DRIEKLEUR ZEGEVIERDE
OOK OVER WOESTIJN
iSport en iSpel,
ZENDING
4
ZONDAGSBLAD 29 MEI 1954
ONZE LUCHTMACHT IN DE PACIF1C-OORLOG (IV)
Onder Japanse luchtaanvallen
stampten de „Mannen van 18" kamp uit de jungle
Door KAREL C. SNIJTSHEUVEL
flOVEMBER 1943....
Het grondcchelon van 18 N.E.I.
Squadron was de rit over de Austra
lische woestijn aangevangen
De hitte was kwaadaardig, de droogte
meer dan spreekwoordelijk.
De onafzienbare colonne bromde
over de zee van zand. Suizend joeg de
Zuid Oost Passaat over de 850 mannen
heen, hoewel als de ademtocht van een
koortslijder. Dikke stofwolken kringel
den en stoven omhoog, stegen hoger,
het broeiende zwerk in. En voorts
ronkten de vehikels, perforeerden de
stofwolken en repten zich als maar
verder naar het Noorden: het front.
gezichtseinder, werd er weer halt ge
maakt.
De mannen klauterden uit de auto's.
De ledematen deden zeer, 't was een
genot om je eens even uit te rekken.
Maar de vermoeienis drukte lood
zwaar op lichaam en geest; slechts
een heerlijk bed zou uitkomst bren
gen, maar dan voorafgegaan door
een verfrissend stortbad...
Daar liepen de niet minder ver
moeide commandanten reeds de co
lonnes af ter inspectie en om het be
vel uit te vaardigen: ,,Laad de le
geringstenten af en sla ze op". De
gaarkeukens draaiden op volle toe
ren. Doktoren en verplegend perso-
Zickenzaal in de woestijn.
Honderden paren ogen tuurden zo
goed en zo kwaad als het ging de
luchten af naar vijandelijke vliegtui
gen. De zon gloeide in de koperen
hulzen van mitrailleurkogels en in
het staal van het luchtdoelgeschut.
Verder... verder...
De zon bereikte haar zenith.
Er werd halt gemaakt. De inwen
dige mens moest versterkt worden.
Maar eetlust was er haast niet.
slechts een onweerstaanbare dorst en
het verlangen om een heerlijk bad te
Dit bleef echter een illusie. Geen
bad, want men moest zuinig zijn met
het in blikken vervoerde water. En
om ccn put rijk te zijn kon je
in het gunstigste geval veertig me
ter de grond in boren.
Er werd uit rations gegeten. Het
morsen met water ontlokte gemopper
van wapenmakkers en een strenge
berisping der commandenten.
De tocht werd vervolgd. Steunend,
ronkend, stof producerend...
De zon daalde ter Westerkimme.
Maar nog was de hitte ongehoord, nog
was het stof verstikkend en plakte
het op de transpirerende lichamen,
die op een kniebroek na geheel ont
bloot waren.
Nederlanders, Chinezen- Indonesiërs,
Australiërs, Nieuw Zeelanders, allen
verstonden elkaar, zonder iets te zeg
gen. De blikken zeiden genoeg: we
vergaan bijna van de hitte... Maar
die duivelse Japanners zullen we dat
straks wel betaald zetten!
Er waren enkele gevallen van pan
ne met voertuigen, die te dien in de
grond waren gezakt. De tractor en
een compagnie rauwgeblakerde man
nen kwamen er aan te pas.
Overigens verliep de tocht van de
gemotoriseerde karavaan uitstekend.
En het moreel was en bleef fabel
achtig: een omstandigheid van door
slaggevende betekenis. Als het zo de
hele week blijft duren overdacht
de colonnecommandant dan i3 het
oké... Hij had gelijk.
ALS de schemering viel, en de zon
in een melange van purper, vlam
mend rood en oranje wegzakte in het
goudkleurige zand aan de Westelijke
neel waren actief en een en al toe
wijding De onbewoonbare woestijn
was een toonbeeld van massa-bedrij
vigheid.
Er werd gezwoegd... gezwoegd.
Het was reeds laat in de avond als
een ieder z'n hap binnen had en zich
ter ruste kon begeven.
Neen niet een ieder...
