c HILVARENBEEK 4 onze jeuqó-p&qin&f Zieke Lientje ZONDAGSBLAD 14 AUGUSTUS 1954 Het gebeurde in En toch zongen de klokken ONS dorp is een rustig dorp en wij zijn rustige mensen, die het jach- tende verkeer van de moderne tijd op een afstand aan ons voorbij laten gaan. Wij hebben dan ook diep medelijden met de stadsmens, die achter drukke gebaren en grote woorden zijn gemis aan levensstijl verbergen moet. Grote opzienbarende dingen gebeuren in ons dorp niet. Wel is er een verhaal, dat beweren wil dat er eenmaal voor ons gemeentehuis een man doodgeslagen moet zijn, maar dit zou gebeurd zijn in de woelige dagen van de tachtigjarige oorlog. Na een vlekkeloos bestaan van drie en een halve eeuw durven wij met de hand op het hart verklaren, dat geen schuld gevoelens ons over deze misdaad het leven zwaar maken. Wij achten ons voldoende gereclasseerd om met ere ge noemd te worden onder de dorpen van het vaderland. KORT VERHAAL van C. BAARDMAN Veel hebben wij aan onrustige vreem delingen niet te bieden, maar wie oog heeft voor de zinvolle erfenis der va deren, kome gerust naar ons dorp, want hij zal niet teleurgesteld worden. We hebben een prachtig en historisch marktplein. Rondom dit plein buigen on wezenlijk aandoende gevels zich in een hoofdse groet naar de bezoeker, die zich terug zal wanen in de tijd van de gil den toen de handswcrklieden nog geen verstand hadden van de revolutiebouw Langs een der zijden van het plein rijst onze kerktoren als een verweerde en waarschuwende vinger naar de he mel. Kenners beweren dat deze toren een juweel is van vroege bouwkunst en op hun gezag beweren wij hetzelfde. Het meest trots zijn wij echter op ons carillon, dat op gezette tijden vrolijke vaderlandse liedjes op ons dorp neer- tingelt. Onze vaders en moeders wa ren al trots op dit klokkenspel en reeds als kind namen wij deze trots over, maar na wat gebeurd is in de bezet tingstijd voelen wij ons aan onze klok ken gebonden als aan eigen vlees en bloed. *1* OEN de oorlog, in vijf verschrikke- A lijke dagen, over ons land was heen- geraasd, bleven wij verbijsterd en ver slagen in onze huizen achter Gelukkig ligt ons dorp ver van de grote weg. waarlangs het militaire verkeer van de bezetter voortdonderde naar de kust. Geheel vrij nleef ons dorp echter r.iet van het vreemde geweld. Na een paar dagen zwenkte oen colonne van de grote weg af en wij moesten het aanzien en aanhoren hoe de rust van ons goede dorp verstoord werd door schreeuwende stemmen, die in een taal. welke de on ze niet was, alles opeisten wat onze winkels in voorraad hadden... Wij wa ren verbaasd over de menigte van bank biljetten die uit hun zakken puilden. Verwonderd vroegen wij elkaar: Moe ten wij dat allemaal pruimen en kunnen we er niets tegen doen? Het duurde geruime tijd eer wij onze houding gevonden hadden, maar toen wij eenmaal wisten hoe wij tegenover de vreemde gasten moesten gaan staan, waren wij eensgezind in onze afweer van het gevaar, dat ook geestelijk ons be dreigde. In deze afwerende houding werden wij gesteund door mijnheer pastoer en door de jongens uit de bij ons dorp ge vestigde politiekazerne. Soms kregen wij van onze pohtie de wenk: Als je wat van plan bent. blijf don daar of daar weg, want in die streek is het vandaag niet veilig. De jongens uit de kazerne begonnen een grote rol In ons leven te spelen. Zij deden veel meer dan wij wisten. Fei ten wisten wij niet. maar onze ogen za gen meer dan onze monden zouden ver klappen. Wij zagen de jongens in en uit lopen bij onze felste mensen en er was gezien dat er in het voorbijgaan geheim zinnige knipoogjes gewisseld werden tus sen mijnheer pastoor en de mannen van de nolitie. Onze pastoor was voor ons een lam van zachtmoedigheid, maar- hij wero tot een leeuw als hij onrecht om zich heer. moest zien e i er