderden, duizenden aan
dachtige leerlingen. Sommi
gen werden christen; bijna
allen werden vrienden. Dat
was de grote ontdekking: dat
muren van wantrouwen en
haat wegvallen, wanneer de
vreemdeling de gave van het
wonderend over Nijhoff, wiens pro
blematiek, naar hij mij bekende,
hem van 't lijf geschreven was.
Toer» hij in '50 uit Indonesië te
rugkomende de dichter opnieuw
ontmoette en Nijhoff's vrienden
aandrongen op een verzamelde uit
gave. moet het voor Kamphuis een
grote voldoening geweest zijn, zich
van dit ogenblik af met de tekst
verzorging er van bezig te kunnen
houden. Nijhoff wist wel, dat hij
zelf nooit tot dit definitieve werk
zou komen. Hij heeft de uitgave
niet meer beleefd.
dernacht, toen ik mijn gast
heer nog vroeg naar de huidige
stand van het litterair-historisch
onderzoek in ons land.
Er zijn veel lacunes, was zijn
mening. Vergeleken bij het bui
tenland zijn wij zeker ten achter.
Het is dus ook geen overbodige
weelde dat de minister van O. K.
en W. dit jaar weer een aantal
opdrachten wil verstrekken voor
deze sector in de literatuur.
Ongetwijfeld is Kamphuis' be
noeming in de adviescommissie
voor het verlenen van deze tóp-
drachten in 1954 mede het gevolg
van zijn opvattingen over de ach
terstand in onze literatuurge
schiedschrijving.
Tenslotte terugkomend op zijn
schrift meebrengt
sen léért.
Het enorme succes van
zijn werk in de volgende ja
ren, de geweldige hoeveelhe
den werk die hij vérzette,
schreef Laubach geheel toe
aan zijn practijk van „bid
den zonder ophouden". Toen
hij in 1915 uit het rustige
Amerikaanse stadje Benton
naar de Philippijnen ver-
:- lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
knutselen hier niet voor de hand'
Men vraagt zich toch wel een„
af, in hoeverre dit onafgebroken
veranderen aan een oorspronkelijk
vers zich nog verdraagt met
inspiratie. Bleek de laatste ver:
wel altijd litterair de sterkste
zijn?
Nee, zeker niet altijd. De
dichter heeft ook wel eens geluis
terd naar de critiek van vrien
den. Zo is bijvoorbeeld de bun
del De Wandelaar uiteindelijk her-
drukt in de oorspronkelijke vorm.
Maar dit experimenteren van Nij
hoff was voor hem typerend en
even noodwendig als voor Rem
brandt, die zijn etsen telkens op
nieuw bewerkte, waardoor licht
en schaduw steeds weer anders
werden verdeeld.
Wanneer Gerrit Kamphuls het
zeer fraai uitgegeven eerste deel
van Nijhoff's nalatenschap in de
hand neemt, kan men het hem
aanzien dat hij er met hart en
ziel aan gewerkt heeft. Reeds ve
le jaren geleden schreef hij be-
laatste vraag op
hem af.
Over plannen kan ik mij
uiteraard nog niet uitlaten.
Het culturele leven in Den
Haag heeft veel élan en er
is hier na de oorlog op dit
gebied heel wat gedaan,
mede door de grote activi
teit van mijn voorganger,
dr. J. Hulsker.
Ik heb het zeker niet
mis, als ik veronderstel, dat
je een actieve cultuurpolitiek
voorstaat?
Inderdaad, de nivel
lering der inkomens heeft
het maecenaat van aanzien
lijke particulieren sterk doen
verminderen. De gemeen
schap neemt dit thans over
en het is derhalve de over
heid, die hier een stimule
rende en coördinerende taak
heeft, zonder daarbij echter
de betrekkelijke vrijheid uit
het oog te verliezen, waarin
alleen de creatie van het
kunstwerk tot stand kan
komen.
P J. RISSEEUW
Toen wij deze week prof. I. A. Diepenhorst in Rotterdam
hoorden pleiten voor een soort orde van toegewijde werkers in
het diaconaat, dachten we aan de prote|tantse gemeenschappen
in Iona (Schotland) en Taizé (Frankrijk) in München en Heiden-
heim (Duitsland).
Levensloop en werken
Gerrit Kamphuis werd 8 Mei 1906 te Zwolle geboren. Bezocht
lar de Chr. Il.B.S., deed staatsexamen en studeerde Nederlandse
kunde en kunstgeschiedenis te Amsterdan
V.U. en de Gemeentelijke Universiteit. Hy
docent aan de School van hel Centraal Instituut vc
schappelijke Arbeid te Amsterdam, kunstrecensent
daard, leraar aan het Chr. Lyceum te Zwolle en na
redacteur 'by de E.N.S.I.E. te Amsterdam en secretari
„De Bezige By". Van 1946—1950 was hy in militaii
etelyk als Bataljonscommandant op Zuid-Sumatra
Res. Luitenant-Kolonel. Daarna docent in d
kunde aan de stichting „De Vrye Leergangen"
benoemd tot hoofd
B Werkzaamheden en functies op literair gebied: 1928 Mede op-
richter van de Chr. Auteurskring en tot 1943 secretaris: lid van
de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, de P.E.N.-club;
medewerker aan een groot aantal Nederlandse literaire tijdschrif
ten. Redacteur van Het Venster, Opwaartse Wegen en Ad Interim.
