ML„ JacaitiB...? 1 2 ZONDAGSBLAD 24 JULI 1954 ZE woonden op de eerste etage: Suzanne en Dora. Dora ging uit naaien. Suzanne hielp thuis afwerken en zorgde voor het huishouden. Ze konden zich best redden en ze waren tevreden. Suzanne zei altijd: „Twee grote kamers en een eigen keuken, wie heeft dat tegenwoordig? En zo mooi hier op de hoek!" Aan de ene kant keken ze in de eentonige straat. Allemaal gelijke huizen, gelijke trap pen, gelijke stoepen. Maar aan de an dere kant zagen ze uit over de wijde polder. Het groene gras, de gele bloe men, de grazende koeien, het was al lemaal zo vredig. Ja, Suzanne was erg dankbaar en tevreden. Dora ook wel, maar toch liet ze de laatste tijd een ander geluid horen. Als ze thuiskwam uit haar naaihui- zen dronken ze thee voor het raam. Twee kopjes thee, met een biscuitje of een wafeltje. Altijd hetzelfde. Ze keken naar de drukte in de straat. Arbeiders, die zich naar huis haast ten, blauwe busjes achterop de fiets gebonden. Kantoormensen met acte- tassen. Maar ook dat was iedere dag hetzelfde. Zelfs meneer Jongsma. Even over half zes kwam hij aan gewandeld, heel rustig. Bij de hoek stond hij stil, keek naar boven en nam beleefd zijn hoed af. Zelfs dat vond Dora vervelend worden, omdat het iedere dag op dezelfde tijd gebeur de. Suzanne sprak het niet tegen. Maar diep in haar hart wist ze dat het niet waar was. Dat ze meneer KORT VERHAAL I CO VAN DER STEEN—PIJPERS I Jongsma niet missen wilde tussen de dingen van elke dag. Veel wist ze niet van hem. Hij woonde een paar straten verder, samen met zijn moe der. Soms dacht ze er over na hoe het later gaan moest, als zijn moe der er niet meer was. Ze was al zo oud. En wat is nu een man alleen? Suzanne wist zelf niet, hoe bezorgd haar gezicht dan stond. Maar dat zijn geen dingen die je zegt, zelfs tegen je eigen zuster niet. „Laten we er nu eens één week uitgaan," smeekte Dora. „Ik kan me niet heugen dat ik vacantie gehad heb." Maar Suzanne schudde het hoofd. Pension was te duur, en ruilen? An dere mensen in haar keuken, in haar bed? Dora zon wanhopig op iets an ders. Toen kwam Wiesje. Wiesje was haar jongste nichtje en ze bracht haar dagen door op de kleuterschool. Het omgaan met zoveel kleine hummels had haar jong en naïef doen blijven. In haar warm hart was een grote plaats voor de twee oudere nichten, die hun dagen in altijd eendere tred lieten voorbijgaan. Ze zagen haar komen, net toen Su zanne het tweede kopje thee had in geschonken. Op lichte voeten danste ze de kamer in. „Ik weet iets zó fyns!" zong haar hoge stem. „Maar ik zeg niks voor ik thee gehad heb." Toch, terwijl Suzanne inschonk praatte ze verder: „Ik heb een heel ver familielid. Ik kan niet eens uit leggen hóé ver. Hij woont op de Ve- luwe, aan de rand van het bos. Er staan dennen vóór het huis, en den nen échter het huis. Als ik denk aan dat huis op de Veluwe, dan ruik ik de dennen!" Hier stopte ze geheimzinnig. „En wat daar nu mee?" vroeg Su zanne. „Ga je daar in betrekking?" Wiesje schaterde. „Wie denkt er nu midden in de vacantie aan een be trekking? Nee, als ik die verre neef zijn planten water en zijn poesje melk geef, dan mag ik dat huis bewonen twee of drie weken, zolang hij het met zijn gade uithoudt aan de Ri- vièra." „Wat fijn voor je," zei Dora, een beetje spijtig. „Voor jullie