gebeurde veel en schandalig onrecht. Ook bezat hij een groot en mild gevoel voor humor en onder elkaar begonnen wij te fluisteren dat zijn verstandhouding met de politie te eniger tijd ons een kostelijke grap zou opleveren. We vergisten ons niet, mnar nooit had den wij durven denken dat de grap, die hij mee hielp voorbereiden, ons dorp zoveel roem zou bezorgen. De verwach tingen werden hoog gespannen toen de kapper vertelde, dat hij in de namiddag gezien had hoe de pastoor met een van de jongens van de politie een opvallend vrolijk gesprek had. De kapper was langs de pastorletuin gekomen en daar had hij gezien hoe die twee elkaar op de schouder stonden te slaan alsof zij gezworen kameraden waren, hij zag ook dat zij lachten zoals er in geen maanden in het dorp gelachen pret, maar wij konden geen lijke verklaring vinden, daarom beslo ten we om dag en nacht goed op te let ten. want wij wilden ons eerlijke aan deel in de pret hebben. EEN paar dagen na het verhaal van de kapper werden wij opgeschrikt door grote aanplakbiljetten, die ons ver telden dat een groep propagandisten uit de naburige stad ons zou komen uiteenzetten welk een goede tijd nu aan gebroken was. Alle dorpelingen werd in hun eigen belang aangeraden deze uiterst belangrijke bijeenkomst bij te wonen. Wij waren maar eenvoudige mensen, maar wij hadden al lang begrepen, dat in deze belabberde tijden verzoeken van zekere zijde gelijk stonden met bevelen. We vroegen daarom aan de politie wat ons te doen stond en daar kregen wij een raad die wonderwel overeenkwam met onze gevoelens. De wachtmeester jaagde ons eerst nog even de stuipen op het lijf toen hij zei: Mensen, je gaat er heen.alles wat lopen kan moet aanwezig zijn.... er mag geen kip thuisblijven. Is het dan toch een bevel? vroe gen wij verbijsterd. Doe maar wat ik je zeg, er zal je niets gebeuren de heren hebben om politiebescherming gevraagd en die zul len wij hen geven... zes en twintig zwaar bewapende mannen zullen om hen heen staan. Achter mijn mannen gaan jullie staan en je luistert maar tot je van de een of andere zijde een wenk krijgt. En dan? vroegen wij. Dan ga je stil weg... je roept niet... je schreeuwt niet... je komt zwijgend, je luistert zwijgend en je vertrekt zwij gend, meer zeg ik je niet. We zagen elkaar vragend aan. maar niemand kon zeggen wat dit te beteke nen had. achter dan dc wachtmeester los wil laten; ik moet aldoor maar den ken aan wat ik in de pastorietuin ge- toor hoorde ons aan en wij zagen dat hij stond te schudden van binnenpret. Veel liet hij echter niet los; hij dampte een paar grote rookwolken uit en wij meenden dat hij naar ons knipoogde, maar dit wist niemand met zekerheid te zeggen. Doe maar precies wat de wacht meester je gezegd heeft en alles zal naar je genoegen in orde komen, zei hij. Komt u zelf ook luisteren? vroegen We schrokken van zijn reactie op de ze eenvoudige vraag Hij liep rood aan, de sigaar viel uit zijn handen en een ogenblik dachten wij dat hij op ons zou aanvallen. Zijn handen trilden en met driftige stem begon hij: Ik bij die troep... Toen bedacht hij zich, de glimlach rond zijn mond keerde weer en op de toon die wij het liefst van hem hoorden vervolgde hij: Tjonge, wat verslikte ik me daar lelijk...'gaan jullie maar luis teren als het zo ver is; mij zul je voor het geopende raam zien zitten, want ik moet hen toch een eerlijke kans geven om mij te kunnen bekeren. Met deze laatste woorden bewees mijnheer pas toor dat hij weer goed in orde was. Onze kapper, die het brutaalste is van ons allemaal, zei: Reken dan maar op een zwaar sermoen, want in hun ogen bent u de grootste zondaar van het dorp. Mijnheer pastoor trok een grappig be nauwd gezicht, maar zijn ogen lachten toen hij antwoordde: Ik sta er slecht op, ik ben voor hen nog erger dan ver gif