m 1 m b m m 9 B kopje thee Vriend Janus hielp bij 'i verhuizen 6 ZONDAGSBLAD 29 MEI 1954 ■stfTrnnirraran Correspondentie betreffende deze rubriek aan de heer W. Jurg. Jan Luykenlaan 12, Den Haag. Nieuwe opgaven We beginnen nu weer langzamerhand het zomerseizoen te naderen, een tijd, die voor vele oplossers andere proble men met zich medebrengt dan die van onze rubriek. Daarom lijkt het ons het beste met onderstaande opgaven de lad derwedstrijd voor dit seizoen af te slui ten. Wat de problemen zelf betreft mer ken we op, dat no. 204 een slagkeuze be vat. Voor de deskundige oplosser is de ze opmerking wellicht overbodig (Pran ger is n.l bekend om zijn varianten), voor de minder geroutineerde kan deze aanwijzing echter zijn nut hebben. No. 202: W. J. Prins, Utrecht. Zwart: 8, 10, 11. 15/17, 20. 21. 24, 26. Wit: 23. 28. 29. 31/34, 37, 40, 41. No. 201: B. J. Pranger, Den Haag. Zwart: 1, 6, 8. 10, 18, 20, 22, 23, 25, 27, 32, 37, 45. Wit: 26, 29, 30, 34/36, 39, 40, 43. 44. 47/49. No 203: Jos. v. Ko lenburg. Tilburg. Wit 17. 22.'31. 32, 35 45 45. 50. 37. 38. 40, 41. 43. m - q 1 jp im m 11 S' m m m - s? m m wi w gf m w P s m m s ui m m i m m 1 i 1 'M pUZZLE van de week I I I I ILAIJl lUUUUUUUUUUU Kruiswoordraadsel stoot 11 uitroep, 12 priem. 13 aanroep 14 Chines-- maat. 18 duw 17 tweeklank, 18 le deren masker voor bijtgrage honden, 21 stalen pen air messen op te slhpen. 26 bin nen 27 vruchtvUesJe. 28 herkauwer, 3o oog- zteKte, 32 insect, 33 militaire rang. 34 wis selend gebruik In kleding 36 streek land. VERTICAAf.: 1 Oproerling. 2 kapje. 3 ver teerd. 4 maat. 5 zangnoot, 8 moeilijk. 8 vrlj- tevig. lo voormaals 11 tuingereedschap. 13 .■rhouder 16 vod. 15 onmeetbaar getal. dit blad. In de linkerbovenhoek aan de adreszllde vermelden: ..Pur-ie-o^iossine* Er ztjn drie prijzen: 1 1 5; 2 t 2.50 en 3 l 2.50. Voor alle opgaven geldt: wit begint en wint. Oplossingen inzenden binnen 3 we ken na plaatsing. Opmerking uit de lezers kring In de rubriek van 20 Maart j.l. na men we een fragment op van een partij gespeeld in de onderlinge competitie van HCDV, welke op aardige wijze gewonnen werd door A. Alblas. In onze korte toe lichting maakten we een ..grove blun der", welke werd opgemerkt door de heer J. Schip te Barendrecht. De stand Het spel verliep als volgt: 1. 3329; 17 —22; 2. 28x17; 12x21; 3. 26x17; 19—24; 4. 27—22; 24x42; 5. 22x2; 42—487 Bij deze laatste zet merkten we o.m. op: „Ook 20 25 zou direct verlies opleveren, daar wit zou laten volgen 2—24 (42—47 of?) ?.n, 2415 Dit laatste is -natuur lijk" fout, zwart laat dan immers 2530 en 2329 volgen met remise. Wel geeft na 20—25. 3227, gevolgd door 28 goe de winstkansen. Onze dank aan de heer Schip voor zyn juiste opmerking. 39, 40. 43, 45/50. Opl.: 37—31; 48—42; 39 —33 (28x39 gedw.); 50—44 46—11; 34x 43; 40x29; 45—40; 47—42; 43x1, gewon nen. Een overbekend motief op een aan trekkelijke wijze" belicht. No. 189. (A. v. d. Elzen). Zwart: 2, 8. 9. 11, 12. 14. 18, 19, 22. 23, 26, 29. 45. Wit: 20. 21. 25, 31, 32. 37, 38. 42/44, 48, 49. Opl.: 21—17; 32—28; 42—37; 38x7; 44—39; 48— 42; 39—34; 25x3; 3x6. No. 190. (Jos. v. Kollenburg). Zwart: 3. 8, 10, 13, 14, 20. 24, 27, 31, 37. Wit: 12, 17. 23. 25, 26. 28, 29, 33, 36, 38- Opl.: 17— 11; 38—32; 33x42; 36x9; 23—19; 25x5; 5x 37; 26x37. No. 191. (J. Viergever). Zwart: 1, 5, 8/ 10, 13. 22, 23, 25, 27, 28. 31/33, 35. 36. Wit: 16, 19, 21. 