ook," klaterde Wiesje verder. „Alleen is maar alleen. Ik mag logé's vragen. Bij deze nodig ik jullie plechtig uit met vacantie te ko men naar het Dennenhuis. Bezwaren worden niet geaccepteerd. We gaan zoals jullie willen. Met de trein, de fiets, desnoods lopend. Maar we géén!" Dora sprong zo haastig op, dat haar stoel omviel. Ze vergat meneer Jongs ma te groeten. „O, Wiesje," stamelde ze. „Sanne, we gaan toch?" Suzanne dacht na. Er was ergens in haar een stem die waarschuwde om niet te gaan. Ze wist, dat ze dit alles niet missen kon. De kamers niet en het uitzicht niet, en meneer Jongs ma niet Maar ze wist ook, dat Dora hard gewerkt had en dat vacantie goed voor haar zou zijn. „Ja," zei ze toen bedachtzaam, „als het voor jou niet bezwaarlijk is, Wiesje, dan zullen we graag met je meegaan." Er werd nu lang en breed gepraat over de manier van reizen. Op de fiets was te ver. Maar Suzanne voel de er niets voor, haar weinig ge bruikte, glanzende fiets op de trein te zetten. Tenslotte vonden ze dit: met de boot van Rotterdam naar Eek en Wiel. Daar logeren bij Oma Van Maanen en de volgende dag op de fiets ver der. Dat was niet zo kostbaar. En Suzanne kon, als ze wilde, de hele reis hand aan hand met haar fiets zitten. De verre neef kreeg bericht. Oma werd verwittigd. Er werd gepakt of 't een verblijf in de Sahara gold. Een zoele zomermorgen vond haar terug op de witte plezierboot. Dora en Wiesje lagen heerlijk lui ergens te niksen. Maar Suzanne brei de en hield een wakend oog op de fietsen, 't Werd een prachttocht. De lucht was helder en er was weinig wind. Zelfs Suzanne begon zich te ver zoenen met het idee dat ze vacantie had. Bij ieder dorpje informeerde ze naar de naam. Toen ze Eek en Wiel hoorde noe men, rolde ze haar breiwerk op en waarschuwde de anderen. Maar de boot stampte rustig door. Toen het plaatsje al heel dicht bij was, werd er nóg geen vaart verminderd. Su zanne kreeg een bang vermoeden. Met knikkende knieën liep ze naar de kapitein. „Meneer, we kunnen in Eek en Wiel toch wel van boord?" De kapitein verschoof zijn pruim. „Als U een waterfiets hebt," grap te hij, „we leggen niet aan." Suzannes ogen werden groot van ontzetting. Maar we móeten er af. Het kan niet anders. We moeten hier lo geren. U kunt toch wel even naar de kant varen?" „Ik heb me orders, juffie. We leg gen daar allang niet meer aan. t Gaat ineens door naar Wageningen!" Dora en Wiesje tilden het niet zo zwaar. We sturen een telegram naar Oma en we gaan ineens door naar de verre neef. Maar Suzanne zat ver wezen voor zich uit te kijken. Zie je (Vervolg van pag. 1) OEN de tweede wereldoorlog was uitgebroken onderstreepte Koning Haakon in een radiorede na een ontmoeting in Stockholm met de an dere Scandinavische koningen en de Finse President de vastberaden heid van Noorwegen en zijn omrin gende landen om een strikte neutra liteit en een volledige onafhankelijk heid in acht te nemen. Op 9 April 1940 vielen de Duit se legers zonder oorlogsverklaring het Koninkrijk binnen. Ondanks de over weldigende overmacht heeft het Noor se volk dapper weerstand geboden, aangemoedigd door zijn vastberaden Koning. Met zijn kabinet, de leden van de Koninklijke Familie en een aantal parlementsleden verliet de Ko ning Oslo om gevangenneming te voorkomen. Op 10 April 1940 weigerde de Ko ning