<Z&ubbele ^j-oodóe rouw- en vaótendag DE AANSLAG OP HITLER 4 onze j€uqó-p&qin& f Hoe een kangoeroe huisdier werd ZONDAGSBLAD 17 JULI 1954 17 t&mmoez 5715 (18 juLi 1954): h€Röi,cht woRöt, ö&t jeRuz&lem en öe tempel tot tweemaal toe weRöen veRwoest VOLGENS de Joodse kalender is de Joodse geschiedenis thans in het 5715e jaar. In deze 57 eeuwen heeft het Joodse volk heel wat meegemaakt, glorie volle maar zeer vaak vreselijke ge beurtenissen, door welke oorzaken van uiteenlopende aard dan ook. Het Oude Testament staat er vol van. En daarna in de verstrooiing en met de verstrooiing de pogroms ne men de verschrikkingen in hevigheid toe. Er zijn weinig, zo niet in het ge heel geen landen en streken te noe men, waar de Joden in diaspora heb ben gewoond, waar zij niet van kwel lingen en vervolgingen te lijden heb ben gehad. Ook Nederland heeft ten tijde van de zwarte pest, die op wonderlijke wijze onder de Joden weinig slacht offers heeft gemaakt, vervolgingen gekend. Zouden de Joden al hun hoogtepun ten van leed moeten herdenken en treuren om de verliezen, zij zouden daarvoor wellicht dagen per jaar te kort komen. Daarom herdenken zij slechts de ergste, de meest verwoes tende gebeurtenissen. En deze vonden uiteraard plaats in het oude Joodse land. Het oude Kanaan, Palestina of Is raël heeft altijd zeer ongunstig gele gen tussen grote machthebbers. Tal rijk zijn de legers, die door het land kwamen, vernietigend en verwoestend al wat zij tegenkwamen. Talrijk zijn de veldslagen op Joods gebied gestre den. Uit de tijd der primitieven, die streden met de knots, tot in de huidi ge tijd met geperfectionneerde wape- DAGEN om te herdenken zouden de Joden dus genoeg hebben. De rampdagen, die worden her dacht, zijn echter niet die waarbij de meeste doden te betreuren zijn. Het zijn de dagen van de vernietiging van het Joodse staatsbestel, de verwoes ting van Jeruzalem en de Tempel. En het Joodse volk zou niet het volk van het Oude Testament zijn, als om deze rampen niet op Oud Testamentische wijze zouden worden getreurd, om niet te zeggen op Oosterse wijze. Als de Joden rouwen, dan vasten *ij. gelijk hun voorouders deden, zo als op vele plaatsen in de Bijbel wordt vermeld. Op hun vijf nationale rouw dagen gebruiken zij geen eten en drinken als teken van verbondenheid met hun voorouders, die verdriet had den om persoonlijke of meer algeme ne redenen. Ook in onze tijd is het nog zo, dat iemands eetlust door smart kan vergaan. Een andere reden waarom werd ge vast, en die ook beschreven staat in het Oude Testament, is als men angst heeft en men van God hulp en bij stand afsmeekt. Dit zijn o.a. de re denen waarom ook thans nog de Jo den vasten. MORGEN, voor de Joodse jaartel ling 17 Tammoez, rouwen de Jo den omdat op die datum in het jaar 70 een groot deel van Jeruzalem werd bezet door de Romeinse legers van Titus Vespasianus. Drie weken strijd ontbrandde toen iii Jeruzalem, en die strijd eindigde met de verwoesting van de tweede Tempel. Flavius Josephus, de tot het Chris tendom bekeerde Joodse veldheer, gunsteling van Rome en geschied schrijver, heeft deze strijd beschre ven. Staat deze ontzettende worsteling niet in de Bijbel, de ramp, die de Jo den ongeveer zeshonderd jaar eerder in die maand trof, staat er wel in. ,,Op de negende der vierde maand, als de honger in de stad sterk werd en het volk des lands geen brood had. toen werd de stad doorbroken(2 Kon. 3 en 4, ook Jeremia). De oor spronkelijke treurdag is 9 Tammoez, „de negende der vierde maand". De dag waarop de legers van Nebukad- nezar in de muren van Jeruzalem een bres hadden geschoten. De profeten, die eeuwen tevoren deze ramp had den aangekondigd, maar door de Jo den die meenden, dat Jeruzalem onneembaar was niet of nauwe lijks