24, 26, 30, 34, 37, 39/44, 47, 49. Opl.: 19—14; 21—17; (22x11); 16x7, (1x12); 26—21; 37x26; 42—38; 47x27; 43 —38; 40—35; 35—30; 49x9; 9—3; 26x17; 3 x4; (21—26 gedw.); 4—15!; (26—31, op 16 —21 volgt 15—4 enz.); 15--42; (5—10; op 31—36 wint 42—37 enz.); 42x26; (10—14); 26—37 enz. Een moeilijk op te lossen vraagstuk, met bijzonder verrassende slagwendin gen. Speciaal de voortgezette slagkeuze zal de oplossers op een dwaalspoor ge bracht hebben. No. 192. (J. Viergever). Zwart: 11/14; 17. 21/24, 27. 28. 30; Wit: 31/33; 35/39; 41. 42. 44. Opl.: 33—29. 32x23; 37x28; 31 x22; 42—38, 41—37; 36x29; 1924 gedw (Vervolg van pag. 3) Mijn vriend Janus hielp me bij 't verhuizen T* OEN kregen wij evenwel een nieuwe- x gewaarwording, nog ontstellender dan de vorige. De kast wilde ook niet meer omhoog! Hoezeer wij ons ook inspanden en dat Janus hieraan het leeuwenaandeel had bleek wel uit zijn gesteun en het kraken van de kast er was geen be weging in te krijgen. Wij staakten onze vruchteloze pogin gen en zetten ons op de traptreden ne~r om te beraadslagen. Langs de achter kant van de kast konden we elkaar zien en aan de gelaatsuitdrukking van mijn vriend merkte ik wel dat deze er voor alsnog ook geen raad op wist. Achter hem zag ik mijn vrouw, die haar werk in de steek had gelaten en wier gezicht één groot vraagteken was. Boven mij gaven onze inmiddels ont waakte kinderen op onderscheiden wijze blijk van hun nieuwgierigheid naar het vreemde gestommel op de trap. Ik verkeerde zelf in een allerminst benijdenswaardige positie. Op de een of andere manier zou ik toch eens naar beneden moeten, maar ik begreep dat Oplossingen No. 186 (L. Blom). Zwart: 9. 12, 17/20, 30. 32, 35, 38. Wit: 26. 29. 39/41. 44. 45, 47/49. Opl.: 49—43; 40—34; 34x3; 45—40; 26—21; 3x22; 22—31; 47—41. No. 187 (P. v. d. Kwartel): Zwart: 1,12/ 14. 17. 18. 20. 22. 24. 26. 29. 34. 35 Wit: 15. 16. 21. 23. 31. 33. 37. 38. 42. 43 48. 50. Opl.: 23—19; 16—11; 32—28; 38—32; 42— 37; 43—38; 48x17; 15x13; (11—16); 21—17; (6—11); 17x6 (16—21); 13—8 (21-27); 8 —2; (27—32); 2—7!; (1x12); 6—1; (12—17) 1—23; (32—38); 23—29; (38—43); 29—40; 50x48. Een keurig probleem, zoals we van v. d. Kwartel gewend zijn. met efficiën te meerslagen en precisiewerk, culmine ren in een fraai eindspel (waarvan we alleen de langste verdediging van zwart aangeven). No. 193. (Joh. v. d. Boogaard). Zwart: 11/14; 18, 22, 24, 26. 29, 35. Wit: 27, 31, 36/38, 40. 41, 44. 46/48. Opl.: 38—33; 37— 32; 4842; 42x22; 44—39; 41—37; 47x16; (27—32); 4641; (32r—38); 41—37; (38— 43); 36—31 en wint. No- 194. (B. J. Pranger). Zwart: 8, 10, 12, 16. 18. 19, 24, 31. 36, 38 Wit: 21, 25. 26, 32, 37, 39. 41. 43. 47, 49, 50. Opl.: 49— 44; 32—28; (31x42, op 16x27 volgt 39—33 en verder dezelfde ontleding als in de hoofdvariant); 47x38; (36x47); 39—33; 50 —44; 28—22!; 22x2; 26—21; 25—20; 2x3. Een bijzonder Verrassende ontleding, waarbij de bordmogelijkheden maxi maal zijn benut. Dit laatste blijkt ojïi. uit de 3-voudige slagkeuze in de aan- vangsstand en de manier, waarop de 2 zwarte dammen los op het bord komen te staan. Correspondentie J. v. G-: Om uw pufiten te behouden was het beter eerst in de B-klasse door te gaan. Nu staat u als A-klasser geno teerd. Succes! D. S.: Zoals u gemerkt zult hebben, blijven de punten tellen. Oplossers, die van een gehele serie geen enkele oplos sing inzenden, vermelden we echter niet in de ladder. M. v. D.: Uw problemen bevatten nog te veel figuranten (schijven, die geen dienst doen) en zijn dus in deze vorm niet direct geschikt Probeert u deze overtollige schijven eens een functie te H. S.: Van harte beterschap. Janus' werkzame geest had evenwel reeds wat uitgedacht. „Heb je niet