de Duitse candidaat, de natio- naal-socialist Vidkun Quisling, wiens naam een symbool van verraad werd, tot eerste minister te benoemen. De volgende dag bombardeerde de Luftwaffe de stad waar de Koning en zijn volgelingen verbleven. De Luft waffe herhaalde deze aanvallen ter- wjjl de Koning en zjjn gevolg de reis door het met sneeuw bedekte berg gebied naar het Noorden van Noor wegen voortzetten. De Koning en zijn kabinet verbleven nog enige tijd in Tromso in het uiterste Noorden van het land, van waaruit het verzet werd geleid, doch het respijt duurde slechts een maand. Op 30 Mei 1940 besloten de gealli eerden Noorwegen te evacueren. Op 7 Juni, precies 35 jaar nadat Noor wegen zijn onafhankelijkheid had her wonnen, vertrok Koning Haakon, ver- gezeld van Kroonprins Olav, zijn ka binet en een aantal vooraanstaande Noren, aan boord van de Britse krui ser „Devonshire" naar Engeland. Ge- wel: ze hadden nooit moeten gaan. Die middag fietsten ze de lange weg naar het Dennenhuis. Ze zeiden niet veel. 't Weer was drukkend^eworden. Loom draaiden haar. voeten de trap pers rond. Suzanne was niet gewend zo ver te fietsen. Ze had moeite om de anderen bij te houden. Schemerig tussen de dennen vonden ze het huis... verlaten. Hol galmde de ouderwetse bel. 't Bleef stil, vreemd, drukkend stil. Niemand thuis. Ja, ze waren ook een dag te vroeg. Wiesje stapte naar de buren. „Ze zijn gisteren al weggegaan, naar Italië of zoiets. Ze konden mee rijden," werd uit een bovenraam ge roepen. Na volhardend vragen kwam Wies- durende de jaren van ballingschap heeft de Noorse Koning al zijn tijd gewijd aan de organisatie van het ver zet der Noren tegen de bezetters. Het vrije Noorse leger, inclusief marine en luchtmacht, groeide elke dag. De Koning gaf zijn onderdrukte volk ge regeld via de radio de morele steun, die het nodig had. Hij stond erop al le Noorse Engelandvaarders persoon lijk te ontvangen. 7 Juni 1945, een maand na de bevrijding van Noorwegen en pre cies vijf jaar na zijn gedwongen ver trek, keerde Koning Haakon aan boord van een Britse kruiser in zijn land terug. Zijn volk bereidde hem een geestdriftige ontvangst. Later, toen hij Noorwegen rondreisde, wacht te hem wederom overal waar hij kwam een enthousiaste ontvangst. Koning Haakon is na de oorlog behalve zijn geregelde bezoeken aan de Zweedse en Deense Koninklijke Familie slechts enkele malen in het buitenland geweest. De thans 51-jarige kroonprins Olav assisteert Koning Haakon in vele staatsaangelegenheden. Hij is ge trouwd met de Zweedse Prinses Mar tha, een zuster van wijlen Koningin Astrid van België. Prins Olav en Prin ses Martha hebben twee dochters: Ragnhild, die vorig jaar in het huwe lijk trad met een Noorse rederszoon en die thans in Rio de Janeiro woont, en Astrid. Prins Harald, hun derde en jongste kind, is thans 16 jaar. De Noorse koninklijke familie heeft zich door haar eenvoud in geheel Scandinavië populair gemaakt. Op zijn 80ste verjaardag in 1952 ontving Koning Haakon vele huldeblijken, die zijn grote populariteit nog eens beves tigden. Dit is te danken aan zijn per soonlijke eigenschappen, die res pect afdwingen, zelfs van diegenen, die geenszins aanhangers zijn van de monarchie. KEES NOORDERWIER je te weten dat de vader van me vrouw misschien de sleutel had en anders de werkster. In