waren aangehoord, hadden ge lijk gekregen. Deze dag was in feite het begin van de eerste ballingschap van het meerendeel van de zonen en dochteren van Juda. Het werd eeo dag, een van de vijf, van nationale rouw voor het Joodse volk. Het zou «chter geen rouwdag blijven. De profeet Zacharia voorzegde in de naam des Heeren, dat de rouwda gen in vreugdedagen zouden veran deren: „Alzo zegt de Here der heir- scharen: Het vasten der vierde maand... zal den huize Juda tot vreug de en tot blijdschap en tot vrolijke hoogtijden wezen: heb dan de waar heid en de vrede lief." (Zach. 8:19) Lang niet alle Joden keerden ech ter uit Babel naar hun land terug. Velen hadden in de ballingschap een zekere mate van welstand bereikt en grote groepen waren aan hun nieuwe omgeving geassimileerd. Zij wisten het tot hoge posten te brengen (denk aan Daniël en zijn vrienden). Dit is een der redenen, dat een groot deel vrijwillig in ballingschap leefde. Het gevolg hiervan was een nieuwe vastendag en wel tijdens Haman, toen koningin Esther vastte om Gods hulp af te smeken alvorens zij naar de koning ging om voor het Joodse volk te pleiten. De andere groep was juist in de ballingschap onder leiding van de profeet Ezechiël godvruchtig geworden en bestudeerde het Oude Testament. Toen echter in 70 de geschiedenis zich herhaalde en op 17 Tammoez Je ruzalem voor een groot gedeelte werd bezet door de Romeinen en in de stra ten drie weken lang strijd werd gele verd. die door de Joden werd verlo ren, was het duidelijk, dat men om het herstel na de Babylonische bal lingschap later geen blijdschap meer kon hebben. Men besloot de laatste ramp (17 Tammoez) als rouw- en vastendag te beschouwen, daarmee twee verwoestingen van het Joodse staatsbestel herdenkend. HET vasten duurt van zonsopgang tot zonsondergang, maar tot werk onthouding is men niet verplicht. Wel staan de synagogale diensten in het teken van de rouw. Maar niet in de eerste plaats om hetgeen toen aanleiding was tot de vernietiging. De tijd ligt te ver in 't verleden, dan dat men daar nu nog oprecht verdrie tig om zou kunnen zijn. Het is wel een in de herinnering terugroepen van de oorzaken van de ballingschap en bovenal rouw om eigen tekortkomin gen. In de synagogen worden in de mor gen- en middagdiensten speciale ge beden gezegd en ook boetgebeden. Er wordt, als ëen vermaan, voorge lezen de geschiedenis van het gouden kalf en direct daarna over de goe- dertierendheid en de vergevingsge- Dc Tempel te Jeruzalem, zoals men zich deze voorstelt) uit de dagen der Evangeliën; gezien uit het Zuidoosten. Rechts boven de burcht Antonia; daarvóór de trap. Links daarvan het tempelcomplex. Het is omgeven door zuilengalerijen. Het witte vlak links is de Voorhof der Heidenen. Vóór de hoge Tempel zijn de voorhoven der Priesters en der Israëlieten; en daar voor bij de trap de Voorhof der Vrouwen. zindheid van God. Ook uit de profeten wordt gelezen om nog eens het ver maan te horen, dat alleen van God redding uitgaat. En met de vastendag van morgen, de rouwdag, is het begin gekomen van de drie weken van smart, die een einde vinden iij de rouwdag ter her innering aan de verwoesting van de tempel van Ezra, de laatste tempel in Jeruzalem, die de glorie was van de Joodse nationale trots. (Vervolg van pag. I.. verschaffen tot Hitlers studeerkamer onder voorwendsel, dat hij hem een nieuwe uniform wilde laten lien, maar Hitler stelde deie inspectie telkens weer uit en gelastte haar tenslotte definitief af. Toen deed zich een nieuw oponthoud voor. Generaal Beek werd ziek en moest worden geopereerd. Bij een bezoek, dat ik omstreeks die tijd aan Berlijn bracht, hoorde ik het ontstellende nieuws, dat Himmler ronduit tegen admiraal Cana- ris gezegd zou hebben, dat hij