een paaltje om te wrik ken?" vroeg hij. „Ja, kijk maar eens in 't schuurtje", zei ik, „maar je zult er niet veel aan hebben; je hebt geen ruimte genoeg op Janus liet zich echter niet ontmoedi gen, hij haastte zich naar achter. „Vrouw" zei ik. mij over de kast heenbuigend, „kun je m'n sigaretten niet opgooien langs deze kant?" Op hetzelfde ogenblik kreeg ik een vreemde gewaarwording. De kast kraak te zacht en leek wel te bewegen. Had ik er teveel op geleund? Juist toen ik wilde oprijzen uit m'n gebogen houding, klonk er een luide knap en meteen schoot de kast pijlsnel aaar beneden. Deze onverwachte gebeurtenis deed mij mijn evenwicht verliezen en terwijl ons nukkig meubelstuk met een dreunen de slag in de gang terecht kwam, dui kelde ik er hulpeloos achteraan. Mijn borstkas kwam op pijnlijke wijze in aanraking met de bovenkant van de kast en half versuft staarde ik naar mijn Janus, die geschrokken toe- de gang overeind hadden gezet, zagen we wat de oorzaak van de plotselinge ontknoping was. Een van de ornamenten bleek te zijn losgeschoten en hierdoor was de verve lende kwestie vanzelf opgelost, al was het dan op een zeer ongelegen moment. Terwijl ik nog min of meer beduusd mijn pijnlijke botten wreef, vatte Janus de kast reeds weer aan. „Janus", zei ik, „zouden we 't hier niet bij laten vanavond?" Mijn vriend keek mij minachtend aan, doch het liet mij volmaakt onverschillig wat hij van mij dacht. Zonder veel omhaal ging ik de kamer in en installeerde mij daar met een zucht in een gemakkelijke stoel. Voor die avond had ik er schoon ge- A 'jS wij het enorme aantal potten thee, dat dagelijks in onze Nederlandse huishoudens gezet wordt, bezien, en daarbij nog de ontelbare liters voegen, die in kantoren, café's en fabrieken ge nuttigd worden, dan is het moeilijk te begrijpen, dat ons land pas op de zevende plaats komt waar het de consumptie van thee per hoofd van de bevolking betreft. de Engelsman zijn consumptie heeft weten op te voeren tot ruim 4 kg. Hij heeft deze lijfdrang blijkbaar aan de emigranten, die hij uitgezonden heeft, meegegeven want op de ranglijst prij ken boven Nederland alle Angelsaksische landen met inbegrip van Ierland en slechts met uitzondering van de Ver enigde Staten, welker bewoners slechts 300 gram gebruiken, misschien omdat zij nooit zijn vergeten dat de thee een van de belangrijkste aanleidingen was voor hun breuk met het moederland. Vraag ons niet. waar de thee het eerst als drank is gebruikt. Slechts legenden, en wel van zeer verschillende aard, zijn daarover tot ons gekomen. De Chinezen, die vrijwel zeker de vondst van de thee-drar.k voor zich mo gen opeisen, gaan maar liefst terug tot 2737 jaar v Chr. en schrijven haar toe aan Keizer Shen Nung. die zijn drink water altijd wenste te koken en daarbij bij ongeluk wat bladen van de thee struik in zyn pot kreeg. Het is een prettige legende, want zij ts niet controleerbaar en niet te onwaar schijnlijk. dus zullen wij haar gaarne prefereren boven zulke uitvinders als door de Japanners en Indiërs worden ge pousseerd. n.l. de Boeddhistische Darma, die pas né het begin van onze jaartelling Zeker is. dat omstreeks het jaar 800, mede dank zij publicaties over de voor treffelijke eigenschappen van de thee. Oplossing cryptogram van 22 Mei st (stil). 9 Sire (reis). 10 (do os). 13 eend (Deen), 14 Isar (sltar-t). 15 koekoek. VERTICAAL: S Etiket (et lk et). 