VIANEN,
2
ZONDAGSBLAD 18 SEPTEMBER 1954
Mi nnü
Kort verhaal van A. J den Ouden
BERTUS Kuile veegde een paar krui
mels van zijn lippen en vouwde toen
zorgvuldig het boterhampapier samen.
Ziezo, dat zat er weer in!
Hij deed er langer over dan vroeger
voordat hij zijn boterhammen naar bin
nen gewerkt had. De maag trok niet
meer zo, dat zat 'm wel in de leeftijd.
Hij wilde het voor anderen niet zo grif
erkennen, maar een feit was het wel
dat je, wanneer je de zestig gepas
seerd was. niet zoveel meer te vertel
len had.
Bertus wierp een vlugge blik op de
electrische klok, die hoog aan de muur
van de machinekamer hing. Nog vijf
minuten, dan was de schafttijd weer
voorbij.
Hij vouwde de handen, boog het grij
zende hoofd wat voorover en deed zijn
dankgebed. Een klein mensje in de gro
te. holle ruimte.
Er is toch veel veranderd hier, dacht
hij even later, toen hij zijn blik liet
gaan langs de electromotoren en de
stalen kasten en machines van de bank
werkers, welke de plaats innamen van
de oude stoommachine, die zoveel ja
ren aan zijn zorgen was toevertrouwd
geweest.
Dat
tijd!
i op de blinken
de machine die, driftig stampend, het
gehele machinepark van de textielfa
briek aandreef in het rusteloze tempo
van deze gemechaniseerde tijd.
Hier klopte het hart van de fabriek
en dat was een lange reeks van jaren
aan zijn zorgen toevertrouwd geweest.
Met oliekan en poetskatoen verzorgde
hij zijn machine even nauwgezet en lief
devol als een moeder haar baby. Hij
was er als het ware mee samengegroeid
en vertrouwd geraakt en dat was dan
ook wel een van de redenen dat er al
die jaren zo weinig stagnatie was voor
gekomen.
TOEN was de grote verandering ge
komen.
De oude directeur, die zoveel jaren
het bedrijf had geleid, was heengegaan
en zijn zoon. die hem opvolgde, zat vol
reorganisatiepls
Een
de
i de
Met een gierende aanloop huilde deze
over het fabrieksterrein. Het wrange
geluid ging hem door merg en been.
Dan was de oude stoomfluit vroeger heel
wat welluidender van toon.
Met een zucht wendde hij zich af en
begaf zich naar de grote motor.
Het was vreemd, maar hij kon zich
soms zo ellendig voelen. Zo duizelig en
zo vermoeid, alsof hij een paar nach
ten achtereen had gewerkt.
Zijn hand beefde nog toen hij de scha
kelaar indrukte. Nu even wachten en
dan verder schakelen.
Bertus ging op de tast af naar de
schakelkast. Het leek wel of het mistig
werd, zo'n waas trok er voor zijn ogen.
Zijn benen trilden en hjj voelde zich
wegzakken in een akelige leegte, waar
in zijn tastende handen geen steunsel
konden vinden..
Q LAP hing hij over de schakelkast,
toen de monteurs binnenkwamen
Hun luidopklinkende stemmen ver
stomden eensklaps toen zij Bertus za
gen en hevig geschrokken sprongen zij
het trapje op en trokken het slappe
lichaam van hun maat uit de gevaar
lijke omgeving weg.
Ze legden Bertus voorzichtig neer op
de betegelde vloer, die hij zoveel jaren
zorgvuldig had schoongeschrobt.
„Een dokter..!" riep er een en de an
der snelde de deur uit.
Voor de ingang van de machinekamer
groepten de arbeiders samen. De on
gewone drukte daar trok hun aandacht
en bevreemd staarden zij naar boven,
waar de monteurs hulpeloos bij hun
kameraad neerknielden.
De groep groeide snel aan totdat de
stem van de hoofdbaas tot doorlopen
maande.
„Doorlopen mensen! Jullie kunnen
hier toch niet helpen."