heel goed wist dat er door een groot aantal militairen toebereidselen voor een op^ stand waren getroffen, maar dat hij als Beek en Goedeler wel krij gen HAD het nu nog wel zin het complot door te zetten? Wij hielden krijgs raad en besloten van wel, al was het alleen al om de Duitse verzetsbeweging Als je eindelek alleen bent, vèr weg van je druk kantoor, van de herrie in de werkplaats wat je doen en laten wilt, mens, waar kun je beter henen dan naar 't water, de natuur! Kabbelgolfjes langs de boorden van je stil-gelegde schuit in 't verlatenclst aller oorden, helemaal de wereld uit, boven je de blauwe hemel, rond je roerloos oeverriet en jijzelf tn rust verzonken zeg zélf: béter kan het niet/ ROBBIE RADAR. tegenover de wereld en de geschiede nis te rechtvaardigen. Op 22 Juni begonnen de Russen hun grote offensief in het oosten. Tien dagen later kreeg ik bericht van graaf Stauf- fenberg, dat hij besloten had Hitier eigenhandig te doden. Aanvankelijk hadden wij Stauffenberg niet onder de mogelijkheden gerekend, omdat hij maar één hand had en daar aan bovendien nog twee vingers miste. Kort tevoren was hij bevorderd tot chef van de staf van generaal Fromm. Laatstgenoemde was commandant van het leger in Duitsland en had van zijn sympathie voor onze beweging blijk ge- Ver weg. op het hoofdkwartier van de centrale legergroep, wachtten wij vol hoop op het grote nieuws. Eindelijk, op de 20e Juli, kregen wij door tussen komst van een agent in Berlijn bericht, dat de aanslag was gelukt. Kort daarop werd echter door de Duitse radio omgeroepen, dat er een aanslag op Hitler was gepleegd, maar dat hij slechts licht gewond was. Wij ontvingen pas zekerheid over het mis lukken van de aanslag, toen Hitier zelf voor de radio kwam om een toespraak tot het Duitse volk te houden. Zoals ik pas later vernam had zich het volgende afgespeeld. Graaf Stauf fenberg had een actentas vol met springstoffen, die binnen een paar mi nuten zouden ontploffen, in Hitiers stu deerkamer gebracht, bad de tas neer gelegd en was zonder argwaan te wek ken weer vertrokken. Kort daarop hoor de hij zo'n geweldige ontploffing, dat hij er niet aan twijfelde of Ilitler en al le andere aanwezigen waren gedood. Dit berieht, dat door de stad werd ver spreid, bracht heel Berlijn in opschud ding. Graaf Stauffenberg, Olbricht en een derde medewerker hadden generaal Fromm gevangen genomen. De berich ten spraken elkaar nu voortdurend te gen en Fromm weigerde hardnekkig mee te helpen aan de bezetting van Berlijn, todat bij het vallen van de avond onze kans verkeken was. Fromm draaide nu de rollen om en nam zijn gevangenbewaarders gevan gen. Hij gaf bevel Stauffenberg, Ol bricht. Beek en twee anderen onmiddel lijk standrechtelijk dood te schieten. Generaal Beek vroeg en verkreeg toe stemming zichzelf van het leven te be roven, de anderen vielen voor het vuur peloton. De ironie van het noodlot wil de, dat Fromm zelf later door de na zi's van lafheid beschuldigd en ook te recht gesteld werd. De bijzonderheden van de aanslag kwam ik pas veel later te weten. Op de avond na de aanslag wisten Tresckow en ik alleen dat de onderneming, waar aan wij onze beste krachten hadden ge geven, was mislukt. Tresckow had geen spijt van zijn aandeel in het complot en was er van overtuigd niet alleen in het belang van Duitsland, maar in dat van de gehele wereld te hebben gehan deld. De volgende morgen trok hij al leen het niemandsland in. Met twee re volvers gaf hij de indruk alsof er over en weer geschoten werd, waarna hij zich met een geweergranaat van het le ven beroofde. Na het mislukken van deze aanslag heeft het georganiseerde binnenlandse verzet geen gelegenheid meer gekregen zich te herstellen, want negen maanden later stortte het Derde