een telefoonboek werden de adressen opgezocht. Suzanne was to taal uitgeput. Toch ging ze mee. Ze durfde niet alleen blijven in die ge heimzinnige omgeving. De donkere dennen drukten haar tot benauwens toe. De werkster bleek ook met vacan tie. Alleen de oude vader was thuis. Maar van een sleutel wist hij niet. „Als u pas morgen verwacht werd, zal ook morgen die sleutel wel ko men, met de melkboer of zo." Aarzelend bleven ze staan. Wat nu7 „Ik kan U niet helpen," bromde de oude man. „We hebben maar een klein logeerkamertje met één bed." Toen was het dat Suzanne haar aangeboren bescheidenheid verloo chende. „Meneer," smeekte ze, „mogen we daar alstublief slapen? We kunnen ons heel goed behelpen. En we heb ben zelf lakens. O, alstublieft!" De oude man zou het zijn vrouw vragen. Het mocht. De volgende morgen maakten ze eerst het huis aan kant. Ze wasten de vaat, poetsten de schoenen en zogen de kamers. De oude mevrouw glim lachte vriendelijk. „Nu heb ik ook va cantie!" glunderde ze. Toen togen ze vol moed naar het Dennenhuis. 't Was er leeg, en stil en somber. Wiesje naar de buren. Om de een of andere duistere reden had den ze al hun hoop op de melkboer gesteld. Maar er bleek geen melk boer te komen. De verre neef hóalde zijn melk altijd. Suzanne zag een visi oen van haar kamers, haar uitzicht en meneer Jongsma. „Ik ga naar huis," zei ze beslist. „Nu dadelijk!" De anderen wend den al hun welsprekendheid aan. Het hielp niet. Ze waren zo goed niet of ze moesten Suzanne op de trein zet ten. Mèt de fiets. Daar was nu toch het mooie af. Wraakzuchtig liep Wiesje terug. „Ik zal er in!" zei ze. „Al moet ik alle ruiten ingooien, ik zèl er in. Naast de keukendeur heb ik een klein ruitje gezien. Dat ga ik indrukken. Misschien kan ik dan de deur open- krijgen!" Vastberaden liep ze om het huis heen. Eén schoen trok ze uit. Ze hield hem vast bij de zool en wilde een ferme tik met de hak geven, toen ze iets zag. Iets wits, achter het ruitje, een beetje verborgen door het klim op dat buiten langs groeide, 't Was een papiertje. Er stond iets op. „Pret tige vacantie! De sleutel ligt onder de vuilnisbak Maar Suzanne zat voor haar eigen raam thuis en keek uit. Eerst in do eentonige straat en toen over de vre dige polder. Ze dronk twee kopjes thee. Eén met een biscuitje en één met een wafeltje. Toen kwam meneer Jongsma. Bij de hoek bleef hij aar zelend staan. Er gleed blijde verba zing over zijn gezicht toen hij naar boven keek. In plaats van zijn hoed af te nemen stak hij spontaan zijn hand op. En toen wist Suzanne dat ze er goed aan gedaan had terug te komen. DE NOORSE ZEEMAN-KONING ZONDAGSBLAD 24 JULI 1954 4 onze jeuqó-p&qin& f TOEN een oude duivenliefhettber ge storven was, bleef er een héél jong duifje over, dat te jong was om zelf te eten. Niemand wou het hebben, want dat was veel te lastig: je moest het dier apart zetten, zelf met geweekte erwtjes een paar keer per dag voeren., nee, daar was geen tijd voor. Dickie, die het verhaal hoorde, voel de zijn hartie sneller kloppen van me delijden en belangstelling. Zou hij het mogen hebben? Hij zou er heel goed Het mocht, en het kind was de ko ning te rijk; zijn ogen straalden van geluk, toen hij het lelijke, bijna kale beestje in zijn voorzichtige handen hield. Thuis deed hij het in een doos gevuld met