Die pastoor van ons was een reus op alle terrein. Hoe beefden wij niet van angst en ontroering als hij in de kerk hel gebed voor de Koningin nadrukkelijk met zijn machtige stem onderstreepte: Domine salvam Fac, Reginamnostram. Wij waren trots op hem en wij zeiden elkaar: Hij is een baas, in het hele land heeft hij zijns gelijke niet. Gesterkt door zijn houding zagen wij met spanning de komst van de zwarte garde tegemoet. *ï*OEN dc dag eindelijk aangebroken was. waren wij reeds lang voor de aangegeven tijd op het marktplein aanwe zig en zo genoten wij ten volle van de Intocht der zwart geüniformde soldaten van de nieuwe orde. Zij kwamen op een vrachtauto, die luid toeterend het markt plein opreed. Lui waren de knaapjes niet, dat moet gezegd worden. De auto stond nog maar amper stil of de jongens sprongen naar beneden om voor onze verbaasde ogen met draden te gaan slepen, die bestemd waren voor de machtige luidsprekers welke op de vier hoeken van het plein geplaatst werden. Het is menens, zeiden wij en we namen ons voor om onze harten te pant seren tegen de velerlei beloften, die ons gedaan zouden worden. Het geheel werd nog belangwekkender toen onze politie macht het plein op marcheerde. Stram in de houding liepen de jongens en zij waren schrikwekkend om aan te zien. Het leek wel alsof zij het hele arse naal van de kazerne met zich moe droe gen. Op de heup droegen zij gevaarlijke revolvers en aan de schouder nog ge vaarlijker geweren terwijl diep over hun ogen krijgshaftige helmen schaduwden. Even rilden wij, want heel die oor logsuitrusting was tegen ons gericht. We begrepen nu ook waarom de wachtmees ter ons gezegd had dat wij de mond moesten dicht houden. De jongens zouden op ons moeten schieten als de zwarte soldaten zich bedreigd gevoelden. Het was aardig van de wachtmeester het hem toch kwalijk dat hij zijn jon gens als dreigement tegen ons liet ge bruiken. En dat terwijl we zulke goede vrienden geworden waren. Je kan hen toch nooit helemaal vertrouwen, zeiden wij elkaar, ze drin ken koffie met je en even later grijpen Van de nood een deugd Als natuur met rare kuren veel vacantievreugd verdrijft en je liever in je kamer en zelfs by de kachel blijft, als de zomer herfst gaat worden en je bijna klappertandt, niemand denkt aan zonnebaden, niemand waagt zich op het strand, als voor storm- en regenvlagen 't mensdom wegschuilt in 't pension, waar men ieder ogenblik hoort vragen: ..wanneer komt nou toch de zon?" dan zijn er toch altijd mensen wie dit alles weinig deert; wat is 't fijn zó op één bankje! Heeft V 't ook al geprobeerd? Wij gisten naar de oorzaak - ROBBIE RADAR. ze je in de nek. Onze nog jonge vriend schap verdroeg deze proef niet en wij zouden ons maar weer van hen afkeren. Toch zagen wij met ontzag naar het cordon, dat zij rondom de zwarte sol daten vormden. Zij stonden onbeweeglijk en wij- er gerden ons aan de goedkeurende blik ken van de hoofdman der zwarte bende. Doch nieuwe dingen vroegen onze aan dacht. De spreker, die ons bekeren moest, beklom de vrachtauto en met dc borst vooruit gestoken galmde hij ons toe: Volksgenoten.... gon ons gezegende carillon te spelen. Hoe goed deden die oude vertrouwde klanken ons gepijnigde hart. Het begon met een hartverheffend lied dat ons bloed sneller deed stromen. Alle man van Neerlands stam, jubelde het carillon en in dit opbeuren de ogenblik vergaten wij dat het nog steeds oorlog was. De spreker verstomde en nijdig zag hij naar omhoog. Onze politiemannen stonden met onbewogen gezichten ijve rig hun taak van lijfwacht te vervul len, maar wij zagen de spottende glans in hun ogen. Beste jongens waren het.. de smeer- kezen wisten hier meer van, dat was aan hun uitgestreken tronies wel te zien, we zouden toch de vriendschap niet hen maar niet verbreken. En de klokken