Rijk onder de mokerslagen van de gallieerden ineen. IN een ander deel van onze oude we reld was op een dag een moeder-kan goeroe rustig met een paar andere soortgenoten aan het voedselzoeken. Haar kleintje zat veilig bij haar in de buidel. Opeens werden de dieren door een he vige knal zo opgeschrikt dat zij er met grote sprongen vandoor gingen. Moeder kangoeroe was al heel onvoor zichtig geweest; zij had onder het sprin gen haar baby verloren en dit in haar schrik niet eens gemerkt. Houthakkers vonden het diertje later en namen het mee naar hun dorp. waar een kleine jongen het kreeg, die het erg lief vond. Het diertje groeide op en wende lang zamerhand aan de geluiden en geuren van de boerderij, waar het terecht was gekomen. Het had er wel wat moeite mee gehad: het loeien van de logge koeien, het blaffen van de hond, ja zelfs het domme gekakel van de kippen wan neer zij een ei wilden leggen, had hem bang gemaakt in het begin. Het gesna ter van de eenden was niet zo schrik wekkend. maar hun geplas in het wa ter had hem toch erg nieuwsgierig ge maakt. Haast was hij erin gevallen toen hij. wou proberen, of die gladde spie- geT, waar de eenden zo heerlijk op speeL den, hem ook dragen kon... Hij groeide als kool en aanvaardde tenslotte zelfs het vreemde eendje dat, zomaar uit het water, elke avond wéér met haar kuikens op een laaghangende tak ging zitten slapen. Nou ja, be halve diie ene kip, maar die was ook niet wijs, vond hij, want wie gaat er als fatsoenlijk dier nu achter de stoel ln de huiskamer zich verschuilen uil angst voor een kleine kangoeroe! Dan de hond Tops, dat was een fijne kameraad! Alleen kon je in het begin, als hij zijn bek open deed, van hem schrikken, zoals die ene keer, dat hij een luchtsprong deed toen de hond hard ging blaffen. Ze waren er beide van geschrokken, maar hadden elkaar na derhand eens goed besnuffeld en waren toen weer de beste maatjes. De hond was erg schrander en had het daarom verschrikkelijk druk. Hij moest niet alleen de koeien bewaken en zorgen, dat zij niet te ver wegliepen, neen, hij voelde het als zijn plicht, op het hele huis en alles eromheen te pas- Hoe groter de kangoeroe werd, ho« meer hij zich hechtte aan en zich schik, te naar Tops, de hond. Dat was er dan ook een! Op een dag was die domme kip weer verdwenen en het hele huis zocht er naar. Topsy had al een hele tijd voor <zDe bonte ópeebt Ik ben hier timmerman en hamer wat ik kan op 't schorsig dennenhout in 't woud. Ik timmer lustig, hoor, de hele dag maar door al met mijn sterke kop: Klop, klop! Ik zoek al kloppend hier zo menig schaad'lijk dier voor 't mooie dennenhout in 't woud Zeg, als je mij soms hoort laat mij dan ongestoord. Ik heb het, welk geluk! erg druk! Dus afgesproken, hé j\j luistert alleen mee. Dan ben je, lieve kind, mijn vrind! M. W. H. DE WEERD DE EERSTE Bij een rondgang door het bivak wenk te Napoleon in het halfdonker een offi- „Üw naam?" „Dubois." „Kolonel?" „Neen, Majesteit, slechts kapitein; maar" zo voegde Dubois er met een zekere vrijmoedigheid aan toe. ,,lk ben van het hout, waarvan men kolonels maakt." „In orde, kapitein Dubois! Zo gauw Ik een kolonel van hout nodig heb. zult gij de eerste zijn." Ja, wat zou dit nu wel voorstellen? Het l{jkt of er alleen maar bladeren en takken te zien zijn, maar als je goed oplet, merk je wel dat er tussen het groen van de bomen iets verbor gen zitI Ik zal jullie een klein beetje op weg helpen: op dit plaatje zijn drie dieren verborgen, waarvan één heel klein. Meer zeg ik niet, hoorl het hekje naar de groententuin staan kwispelstaarten en de vrouw had al een paar maal gezegd, dat hij daar niet in mocht Ondanks dat verbod hield Tops zachtjes jankende de wacht bij het hek je. Als er iemand inging... nou... En