Met enige tegenzin verspreidde de
groep zich en de baas stapte naar bo
ven. Zijn eerste gang was naar de mo
tor, want het werk moest immers on-
k&mpeRen in öe st&ö
Ergens op een open plekje
in de dichtbevolkte wijk
staat een tent of een verdekje
vastgeknungeld aan een hekje,
en wie schuilt in zo'n vertrekje
voelt zichzelf de prins te rijk.
ROBBIE RADAR.
Dit is nu eens écht kamperen,
ook al ligt er puin en stof.
Al kun je hier niet ventileren
en zit elk te transpireren
waag niet dit feest te kleineren,
maar zeg liever: da's hier tof!
rtaarden elkaar vragend
aan. Zij waren eerste klas vakmensen
waar het machines betrof, doch dit was
een mens en het benauwende gevoel van
hun onmacht drukte hen neer.
Zij haalden opgelucht adem toen de
dokter kwam cn na snel ruimte voor
hem te hebben gemaakt volgden zij in
spanning zijn vluchtig onderzoek.
Zijn bedenkelijk hoofdschudden legde
een bange beklemming op het kleine
groepje mensen.
LAAT in de middag stopte mijnheer
Stevens, de jonge directeur van de
stoomweverij, met de auto voor zijn
woning.
Het was zo de gewoonte, en zijn vrouw
rekende er op, dat hij. van de beurs
komend, eerst thuis aankwam.
Met een hoofd vol gedachten stapte
hij uit zijn auto. klapte het portier dicht
en liep tussen de rozenstruiken door
naar de monumentale voordeur.
..Zeg." zei z'n vrouw, nadat zij elkaar
gegroet hadden, „vanmiddag heeft de
oude Kuile een hartaanval gekregen."
„Zo.." antwoordde hij verstrooid.
„'t Is op de fabriek gebeurd," ver
volgde zij. „Ze hebben hem thuis ge
bracht met de ziekenauto."
„Wie was dat, zei je?"
„Wel Kuile, die oude machinist!"
Haar stem klonk een beetje scherp.
Zijn verstrooidheid prikkelde haar nu
meer dan anders.
(Voor vervolg pag. 3)
werden gebracht, was de electrificatie
van het bedrijf.
De oude stoommachine werd gedemon
teerd cn smadelijk voor oud-roest ver
kocht.
Het was een moeilijke tijd voor Ber
tus geweest, toen de slopers hun schen-
handen sloegen aan zijn machine.
delen op een grote vrachtauto.
Enkele electromotoren hadden de taak
van de stoommachine overgenomen en
de productie ging gewoon door, alsof
er nicta was veranderd.
Maar in Bertus' leven was een grote
leegte gekomen.
Welke waarde had nu zijn vakman
schap. waarvoor hij steeds bekend had
Die electromotoren waren doodnuch-
tcre apparaten, waarin de geest van de
ze tijd gevaren was. Een enkele hand
beweging bracht ze op het vereiste toe
rental en ze draaiden zonder toezicht
door, totdat ze met een simpele bewe
ging weer tot stilstand werden gebracht.
Bertus Kuile was overbodig geworden
op de stoomweverij, die alleen door de
naam nog de herinnering aan zijn oude
vak bewaarde.
Het enige wat men hem, als een po
ver restant van zijn oude taak. gelaten
had, was de fabriekssirene. Daarom zat
hij nu hier en volgden zijn ogen de
trage gang van de wijzers op de klok.
Als de grote wijzer op de twaalf kwam
moest hij op het zwarte knopje druk
ken cn zo het teken geven voor her
vatting van de arbeid.
Daarom bleef hij hier ook eten, ter
wijl de anderen naar het schaftlokaal
gingen Het was waarlijk niet alleen
omdat hij zo lang over het eten deed
en het eindje lopen naar het schaftlo
kaal niet meer van het halfuurtje pau
zeren af kon.
Overigens was hij nu eigenlijk een
Manusje-van-allcs geworden.