tabaksstengels en het piepte van de honger. De jongen wist niet, hoe gauw hij wat erwten in de week zou Inmiddels streelde hij het diertje over zijn ruggetje, dat bedekt was met wat miskleurig dons met tussenin heel veel kale plekken. Het snaveltje leek groot in het kleine kopje, waarin de oogjes nauwelijks open waren. Toen de erwten wat zachter waren geworden, voerde Dick zijn duifje daar mee. Maar dat was nog wel moeilijk, want hij moest het snaveltje wat ver der openmaken en was bang, dat hij het diertje pijn zou doen. Toen de eer ste peulvrucht eenmaal in het bekje was verdwenen, ging het gemakkelijker en Dick slaakte een zucht van ver lichting, toen de eerste maaltijd van zijn duifje was beëindigd. Het ruggetje was helemaal, nat geworden van zijn han den, die steeds dé natte erwten en daarna het duifje -hadden vastgehou den... Wacht, hij wist wel raad. Moe ders pannenlap legde hij over het diertje heen en dit sloot zijn oogjes van Senot. Daarna sliep het als onder moe- ers vleugels... Dickie verzorgde zijn duifje uitste kend... het groeide goed en wist na een paar dagen al, dat mensenvingers hem eten gaven. Dus als de vingers van Dickie bij zijn kopje kwamen, ging het piepen en duwde zijn kleine kopje ver trouwend tegen die vingers aan. Dickie haalde wel eens vriendjes in huis om dit te laten zien, en alle kinderen wa ren verrukt en juichten van blijdschap, als het duifje ook tegen hun vingers zijn snaveltje aanduwde Een klein beetje jaloers kwam Dickie dan aan met zijn geweekte erwten en duwde erwt na erwt handig in het duivenbekje... totdat het ophield met piepen en ge noeg had. De kinderen konden er niet genoeg van krijgen en wilden dit leuke spelletje wel elke dag zien... vooral als het beestje onder de pannenlap zijn kleine oogjes sloot, hadden zij de groot- Het duifje werd hoe langer hoe gro ter en ook hoe groter hoe mooier... een prac-htduif werd het. Vanzelfsprekend was zij erg aan Dickie gehecht. Zij kende nu zelfs zijn stem en kwam aan vliegen zodra zij de stem van het baasje hoorde. Als dan de keukendeur openstond, kwam de duif naar binnen, hem tegemoet. Toen de Jongen op een dag ontdekte, dat de duif in de gootsteen naar iets zocht, had hij daar een bak met water neergezet, waar de duif gretig uit dronk. Daarna ging zij zich erin wassen. Dat was zo koddig, Dick moest hardop lachen toen hij het zag! Heel voorzich tig stapte zij in het water, maar het viel zeker tegen, zij ging er tenminste weer uit. Even later stapte zij er weer in en maakte haar vleugels nat, om daarna het water in het rond te spat ten, dat het een aard had. Toen had zij de smaak te pakken ge- haar hurken, zodat het water tot de helft van haar lijfje kwam te staan, daarna ging zij omrollen, op haar zij. om haar vleugels er helemaal in te krijgen... toen kreeg de andere vleugel een beurt enzovoort; het bad duurde een hele tijd. Maar Dickie's moeder had van dit badfestijn niets gezien en Dickie had het ook niet verteld, om al dat gemorste water, weet Je... Toen zij dus op een keer een lekkere pudding had gekookt. cjQló <~ïïl'ientje tUuiókcmt Tingelingeling! Zo luidt de straatbel. Klep! Klep! gaat de brievenbus. Moeder zegt tot kleine Wimmie: „Hoor je 't, broertje? Daar komt zus!" Op de gang gaan vlugge stapjes, Vrolijk schalt het door het huis: „Zo. dag Leen! Het