bleven maar zingen... het ene lied na het andere zongen zij en natuurlijk waren het uitgezochte va derlandse liedjes. Zonder onderbreking volgden de melodiën elkaar op: 'l Is plicht dat iedere jongen Wien Neer lands bloed en een keur van Valerius liederen. De zwarte garde was verstard in ont zetting, doch toen uitdagend het „Wilhel mus'' op hen neerviel, veranderde hun houding. Druk gebarend wezen zij naar de toren, alsof zij nu pas ontdekten vanwaar de tergende uitdaging kwam. Zij vlogen op de torendeur toe en ram melden aan het slot, doch hun vereen de pogingen waren niet bij machte de deur open te krijgen. Daarna holde de hoofdman naar de burgemeester, maar ook deze waardige man wist de deur niet open te krijgen. En in het geopen de raam van de pastorie zagen wij mijn heer pastoor, die bemoedigend ons toe knikte. Het was een groot ogenblik en wij voelden ons alsof in ons dorp de oorlog tot een zegevierend einde was gebracht. Onze eigen, beste brave wachtmeester wist tenslotte de razende hoofdman tot bedaren te brengen. Hij noemde het ge beurde een schandaal en hij beloofde een streng onderzoek te zullen instel len naar de dader van deze wandaad, die hem en zijn mannen, bij de gehele bevolking bespottelijk gemaakt had. Dat is nu het loon voor onze dienstijver, zei hij verontwaardigd. Het behoeft niet gezegd te worden hoe wij genoten van zijn optreden. Dc hoofd man geloofde wat de wachtmeester hem vertelde, maar hij wilde direct resultaat zien en hij Liet de smid halen om de deur open te breken. Dit kostte veel tijd en moeite, maar tenslotte gelukte het en toen bleek dat het slot volge- smeerd was met vuurvaste cement. De zwarte soldaten stormden de trap op, doch toen zij boven kwamen was de klokkestoel verlaten. Op de toren was alleen een lucht- wacht, die met een verwonderde stem vroeg: Wat Is dat toch voor een ka baal? Zo kan ik mijn werk niet doep... ik moet op vliegtuigen letten en die hoor ik eerder dan ik ze zie... ik zal me bij de bevoegde instantie beklagen dat jul lie de oorlog belemmerd... Heb je het klokkenspel niet ge hoord? snauwde de hoofdman. Jazeker, grinnikte de luchtwacht, ik dacht bij me eigen dat het hier kermis was... het waren bar leuke deuntjes... ik ben een Rotterdammer en houdt wel van zo'n geintje, moet je denken. Waarom heb je het gemeentehuls niet opgebeld? vroeg de verbolgen hoofdman. Dat heb ik geprobeerd, maar ik kreeg geen gehoor... het lijkt hier wel een groot gekkenhuis, en nu verzoek ik u mij niet langer te hinderen in de uit oefening van mijn wettelijk erkend be- De hoofdman zag dat er met deze kerel geen land te bezeilen viel en mei zijn volgelingen daalde hij de trap weer af naar het marktplein, waar wij ge spannen stonden te wachten op de ont knoping van het drama dat voor ons een klucht geworden was. Nu het klokkenspel zweeg dacht dc hoofdman zijn rede te kunnen voortzet ten. Hij klom weer op de vrachtauto en begon opnieuw: Volksgenoten... Wij voelden dat dit het moment was waarop wij onze rol moesten spelen en zagen vragend naar mijnheer pastoor, die met een zegenend gebaar de han den naar ons uitstrekte. Wij begrepen hem en zwijgend verlieten wij het marktplein. Een kwartier later verliet ook de zwarte garde het plein en ons dorp en nooit zijn zij teruggekeerd om hun bekeringspogingen te hervatten. NATUURLIJK wareh wij nieuwsgierig naar de juiste toedracht van de zaak. Nog diezelfde dag vroegen wij mijnheer pastoor om opheldering. Ver genoegd glanzend zond mijnheer pastoor ons met een kluitje in het riet. Ja jongens, zei hij amicaal zoals hij in de oorlog geworden was, dat hebben de jongens van de politie fijn in elkaar ge zet... er is geen dorp in het land, dat zo brutaal heeft laten zien en horen hoe de gezindheid is. we kunnen trots zijn op ons klokkenspel en op onze