Een compagnie stond op wacht
bij de goederen. En deze afgematte
wachtposten verdienen een extra
pluimpje. Er werd namelijk nogal
veel gestolen, heel wat goederen gin
gen ook door nonchalance verloren.
De waakzaamheid gold dus niet
slechts eventuele langvingerigcn, die
er nu eenmaal overal en altijd zijn,
in de woestijn en tijdens de oorlog
net zo goed, maar er moest ook
zorgvuldig worden gewaakt voor het
Dit nu was het
werk der wacht-
commandanten
en hun gewapen
de wakers.
„Prachtig bewakingswerk", aldus
ontlenen we hieromtrent woordelijk
uit een gedenkschrift van de commo
dore B. J. Fiedeldij, „werd geleverd
door mijn Indonesische troepen, die
bestonden uit bewoners van Timor,
Ambon, Ceram, Kei- en Aroe-eilan-
den. Eenvoudige lieden, de meesten
landbouwers, die met prauwen waren
gevlucht, te Darwin werden verza
meld om daarna te Canberra en Mel
bourne te worden geoefend, teneinde
mede ten strijde te trekken, en nu
het Squadron bewaakten opdat het
zijn oorlogstaak kon verrichten. Zij
vormden een angstaanjagende com
pagnie en misschien was het hierom,
dat het Squadron slechts 10 pet. van
zijn levensmiddelen en materialen
verloor. Wel een zeer schrille tegen
stelling met de Amerikaanse en
Australische Squadrons, die bij hun
verplaatsingen telkenmale ruim 75
pet. (vijf en zeventig procent) van
de meegevoerde goederen door dief
stal verloren..."
Het ging daarom als een lopend
vuur door de Australische staten:
..Wcest op je hoede voor de Neder
landse wachtposten, ze zijn even
zwart als uitgeslapen".
MET de nacht deed ook de kou haar
intrede in de woestijn: even onge
nietbaar als de warmte overdag...
Het deels slapende, deels wakende
kamp vormde een plotseling verrezen
dorp van tenten, een zéé van tenten,
zoals er in de geschiedenis zo ontel
baar veel zijn geweest, telkens wan
neer de zonen van *Mars ten velde
trekken.
De maan wierp er haar mysterieus
licht over grillige schaduwen to
verden zich op het zand, waar een
merkwaardig gezwir uit vandaan
scheen te komen. Of was het het le
ven van de miriadén sterren daar bo
ven? Van het trillende Zuiderkruis
misschien?
Het leek vrede maar het tenten
dorp ging zich morgen verplaatsen,
zoveel honderd mijl verder, zeven maal,
net zo lang tot het de plaats van be
stemming zou hebben bereikt. Daar
moest de vrede bevochten worden
daarom juist gingen ze er naar toe,
deze bewoners van die honderden ten
ten in de woestijn.
En waar de Zuid Oost Passaat
heen ging het Noorden daar
stonden ook tenten, bij duizenden,
voorzien- van mongoolse karakterte
kens, bewoond door strijdkrachten
van Dai Nippon...
te diep in de grond weggezakt..
Openlucht-kerkdienst aan het front te Mac Donald.
DE volgende ochtend, bij het gloren,
woei de geur van koffie en be
schuit over het kamp. Het ontwaak
te moeizaam uit de doem der over-
vermoeienis, die in een halve nacht
op geen lange na was geannuleerd.
Maar het werd allengs lichter. De
zon doemde weer op eerst rood
dan oranje en tenslotte niet met
het blote oog te bezien: fel ver
blindend. De Oostelijke zijde van de
woestijn veranderde in een veld van
gloeiende kolen. Angstaanjagend. Be
nauwend...
„Hier ben ik weer", grijnsde' de
zon. De hitte begon de mannen op
nieuw te sarren. Maar grimmig had
den de autobestuurders zich achter
het stuur geplaatst: even grimmig
als vastberaden hobbelden de vehi
kels weer over het zand.
De mannen waren bruinverbrand
ja, zwartgeschroeid. Alleen de
kleur der ogen zei je of je tegen
over een Europeaan of een Ooster
ling stond De huidskleur was uni
form donkerbruin, het haar grauw en
grijs vanwege de laag slof en zand.