3 palels spillebenen5 Bakkersberg, ll &nó het drinken ervan in China een nationale gewoonte was geworden, die zeer kort daarop in Japan werd overgenomen, oor spronkelijk als een religieuze ceremonie, die pas in 1475 door de toen regerende JN het Westen is de faam van de thee het product een vijftigtal jaren voor uit geweest, zodat onze Oost Indische Compagnie toen zij ln 1610 het eerste transport naar Europa bracht, geen moeilijkheden had met de afzet. Vooral de geneeskrachtige (laxerende) werking van dit kruid werd hoog geprezen en weldra werd theedrinken een algemene gewoonte in de Republiek. In Engeland duurde het hog tot de zestiger jaren van de 17de eeuw, voor theedrinken populair werd. In Frankrijk werd het tijdelijk een modedrank, waarin tevens voor het eerst melk werd geconsumeerd. Hier heeft de „Infusion" zich echter niet tegen de wijn kunnen handhaven, evenmin als in orfze eeuw de Cola- rage Frankrijk volledig in haar greep heeft kunnen krijgen. Grappig om te lezen zijn de ver oordelingen van de thee op de meest uiteenlopende gronden en de harts tochtelijke verdedigingen, die iedere aanval opriep. Artsen voorspelden de overtuigd, dat de armen totaal zou den demoraliseren door het gebruik van thee. Doctor Johnson, de grote criticus en literator, verdedigde zijn rfimmer geheel afkoelende theepot ao heftig en welsprekend, dat de critiek zweeg en de thee weldra Engelands nationafle drank genoemd mocht worden. THEE heeft vele malen grrte in vloed gehad op de wereldge schiedenis. De smokkelhandel van onze landgenoten, die thee verkoch ten tegen fracties van de. prijs, die de Engelse East India Compagnie in Londen rfoteerde, was niet bevorder lijk voor de verhouding Engeland Nederland, terwijl het monopolie van deze zelfde Engelse onderneming in de Amerikaanse koloniën ernstige ontevredenheid veroorzaakte en zelfs via de vernietiging varf een vracht thee in de haven van Boston tot de Amerikaanse Vrijheidsoorlog leidde. Later was het opnieuw de thee handel, die Engeland en Amerika in strjjd bracht, zjj het deze maal een sportieve en economische strijd, toen de Amerikaanse „Clippers" zich van de Chinese theetransporten naar Lon den trachtten meester te maken. De jaarlijkse theeraces werden gebeur tenissen, die alle aifdere in de scha duw stelden en gaven aanleiding tot de bouw van steeds snellere en fraaiere zeilschepen. Deze „Clippers" met hun enorme tuigage en slanke rompen waren een lust voor het oog en overtroffen alles, wat ooit op het gebied van de zeevaart was gepres teerd, tot dat de stoomschepen on afhankelijk van gunst of ongupst der winden en met zoveel minder be- mannirfg, te sterke concurrenten ble ken. Omstreeks 1840 begon men in India thee te verbouwen, welk land thans met Ceylon en Indonesië het over grote deel der wereldbehoefte dekt, waarbij eerstgenoemd gebied meer voortbrengt dan beide andere samen. Jaarlijks worden milliarden guldens besteed aan deze goedkoopste van alle dranken die, wanneer men suiker en melk gebruikt, nauwelijks twee cent per kop kost en warfneer men. deze door velen verafschuwde toevoegsels achterwege laat. nog veel minder. ZONDAGSBLAD 29 MEI 1954 3 KORT VERHAAL VAN A. J. DEN OUDEN 1X7 krijgen het huis!" Met deze triomfkreet verwelkomde mijn vrouw mij, toen ik op de gedenk waardige avond die voor immer in onze geheugens gegrift zal blijven, de gang binnenstapte. Een beetje ongelovig staarde ik haar 't Kwam ook zo onverwacht, juist toen ik de lioop al opgegeven had. We wachtten en wanhoopten al zo lang. Het huisje, waar we na de gebruike lijke inwoning in terecht gekomen wa ren, had naast deszelfs bouwvalligheid nog het benauwende gebrek aan