Het inschakelen van de motoren, voor
zover zij niet in de fabriek zelf werden
bediend, het smeren van enkele machi-
hij zo'n beetje de
asyl voor m
isdadig
ers
ZO WAS HET EENMAAL
HET was wel een heel bijzonder
privilege, waarop het stadje Via-
nen in vroeger eeuwen kon roemen,
dat recht volgens hetwelk allen, die
in andere steden of dorpen veroor
deeld waren, doch kans zagen te ont
snappen en Vianen's poorten te be
reiken, er tegen betaling van een
kleine boete vrygeleide en een wijk
plaats konden krijgen. Dit recht da
teerde al van de dagen der Brede-
rode's. De Staten van Holland heb
ben het tot het einde der achttien
de eeuw stilzwijgend erkend.
Stel u voor. dat in onze tijd ie
„zware jongens' en de flessentrek
kers, de moordenaars en de valse
munters die kans zagen de gevange
nis te ontvluchten, zich in Vianen
verder konden onttrekken aan de
grijpende handen van de Rijkspolitie!
Stel u voor, dat de politiemannen bij
de wallen van Vianen het „nakij
ken" zouden hebben naar de boeven,
die hen van boven af vriendelijk toe
wuifden, of een lange neus naar
hen "trokken in de wetenschap, dat
ze toch niet ingerekend konden wor-
Zo was het vroeger en velen heb
ben in de loop der tijden dankbaar
gebruik gemaakt van dit merkwaar
dige „privilege". Niet zonder reden
draagt het dorpje aan de Lek tegen
over Vianen de naam „Vreeswijk".
Wie hier eenmaal aangekomen was,
kon de vrees voor arrestatie laten
varen.
Het oorspronkelijk door Hendrik
van Brederode buiten het stadje Via
nen in het bos gebouwde slot Ame-
liastein, dat hij als een soort zomer
huis voor zijn gemalin had bedoeld,
en waarvan in later tijden een prach
tig landgoed met een grote schil
derachtige gracht er omheen ge
maakt werd. was de meest geliefkoos
de verblijfplaats van hen, die naar
Vianen gekomen waren omdat ze iets
op hun kerfstok hadden. Zij moch-
„Hct meisje voor halve dagen," zoals
dezen het spottend omschreven. Ze be
doelden het niet zo kwaad, maar het
deed hem meer pijn dan hij wilde be
kennen.
Was hij wat jonger geweest, dan zou
hij nog wel een poging gedaan hebben
om ergens anders als machinist werk
te krijgen, hoewel er weinig vraag meer
naar was. Maar op zijn leeftijd viel er
helemaal niet meer aan te denken.
Hij was er ook in zijn loon op achter
uit gegaan en dat zou onder de oude
directeur zeker niet gebeurd zijn.
Neen, de arbeidsvreugde, die hij vroe
ger wc) had gekend, was nu helemaal
verdwenen.
Moeizaam rees Bertus overeind. Het
i tijd.
van de sirene in.
ten hier vrij rondlopen en van de
prachtige natuur genieten. Het slot
bestaat niet meer in onze tijd; het
is lang geleden afgebroken.
In de mémoires van de 18e eeuw-
se avonturier Kersteman kan men le
zen, hoe hij ergens in een herbergje
een angstige man ontmoette, van wie
hij met zijn gewone speurzin al spoe
dig te weten kwam dat het een ban
kier was, die teneinde aan zijn
schuldeisers te ontkomen, op weg
was naar Vianen.
Nimmer heeft het stadje aan de
Lek zo'n toeloop gehad als in 1720.
Het was het jaar van het grote fias
co van de windhandel in „Zuidzee-
aandelen". Iedere Amsterdammer,
die in deze uitgebreide zwendel op
de een of andere minder fraaie wij
ze betrokken was, moet in die da
gen de naam Vianen als een veilige
wijkplaats op de lippen hebben ge
had.
In „Het Groot Tafereel der Dwaas
heid", een verzameling van samen
spraken over de windhandel en spot
prenten, komen talloze toespelingen
voor op het oude „Asylrecht". De
samenspraak „De bedriegelijke Ac
tionist of De Nachthandelaars' 'voert
een huurkoetsier ten tonele, die
klaagt over de slechte tijden en de
achteruitgang in zijn vak; de eer
tijds rijke mensen lopen nu, en wel...
naar Vianen! Een andere persiflage
vertelt van een knecht, die naar
Vianen gaat om een villa te huren
voor zyn heer en meester!