De huid deed zeer. Een sigaret smaak
te minder lekker. En dan die dorst
alleen water zou smaken, en hoé
Maar dat was een kostbaar goed.
Iemand die geld verdient als water
...in de woestijn, is zo arm als een
kerkrat...
De dagan van strijd tegen dorst en
hitte en vermoeienis herhaalden zich
nog zes maal. Zon, wrede zon, wei
nig water, geen bad, wolkqp stof,
heen en weer geschud in de overvol
le laadbakken, dan het opslaan van
het katmp bij nacht, de snijdende kou,
waken, en de rest maar proberen
door alle vermoeienis heen te slapen.
Een stereotyp avoaituur.
De geest bleef echter prima. Er
scheen een ondefinieerbare impuls de
mannen te manen tot onderlinge sa
menhang, volharding en geduld. Wel
licht was het de bezetenheid van hun
idee: revanche op de Japanners. Wat
doen die daar in de Archipel en
Nieuw Guinea? Azië voor dr Azia
ten? Basta. Ze bedoelen: Azië voor
de Japanners!
Tja we zullen ze wat anders le
ren...
EN zo bereikte de gigantische sa
fari de plaats Birdum, het eind
punt van de wocstijntocht. Eindelijk
was de hete zandzee overwonnen
maar hier was het front.
En nog was het geen rust, die in
de batterij geblazen werd. Mensen en
goederen werden in een aftands trein-
kende (Maastricht Kopenhagen).
En tenslotte ronkte de colonne de
poorten van Mac Donald in ae eer
ste operatiebasis van het 13e Squa
dron.
Opgelucht werd er op de kalender
gekeken het was kchttien dagen
geleden dat men zich nog in het ge
matigde Canberra bevond. Hoe was
het mogelijk, nu waren ze in het hoog-
tropische Noorden van het wereld
deel' 6000 kilometer was over land
(en wat voor één) afgelegd...
Het leed was geleden.
De volgende dag arriveerden Aus
tralische autoriteiten en feliciteerden
de „mannen van 18" r.iet slechts met
de geslaagde tocht, doch ook met het
feit dat hun odyssee nog nimmer te
voren in een dergelijke korte spanne
tijds door een colonne was gepresteerd:
de driekleur heeft ook over de woes
tijn gezegevierd op fenomenale
wijze
MAAR McDonald was nu niet
bepaald een plaatsje waar de
mannen van het 18e Squadron erg
mee tevreden waren. Het was
ren dor stuk land, met als enig
idyllisch moment de tropische zons
ondergang. Kreupelhout, typisch-
Australische jungle en daarin ccn 100
meter lange landingsbaan voor vlieg
tuigen.
Hier moest het squadron baseren
ZONDAGSBLAD 29 MEI 1954
5
óók voor meisjes
PRettiqe en nooözAkelijke ontsp&nnmq voor UchA&m en qeest
Wat gij ontvangen hebt, geef dat om niet.
Volbreng in stille afhank'lijklieid Mijn kracht.
Vrienden, de tijd is kort, de wereld wacht.
Maak haar door woord en daad tot Mijn gebied.
Bedenk, dat hij, die steeds naar achter ziet,
de gouden keten van Gods overdracht
verliezen moet. Zoek in de zwartste nacht
met 't oog vooruit het licht, dat lk u bied.
Hij sprak. Zijn woord werd niet vergeefs gehoord.
Men ging op weg: De Meester had gesproken.
In 't verste land heeft men het brood gebroken,
de wijn gesmaakt in 't onherbergzaam oord
Men opende voor 't heidendom de poort
naar 't levend licht, door God alleen ontstoken.
ANTHONIE STOLK.
WANNEER we langs sportvelden
fietsen, stappen we vaak af om
eens een poosje te blijven kijken naar
alles wat daar gebeurt.
Zolang en zodra het weer gunstig
is, kunnen wij daar de schooljéugd
aantreffen, die onder leiding van
sportleraar of lerares, druk aan het
oefenen is.
Vooral de prestaties van de meis
jes hebben steeds weer onze bijzon
dere belangstelling. Dit zijn geen
kleine kinderen meer, maar oudere
meisjes van de middelbare scholen,
dus van twaalf tot zeventien jaar ge
middeld.