ruikt hier héér- lijkl Zeg, zijn moes en Wimmie thuis?" Bons. de deur vliegt héél wijd open, Mientje snelt op moeder toe. Wat een pakkerds! Wat een kussen! „Au je kraakt mijn neus!" roept moe Broertje trekt aan zusjes jurkje, *t Kleine ventie wil zijn deel! „Wimmie wil óók zoentjes hebben, Jij geeft moekie veel te veel!" „Kleine schat", zegt Mientje dadelijk, En ze neemt hem op haar arm. „Moes wat is het hier gezellig! En 't is hier zo lekker warm! Zal ik erven thee inschenken? Hebt u niets te doen voor mij? Dan ga 'k eerst mijn huiswerk maken, Fijn! Dan ben 'k vanavond vrijt" zette zij die in de gootsteen om af te Toen Dickie daarna uit school kwam en zijn moeder uitbundig begroette, hoorde de duif het baasje, en vloog de keuken in. Daar zag zij dè bak staan, had zeker zin in een bad en... zat in een ommezien midden in de pudding. Natuurlijk was Dickie's moeder wel boos in het begin, maar toen zij het beest zag, dat helemaal onder de pud ding zat en haast niet uit de schaal kon komen, moest zij toch lachen. Toen durfde Dickie ook, en samen lachten zij, tot de tranen in hun ogen sprongen... het beest begreep helemaal niet, hoe zijn vleugels zo stijf kwamen. Het deed alle mogelijke moeite, al dat zwaars af te schudden... met al de gevolgen van dien, dat wil zeggen, met pudding overal in de keuken verspreid. Dick ontkwam er niet aan, hij moest zijn duif wassen met water en zeep. Zij werd wel erg schoon onder die be handeling. maar kreeg het koud en Dickie wist niet, wat hij moest doen. Het liefst had hij haar mee naar bed genomen, als moeder het goed gevon den had. Nu liet hij haar maar weer onder moeders pannenlap opdrogen, zo als van ouds. Dickie's moeder heeft nooit meer pud ding in de gootsteen gezet om af te koelen, dat kun je geloven! E. VISSER. fllT is een leuk werkje voor een regenachtige middag. De hokjes op deze plaat moet je kleuren met de kleur, die daarbij hoort. Een vakje waarin Z staat, moet je zwart maken, een vakje met L is groen, O is geel, 1 is bruin en N is blauw. Ik vertel niet, wat het resultaat is, dat moeten jullie zelf maar ontdekken Doe je best; jullie weten dat er een hoofdprijs en drie troostprijzen liggen te wachten. onze BRievenBus Beste allemaal. Het zoekplaatje was wel moeilijk, hè? Er waren tenminste nogal wat kin deren, die de drie dieren (twee honden en een vogeltje) niet H hebben kunnen vin den. Nu ja, zo erg is dat nu ook freer niet, een volgende keer beter. De hoofdprijs is deze keer voor Nelly Kuyt (jij had ook een reuze oogst van je schooltuin zeg!) en de troost prijzen gaan naar Pie- ter van den Berg (wat een leuk versje, Pie- terl), Martien Pulle man (ben je al naar zee geweest?) en voor Wim van Dokkum (je bent zeker nog niet op school, hè Wim?) Willy Vreugdenhil Bovendijk 37 te Wa teringen zou zo graag willen corres ponderen met een meisje van 12 a 13 jaar. Wie van mijn nichten wil haar eens schrijven? En wie van mijn neven wil de correspondentievriend worden van Dier- vert Dekkers, 13 jaar. Heistraat 237. Sprang-Capclle (NB.)