politie... petje af voor die knapen. Met dit antwoord waren wij echter niet tevreden. De eer van ons dorp is onze eer en hoewel wij ons nog niet precies konden voorstellen wat er ge beurd was en wat de gevolgen konden worden, begrepen wij toch wel dat we een historisch ogenblik beleefd hadden. Een ogenblik waarover tot ln lengte van tijd ons nageslacht nog zou spre- ZONDAGSBLAD 14 AUGUSTUS 1954 7 *OET... toet, gaat het door de stra- ten van het kleine stadje. Wat rijdt i hard. Waar gaat hij heen en Die heeft een bril op, maar boven zijn neus zit een dikke rimpel. Is er iets ergs gebeurd? Ja, die meneer is de dokter. Toet... bom, de auto staat stil. Pats, dc deur van de auto slaat dicht. Bij een mooi witQhuis belt de dokter aan. Een me vrouw doet open, maar kijk, tranen lopen haar over de wangen. Wat is ex De dokter loopt naar de kamer. In de hoek staat een bed. Op dat bed ligt Lientje. Lientje is ziek, erg ziek. Haar handjes liggen op het dek, bleek en ma ger. Lientje is al heel lang ziek. maar vanmorgen werd het nog erger. Moeder heeft de dokter opgebeld, dat hij dade lijk moest komen. De dokter zit bij Lientje en voelt haar polsje. Die dikke rimpel boven zijn neus is nog niet weg. Hij schudt met zijn hoofd. ,,Ga jij maar lekker slapen hoor. Ik zal voor jou een lekker drank je maken, dan wordt je gauw beter." De dokter praat nog even met moe der in de gang. ,,Ze is erg ziek, weest U maar voorzichtig met haar. Niet te veel lawaai in de kamer maken. Veel is er niet aan te doen, maar iets toch wel. Bidden, moeder, dat kan Uw Lien tje nog redden." De deur van het witte huis slaat weer dicht. Nog eventjes getoeter van de auto en het is weer stil, heel stil in nuis. Moeder loopt maar heen en weer, dan hier, dan daar. O, ze is zo verdrietig, ze wil haar Lientje zo graag houden Als ze nu maar gauw weer beter wordt. De dokter zei: bidden". Ja, dat zal ze doen, straks als vader thuis komt, sa men bij Lientje's bed. Tranen lopen haar weer langs de wangen. Moeder gaat de kamer in, daar ligt hun Lientje. ziek, erg ziek. Haar oog jes zijn dicht en ze zegt niets. Soms be weegt haar mondje, het is net of ze dan iets zeggen wil. Moeder gaat vlak bij haar staan om te horen wat ze zegt. Maar Lientje is te moe om te praten, Moeder gaat weer eens voor het raam staan Overal ziet ze de kinderen spe len, blij en vrolijk. Een paar dagen ge leden was Lientje er ook nog bij. 7.e holde en schreeuwde net als de andere kinderen. Nu niet, ze ligt stil op haar bed in een hoek van de kamer. Al? ze een beetje beter wordt, mag het bed voor het raam staan. Dan kan Lientje naar buiten kijken. Nu niet, daar wordt ze veel te moe van. Het moet st.J zijn in huis, heel stil, dat heeft de dokter gezegd. Daar komt vader al; hij heeft haid ge fietst Vader wil graag weten of Lientje al wat beter is. Vader komt de kamer binnen, hij loopt naar Lientje toe en zegt: ,.Dag Lientje, hier is vader." Maar Lientje zegt niets; eventjes doet ze haar oogjes open, dan vallen ze weer dicht. Moeder staat er ook bij. Moeder vertelt wat de dokter gezegd heeft. „Wij moeten bidden, vader, bidden voor Lientje." Dan knielen vader en moeder neer voor het bed van Lientje. De volgende morgen schijnt het zen netje lekker op Lientjes wangetjes. Eventjes gaan haar oogjes open en kijkt ze de kamer rond. Moeder komt zachtjes de kamer in. Ze gaat eerst naar Lientje toe. Lientje doet haar oogjes weer even open. Moeder het; blij Hè. wil zo graag dat Lientje weer beter wordt en ze weer buiten kan spelen Ze kijkt Lientje aan en zegt: ,,Je bent Moeders lieve meisje hoor." Dan komt vader ook al binnen en gaan ze samen eten, Allebei kijken ze elke keer naar Lientje. 