Wij zien een fleurig geheel voor
ons. De bonte kleuren van de shirts,
jumpertjes, blousjes en broekjes,
die de meisjes dragen, steken fel af
tegen het frisse groen van het kort
geschoren grastapijt van het sportter
rein.
Het hardlopen, vèrspringen, hoog
springen, slagballen, korfballen of
wat zij verder ook mogen doen in de
buitenlucht, brengt kleur op hun wan
gen.
Stralend kijken hun ogen in het
rond, want ze hebben plezier met el
kaar en ieder voor zich doet haar best
om prestaties te leveren.
Wij hebben óók plezier in die fris
heid en de actie van die hollende en
springende meisjes. Er is binding in
het geheel, sportiviteit van de leer
lingen onder elkaar en van de leraar
of lerares tegenover de leerlingen.
Natuurlijk is er leiding, maar daar
aan ontbreekt het schoolmeesterach
tige. Er heerst een sfeer van vrolijke
samenwerking en begrip en dat
maakt die sportlessen zo gezellig voor
beide partijen.
DAT er naast de vele schooluren,
waarin de tegenwoordige leerlin
gen van het middelbaar onderwijs
nóg meer in hun hoofden moeten
stampen dan wij jaren geleden op de
H.B.S., ook de nodige uren aan sport
besteed worden, is toe te juichen.
Vooral die sport in de buitenlucht
betekent een prettige ontspanning
voor die jeugd, die onmisbaar en
hoogst noodzakelijk is. Noodzakelijk
voor lichaam en geest.
Kijkt u maar eens om u heen, wan
neer u op straat loopt: de vrouwen,
die in haar jeugd aan sport deden,
zult u kunnen ontdekken aan haar
houding en manier van lopen.
Sport is een prachtmiddel voor een
natuurlijke ontwikkeling van het li
chaam. Geen kromme ruggen, maar
cn dus... werd een kamp uit de woes-
tijngrond gestampt. De Japanse lucht
aanvallen konden niet verhinderen,
dat de mannen een compleet dorp
gingen bouwen. Legerde men eerst in
tenten, weldra verrezen er blokhutten
cn zelfs stenen huisjes uit de grond.
Cement, bakstenen, dakbedekking,
meubilair, alles had men meege
voerd, en zo dat niet voldoende was,
dan kwam de geniale handigheid der
mannen er aan te pas van niets
werd iets gemaakt. Bomen werden
geveld, barakken, de „messes", het
hospitaal, keukens, latrines en werk
plaatsen zagen het licht. Men groef
diepe putten vooruit! nooit meer
watertekort.
Het plan een kapel te bouwen stuit
te op de wetenschap dat de vijande
lijke luchtbombardementen nog te
veelvuldig voorkwamen, en dien
sten kunnen even goed in de open
lucht worden gehouden: God is over
al.
De Overste kreeg van knutselende
ondergeschikten een compleet bureau
ten geschenke, zo maar zelf getim
merd uit eucalyptushout en bierkis-
ten. Zijn tent was het pandaemonium
van strategische luchtaanvallen, die
de Japanners de genadeslag zouden
toebrengen. Hij had er de beschik
king over een veldtelefoon, die hem
verbond met het vliegveld, met de
verschillende afdelingen van het grond
personeel, met de Australische cn
Amerikaanse collega's. En natuurlijk
ook met de keuken, belangrijk,
voor het geval hij eens na hoofdbre
kende arbeid een extra hapje ver
langde.
In dit artikel volgden ivy de safari
van het grondechelon.
Het luchtechelon van het 18e Squa
dron had zich een andere weg gekozen
minder lang van duur, wijl hij door
de lucht ging, doch voorzeker boeien
der en levensgevaarlijker.
Dit zullen wij de volgende week er
varen
meisjes en vrouwen, die flink recht
op door het leven gaan.
En de geestelijke waarden van
sport? Misschien zult u daar enigs
zins sceptisch tegenover staan
maar dat sportbeoefening voor de
jeugd mede bepalend is voor karak
terontwikkeling is zeker.