ruimte voor ons groeiende gezin. Tenminste, zo zagen wij het. De ambtenaar, bij wie ik ontelbare malen mijn nood had geklaagd, oordeel de steeds kort en bondig: „zulke ge vallen hebben we bij bosjes!' Wij waren dus bosjesmensen gewor den. Maar dit vermocht ons verlangen naar een ruimere huisvesting niet te temperen. Op een dag was het gerucht over het huis aan de Paul Krugerstraat tot ons doorgedrongen. De bewoner zou naar een andere gemeente vertrekken en het huis, kort voor de oorlog gebouwd, kwam wat grootte, geriefelijkheid en huurprijs betreft, precies met onze ver langens overeen. Diezelfde avond schroefde ik mijn vul pen los en begon te schrijven. De eerste velletjes verdwenen na en kele regels schrift reeds in dc prullen mand. maar bij de derde had» ik de goede stijl te pakken. Het werd een lange brief met een gedetailleerde op somming van alle narigheden welke on ze huidige huisvesting aankleefden en waarvoor het bovenvermelde huis aan de Paul Krugerstraat ons een ideale en alleszins gerechtvaardigde oplossing toe scheen. flüT had al een paar weken geduurd xxen we hoorden maar niets, zodat ik reeds begon te wanhopen. En ziedaar, eensklaps werd ik door de blijde mare overrompeld. „Is het toch wel zeker?" informeerde ik nog twijfelend. „Ja natuurlijk," zei m'n vrouw, „mijn heer Ketelaars is het vanmiddag we zen zeggen en we krijgen er nog een schriftelijke bevestiging van ook." Ja, dan leed het geen twijfel meer. Mijnheer Ketelaars was de ambtenaar, die in on= dorp speciaal met deze zaak Ik richtte mij op, want ik.was bezig mijn schoenen uit te trekken, en danste op één schoen en één kousevoet in kal verachtige uitgelatenheid met mijn vrouw door het smalle gangetje. Toen kwamen er drukke dagen aan. Wij beraadslaagden langdurig en ern stig. „Verhuizen kost bedstro." zeiden de ouderen onder ons altijd en de waar heid van dit gezegde begon nu pas goed tot ons door te dringen. De vloerbedekking en de vitrage, een behangetje hier en een kwastje verf daar, het hing er aardig in. Maar goed, aan iedere zaak zit een bedenkelijke kant en we pakten samen flink aan. dat was in ieder geval de voordeligste oplossing. Tenslotte waren we aan de verhui zing zelf toe. Het was maar enkele straten ver en we konden het gemakkelijk met licht materiaal doen. „Je moest eens vrager of Janus niet helpen wü", zei mijn vrouw enkele da gen tevoren. Dat was een idee! Janus was onze melkboer en ook be halve dat een goede kennis. We waren vele jaren buurjongens geweest en daar we van gelijke leeftijd waren, ook nog trouwe schoolkameraden. Janus was enkele jaren bij een oom geweest in een naburige gemeente. dat hij onze leverancier werd en bo vendien menige avond onze gast. 't Was een fidele kerel, de hulpvaar digheid in eigen persoon, en ik twijfelde geen ogenblik aan zijn bereidwilligheid, toen ik 's avonds naar hem toetietste. „Maar natuurlijk kerel! Dat fiksen we samen op een avondje, 'k Breng mijn bakfiets wel mee, dan heb je voor geen gerij meer te zorgen ook!' Dat was echt Janus weer. Ik moest zijn spontaneïteit zelfs nog afremmen, anders had hij een paar familieleden plus hit en wagen van de groenteboer er bij gehaald. MARGARITHA Zoals is meegedeeld, wordt sinds 15 Mei het artikel van Margaritha opgenomen in onze we kelijkse bijlage Blad Zij. Tevens probeerde ik hem er van te overtuigen dat de verhuizing wellicht niet in één avond kon worden afgedaan, maar daarin slaagde ik niet. Janus neemt alles tamelijk luchthar tig op; hij is een geboren optimist, "t Komt dik in