Op een der prenten getiteld „Uit
slag der Windnegotie" ziet men twee
berooide mensen haastig vluchten.
Het onderschrift luidt:
Deez" twee, drie trekken naar Vianen
om voor nog meer de weg te banen
welk stedeke, naar men zegt
eerlang zal worden uitgelegd".
Weer 'n andere plaat stelt de wijd
geopende Viaanse tolpoort voor en
de actionisten, die per postwagen en
per trekschuit aankomen. Bij de
poort is een publicatie aangeplakt:
..Die binnentreedt
en niet vergeet
zijn beurs te vegen,
die is mijn vrind
van mij bemind
'k laat niet verleegen!"
Als hierboven reeds gezegd is, werd
het vreemde privilege tot het einde
der achttiende eeuw stilzwijgend er
kend. Toen is het na enig gedelibe-
reer afgeschaft... Maar goed ook!
J. VAN RIJN
ZONDAGSBLAD 18 SEPTEMBER 1954
7
onze jeuqó-p&qin&
Die d
omme
Karelt
je
DAAR zit Kareltje nu, bovenaan de
keldertrap, vlak bij de gesloten
deur. Hij kijkt heel verdrietig en een
dikke traan rolt over zijn wang. Hij
veegt hem weg met zijn vuile knuistje
en op zijn gezicht komt een grote,
zwarte veeg.
O, wat is het donker in de kelder
en wat is het er koud. Door het kleine
raampje valt maar heel weinig licht
in de donkere ruimte.
Maar waarom gaat Kareltje niet naar
buiten, waar de zon schijnt en de an
dere kinderen spelen op straat? Karel
tje kan niet weg, want de deur zit op
slot!
Weet je hoe dat komt? Luister maar!
Morgen is Kareltje jarig! Telkens
moest hij er aan denken, toen hij van
morgen op school zat. Hij kon haast
niet opletten en luisteren naar wat de
juffrouw zei. „Hé, was het maar vast
morgen" dacht hij telkens.
En toen eindelijk de bel ging was Ka
reltje het eerst buiten om maar vlug
thuis te zijn. Hij rolde bijna de keuken
binnen en hijgde nog van het harde
„Kareltje toch, kalm een beetje, hoor"
riep Moes.
„O Moes, wat ruikt het hier lekker,
hebt U wat gebakken voor morgen?"
Moes zei niets, maar ze lachte zo
geheimzinnig.
„Toe Moes, wat is het?" zeurde Ka
reltje.
„Nee Kareltje, ik vertel het niet.
Morgen ben je pas jarig, dan mag je
het weten. Ga nu nog maar fijn een
poosje buiten spelen."
Kareltje begreep wel, dat hij nu niet -
verder meer hoefde te vragen, want hij
zou het toch niet te weten komen en
pruilend ging hij de kamer binnen.
O, o, wat ging die tijd toch lang
zaam voorbij. Anders vond Kareltje zo'n
vrije middag altijd heerlijk, maar nu!
Het leek wel of het nooit morgen
werd. En hoe later het werd, des te
groter werd Kareltjcs nieuwsgierigheid
naar wat Moes toch gebakken had.
Eindelijk kon hij het niet langer uit
houden en zachtjes op zijn tenen liep
hij naar de kelderdeur, deed die open
en sloop zachtjes de trap af naar be
neden.
O. wat kraakten die treden. Als Moes
nu maar niets hoorde!
Toen werden Kareltjes ogen groot
van verbazing. Daar, beneden in de
kelder, stond... een grote, heel grote
appeltaart! Kareltjes ogen begonnen te
glinsteren. Hij ging op zijn hurken zit
ten om dat lekkers daar voor hem nog
beter te kunnen zien.
Zou hij eens proeven? En met zijn
vinger peuterde hij een heel klein stuk
je er af. O, wat lekker!
Opeens hoorde Kareltje voetstappen
en een stem bromde: „Hè, nu staat die
kelderdeur al weer open. Wacht ik zal
er de knip even op doen."
Kareltjes hart bonsde van schrik. Hij
wilde wel roepen: „Niet doen. niet
doen, niet doen; ik zit hier; ik, Karel
tje!" maar hij durfde niet, want dan
zou Moes ook meteen weten, dat hij
hier snoepte van de appeltaart.