De diverse takken van sport, die
door de schooljeugd op de sportterrei
nen beoefend worden, zijn wat de
kwaliteiten van de prestaties betreft
natuurlijk allesbehalve volmaakt,
want het zijn nog beginnelingen, maar
de geest die er heerst is zuiver en
gezond.
De leerlingen zullen in sommige ge
vallen, ieder voor zich persoonlijk en
in andere gevallen in groepsverband
trachten zoveel mogelijk te bereiken,
als maar in hun macht is.
Zij leren welke waarde er zit in
prettig en eerlijk samenspel en in een
verdiende overwinning.
Maar zij leren ook om hun verlies
te dragen. Zonder morren, wanneer
blijkt, dat de tegenpartij sterker is of
beter speelt.
Fideel zijn, ook tegenover degenen,
die door een of andere borzaak, mm-
der goed mee kunnen komen. Bereid
zijn om de eventuele achterblijvers
te helpen om tot betere prestaties te
kunnen komen.
Dat zijn dingen die wij steeds weer
tegenkomen onder de jeugd op de
sportvelden.
Vriendschappelijk en prettig met
elkaar omgaan, opgaan in een spel of
in het wedijveren met elkaar 't is
alles vrolijkheid en activiteit.
Wat is er heerlijker en gezonder
voor de jeugd, dan deze vorm van
ontspanning?
T"\ AT ook in christelijke kringen de
sport gewaardeerd wordt, ziet u
op bijgaande foto, waar meisjes van
een chr. middelbare onderwijsinrn h-
ting onderricht worden in het starten
voor hardlopen.
Schrikt u niet van deze jonge vrou
wen in korte en lange broeken, want
als er ergens het dragen van een
broek of broekje voor de vrouw op
z'n plaats is, dan is het zeker op de
sportvelden.
Want bij sport is de grootst moge
lijke bewegingsvrijheid een eerste
voorwaarde c-n daarvoor is een rok
een onding.
Tegen al diegenen, die min of meer
afwijkend staan tegenover sport, zou
ik willen zeggen: Gaat u ook eens kij
ken naar zo'n stel fleurige jongelui,
die bezig zijn op het sportveld! l)an
pas ziet u hoeveel vreugde er uitgaat
van hun sport en spel cn... misschien
krijgt u er zelf ook plezier in.
Want jeugd zonder sport dal be
hoort gelukkig voor goed tot het ver
leden.
Zonnige dag op het sportveld.
DiWtJiJVWVUlJV WDWD W w WDV
^De trap (XXVII)
Uit de
VOLKSWIJK
MD de bezoeker weer op het por
taaltje staat en hoort hoe bin
nen de radioklanken opnieuw aan
zwellen, voelt hij zich tegelijk op
gelucht èn neerslachtig. Aan de ene
kant opgelucht: hij heeft op zijn
manier te verstaan gegeven dat
de kerk niet alle aanklachten voor
zoete koek opeet. Anderzijds neer
slachtig, want heeft hij juist door
dat abrupte vertrek de vrouw niet
in de mening gebracht dat hij geen
woord meer te zeggen wist; dat hy
min of meer met stomheid geslagen
de wijk nam? Hij hoort haar al in
gedachten haar victorie uitkraaien
tegen kennissen en familie: „Nou,
laatst hè, toen kwam d'r hier zo'n
vent van de kerk over de vloer.
Nou, ik heb hem de waarheid ge
zegd hoor! En geen woord had ie
ervan terug. Hy maakte dat ie weg
kwam, met de staart tussen z'n
benenEn wellicht beamen
dan die diverse toehoorders en toe-
hnorderessen wel dat het niets ge
daan is met de hele christelijkheid
Ofschoonde mensen kennen
elkaar hier wel zo'n beetje. Ze zul
len tverkelyk teel weten wat ze aan
dit vrouwspersoon hebben; hoe ze
overal probeert te slepen met of een
temerige kruiperigheid dat je er
naar van wordt, öf met een bruta
liteit die je het bloed onder je na
gels vandaan haalt. Als ze verslag
van ;ijn bezoek zal afleggen, dan
is het nog de vraag of haar publiek
haar zal geloven Al zullen ze haar
ongetwijfeld in haar gezicht gelijk
geven, omdat ze nu eenmaal niet
het soort vrouw is dat men tegen
spreekt
En zo belandt de bezoeker dan
bij de laatste deur van dit trappen
de klink oplicht. „Al ziet het er
verder hier niet prettiger uit dan
achter denkt hij er meteen bij,
als hy. binnentredend, weer in zo'n
flits het vertrek monstert. Nou ja,
hij had niet veel beters verwacht.'