in eens glipte hij tussen de benen van de baas door en verdween met een vaart tussen de groentenbedden. Het vrouwtje was heel boos op hem en op de baas. Maar toen zij kort daar op met grote ogen zag dat Tops voor zichtig tussen zijn tanden een kip mee torste, was zij ineens verzoend en heel trots op haar hond. Bijna had Tops de kip nog laten val len. want ineens hoorde hij een schelle fluittoon. Wat wou de baas nu? Maar nee. de baas stond naast de vrouw glim lachend naar hem te kijken het moest dus een papegaai geweest zijn, die ge floten had. En voorzichtig maar stevig klemde hij zijn kaken weer om de te genstribbelende kip, om hem voor de voeten van de baas te leggen. De kangoeroe was allengs opgegroeid tot een stevig beest, dat met de men sen- en dierenwereld om hem heen he lemaal vertrouwd was geraakt. Hij wist al niet beter of tegen etenstijd ging hij met de hond, de katten, de kippen en eenden met koddige sprongen bij de vrouw zijn deel in ontvangst nemen. Het was een vreemde optocht, die lopende. huppelende, waggelende en springende Op een dag zou de familie uit rijden gaan: picknicken in het bos. Er werd een heleboel lekkers in de wagen gela den en de kinderen dansten van plezier Tops keek dat eens rustig aan; hij wist zijn plaats wel en verlangde heus niet om mee te gaan... Maar... Daar ging de familie dan. de verte tegemoet. Er is een heleboel te zien langs de weg voor mensen, die meestal thuis zijn. Maar ineens keek een van de kinde ren tóch achterom en riep: „Daar komt de kangoeroe, hij komt ons achterna!" Heel verwonderd keken vader en moe der en wilden hun ogen niet geloven toen zij daar een eindje achter de wagen de kangoeroe zagen komen aanspringen. De kinderen drukten hun neuzen plat tegen de ruiten en vader vergat haast het stuur, zó was hun aller aandacht op het dier gericht. Hoe zou dit aflopen en wanneer zou de kangoeroe het opgeven om misschien ineens en voorgoed opzij in het bos te verdwijnen? Maar het beest dacht daar niet aan en sprong alsof zijn leven ervan afhing, alsmaar de auto van de baas en de Toen zij dat zagen, waren de baas en de vrouw, en de kinderen natuurlijk al lang, het erover eens, dat zij het dier niet langer mochten plagen. De auto stopte en de kangoeroe werd met ver eende krachten in de wagen gehesen en meegenomen op de tocht. „Trouw" was voortaan de naam van hun geliefd huisdier en dit droeg deze onze BRievenBus Beste kinderen, Gemakkelijk was de puzzle deze keer, hè. Jullie hebben er tenminste niet veel moeite mee gehad, heb ik ge merkt. Deze keer krijgt Roeland Tiggel- man de hoofdprijs. Wat een pracht van een vers had je er bij gestuurd, Roe land, zelf gemaakt? De troostprijzen zijn voor Jan Slappendel (jullie zün zeker wel erg trots op juf, hè Jan), Ilona van Dui- venboden, die haar poppekind in de kle ren steekt en Mar- greet Koornstra, die een heleboel dieren schilderde. Dan hebben Gerard en Gert Groo- tendorst gevraagd of jullie toch voor al zilverpapier willen sparen en het We beginnen deze week met Beppie Barnhoorn. Zijn de repetities erg moei lijk, Beppie, of valt het wel mee? Leuk, dat je zoveel cadeautjes kreeg met je verjaardag. Stel je voor. Wipstaart, dat dat pakje voor jou niet terecht was gekomen! Gelukkig dat die jongens zo eerlijk waren. Hoe oud is je broertje? Hillie Versluis heeft feest gehad in de klas, omdat de meester jarig was. Pret tig werk hè, de klas versieren. Wat fijn, Tineke van 't Hof, dat jullie naar Kat wijk gaan. Kun je zwemmen, of houd je meer van pootje baden? Nelly Maan is nu 9 jaar geworden en ze is reusach tig verwend met haar verjaardag, merk ik wel. Het is goed hoor. dat Greetje en jij samen één brief schrijven! Fijn, Anneke Vink, dat je weer meedoet. Is je broer al eens met