? Beppie Barnhoorn is druk aan het bol- lenpellen. Flink zo, kind. help jij je va der maar. Heb je een mooi badpak? Niets erg. hoor Ella Joziasse, dat je ver gat een kaart te sturen, het was zeker wel prettig in die drie speeltuinen? En jij maar varen op dat vlot, Johannes Quist, kreeg je geen natte voeten? Dat was zeker wel gezellig, Selma Smit, dat oma kwam logeren. En durfde jij wel zo hoog te gaan met die schommel? Be dankt voor Je mooie tekening, Grcetje Bokhorst, wat lief, die lammetjes en kui kentjes! Hoe is het met Carrie, is ze al weer opgeknapt? Joke Sanen stuurde een versje over het slaan van de klok. Was je afgedwaald tijdens dat school reisje zeg, dat is ook dom! Nu heb ik ook kennis kunnen maken met je broers en Je zusje, Adrl Uittenbogaard je hebt mooie portretten van ze ge schilderd, zog! Zijn je waterpokken al weer verdwenen, Adri Kolff? Naar is dat, hè, om in bed te liggen, maar geluk kig ben je al weer opgestaan. Dus je hebt een beloning gekregen voor je goe de zorgen voor het sikje, Joke Jurjaanz. Ja, het heeft hier ook heel hard gere gend hoor! Jij hebt je dus best geamu seerd, Anthonia den Otter. Kun je wel een vogelnestje maken aan de ringen? Ja. ik had ie al gemist in de brievenbus. Plet Broekharst. Ga jij een maand kam peren, wat lang, zeg. Jammer dat de gymnastiekuitvocring niet door ging. Ada van Daalen. Hoe ziet je nieuwe jurk er uit? Die schuur van jullie moet wel flink groot zijn, Lenie Visser, dat je er zomaar een tent kunt bouwen. Hebben je broertje en je vriendinnetje meegeholpen met het opzetten van die tent? Gerard en Gert Grootendorst heb ben met hun spoortrein gespeeld tóen het zo regende. Dat zal wel een soort station bij jullie in de kamer geweest zijp! Als je groter bent mag je ook een neef van me worden, hoor Hans, had je die regels zelf al geschreven? Gefeli citeerd met het slagen voor je toela tingsexamen, Dlewert Dekkers, en ook voor je veilig verkeersexamen ben je geslaagd, hè! Fijne dagen heb je gehad, Jannie Kraak, en wat heb je moeder ge zellig verwend, zeg! Nee, je had inder daad het derde dier niet gevonden, maar dat geeft niet, hoor. Welbedankt. Jenny de Jong, voor je keurige oplossing, je had het plaatje erg mooi gekleurd, hoor. Wat een leuke kaart kreeg ik van jou, S u us je de Wit! Nee, Gonny Ippel, ik heb de kachel nog niet aangemaakt, maar zo af en toe denk ik er sterk over. Wat heb jij je brief mooi versierd, Lcnle Koen, zelf uitgeknipt en opgeplakf Ik weet niet waarom je de apen niet mocht voeren, meisje. Of ik van ker sen houd, Heidebloempje, nou, alsje blieft! Wel een Dond achter elkaar! Stel je voor dat je met de vrouw van Willem van Oranje correspondeerde, zeg! Joke Mostert stuurde haar brief op rijm. erg leuk. Joke. Van Rlta, Keesje en Gerdientje van der Ree kreeg ik ook weer een brief Je versje zal ik gauw eens plaatsen, hoor Rita. Wat heb jij nog veel verjaardagsfeesten voor de boeg, Koba Quist, wat zul je genieten! Ben je van school af. Anneke Vink, en wat ga Je nu doen? Doen jullie de groe ien terug aan tante Cor, Nelly en Gretha Maan? Geen ruzie maken hoor, als de krant komt! Nee. ik kon de oplossing van jouw raadsel niet vinden. Hannle vink. Wat mocht jij lang opblijven, was je niet moe? Keurig heb jij je brief ver sierd, Margo van Aspcren. Je bent ze ker wel dol op dat kleine zusje van je. hè? Nee maar, I.ocs Middelkoop, wat een pracht-rapport! Zo heb ik het vroe ger niet kunnen presteren! Met vereen de krachten heb je de oplossing toch nog kunnen vinden, is het niet, Dietske den Haas? Fijn dat je bij Jeugdnatuurwacht bent, Arda