Toen de voetstappen weg waren,
stommelde Kareltje de trap weer op.
Hij duwde tegen de deur, trok er aan,
maar niets hielp. De deur was en bleef
dicht.
Toen werd Kareltje bang. Nu was hij
hier alleen, helemaal alleen, opgesloten
in de kelder. Hij begon te roepen:
„Moes, Moes!", maar Moes was al
lang weer weg, en Vader was aan zijn
Zo n held
Jantje zou voor 't eerst naar school
Och, wat was ons ventje blij!
Moeder wou hem even brengen.
Weet je wat ons Jantje zei?
„Nee moes, blijf gerust maar thuis.
hoor.
Ik ben immers al zes jaar!
En ik weet het best te vinden,
'k Speel het heus alleen wel klaart"
Even later stapte Jantje
Heel parmantig langs de straat.
Wat hij nu ging ondernemen.
Was zowaar een heldendaad!
Maar.... hoe dichter hij bij school
Des te trager werd zijn gang.
En hoewel 't niet vaak gebeurde
Hij werd heus een beetje bang.
Jantje sloeg de laatste hoek om;
O. was moe maar meegegaan!
Nee. hij durfde heus niet verder,
Wat een kind'ren! kijk eens aan!
Plotshij zette 't op een lopen,
Holde weer naar huis, naar moe.
Kleintjes moest hij haar bekennen:
,.'k Durf alleen naar school niet toe."
Moeder moest toen hart'lijk lachen
Om haar kleine dapp're held,
Maar ons Jantje heeft aan niengand
Ooit zyn heldendaad verteld....
werk. Niemand hoorde Kareltje, die nu
bovenaan de trap zat te huilen.
Nu weten jullie, waarom Kareltje in
de kelder opgesloten zit en niet buiten
speelt, zoals de andere kinderen. Het is
zijn eigen schuld.
Het wordt al later en later.
Moes gaat de tafel dekken, want als
Vader thuis komt, gaan ze eten.
Kareltje zal wel buiten aan het spe
len zijn, denkt Moes, en ze roept
hard aan de keukendeur: „Kareltje,
eten!" Geen antwoord.
„Kareltje", roep Moes nog eens, ter
wijl ze naar buiten loopt. Nog geen
antwoord.
Aan Kees, de buurjongen, vraagt
ze dan: „Heb jij Kareltje niet gezien,
Kees?"
„Nee mevrouw, hij is heel de middag
nog niet hier geweest."
Dan wordt Moes ongerust. Ze roept en
zoekt in de tuin, op de straat en Vader,
die juist thuis geko.%41 is, roept en
zoekt ook.
„Kareltje!"
Maar alles is tevergeefs. Kareltje is
nergens te vinden.
„Weet je wat", zegt Vader, „ik ga
hem zoeken, op de fiets", en hij gaat
al naar binnen om zijn jas aan te trek-
Mo
is ze
toch zitten?
Opeens wat is dat? Wat hoort ze
daar? Ze grijpt Vader bij zijn arm.
„Stil eens!"
„Moes. Moes!" huilt zachtjes een stem
van achter de kelderdeur.
„Vader.^dat is Kareltje!", zegt Moes
en ze doet vlug de knip van de deur
af, opent hem en daar boven aan de
trap zit een klein jongetje met een
zwart gezicht, nat van de tranen.
Si-
Als Kareltje even later, helemaal
schoongewassen vlak bij Moes zit, komt
met horten en stoten het hele verhaal
eruit. Hij vertelt van zijn nieuwsgie
righeid naar wat Moes gebakken had,
van de lekkere appeltaart en tenslotte
van de kelderdeur, die op slot gedaan
Dan kijkt Kareltje angstig naar Moes'
gezicht. Gelukkig, het staat niet boos,
maar wel erg verdrietig. „Wat 'n on
deugend Kareltje", zegt Moes, „zul je
nooit weer zoiets doen."
„Nee Moes, nee, echt niet."
