c
HILVARENBEEK
4 onze jeuqó-p&qin&f
Zieke Lientje
ZONDAGSBLAD
14 AUGUSTUS 1954
Het gebeurde in
En toch zongen de klokken
ONS dorp is een rustig dorp en wij
zijn rustige mensen, die het jach-
tende verkeer van de moderne tijd op
een afstand aan ons voorbij laten gaan.
Wij hebben dan ook diep medelijden
met de stadsmens, die achter drukke
gebaren en grote woorden zijn gemis
aan levensstijl verbergen moet. Grote
opzienbarende dingen gebeuren in ons
dorp niet. Wel is er een verhaal, dat
beweren wil dat er eenmaal voor ons
gemeentehuis een man doodgeslagen
moet zijn, maar dit zou gebeurd zijn in
de woelige dagen van de tachtigjarige
oorlog.
Na een vlekkeloos bestaan van drie en
een halve eeuw durven wij met de hand
op het hart verklaren, dat geen schuld
gevoelens ons over deze misdaad het
leven zwaar maken. Wij achten ons
voldoende gereclasseerd om met ere ge
noemd te worden onder de dorpen van
het vaderland.
KORT VERHAAL
van C. BAARDMAN
Veel hebben wij aan onrustige vreem
delingen niet te bieden, maar wie oog
heeft voor de zinvolle erfenis der va
deren, kome gerust naar ons dorp, want
hij zal niet teleurgesteld worden.
We hebben een prachtig en historisch
marktplein. Rondom dit plein buigen on
wezenlijk aandoende gevels zich in een
hoofdse groet naar de bezoeker, die zich
terug zal wanen in de tijd van de gil
den toen de handswcrklieden nog geen
verstand hadden van de revolutiebouw
Langs een der zijden van het plein
rijst onze kerktoren als een verweerde
en waarschuwende vinger naar de he
mel. Kenners beweren dat deze toren
een juweel is van vroege bouwkunst en
op hun gezag beweren wij hetzelfde.
Het meest trots zijn wij echter op ons
carillon, dat op gezette tijden vrolijke
vaderlandse liedjes op ons dorp neer-
tingelt. Onze vaders en moeders wa
ren al trots op dit klokkenspel en reeds
als kind namen wij deze trots over,
maar na wat gebeurd is in de bezet
tingstijd voelen wij ons aan onze klok
ken gebonden als aan eigen vlees en
bloed.
*1* OEN de oorlog, in vijf verschrikke-
A lijke dagen, over ons land was heen-
geraasd, bleven wij verbijsterd en ver
slagen in onze huizen achter Gelukkig
ligt ons dorp ver van de grote weg.
waarlangs het militaire verkeer van de
bezetter voortdonderde naar de kust.
Geheel vrij nleef ons dorp echter r.iet
van het vreemde geweld. Na een paar
dagen zwenkte oen colonne van de grote
weg af en wij moesten het aanzien en
aanhoren hoe de rust van ons goede
dorp verstoord werd door schreeuwende
stemmen, die in een taal. welke de on
ze niet was, alles opeisten wat onze
winkels in voorraad hadden... Wij wa
ren verbaasd over de menigte van bank
biljetten die uit hun zakken puilden.
Verwonderd vroegen wij elkaar: Moe
ten wij dat allemaal pruimen en kunnen
we er niets tegen doen?
Het duurde geruime tijd eer wij onze
houding gevonden hadden, maar toen
wij eenmaal wisten hoe wij tegenover
de vreemde gasten moesten gaan staan,
waren wij eensgezind in onze afweer van
het gevaar, dat ook geestelijk ons be
dreigde.
In deze afwerende houding werden
wij gesteund door mijnheer pastoer en
door de jongens uit de bij ons dorp ge
vestigde politiekazerne.
Soms kregen wij van onze pohtie de
wenk: Als je wat van plan bent. blijf
don daar of daar weg, want in die streek
is het vandaag niet veilig.
De jongens uit de kazerne begonnen
een grote rol In ons leven te spelen. Zij
deden veel meer dan wij wisten. Fei
ten wisten wij niet. maar onze ogen za
gen meer dan onze monden zouden ver
klappen. Wij zagen de jongens in en uit
lopen bij onze felste mensen en er was
gezien dat er in het voorbijgaan geheim
zinnige knipoogjes gewisseld werden tus
sen mijnheer pastoor en de mannen van
de nolitie.
Onze pastoor was voor ons een lam
van zachtmoedigheid, maar- hij wero
tot een leeuw als hij onrecht om zich
heer. moest zien e i er gebeurde veel en
schandalig onrecht. Ook bezat hij een
groot en mild gevoel voor humor en
onder elkaar begonnen wij te fluisteren
dat zijn verstandhouding met de politie
te eniger tijd ons een kostelijke grap
zou opleveren.