't Is net of ze 'ets beter is; haar oogjes doet ze elke keer Vader gaat naar zijn werk, moeder ruimt de tafel op. Trrrring,. daar gaat de bel. ..Goede morgen, moedertje", ik kom eens weer even naar Lientje kijken." Het is de dokter. Hij voelt weer Lien tjes polsje, maar nu is er geen dikke rimpel boven zijn neus; de doktei kijkt een beetje blij Hij zegt tegen moeder, dat het zo goed gaat met Lientje. Nog een paar dagen, dan mag ze voor het raam liggen. Hier is het drankje, neem jij er maar wat van, hoor Lientje. dan word je gauw weer een sterke meid." De dokter is nu weer weg en moeder zit bij het bed van Lientje. Moeder zit te naaien. Elke keer kijkt ze eventjes naar Lientje. ,,Wat fijn zeg, dat je al wat beter wordt hè", zegt moeder. Lientje zegt nog niet veel. maar ze knikt met haar hoofdje. 's Middags komt vader thuis en ver telt moeder direct wat dc dokter ge zegd heeft. Dat is fijn hoor. „Kijk eens, Lientje, vader heeft wat voor je mee gebracht." Daar komt een pakje dit va ders jaszak. En wat zit er in? Kijk eens even. Twee rode ballen. Lientje ziet ze ook, ze kijkt blij en lacht. Ze pakt de ballen en legt ze dicht bij haar neer. ..Als Je weer beter bent kun je daar fijn mee spelen." Lientje knikt. Vader en moeder zien wel. dat ze het heel fijn vindt. Als de paar dagen om zijn komt de dokter terug. ,,Zo, zo. wat heb Je daar bij je in bed liggen? Ballen? Wat een mooie I Nou zeg, die wou ik ook wel hebben. Ik heb een klein Jongetje thuis, die kan er vast wel leuk mee „Niks hoor, dokter, die zijn voor Lien tje", zegt moeder. „Fijn, houdt ze maar goed vast. Nu zullen moeder en ik je eens voor het raam zetten." Ziezo, daar ligt Lientje nu. Prachtig zeg, ze kan mooi naar buiten kijken, naar al de kinderen die daar spelen. Er komen zoveel mensen voorbij, die zwaaien allemaal naar Lientje. Kijk, daar stoeien ook twee jongens v'ak bij t die jongens zeggen? „Als er een bal op straat rolt, dan krijg je hem niet weer, dan nemen we hem mee naar huis." Lientje past wel goed op, ze laat de bal len niet vallen. Wat heeft ze nu toch een mooi plekje bij het raam. Elke dag wordt Lientje wat beter. De dokter komt ook nog wel eens kijken, 's Middags moet Lientje nog een poosje slapen, heeft de dokter gezegd, dat is heel goed voor zieke kin deren. (Volgende week verder) onze BRievenBUS Hallo allemaal, Hik stond paf! Ja heus! Ik heb zoveel brieven gekregen, meer dan.nee, ik zeg niet hoeveel. Dat moeten jullie nu uitreke- De puzzle vonden jullie wel leuk, hè? Alleen hadden som migen niet begrepen dat het voorwerpen of dingen moesten zijn die je moest opzoeken. Sommigen noemden de man Kees of Karei en de vrouw Katrien, en dan zeiden ze dat dat ook woorden met een K. waren. Maar daar is geen kunst aan. De hoofdprijs is gewon nen door Willie van Loon, die maar eventjes CO woorden wist te vinden. Beppie Arentzen, Rietje Beeke en Harry Nieuwstraten krijgen de troost prijzen. Willie Hoek zou zo graag willen corresponderen met een meisje van 12 of 13 jaar. Zij woont Catten- straat 43, Katwijk aan Zee. Ina Witvliet gaat uit logeren in Oud dorp. Veel plezier, hoor! Hoe is het nu met je zusje. Barbara van Bergeijk, knapt ze al wat op? Dika Olij heeft een leuk versje bij haar oplossing ge stuurd. Kun je al zwemmen, Ria dc liaan? Dat was zeker wel fijn, Ria La gerwaard, kamperen met de kaooute- rij Wat fijn, Inic van Schelven, dat je naar Haamstede gaatl Hallo Hans van Vuurcn, bedankt voor je brief, hoor! Heb je alleen maar appels en peren ge plukt, Guus van der Wal. of heb je ze ook gegeten? Doe je de groeten aan Dikje? Wat leuk dat jij op een boer derij woont. Marius van Noordt. Bram en Ad de Boom krijgen een nichtje te logeren. Heidebloempje heeft een herder gezien met schapen; je vond het zeker wel een mooi gezicht. Je hebt je plaat je prachtig gekleurd, Harrie de Bruijn! Waar gaan jullie naar toe met pappa's vacantie, Joke van Wijk? Kun jij Chi nees praten, Tineke Terlaak, of