Die avond gaat Kareltje vroeg naar
bed en als Moes hem even later toe
komt stoppen, vraagt hij: „Bent U nu
echt niet boos meer?"
Herinneren jullie een puzzle als
deze nog? Nee, nou kijk dan maar
eens goed. Ogenschijnlijk zijn het
allemaal eendere gezichten, die je
op deze tekening ziet staan. Maar
als je héél goed kijkt, zie je, dat
er v\jf tweelingen tussen deze
mensen zitten. En nu is de opgave
deze tweelingen op te zoeken. Ik
zie wel, of je ze allemaal hebt
gevonden.
„Nee Kareltje, echt niet."
Even later is Kareltje weer alleen.
Diep kruipt hij weg onder de dekens.
Hij voelt zich nu zo blij. Alles is weer
goed, ook met Moes.En morgen is hij
jarig!
TONJA
:Sc*<»a>c*<^0£c*ca<^c*<#<»:S<9C|jCK8C^c»<»aK»<36af<»Cgc*<aK8<*<*cgc*<»CSaW^
onze BRievenBUS
Af'n beste nichten
neven,
Het leek een in
gewikkelde geschie
denis met al die
lettertjes in de
kleurplaat uan vorige
week. Maar
schijnt nogal
gevallen te zijn, want
ik heb tenminste een
heleboel goede op
lossingen gekregen
en de een had al
niet beter zijn best
gedaan, dan de
ander. Keurig vond
ik de inzending van
Jansje Noordermeer,m
die daarom deze
week de hoofdprijs
krijgt. De troostprijzen zijn voor
Marijke Alting, Siem van der Kooy
en Cobi Vauier. Kijken jullie deze
week maar goed naar de postbode uit.
Lenie Visser stuurde mij een aardig
kiekje van haarzelf. Ik vind, dat jij Je
haar leuk draagt zo met een strik van
achteren, Leni. Mag ik de foto houden?
Joke van der Spek heeft een vogeltje
gekregen, dat al een klein beetje kan
zingen. Netjes de kooi schoonhouden,
hoor mciske. Weer thuis, Martle de
Jong? Ik kan me indenken, dat jij ln
Breda genoegelijke dagen hebt gehad.
„Het is een leuk en deftig ventje. Hij
wandelt met een mooie stok", schrijft
Roeland Tiggelman. Inderdaad, joh, het
is een heel heertje, zoals hij daar op
die tekening stond. Eric Jonker heeft
zijn best gedaan op een kort verhaal
tje, terwijl hij ook zijn brief nog ver
sierde met aardige tekeningen. Leuk,
Eric! Het was zeker een verrassing,
Rob de Ouden, hoe langer je bezig bent,
hoe spannender het wordt. Willie Re-
bricek heeft een schooltuin. Heb je er
dit jaar veel bloemen op gehad, of kweek
je alleen groenten, Willie. Dat is me
ook wat, Bertha Storm, je hebt planten
en vergeet ze water te geven. Veron
derstel jeg, dat jouw moeder eens ver
gat eten voor jou klaar te maken. Be
ter oppassen hoor, anders gaan de
planten vast dood en dat is jammer.
Wat heb jij aardig postpapier. Dini van
der Spek. Een grappig beertje stond er
op. Óf ik eens kom kijken als jij met
de tamboer- en pijpers op stap gaat.
Jan Bakker? Als ik tijd zou hebben,
zou ik het graag doen. Heb je al een
paar marsen ingestudeerd op de trom
mel? Ben je nog steeds ziek. Hans Re
geer? Van harte het beste hoor en ik
hoop, dat je gauw beter bent. Natuur
lijk mag jij meedoen,Wlmmic van Et>-
gen al ben je nog maar zes jaar. Har
telijk welkom in onze kring hoor. Zijn
de kalfjes al verkocht, Gretha en Nelly
Maan? Leuk zijn die diertjes, hè, ze
kunnen zulke grappige bokkesprongen
maken. Fijn, dat jij het zo naar je zin
hebt op school. Rita van Dijk. Kookles
lijkt me reuzeleuk. De oudste broer
van Arie Zonnenberg gaat Arie orgelles
geven. En nu maar goed oefenen jon,
minstens elke dag een uur, dan leer
je het best gauw. Jij hebt mij zeker
een poosje in de steek gelaten, Plet Lok
ker, maar ik ben blij, dat je weer pre
sent bent. Hoe staat het met de tok,
Lia de Zwart, ben je al opgeschoten?