We vergisten ons niet, mnar nooit had
den wij durven denken dat de grap, die
hij mee hielp voorbereiden, ons dorp
zoveel roem zou bezorgen. De verwach
tingen werden hoog gespannen toen de
kapper vertelde, dat hij in de namiddag
gezien had hoe de pastoor met een van
de jongens van de politie een opvallend
vrolijk gesprek had.
De kapper was langs de pastorletuin
gekomen en daar had hij gezien hoe die
twee elkaar op de schouder stonden te
slaan alsof zij gezworen kameraden
waren, hij zag ook dat zij lachten zoals
er in geen maanden in het dorp gelachen
pret, maar wij konden geen
lijke verklaring vinden, daarom beslo
ten we om dag en nacht goed op te let
ten. want wij wilden ons eerlijke aan
deel in de pret hebben.
EEN paar dagen na het verhaal van
de kapper werden wij opgeschrikt
door grote aanplakbiljetten, die ons ver
telden dat een groep propagandisten
uit de naburige stad ons zou komen
uiteenzetten welk een goede tijd nu aan
gebroken was. Alle dorpelingen werd in
hun eigen belang aangeraden deze uiterst
belangrijke bijeenkomst bij te wonen.
Wij waren maar eenvoudige mensen,
maar wij hadden al lang begrepen, dat
in deze belabberde tijden verzoeken van
zekere zijde gelijk stonden met bevelen.
We vroegen daarom aan de politie wat
ons te doen stond en daar kregen wij
een raad die wonderwel overeenkwam
met onze gevoelens.
De wachtmeester jaagde ons eerst nog
even de stuipen op het lijf toen hij zei:
Mensen, je gaat er heen.alles
wat lopen kan moet aanwezig zijn....
er mag geen kip thuisblijven.
Is het dan toch een bevel? vroe
gen wij verbijsterd.
Doe maar wat ik je zeg, er zal je
niets gebeuren de heren hebben om
politiebescherming gevraagd en die zul
len wij hen geven... zes en twintig zwaar
bewapende mannen zullen om hen heen
staan. Achter mijn mannen gaan jullie
staan en je luistert maar tot je van de
een of andere zijde een wenk krijgt.
En dan? vroegen wij.
Dan ga je stil weg... je roept niet...
je schreeuwt niet... je komt zwijgend,
je luistert zwijgend en je vertrekt zwij
gend, meer zeg ik je niet.
We zagen elkaar vragend aan. maar
niemand kon zeggen wat dit te beteke
nen had.
achter dan dc wachtmeester
los wil laten; ik moet aldoor maar den
ken aan wat ik in de pastorietuin ge-
toor hoorde ons aan en wij zagen dat
hij stond te schudden van binnenpret.
Veel liet hij echter niet los; hij dampte
een paar grote rookwolken uit en wij
meenden dat hij naar ons knipoogde,
maar dit wist niemand met zekerheid
te zeggen.
Doe maar precies wat de wacht
meester je gezegd heeft en alles zal
naar je genoegen in orde komen, zei hij.
Komt u zelf ook luisteren? vroegen
We schrokken van zijn reactie op de
ze eenvoudige vraag Hij liep rood aan,
de sigaar viel uit zijn handen en een
ogenblik dachten wij dat hij op ons zou
aanvallen. Zijn handen trilden en met
driftige stem begon hij: Ik bij die
troep...
Toen bedacht hij zich, de glimlach
rond zijn mond keerde weer en op de
toon die wij het liefst van hem hoorden
vervolgde hij: Tjonge, wat verslikte ik
me daar lelijk...'gaan jullie maar luis
teren als het zo ver is; mij zul je voor
het geopende raam zien zitten, want ik
moet hen toch een eerlijke kans geven
om mij te kunnen bekeren. Met deze
laatste woorden bewees mijnheer pas
toor dat hij weer goed in orde was.
Onze kapper, die het brutaalste is van
ons allemaal, zei: Reken dan maar
op een zwaar sermoen, want in hun ogen
bent u de grootste zondaar van het dorp.
Mijnheer pastoor trok een grappig be
nauwd gezicht, maar zijn ogen lachten
toen hij antwoordde: Ik sta er slecht
op, ik ben voor hen nog erger dan ver
gif
Die pastoor van ons was een reus op
alle terrein. Hoe beefden wij niet van
angst en ontroering als hij in de kerk hel
gebed voor de Koningin nadrukkelijk
met zijn machtige stem onderstreepte:
Domine salvam Fac, Reginamnostram.
Wij waren trots op hem en wij zeiden
elkaar: Hij is een baas, in het hele
land heeft hij zijns gelijke niet.