is dat maar een grapje? Jullie mogen best schrijven, ook al hebben jullie de op lossing van de raadsels niet gevonden, Ina en Nico van Ossenbruggen! Jaap Slot heeft ook heel veel woorden met een K gevonden. Wat grappig dat moe der jullie bijnamen gegeven heeft, Ilo- na van Duivenboden, heet jij Beertje omdat Je bromt? Nee toch? Vond je de bloemenkoningin mooi, Annet Slot- houder? Je blijft je brieven maar ge woon aan het zelfde adres schrijven, Suus Borrrman, dat is altijd goed. Gaan jullie op de fiets helemaal naar Ausler- litz. Gerard Verschoor? Leuk hè. Gon- nie Ippcl. om in het bovenste bed te slapen! Fijn dat je weer mee doet, Nellie Bienefelt! Maak je al veel plan nen voor de vacantie. Mieke Nedcr- lof? Voor welk vak bad jij een 9 op je rapport. Hans Verhoeven? Doe je de groeten aan Jopie? Ja Arie Staru. ik heb ook wel eens gekampeerd, het is heerlijk, hè? Om apen kun je veel ple zier hebben, schrijft Rob van Wetten, nou, dat vind ik ook. Elly Batenburg hoeft een klein neefje, dat Robby heet. Hoe oud is hij, Elly? Wat een ondeu gende kippen hebben jullie. Adric Ba- rendrecht! Bedankt voor je mooie te kening, zeg Nee. Nelly en Greetje Maan, zoals jullie de biest dr.nken heb ik ze nog nooit geproefd, maar dan lijkt het me erg lekker. Alleen maar zevens en achten op Je rapport, Eddy Kloots, wat knap! En Bea is ook al zo'n bolleboos! Geeft niks, Dort Visser, als Je alle woorden nog niet zelf kunt schrij ven mag een ander je best helpen. Heeft Ilennie het deze keer voor je gedaan. Weet je al bij wie je in de klas komt. Hennie? Wat een grappig versje stuur de Je, Casper van Oosten, kun je dat zingen? Ik hoop dat je al weer beter bent, Ineke van der Plas, en welbcdankt voor je pepermuntje, meisje. Wat een lief boekje heb jij voor me gemaakt, ja... hoe heet ze nu? Haar naam stond niet in de brief, maar ze heeft een zus die Mineke heet en die naar de MULO is gegaan. Piet Jan Jansen ha'd ook een heel goed rapport. Heb je vaak een lekke band, Johan (juist, nee toch hoop ik? Wie moet die juffrouw op jouw te kening voorstellen, Irene van Beek, ben ik dat? Gezellig dat je naar je tante gaat, Leny Opennecr. Dik, Frits cn Goofke van de Water maken allerlei gezellige uitstapjes. Had jc die brief zelf getypt. Jan Quirijns? Inderdaad, Anneke Pos, vroeger zeiden dc men sen „knevel" als ze snor bedoelden. Eefjc, Liesbeth en Aait Resoort heb ben genoten van dc avonturen van Pe- pi. 't Was zeker erg mooi, jongens? Gelukkig dat je weer beter bent, Rita van der Ree. Schrijf je nog eens een versje, dat andere is zoekgeraakt, jam mer hè? Hoe is het nu met je vingers, Jasper Kershoek? Wat ben jij fijn aan het handwerken. Jannic Kraak, je neef jes zullen wel blij zijn. Doe jc de groe ten aan moeder? En hartelijk dank voor je postzegels, meisje. In Amster dam is veel te zien en te beleven, hè Pleter van den Berg? Dus Jij ging on verwachts naar Grootammers, Zwarte Ka, ja, ik had jc de vorige weck wel gemist. Wat heb jU al veel gereisd in deze vacantie. Jeanne de Valais'. Henk van Noordwijk heeft geroeid, kreeg je geen blaren op je handen? Fijn dat je overgegaan bent, Trljnie Maasland. Wat ben jij verwend met je verjaardag. Sjaantje van der Wel, cn vond Lenle het leuk bij tante? Nou, jij hebt heel wat verdiend met je rapport, Jannir van Hemert! Ik hoop dat jc weer he lemaal beter bent, Jannie Heuvelman. In welke klas zit je, Carla Soeter? Gaan jullie moeder fijn verwennen met haar verjaardag, Coba (juist? Wat een aardige tekening heb je gemaakt, Willy van Dijk! Ben jc al naar de speeltuin geweest, Llncke van der Spoel? Jan Klappendrl verheugt zich ook al zo op de vacantie. Prach tig was dc tekening van die vuur toren, Willy den Otter! Bedankt voor de kaart. Tineke van 't Hof. Ik ben erg blij dat Je de prijs mooi vond. Greetje Bokhorst. Zijn