Wil jij zo graag een kruiswoordraad
sel hebben, Greetje van den Dool? Ik
weet zeker, dat je deze puzzle ook wel
aardig zult vinden. Je hebt gelijk, Ita
Baars, het was een wandelaar, die een
bloemetje had geplukt. En heb je al
nieuwe kleurtjes, Marie Vlasblom0 Ja,
als zij eenmaal nat zijn geweest, bre
ken zij gauw af hè. Dus jullie zijn aan
het naaien geweest voor de poppen,
Sijke van den Boom. Ik denk, dat de
dames er in hun nieuwe pakjes best net
jes uitzien. Nog gefeliciteerd met de
verjaardag van Jopie, Jan Stam. Hij is
flink verwend zeg. Groeten aan Rietje.
Zijn Frits en Goofkc bang voor het hond
je, Dickie van de Water? Dat geloof ik
niet. Het is toch nog maar een klem
beestje? Als je zusje een beetje kan
schrijven, Adrie de Jong, mag zij best
eens een brief naar mij sturen. Vertel
het haar maar. Jij hebt het dus weer
naar je zin op school, WUly Tamboer.
Dat mag ik horen en zeg maar tegei
je broertje, dat hij mee mag doen. Jan
de Ruiter stuurde een paar extra teke
ningen in. Leuk gedaan. Jan, wat eer.
huizen staan er op zeg. Corrie van Ma
rion heeft een broertje gekregen. Wat
jullie hem Jaap? Zou
spreekwoord, dus maar flink je best
blijven doen. Ada van Daalen heeft dc
Koningin en de Prins gezien. Je stond
zeker vooraan, dat je alles zo goed kon
bekijken. Moest Jij je psalmversje nog
leren,Jannle Snclleman? Ik hoop. dat je
er een goed cijfer voor hebt gekregen
Hartelijk dank voor je takje hei. Ris
Lagerwaard, ik heb het zuinig be
waard, de kleur is nog zo mooi. De jon
ge wandelaar op het plaatje had een
bloem in zijn handen,Frans Namink, het
was een beetje een lastige opgave hè
Jij mocht zeker vooraan ln de kerk zit
ten, Bennie van den Berg, toen je klei
ne nichtje werd gedoopt. W. (zonder
voornaam) de Vries houdt erg veel vat
rolschaatsen. Het is inderdaad een heer
lijke sport, ik hield er ook erg vee
van. Ga je op een gymnastiekclub, Ger-
da Voogt? Dat lijkt me leuk, maar flink
oefenen in de ringen, dan kun jc al gau«.
een vogelnestje maken. WUly van Veen
handwerkt erg graag. Dan maak jO
vast wel eens bladwijzers en mooie
kleedjes denk ik. Nee maar, Ella Jo-
zUssc heeft niet minder dan tweehon
derdzeventien stuiters. Nu, dan kun )e
heel wat verliezen eer je rut bent, Elia
Als alle kinderen al kunnen zwemmen
en jij nog niet, Plet Jan Jansen, dar.
zou ik maar flink oefenen. Het is heus
niet zo moeilijk hoor en als Je het een
maal kent, verleer Je het nooit meei
Ook Elly de Vries heeft een b-oertje
gekregen. Jii eveneens gefeliciteerd,
meiskc met de kleine Aart. Nee ik ken
het spel niet, waarover Je schreef, Nel-
sle Kuyt. Je hebt je er zeker best mee
vermaakt in Je vacantie.
Kinderen, we gaan de brievenbus
weer dicht doen, maar natuurlijk ko
men hier eerst de nieuwelingen. Het
zijn Ada Rodenburg, Clara Ee-land.
Ineke Koornnecf, Tonia Evcleens en
Adri Jonker. Gezellig, dat jullie mee
gaat doen, jongens. Ik wens alle nich-
tenslotte een goede week
vuiltje in je oog? Zal ik je eens helpen?"