Gesterkt door zijn houding zagen wij
met spanning de komst van de zwarte
garde tegemoet.
*ï*OEN dc dag eindelijk aangebroken
was. waren wij reeds lang voor de
aangegeven tijd op het marktplein aanwe
zig en zo genoten wij ten volle van de
Intocht der zwart geüniformde soldaten
van de nieuwe orde. Zij kwamen op een
vrachtauto, die luid toeterend het markt
plein opreed.
Lui waren de knaapjes niet, dat moet
gezegd worden. De auto stond nog maar
amper stil of de jongens sprongen naar
beneden om voor onze verbaasde ogen
met draden te gaan slepen, die bestemd
waren voor de machtige luidsprekers
welke op de vier hoeken van het plein
geplaatst werden.
Het is menens, zeiden wij en we
namen ons voor om onze harten te pant
seren tegen de velerlei beloften, die ons
gedaan zouden worden. Het geheel werd
nog belangwekkender toen onze politie
macht het plein op marcheerde. Stram
in de houding liepen de jongens en zij
waren schrikwekkend om aan te zien.
Het leek wel alsof zij het hele arse
naal van de kazerne met zich moe droe
gen. Op de heup droegen zij gevaarlijke
revolvers en aan de schouder nog ge
vaarlijker geweren terwijl diep over hun
ogen krijgshaftige helmen schaduwden.
Even rilden wij, want heel die oor
logsuitrusting was tegen ons gericht. We
begrepen nu ook waarom de wachtmees
ter ons gezegd had dat wij de mond
moesten dicht houden. De jongens zouden
op ons moeten schieten als de zwarte
soldaten zich bedreigd gevoelden.
Het was aardig van de wachtmeester
het hem toch kwalijk dat hij zijn jon
gens als dreigement tegen ons liet ge
bruiken. En dat terwijl we zulke goede
vrienden geworden waren.
Je kan hen toch nooit helemaal
vertrouwen, zeiden wij elkaar, ze drin
ken koffie met je en even later grijpen
Van de nood een deugd
Als natuur met rare kuren
veel vacantievreugd verdrijft
en je liever in je kamer
en zelfs by de kachel blijft,
als de zomer herfst gaat worden
en je bijna klappertandt,
niemand denkt aan zonnebaden,
niemand waagt zich op het strand,
als voor storm- en regenvlagen
't mensdom wegschuilt in 't pension,
waar men ieder ogenblik hoort vragen:
..wanneer komt nou toch de zon?"
dan zijn er toch altijd mensen
wie dit alles weinig deert;
wat is 't fijn zó op één bankje!
Heeft V 't ook al geprobeerd?
Wij gisten naar de oorzaak -
ROBBIE RADAR.
ze je in de nek. Onze nog jonge vriend
schap verdroeg deze proef niet en wij
zouden ons maar weer van hen afkeren.
Toch zagen wij met ontzag naar het
cordon, dat zij rondom de zwarte sol
daten vormden.
Zij stonden onbeweeglijk en wij- er
gerden ons aan de goedkeurende blik
ken van de hoofdman der zwarte bende.
Doch nieuwe dingen vroegen onze aan
dacht. De spreker, die ons bekeren
moest, beklom de vrachtauto en met dc
borst vooruit gestoken galmde hij ons
toe: Volksgenoten....
gon ons gezegende carillon te spelen.
Hoe goed deden die oude vertrouwde
klanken ons gepijnigde hart. Het begon
met een hartverheffend lied dat ons
bloed sneller deed stromen.
Alle man van Neerlands stam,
jubelde het carillon en in dit opbeuren
de ogenblik vergaten wij dat het nog
steeds oorlog was.
De spreker verstomde en nijdig zag
hij naar omhoog. Onze politiemannen
stonden met onbewogen gezichten ijve
rig hun taak van lijfwacht te vervul
len, maar wij zagen de spottende glans
in hun ogen.
Beste jongens waren het.. de smeer-
kezen wisten hier meer van, dat was
aan hun uitgestreken tronies wel te zien,
we zouden toch de vriendschap niet hen
maar niet verbreken.
En de klokken bleven maar zingen...
het ene lied na het andere zongen zij
en natuurlijk waren het uitgezochte va
derlandse liedjes. Zonder onderbreking
volgden de melodiën elkaar op: 'l Is
plicht dat iedere jongen Wien Neer
lands bloed en een keur van Valerius
liederen.
De zwarte garde was verstard in ont
zetting, doch toen uitdagend het „Wilhel
mus'' op hen neerviel, veranderde hun
houding. Druk gebarend wezen zij naar
de toren, alsof zij nu pas ontdekten
vanwaar de tergende uitdaging kwam.