Prins, dat is wel nodig, hè? Wat een fijn schoolreisje heb je gemaakt, André Boer en waar gaat Wim hele maal heen? Wat een leuke raadsels stuurde je. Aria van Belle! Alweer een kind met zo'n keurig rapport, je bent vooruitgegaan, is het niet, Jan Bakker? Je hebt al een echte grotemensen-hand tekening, Wipstaart, deftig hoor. Het was zeker wel prettig in Scheveningen, hè? Kan je zusje al lopen Janie Bieze- pol of helpen jullie haar nog een hand je? Jouw schoolreisje heeft ook flink lang geduurd, zeg. Zwarte Ka heeft het erg rustig thuis nu Jan en Sjaan met vacantie zijn. Heb je al bericht van ze gekregen? Verheug je je erg op de va cantie. Marlien Muls, wat ga je alle maal doen? Wat vond jij het fnooiste op je schoolreisje, Beppie Teileman? Wat heb jij aardig postpapier. Corrie van Anrooy, zeker een verjaardagsge schenk. Veel plezier in de vacantie, Arie Zonnenberg. en je schrijft zeker wel zodra je weer terug bent? Ben je overgegaan naar de vierde klas, Piet Jan Jansen, en had je een goed rap port? Het beste is. dat de brieven met een Maandag of Dinsdag op de bus worden gedaan, Corrie Vavier. omdat ik Woensdag de brieven altijd ga be antwoorden Vind jij een doolhof ook zo spannend, Gerrle Mosselman, en wat zijn die lachspiegels grappig, hè? Na tuurlijk mag jij me vanuit Boskoop schrijven, Lcnle Bogaards, dat spreekt vanzelf. Neem je je schort mee? Jij ook alvast veel plezier toegewenst in Katwijk, hoor Ankle Mopman. Is Zwolle mooi versierd? Goed dat Je nu je puzzle hebt opgestuurd, Laurien Rijnhout, hij was in orde, hoor. Ja. op zo'n bazar is heel wat te zien en te beleven, Mar- greet Koornstra, en wat heb jij veel gewonnen! Ik zal eens zien of ik weer zo'n puzzle te pakken kan krijgen, Wil lie, maar ik weet nog niet wanneer hoor! Aart den Ouden had ook een goede oplossing. Groeten aan Peter en Rob bic; schrijven jullie eens wat meer? Was het een mooie prijs, Iet Schoone- meyer, die je gewonnen hebt met de schooltuinkrant? Hartelijk bedankt voor de tak heide die je me stuurde. Eefje Rcsoort. wat een gezellige lange brief heb je geschreven. Wat stelde je teke ning voor, Robby Tamerlus, een woes tijn of zo? Marlannoke Kaspers heeft niet zoveel te vertellen, maar ik krijg nog wel eens een lange brief van je, of niet? Ik kreeg verder nog goede oplossin gen binnen van Bcrnhard Huurman, Cor rie van Rijnswou, Jaap Godthelp, Coot- je van der Waals, Aard Strijdhout, Jaap Hartog, en van een onbekende, die paar se lijntjes getekend had om de dieren die hij of zij gevonden bad in het zoek plaatje. En dan zijn er onze nieuwe lingen: Jan Blijleven, die een broertje heeft van acht maanden die al met hem stoeit; Ria Quist, die heel erg genoten heeft op het schoolreisje; Liesjc van der Wel die een mooie eendenvijver teken de; Rietje Klootwijk, dia vader later zo graag wil helpen in dc winkel; Ronnie Verhoeven, die moeder al zo fijn helpt met afstoffen en kopjes wassen; Henny Visser, die overgegaan is naar de der de klas; «*n tenslotte Anke Ploegman, die ook al zulk mooi postpapier heeft. Hartelijk welkom allcmaa!. deDk?err i nichten, tot de volgen- De schooljeugd heeft vacantie.... moeder is blij als het niet regent en de kinderen zich buiten vermaken kunnen. Zo'n draaimolen is dan teel je teare....

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 8