jullie zo nat gewoedtn? En Corrle, wat een rakker ben Jij om dc mensen met een straal water te dreigen! Zo'n bloemencorso is prach tig hè Frana Namlnk? Jc doet het vol- gend jaar maar goed je best met reke nen. Ada Sluyter, misschien haal Je dat cijfer weer omhoog Wat griezelig, An neke Veenslra, dat die lampion in brand vloog' Rllie van Huisstede had ook al zo'n juweel van een rapport. Zul je niet uit die zelfgemaakte schommel vallen, Anthonia den Otter? Jaap Mela houdt veel van limonade, is 't niet? Ik vind het Prinsenhof ook erg mooi, Marijke Brüring. Ben je ook zo dol op jonge poesjes, Ada van den Berg? Het raj>- port van Gert van Eldcien was precies gelijk aan het voorgaande. Veel plezier in dc vacantie, Neeltje Vermeer! Waar hebben Jullie die tent van gemaakt. Ja- nle Bleaepol? Ben Je helemaal van Maas dijk komen fietsen. Hannie van den Bes, wat een flinkerd ben Je! Rietje tal het fijn vinden met dat gym-rclsje, hè? Heb je fijn gespeeld ln de dierentuin. Win nie van Zoelen? Ansje en Willy Boing stuurden prachtig gekleurde brieven. En Nelleke en Atie Roeleveld hebben zulk leuk postpapier! RJoukje van der Spek heeft trouwens ook weer een fsaal gekleur de brief gestuurd, 't Is mooi in Koot wijk, vind je niet, Gerda van Ktave- Dit clowntje gooit met ballen, waarop letters staan. Van die letters moeten jullie nu eens proberen zoveel mogelijk woorden te maken, bijvoor beeld KERS. PARK, SAP, REK. en zovoort. Jullie mogen dus wel min der letters gebruiken, maar geen andere en ook niet tweemaal dezelfde. Wat een toer, hè? Jullie doen je best maar. De oplossingen verwacht ik vóór Woensdag. b-tKiiiltteerirtrlrtrttifCrti-trCiirtiii-CitiifCi-tiirirü ren? En jij maar verlangen naar je verjaardag. Aart den Ouden, weet je al wat je krijgt? Anneke en Elly Dui verman hadden ook heel wat woorden gevonden. Alweer een nicht die een schuilnaam wil hebben, ditmaal is h< t Sneeuwklokje. Ga je alleen in de trein, Martie de Jong? Wat leuk dat je gaat logeren? De koe die jij getekend had vond ik heel mooi, hoor Jaap Hartog. Veel plezier bij Oma, Jan Minnaard! Wat een feest, Leny Segaar, zo'n brui loft, mag je er de hele dag bij zijn? Als je in Putten een correspondentie- vriendinnetje wilt hebben, Willy Arent zen. dan is het het beste dat je zelf naar die krant schrijft. Fijn dat jouw vingers ook weer beter zijn. Jan Bak ker, voorzichtiger zijn hoor! Wat ben jij lang opgebleven Gertjen van de Eljkel, toen je naar de speeltuin ge weest was! Plet Breevaart is voor dc ULO geslaagd, fijn jong, gefeliciteerd hoor. Wat een mooi badpak heb jij ge kregen, Ella Josiasse! Waar vind je het leuker, Willy van Veen, in de Bilt of in Rijnsburg? Heb je veel pijn gehad. Tiny Pronk, toen je van de rekstok was gevallen? Nee maar, Tonny en Maaike van Andcl, wat hebben jullie je oest gedaan met die brieven! Karicn lla- goort heeft heerlijk gekampeerd. I.les je van der Perk, jij hebt ook veel woor den gevonden, hoor! Jij hebt ook al veel pret gehad in je vacantie, Ineke PelJ- pers! Ik zal zorgen dat jc aisnog je prijs toegestuurd krijgt, hoor Rietje Ha- Zo. neven en nichten, dat waren maar eventjes 106 brieven! Veel hè. Verder kreeg ik nog een hele stapel goede op lossingen binnen. Anders vertel ik er altijd even bij van wie ik ze kreeg, maar het zijn er 178 en dat zou een veel te lange lijst worden! Tot slot onze nieuwelingen! Graag had ik Jullie allemaal even apart ge noemd in de krant, maar... het zijn tr zoveel dat ik er niet aan kan beginnen! Weten jullie, oudere neven en nichten, hoeveel er nu weer in de kring geko men zijn? Jullie raden het nooit, 8»! We heten al die nieuwe kinders heel hartelijk welkom! En zijn jullie er intussen al achter hoeveel brieven en briefkaarten ik deze week gekregen heb?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 8