Zij vlogen op de torendeur toe en ram
melden aan het slot, doch hun vereen
de pogingen waren niet bij machte de
deur open te krijgen. Daarna holde de
hoofdman naar de burgemeester, maar
ook deze waardige man wist de deur
niet open te krijgen. En in het geopen
de raam van de pastorie zagen wij mijn
heer pastoor, die bemoedigend ons toe
knikte. Het was een groot ogenblik en
wij voelden ons alsof in ons dorp de
oorlog tot een zegevierend einde was
gebracht.
Onze eigen, beste brave wachtmeester
wist tenslotte de razende hoofdman tot
bedaren te brengen. Hij noemde het ge
beurde een schandaal en hij beloofde
een streng onderzoek te zullen instel
len naar de dader van deze wandaad,
die hem en zijn mannen, bij de gehele
bevolking bespottelijk gemaakt had.
Dat is nu het loon voor onze dienstijver,
zei hij verontwaardigd.
Het behoeft niet gezegd te worden hoe
wij genoten van zijn optreden. Dc hoofd
man geloofde wat de wachtmeester hem
vertelde, maar hij wilde direct resultaat
zien en hij Liet de smid halen om de
deur open te breken. Dit kostte veel
tijd en moeite, maar tenslotte gelukte
het en toen bleek dat het slot volge-
smeerd was met vuurvaste cement. De
zwarte soldaten stormden de trap op,
doch toen zij boven kwamen was de
klokkestoel verlaten.
Op de toren was alleen een lucht-
wacht, die met een verwonderde stem
vroeg: Wat Is dat toch voor een ka
baal? Zo kan ik mijn werk niet doep...
ik moet op vliegtuigen letten en die hoor
ik eerder dan ik ze zie... ik zal me bij
de bevoegde instantie beklagen dat jul
lie de oorlog belemmerd...
Heb je het klokkenspel niet ge
hoord? snauwde de hoofdman.
Jazeker, grinnikte de luchtwacht, ik
dacht bij me eigen dat het hier kermis
was... het waren bar leuke deuntjes...
ik ben een Rotterdammer en houdt wel
van zo'n geintje, moet je denken.
Waarom heb je het gemeentehuls
niet opgebeld? vroeg de verbolgen
hoofdman.
Dat heb ik geprobeerd, maar ik
kreeg geen gehoor... het lijkt hier wel
een groot gekkenhuis, en nu verzoek ik
u mij niet langer te hinderen in de uit
oefening van mijn wettelijk erkend be-
De hoofdman zag dat er met deze
kerel geen land te bezeilen viel en mei
zijn volgelingen daalde hij de trap weer
af naar het marktplein, waar wij ge
spannen stonden te wachten op de ont
knoping van het drama dat voor ons
een klucht geworden was.
Nu het klokkenspel zweeg dacht dc
hoofdman zijn rede te kunnen voortzet
ten. Hij klom weer op de vrachtauto
en begon opnieuw: Volksgenoten...
Wij voelden dat dit het moment was
waarop wij onze rol moesten spelen en
zagen vragend naar mijnheer pastoor,
die met een zegenend gebaar de han
den naar ons uitstrekte. Wij begrepen
hem en zwijgend verlieten wij het
marktplein. Een kwartier later verliet
ook de zwarte garde het plein en ons
dorp en nooit zijn zij teruggekeerd om
hun bekeringspogingen te hervatten.
NATUURLIJK wareh wij nieuwsgierig
naar de juiste toedracht van de
zaak. Nog diezelfde dag vroegen wij
mijnheer pastoor om opheldering. Ver
genoegd glanzend zond mijnheer pastoor
ons met een kluitje in het riet. Ja
jongens, zei hij amicaal zoals hij in de
oorlog geworden was, dat hebben de
jongens van de politie fijn in elkaar ge
zet... er is geen dorp in het land, dat
zo brutaal heeft laten zien en horen hoe
de gezindheid is. we kunnen trots zijn
op ons klokkenspel en op onze politie...
petje af voor die knapen.
Met dit antwoord waren wij echter
niet tevreden. De eer van ons dorp
is onze eer en hoewel wij ons nog niet
precies konden voorstellen wat er ge
beurd was en wat de gevolgen konden
worden, begrepen wij toch wel dat we
een historisch ogenblik beleefd hadden.
Een ogenblik waarover tot ln lengte
van tijd ons nageslacht nog zou spre-
ZONDAGSBLAD 14 AUGUSTUS 1954
7
*OET... toet, gaat het door de stra-
ten van het kleine stadje. Wat rijdt
i hard. Waar gaat hij heen en
Die
heeft een bril op, maar
boven zijn neus zit een dikke rimpel. Is
er iets ergs gebeurd?