Er bestaat een of andere geheim
zinnige wet dat de intérieurs op
knappen naarmate men hoger in
een pand stijgt. Hoe dichter men
by de aarde woont, hoe aardser
men gezind schijnt te wezen. Men
kan daar overigens ook wel een
verklaring voor vinden. Geen mens
zal erover denken om lopers te
leggen op een trap waar een dozijn
volkrijke gezinnen over heen en
weer moet wandelen. Maar wie
geen lopers Iegt, komt er niet im
mer toe om in de kamers kleden
neer te spreiden. En uhe op naakte
vloeren of op kaal zeil woont,
maakt al gauw wat meer rommel
dan de tapijtbezilters. Zo haakt het
een in het ander. In elk geval: hier
is het een slordige geschiedenis!
Weer een vrouw. Eentje, die vast
en zeker wel eens slaande ruzies
zal hebben met de achterbewoonster
en je moet maar afwachten wie een
eventuele strijd om de macht winnen
zal! Oók al groot, breedfors en niet
bepaald innemend. Oók al een trek
om haar mond, die van weinig ge
luk en veel ontevredenheid getuigt.
Maar in elk geval niet direct zo
agressief als de eerste. In tegendeel:
„O, is meneer van de kerkDat
treft goed- We hebben 't V nog juist
van ae week over gehad dattcme
nou toch nodig eens moesten laten
dopen
„Ach zo". 2egt de bezoeker. Het
is toch verbazingwekkend hoe vaak
er in de volkswijk over dopen
schijnt gesproken te worden, trant
al dozijnen en nog eens dozijnen
andere mannen en vrouwen hebben
hem in de loop der jaren bezworen
dat ie als geroepen kwam omdat ze
juist over deze sacramentsbediening
hadden zitten te praten. Enkel maar
jammer dat het jneestal by praten
blijft! Van jaar tot jaar wordt het
aantal dopelingen kleiner en klei
ner. De bezoeker kan zich nog her
inneren dat in de oorlogsjaren en
direct daarna 'iet cijfer zich rond
de 3040% bewoog; nu is het tut
hoogstens 15% teruggelopen. Dat
maakt hem al van te voren wat
sceptischmaar het weerhoudt hcm
niet om nader bescheid te vragen
„Ach zozijn de kinderen met
allemaal gedoopt?"'
Niet allemaal?" zegt de t-routv
„Meneer, geen van allen.' En nou
haddemc gedacht dat we 't 't beste
allemaal tegelijk konden doen
Ze zegt het animerend. Ze houdt de
bezoeker 'n soortement lekker brok
je voor en ze verwacht minitene
dat ie er als oen tyger op Afsprin
gen zal. Ha. dat moet wat voor hem
betekenen om zomaar een hele
volksstam naar het doopvont te
kunnen geleiden! Misschien krijgt ie
er om zo te zeggen nog tvcl pro
centen van! Geen mens doet wat
voor niks. en bij die kerk rullen ze
ook wel zo uitgekookt wezen!
.•Nou, nou", zegt de bezoeker op
zijn beurt. ..Nog geen van allen ge
doopt? Hoe zit dat dan? Wacht, ik
kan misschien meteen de namen al
vast even opschrijven? Heeft U een
trouwboekje bij de hand? Dan kan
ik ze daar uit overnemen. Dan maak
ik geen fouten, weet U
„Nee", zegt de vrouw, >,Dat is 't
'm nou net! We benne zogezegd
niet getrouwd geweest, me man en
ik. We zouwe gaan trouwen, en toen
is ie opeens gestorven en zo dragon
de kinderen allemaal myn naam.
weet UAlle zevenvoegt
ze er nog aan toeNou ja, geef toe
dat dat een pracht-vangst moet
schynen.'"
WIJKPREDIKANT