1937—1943
ir Chr. Msat-
lan Do Stan-
1945 Bureau
van de C.V.
i dienst, Iaat-
de rang van
Nederlandse letter-
Amsterdam. Thane
ifdeling Kunstzaken der Gemeente
functies op lite
Publicaties:
„Het duistere Licht" (ge
dichten), 1930. „Het wondere
Verhond" (ged.l, 1934.
„Aardsrh Seizoen" (gcd.),
1937. ,,Cannina Sparsa" (ged.),
1913. Joannes Stalpart v. d.
Wielen" bloemlezing met in
leiding). 1937. „Rilke in Hol-
land" (si
Jar
Eekhout), 1937.
(bloemlezing van Jong-Prot.
noëzie, in samenwerking met
Bert Bakker en Barend de
Goede). 1936. „De Weeg-
trhaal"
Prot
Chr. letterkundigen, samen
met Bert Bakker en Barend
de Goede), 1937. „Nieuw
Geuzenliedboek" (anoniem,
samen met Jan H. de Groot
en H. M. van Randwyk),
1941. „Pro Patria" (bloemle
zing van vaderlandse poëzie,
samen met dr. K. Heeroma),
1943. „Pontus en de Dieren",
(schetsen van J. K. van Eer
beek. met inleiding), 1943.
„Aarnout Drost", (schetsen
en verhalen). 1953. Verzor
ging van Martinus Nyhoff
„Verzameld Werk", dl. I 1954.
Karl Barth heeft zich voor het eerst
van zyn leven laten schilderen, en wel
op verzoek van de Duita Herv. gemeen-
trok (aldus Presbyterian te in Frankfurt a.d. Main. Hy had er
Life), zei een buurvrouw: lang over geaarzeld, maar zo schreef
„Op die eilanden zit het vol hy „nadat ik nu voor rayn vrienden
wildemannen met rSigen in „gezeten" heb, ben ik zelfs bereid, me
hun neus. Waarom is Frank door hen te laten „ophangen",
niet zo wijs, tandarts te wor- Weer een sektendwaasheid: de Ameri-
als 2 n vad"-'-? kaanse „biaathop" H. A. T.mllna««.
Tachtig landen! In 56 stu- leU„ de „Ktrk Coda", ia gekroond
deerde en adviseerde hij op „koning aller volkeren". Zijn gereaad
venoek van de regering en lijn kroon waren afkomilig van een
overal verreaen bureaux om Ihealor verbuurinriehting.
Steeda meer Amerikaanse openlucht-
tig landen die hij met rijn >»°acopen, waarin men met ante en al
waardevolle systeem hielp, k,n «ellen op Zondagmm.
berecht hij elf reer ontwik- hnn mnehnng eno, kerkd.en.ien te,
kelde landen, en vertelde er k'aak'kk.ng. Ook In doae d.en.t.n bl„.
de regeringen, de kerken en d" gemeenteleden in hun „gen
iedereen die het horen wou, ,ltten-
dat het opheffen van het an- gebeuren óók nog wel gewone
alfabetisme de eerste voor- dingen in de Kerk(Red.).
^"van^de^de-vljMe^dïr 'l''"''"'"''''''''''''''''''''''''''"''""'''''''"'''''''''''''''''''''»
wereldbevolking, die niet genoeg te eten hebben.
Een voorbeeld: landbouwvoorlichters, ln India bijvoorbeeld (zoals
hijzelf onlangs voor de radio vertelde), vragen Laubach hoe zij de
bevolking kunnen leren, hun akkers beter te bebouwen. Dan zorgt
Laubach voor de teksten en platen.
Het systeem is er op gebaseerd, dat iedereen die lezen geleerd heeft,
zijn wetenschap weer overdraagt aan anderen. ..Each one teach one",
zoals het in het Engels luidt: de leerling van vandaag Is de goeroe van
morgen, zoals dr. Verkuyl het in Indonesië uitdrukt.
Ergens in het dorp vertikten de vrouwen het. lezen te Ieren. Slechts
één prinses in het huis van de Sheik was de kunst meester. Een mede-
werker van Laubach publiceerde ten slotteeen liefdesgedichtje.
Kort daarop hadden zes honderd vrouwen in het dorp lezen geleerd.
Laubach is niet bezweken voor de verleiding van zijn wetenschap.