Ja, die meneer is de dokter. Toet...
bom, de auto staat stil. Pats, dc deur
van de auto slaat dicht. Bij een mooi
witQhuis belt de dokter aan. Een me
vrouw doet open, maar kijk, tranen
lopen haar over de wangen. Wat is ex
De dokter loopt naar de kamer. In
de hoek staat een bed. Op dat bed ligt
Lientje. Lientje is ziek, erg ziek. Haar
handjes liggen op het dek, bleek en ma
ger. Lientje is al heel lang ziek. maar
vanmorgen werd het nog erger. Moeder
heeft de dokter opgebeld, dat hij dade
lijk moest komen.
De dokter zit bij Lientje en voelt haar
polsje. Die dikke rimpel boven zijn
neus is nog niet weg. Hij schudt met
zijn hoofd. ,,Ga jij maar lekker slapen
hoor. Ik zal voor jou een lekker drank
je maken, dan wordt je gauw beter."
De dokter praat nog even met moe
der in de gang. ,,Ze is erg ziek, weest
U maar voorzichtig met haar. Niet te
veel lawaai in de kamer maken. Veel
is er niet aan te doen, maar iets toch
wel. Bidden, moeder, dat kan Uw Lien
tje nog redden."
De deur van het witte huis slaat weer
dicht. Nog eventjes getoeter van de auto
en het is weer stil, heel stil in nuis.
Moeder loopt maar heen en weer, dan
hier, dan daar. O, ze is zo verdrietig, ze
wil haar Lientje zo graag houden Als
ze nu maar gauw weer beter wordt. De
dokter zei: bidden". Ja, dat zal ze
doen, straks als vader thuis komt, sa
men bij Lientje's bed. Tranen lopen
haar weer langs de wangen.
Moeder gaat de kamer in, daar ligt
hun Lientje. ziek, erg ziek. Haar oog
jes zijn dicht en ze zegt niets. Soms be
weegt haar mondje, het is net of ze
dan iets zeggen wil. Moeder gaat vlak
bij haar staan om te horen wat ze zegt.
Maar Lientje is te moe om te praten,
Moeder gaat weer eens voor het raam
staan Overal ziet ze de kinderen spe
len, blij en vrolijk. Een paar dagen ge
leden was Lientje er ook nog bij. 7.e
holde en schreeuwde net als de andere
kinderen. Nu niet, ze ligt stil op haar
bed in een hoek van de kamer. Al? ze
een beetje beter wordt, mag het bed
voor het raam staan. Dan kan Lientje
naar buiten kijken. Nu niet, daar wordt
ze veel te moe van. Het moet st.J zijn
in huis, heel stil, dat heeft de dokter
gezegd.
Daar komt vader al; hij heeft haid ge
fietst Vader wil graag weten of Lientje
al wat beter is. Vader komt de kamer
binnen, hij loopt naar Lientje toe en
zegt: ,.Dag Lientje, hier is vader."
Maar Lientje zegt niets; eventjes doet
ze haar oogjes open, dan vallen ze weer
dicht.
Moeder staat er ook bij. Moeder
vertelt wat de dokter gezegd heeft.
„Wij moeten bidden, vader, bidden voor
Lientje." Dan knielen vader en moeder
neer voor het bed van Lientje.
De volgende morgen schijnt het zen
netje lekker op Lientjes wangetjes.
Eventjes gaan haar oogjes open en kijkt
ze de kamer rond.
Moeder komt zachtjes de kamer in. Ze
gaat eerst naar Lientje toe. Lientje doet
haar oogjes weer even open. Moeder
het;
blij
Hè.
wil
zo graag dat Lientje weer beter wordt
en ze weer buiten kan spelen Ze kijkt
Lientje aan en zegt: ,,Je bent Moeders
lieve meisje hoor."
Dan komt vader ook al binnen en gaan
ze samen eten, Allebei kijken ze elke
keer naar Lientje. 't Is net of ze 'ets
beter is; haar oogjes doet ze elke keer
Vader gaat naar zijn werk, moeder
ruimt de tafel op. Trrrring,. daar gaat
de bel. ..Goede morgen, moedertje",
ik kom eens weer even naar Lientje
kijken."
Het is de dokter. Hij voelt weer Lien
tjes polsje, maar nu is er geen dikke
rimpel boven zijn neus; de doktei kijkt
een beetje blij Hij zegt tegen moeder,
dat het zo goed gaat met Lientje. Nog
een paar dagen, dan mag ze voor het
raam liggen. Hier is het drankje, neem
jij er maar wat van, hoor Lientje. dan
word je gauw weer een sterke meid."
De dokter is nu weer weg en moeder
zit bij het bed van Lientje. Moeder zit
te naaien. Elke keer kijkt ze eventjes
naar Lientje. ,,Wat fijn zeg, dat je al
wat beter wordt hè", zegt moeder.