verlof geweest? Uit Zoetermeer kreeg ik een brief van iemand, die vergeten had zijn of haar naam onder aan de brief te zetten. In elk geval is hij of zij van plan een bos hut te maken in Putten. Succes hoor! Gonny Ippel heeft een heerlijk school reisje gemaakt en is ook op verjaars visite geweest bij haar neef Hans. Was je niet moe van die fietstocht, Gonny? l»ik. Frits en Goofke van de Water krijgen bezoek van Oom Willem en Tan te Marie. Dat zal een feest worden, zeg! Zwarte Ka verheugt zich ook al zo op de vacantie. Wat ben Je van plan alle maal te doen? Marlirn Muis vond de te kening nogal lastig, is het niet? Geeft niet, hooieen volgende keer bcl> r. Ge lukkig dat het zo g-ed is af gel pen met dat ongeluk. Jan Stom. Heb jij al 120 sigarenbandjes, wat reuze veel. zeg. Corrle Nell heeft me verteld hoeveel broertjes en zusjes ze wel heeft je zou haast de tel kwijt raken, Cor! Al weer zo'n mooie versierde brief van Kommie de Blok. Je knoeit toch niet met de inkt op tafel, hè Kommie'' Lenie Visser heeft met vader en zusjes en broertjes de verjaardag van moeder ge vierd. Moeder was zeker erg blij met dat tafeltje? Wat een mooie tekening heb je gemaakt. Willy van Es. Jij bent toch niet zo lui als die Marjolein uit het versje, hè? Ga je over naar een hogere klas? Jan Bakker is geen pad vinder, maar trommelaar. En een heel goede ook, want zijn corps heeft niet 3-1 gewonnen. Pieter van den Berg heeft ook erg zijn best gedaan met het paard. Wal heb je keurig geschreven. Pieter, of heeft iemand anders dat voor je ge daan? Een prachtig versierde brief stuurde Trudy van den B^rg. Jij hebt wel genoten in de autootjes, hè? Ida Weerheim heeft een slabbetje gebreid voor haar neefje Aaoje. Is het een lief kindje. Ida. en al net zo dik als jc broertje? Heb je al veel geoogst van je schooltuin, Nelly Kuyt? Je moet je va der maar hartelijk bedanken van mij. hoor! Wat leuk. Iet Schoonemeyer, dat jullie naar meesters bruiloft gaan Dat zal een feest worden, zeg. Die optocht van de gymnastiekvereniging had ik wel willen zien, Gerrit Mosselman, wat zal dat een aardig gezicht geweest zijn. alle kinderen in het wit gekleed. Har telijk gefeliciteerd met je succes, Klap- roosje, het is zeker wel een opluchting voor je hè? Welke stekjes heb je al lemaal. Beppie Arcntzen? Ik heb een klimop, en die groeit zo hard! Fijn was het met het schoolreisje, schrijft Jannie Oosterom. nu. dat kan ik me best voor stellen. Wat hebben jullie een lange tocht gemaakt, zeg! Hoe is het met je, Eke de Boer, waarom moest jc geope reerd worden? Ik hoop dat je weer he lemaal opgeknapt bent. Een neef of een nicht uit Monster stuurde een tekening van een vrouwtje aan zee. Die neef of die nicht heeft zelf ook in zee gezwom men. Was het water niet koud? Alvas* heel veel plezier toegewenst in Drieber gen, Rietje Burger. Nee maar, Took Hazcnboom, heb jij tien kilo aardappe len van je schooltuin kunnen halen? Wat veel, dat zal je moeder wel fijn gevonden hebben, denk ik. Wat zullen jullie gelachen hebben. Sjoukjc van der Spek, toen je de meester op de glijbaan zag zitten. Hebben jullie hem aange moedigd? Je oplossing was eoed, hoor Peter den Ouden. Doe je de groeten aan Aart en Robbie? Afkc Bergsma is ook al met een schoolreisje meegc - weest, en het leukste was wel del ze in een Engels vliegtuig heeft mogen zitten. Ik kreeg ook nog goede oplossingen binnen van Gerard v.d. Kwaak, die een bij zijn paard had getekend, Hartog. van Nannie Wit'er Tonnie Heine. Gaat het goed met je. Tonnic? Nieuwelingen zijn d ze weck Hennie Heijblom, die zich erg^cp acantie verheugt, omdat Dag neven een nichten, veel plezier op dc komende schoolreisjes en in de vacantie. Tot de volgende keer!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 15