Hij weet zeer wel. dat ontwikkeling geen innerlijke verbetering is.
.Xiik naar Duitsland, hoog ontwikkelde natie, die de plaag van de
„Zonder de Geest van Jezus deugt geen
aarde werdzei hij
enkele opvoeding".
Laubach beseft ook, dat e
nisme, dat óók door middel
de analfabeten. Een stri
Azië. Het aantal persone..
twintig jaar tijds toegenomen met 100 millioer
de geschriften, waarnaar men gretig grijpt:
communisme, van het christendom.
De zending mag dankbaar zijn, in Frank Laubach zulk
helper te bezitten.
i wedloop gaande is met het commu-
lectuur een machtige greep doet naar
n niet-christelijke lectuur gaat door
dat lezen en schrijven kan is in Azië in
Sedert enige jaren
bestaat er in het dorp
Selbitz bij Hof (Ober-
franken, Did.) iets der
gelijks. Het is een
„Christusbroederschap",
erkend door de Evang.
Luth. Kerk in Beieren,
en gewijd aan de dienst
der christelijke naas
tenliefde. Sedert deze,
op een „orde" lijkende
vereniging in Selbitz
bevestigd is, gaat er
van deze plaats een
merkbare stroom van
kerkelijke en geeste
lijke vernieuwing uit.
Het is niet toevallig,
dat juist in een zo vlak
langs de zonegrens ge
legen gebied, dat van
wege zijn ruwe klimaat
ook wel ,J3eiers Sibe
rië" genoemd wordt,
zulk een werk van ac
tieve liefde is ontstaan.
De betekenis van de
„Christusbroederschap"
blijkt wel uit het feit
dat reeds na de paar
jaren van haar bestaan
een nieuw centrum ge
bouwd moet worden.
Aangezien alle dienst
van de broederschap in
de grootste financiële
bescheidenheid verricht
wordt en er (dus) ook
geen geld voor de
bouw beschikbaar is, is
men aangewezen op
steun van kerk en
overheid.
De mannen en vrou
wen van de Christus
broederschap zijn in de
orde opgenomen op ba
sis van goederen en
een ongehuwde staat.
Het ligt hun verre,
daarin iets verdienste-
lijks-voor-God te zien,
of zelfs een hogere
staat. Het is hun dui
delijk. dat hun weg niet
iedereen geboden is.
schrijft ds. Walter
Hümmer, de leider van
Selbitz. Maar men
heeft dit zo afgespro
ken, om zich des te
vollediger te kunnen
wijden aan de veelzij
dige dienst van de broe
derschap: verpleging
van ouden van dagen
en zieken, jeugdzorg,
gezinshulp en andere
diaconale werkzaamhe
den.
„Neeik kan me niet her
inneren hem ooit eerder te heb
ben gezien!" (Door Jn de Waag
schaal" ontleend aan The New
Yorker.)
Geen preek op de
geluidsband
T N Amerika zijn gramofoonplaten met
„gevoelvolle gebeden" te koop Dat
zal velen voorkomen als een blasfemi
sche dwaasheid hetgeen niet wegneemt,
dat de techniek de eredienst wel eens
voor eigenaardige moeilijkheden plaatst
Prof. dr. Herman Ridderbos vertelt 'in
het Geref. Weekblad, dat aan de synode
van de Chr. Ref. Church in Amerika
de vraag werd voorgelegd: kunnen wij
in plaats van preeklezen niet een op de
plaat opgenomen preek van de kansel
afdraaien?
DE synode was niet enthousiast. Ds.
Simon Viss uit Prinsburg, Minnesota,
zei: „We moeten de leesaiensten niet
in onbruik doen geraken door recorded
sermons (preken op de band) in te voe
ren. Tegenwoordig wordt de ouderling
een vergeten man. Diakenen zijn reeds
lang vergeten. Indien wij de machine
in de plaats van de stem van de ouder-
llng stellen, moeten de mensen dan bid-
den: „Heer. zegen deze machine?" 5
Een ouderling meende: „Als we re- =f
corded sermons krijgen, zullen de men-
sen zeggen: we kunnen net zo goed naar
de radio luisteren".
P ROF. Riderbos begrijpt deze aarze-
ling. Als de persoon van de prediker
verdwijnt gaat er iets wezenlijks ver-
loren.
„Bidden in de studio voor de micro-
foon blijf lk een moeilijk aanvaardbare
opdracht vinden. Maar als 's Zondags
de ouderlingen van dienst in plaats van
een predikant een pas weer afgestofte
wire-recorder gaan „opleiden", geloof
ik. dat de mensen in de kerk nog weer
een beetje meer gemechaniseerd en ge-
massallscerd worden, dan ze ln de te-
genwoordige tijd zal zijn."
Illllllllllllllllllllllllllllllllllllll
lllllllllllllll