Lientje zegt nog niet veel. maar ze knikt
met haar hoofdje.
's Middags komt vader thuis en ver
telt moeder direct wat dc dokter ge
zegd heeft. Dat is fijn hoor. „Kijk eens,
Lientje, vader heeft wat voor je mee
gebracht." Daar komt een pakje dit va
ders jaszak. En wat zit er in? Kijk
eens even. Twee rode ballen.
Lientje ziet ze ook, ze kijkt blij en
lacht. Ze pakt de ballen en legt ze dicht
bij haar neer. ..Als Je weer beter bent
kun je daar fijn mee spelen." Lientje
knikt. Vader en moeder zien wel. dat
ze het heel fijn vindt.
Als de paar dagen om zijn komt de
dokter terug. ,,Zo, zo. wat heb Je daar
bij je in bed liggen? Ballen? Wat een
mooie I Nou zeg, die wou ik ook wel
hebben. Ik heb een klein Jongetje thuis,
die kan er vast wel leuk mee
„Niks hoor, dokter, die zijn voor Lien
tje", zegt moeder.
„Fijn, houdt ze maar goed vast. Nu
zullen moeder en ik je eens voor het
raam zetten."
Ziezo, daar ligt Lientje nu. Prachtig
zeg, ze kan mooi naar buiten kijken,
naar al de kinderen die daar spelen.
Er komen zoveel mensen voorbij, die
zwaaien allemaal naar Lientje. Kijk,
daar stoeien ook twee jongens v'ak bij
t die
jongens zeggen? „Als er een bal op
straat rolt, dan krijg je hem niet weer,
dan nemen we hem mee naar huis."
Lientje past wel goed op, ze laat de bal
len niet vallen.
Wat heeft ze nu toch een mooi plekje
bij het raam. Elke dag wordt Lientje
wat beter. De dokter komt ook nog wel
eens kijken, 's Middags moet Lientje
nog een poosje slapen, heeft de dokter
gezegd, dat is heel goed voor zieke kin
deren. (Volgende week verder)
onze BRievenBUS
Hallo allemaal,
Hik stond paf! Ja
heus! Ik heb zoveel
brieven gekregen,
meer dan.nee, ik
zeg niet hoeveel. Dat
moeten jullie nu
uitreke-
De puzzle vonden
jullie wel leuk, hè?
Alleen hadden som
migen niet begrepen
dat het voorwerpen
of dingen moesten
zijn die je moest
opzoeken. Sommigen
noemden de man
Kees of Karei en de
vrouw Katrien, en
dan zeiden ze dat dat ook woorden
met een K. waren. Maar daar is geen
kunst aan. De hoofdprijs is gewon
nen door Willie van Loon, die maar
eventjes CO woorden wist te vinden.
Beppie Arentzen, Rietje Beeke en
Harry Nieuwstraten krijgen de troost
prijzen. Willie Hoek zou zo graag
willen corresponderen met een meisje
van 12 of 13 jaar. Zij woont Catten-
straat 43, Katwijk aan Zee.
Ina Witvliet gaat uit logeren in Oud
dorp. Veel plezier, hoor! Hoe is het
nu met je zusje. Barbara van Bergeijk,
knapt ze al wat op? Dika Olij heeft
een leuk versje bij haar oplossing ge
stuurd. Kun je al zwemmen, Ria dc
liaan? Dat was zeker wel fijn, Ria La
gerwaard, kamperen met de kaooute-
rij Wat fijn, Inic van Schelven, dat je
naar Haamstede gaatl Hallo Hans van
Vuurcn, bedankt voor je brief, hoor!
Heb je alleen maar appels en peren ge
plukt, Guus van der Wal. of heb je ze
ook gegeten? Doe je de groeten aan
Dikje? Wat leuk dat jij op een boer
derij woont. Marius van Noordt. Bram
en Ad de Boom krijgen een nichtje te
logeren. Heidebloempje heeft een herder
gezien met schapen; je vond het zeker
wel een mooi gezicht. Je hebt je plaat
je prachtig gekleurd, Harrie de Bruijn!
Waar gaan jullie naar toe met pappa's
vacantie, Joke van Wijk? Kun jij Chi
nees praten, Tineke Terlaak, of is dat
maar een grapje? Jullie mogen best
schrijven, ook al hebben jullie de op
lossing van de raadsels niet gevonden,
Ina en Nico van Ossenbruggen! Jaap
Slot heeft ook heel veel woorden met
een K gevonden. Wat grappig dat moe
der jullie bijnamen gegeven heeft, Ilo-
na van Duivenboden, heet jij Beertje
omdat Je bromt? Nee toch? Vond je
de bloemenkoningin mooi, Annet Slot-
houder? Je blijft je brieven maar ge
woon aan het zelfde adres schrijven,
Suus Borrrman, dat is altijd goed. Gaan
jullie op de fiets helemaal naar Ausler-
litz. Gerard Verschoor? Leuk hè. Gon-
nie Ippcl. om in het bovenste bed te
slapen! Fijn dat je weer mee doet,
Nellie Bienefelt! Maak je al veel plan
nen voor de vacantie. Mieke Nedcr-
lof? Voor welk vak bad jij een 9 op
je rapport. Hans Verhoeven? Doe je de
groeten aan Jopie? Ja Arie Staru. ik
heb ook wel eens gekampeerd, het is
heerlijk, hè? Om apen kun je veel ple
zier hebben, schrijft Rob van Wetten,
nou, dat vind ik ook. Elly Batenburg
hoeft een klein neefje, dat Robby heet.
Hoe oud is hij, Elly? Wat een ondeu
gende kippen hebben jullie. Adric Ba-
rendrecht! Bedankt voor je mooie te
kening, zeg Nee. Nelly en Greetje
Maan, zoals jullie de biest dr.nken heb
ik ze nog nooit geproefd, maar dan
lijkt het me erg lekker. Alleen maar
zevens en achten op Je rapport, Eddy
Kloots, wat knap! En Bea is ook al zo'n
bolleboos! Geeft niks, Dort Visser, als
Je alle woorden nog niet zelf kunt schrij
ven mag een ander je best helpen. Heeft
Ilennie het deze keer voor je gedaan.
Weet je al bij wie je in de klas komt.
Hennie? Wat een grappig versje stuur
de Je, Casper van Oosten, kun je dat
zingen? Ik hoop dat je al weer beter
bent, Ineke van der Plas, en welbcdankt
voor je pepermuntje, meisje. Wat een
lief boekje heb jij voor me gemaakt,
ja... hoe heet ze nu? Haar naam stond
niet in de brief, maar ze heeft een zus
die Mineke heet en die naar de MULO
is gegaan. Piet Jan Jansen ha'd ook
een heel goed rapport. Heb je vaak een
lekke band, Johan (juist, nee toch hoop
ik? Wie moet die juffrouw op jouw te
kening voorstellen, Irene van Beek, ben
ik dat? Gezellig dat je naar je tante
gaat, Leny Opennecr. Dik, Frits cn
Goofke van de Water maken allerlei
gezellige uitstapjes. Had jc die brief
zelf getypt. Jan Quirijns? Inderdaad,
Anneke Pos, vroeger zeiden dc men
sen „knevel" als ze snor bedoelden.
Eefjc, Liesbeth en Aait Resoort heb
ben genoten van dc avonturen van Pe-
pi. 't Was zeker erg mooi, jongens?
Gelukkig dat je weer beter bent, Rita
van der Ree. Schrijf je nog eens een
versje, dat andere is zoekgeraakt, jam
mer hè? Hoe is het nu met je vingers,
Jasper Kershoek? Wat ben jij fijn aan
het handwerken. Jannic Kraak, je neef
jes zullen wel blij zijn. Doe jc de groe
ten aan moeder? En hartelijk dank
voor je postzegels, meisje. In Amster
dam is veel te zien en te beleven, hè
Pleter van den Berg? Dus Jij ging on
verwachts naar Grootammers, Zwarte
Ka, ja, ik had jc de vorige weck wel
gemist. Wat heb jU al veel gereisd in
deze vacantie. Jeanne de Valais'. Henk
van Noordwijk heeft geroeid, kreeg je
geen blaren op je handen? Fijn dat je
overgegaan bent, Trljnie Maasland. Wat
ben jij verwend met je verjaardag.
Sjaantje van der Wel, cn vond Lenle
het leuk bij tante? Nou, jij hebt heel
wat verdiend met je rapport, Jannir
van Hemert! Ik hoop dat jc weer he
lemaal beter bent, Jannie Heuvelman.
In welke klas zit je, Carla Soeter?
Gaan jullie moeder fijn verwennen met
haar verjaardag, Coba (juist? Wat een
aardige tekening heb je gemaakt,
Willy van Dijk! Ben jc al naar de
speeltuin geweest, Llncke van der
Spoel? Jan Klappendrl verheugt zich
ook al zo op de vacantie. Prach
tig was dc tekening van die vuur
toren, Willy den Otter! Bedankt voor
de kaart. Tineke van 't Hof. Ik ben erg
blij dat Je de prijs mooi vond. Greetje
Bokhorst. Zijn jullie zo nat gewoedtn?
En Corrle, wat een rakker ben Jij om
dc mensen met een straal water te
dreigen! Zo'n bloemencorso is prach
tig hè Frana Namlnk? Jc doet het vol-
gend jaar maar goed je best met reke
nen. Ada Sluyter, misschien haal Je dat
cijfer weer omhoog Wat griezelig, An
neke Veenslra, dat die lampion in brand
vloog' Rllie van Huisstede had ook al
zo'n juweel van een rapport. Zul je niet
uit die zelfgemaakte schommel vallen,
Anthonia den Otter? Jaap Mela houdt
veel van limonade, is 't niet? Ik vind
het Prinsenhof ook erg mooi, Marijke
Brüring. Ben je ook zo dol op jonge
poesjes, Ada van den Berg? Het raj>-
port van Gert van Eldcien was precies
gelijk aan het voorgaande. Veel plezier
in dc vacantie, Neeltje Vermeer! Waar
hebben Jullie die tent van gemaakt. Ja-
nle Bleaepol? Ben Je helemaal van Maas
dijk komen fietsen. Hannie van den Bes,
wat een flinkerd ben Je! Rietje tal het
fijn vinden met dat gym-rclsje, hè? Heb
je fijn gespeeld ln de dierentuin. Win
nie van Zoelen? Ansje en Willy Boing
stuurden prachtig gekleurde brieven. En
Nelleke en Atie Roeleveld hebben zulk
leuk postpapier! RJoukje van der Spek
heeft trouwens ook weer een fsaal gekleur
de brief gestuurd, 't Is mooi in Koot
wijk, vind je niet, Gerda van Ktave-
Dit clowntje gooit met ballen,
waarop letters staan. Van die letters
moeten jullie nu eens proberen zoveel
mogelijk woorden te maken, bijvoor
beeld KERS. PARK, SAP, REK. en
zovoort. Jullie mogen dus wel min
der letters gebruiken, maar geen
andere en ook niet tweemaal dezelfde.
Wat een toer, hè? Jullie doen je best
maar. De oplossingen verwacht ik
vóór Woensdag.
b-tKiiiltteerirtrlrtrttifCrti-trCiirtiii-CitiifCi-tiirirü
ren? En jij maar verlangen naar je
verjaardag. Aart den Ouden, weet je
al wat je krijgt? Anneke en Elly Dui
verman hadden ook heel wat woorden
gevonden. Alweer een nicht die een
schuilnaam wil hebben, ditmaal is h< t
Sneeuwklokje. Ga je alleen in de trein,
Martie de Jong? Wat leuk dat je gaat
logeren? De koe die jij getekend had
vond ik heel mooi, hoor Jaap Hartog.
Veel plezier bij Oma, Jan Minnaard!
Wat een feest, Leny Segaar, zo'n brui
loft, mag je er de hele dag bij zijn?
Als je in Putten een correspondentie-
vriendinnetje wilt hebben, Willy Arent
zen. dan is het het beste dat je zelf
naar die krant schrijft. Fijn dat jouw
vingers ook weer beter zijn. Jan Bak
ker, voorzichtiger zijn hoor! Wat ben
jij lang opgebleven Gertjen van de
Eljkel, toen je naar de speeltuin ge
weest was! Plet Breevaart is voor dc
ULO geslaagd, fijn jong, gefeliciteerd
hoor. Wat een mooi badpak heb jij ge
kregen, Ella Josiasse! Waar vind je het
leuker, Willy van Veen, in de Bilt of
in Rijnsburg? Heb je veel pijn gehad.
Tiny Pronk, toen je van de rekstok was
gevallen? Nee maar, Tonny en Maaike
van Andcl, wat hebben jullie je oest
gedaan met die brieven! Karicn lla-
goort heeft heerlijk gekampeerd. I.les
je van der Perk, jij hebt ook veel woor
den gevonden, hoor! Jij hebt ook al veel
pret gehad in je vacantie, Ineke PelJ-
pers! Ik zal zorgen dat jc aisnog je
prijs toegestuurd krijgt, hoor Rietje Ha-
Zo. neven en nichten, dat waren maar
eventjes 106 brieven! Veel hè. Verder
kreeg ik nog een hele stapel goede op
lossingen binnen. Anders vertel ik er
altijd even bij van wie ik ze kreeg, maar
het zijn er 178 en dat zou een veel te
lange lijst worden!
Tot slot onze nieuwelingen! Graag
had ik Jullie allemaal even apart ge
noemd in de krant, maar... het zijn tr
zoveel dat ik er niet aan kan beginnen!
Weten jullie, oudere neven en nichten,
hoeveel er nu weer in de kring geko
men zijn? Jullie raden het nooit, 8»!
We heten al die nieuwe kinders heel
hartelijk welkom! En zijn jullie er
intussen al achter hoeveel brieven en
briefkaarten ik deze week gekregen
heb?