orde!" pleegt hij te zeggen wanneer zich hindernissen voor doen op zijn levensweg en een karweitje als dit was eigenlijk slechts een peule schilletje voor hem. OP de afgesproken avond presenteer de hij zich met luid belgerinkel mijn deur. Stram in de houding stond hij me toen ik de deur opende. „De wagen staat voor, mijnheer!" En bij deze woorden bracht hij zijn vle zige vingers aan de klep van z'n pet. Uit zijn rode, welgedane gelaat twin kelden zijn pientere oogjes mij guitig „Kom binnen, ouwe scharenslijper!" bromde ik en blikte verstolen raam van de overburen. Janus kuierde gewillig achter mij Ie kamer !- J net veld meubilair. „We zullen d'r eerst eentje opsteken, wat jij?' merkte hij toen vrijpostig op en meteen pikte hij een pakje sigaret ten van de schoorsteenmantel, presen teerde er mij ook een en staarde mij door de rookkringetjes afwachtend aan. „Waar wou je beginnen zeg, of weet je dat zelf niet?' Zijn vr^ag bracht mij ot de werke lijkheid terug. Ik moest zorgen de lei ding in handen te houden, want onge breideld was Janus tot alles in staat. ,,'k Wou eerst de spullen van boven maar overbrengen." besliste ik kort en bondig. „Er staat boven aan de trap al aardig wat gereed.'' We begonnen ijverig wat klein goed, dat ik tevoren van de vliering had ge haald. naar beneden te sjouwen. „Echt een uitdragerijtje," meende Ja nus. toen z'n bakfiets met allerhande voorwerpen was volgetast. Daar ik niet wist in welke zin hij dit bedoelde, zweeg ik maar en hielp hem zijn voertuig in beweging te bren gen. „Ik ga d'r op zitten hoor." zei Janus, „dat gaat veel vlugger; als jij je fiets pakt, kun je nog wat aanduwen ook." 't Was niet zo gek. vond ik en vlug begaf ik me naar het schuurtje om mijn vehikel te halen. Toen ik er mee op straat kwam, zag ik Janus reeds aan het eind van de straat de hoek omgaan. Hij hield van opschieten en ik haastte me achter Bij de volgende hoek had ik hem In gehaald en het was maar goed ook, want door zijn wat al te onstuimige wending raakte een deel van de lading in be weging. Een kachelpijpje kletterde over de straatstenen en het kaalgere- den hobbelpaard ging er met dwaze sprongen achteraan. „Pik jij dat maar mee!" riep Janus, onder luide toejuichingen van de opge togen straatjeugd, me toe en onverstoor baar peddelde hij verder. Overigens verliep de eerste reis zon der ongelukken, wat op zichzelf reeds een aardige bemoediging gaf. De stemming kwam er in. Op de te rugweg jakkerden wij als kwajongens de straat door om met krakende rem men voor mijn huis te stoppen. Zo brachten jes over derspel. Totdat we a: toekwamen. nog i de zwaardere stukken Mei bezemen gekeerd en (och niei bekeerd! Boven stond een ouderwetse mahonie houten linnenkast; een oerdegelijk meu belstuk, rijkelijk met lofwerk versierd. Wij hadden de kast voor een klei nigheid van de vorige bewoners overge nomen en er reeds een groot gemak van gehad, want veel opbergruimte be zat ons huis niet. We zouden aan deze kast een hele kluif hebben, meende ik, doch Janus wuifde, toen hij bovenkwam, mijn be zwaren weg. ,,'t Komt dik in orde!" 2fei hij lucht hartig. „Ja. maar zij zal door het raam van de dakkapel moeten." merkte ik op. „Welnee." zei Janus, zij gaat gemak kelijk de trap af. Ik bekeek de kast nog eens en daar na de gapende trapopening beneden ons en schudde bedachtzaam mijn hoofd. „Meten!" commandeerde Janus. „Heb je een duimstok?" Ja, die bezat ik wel, doch deze was zo juist met het andere gereedschap naar het nieuwe huis overgebracht. „Dan een touwtje." zei mijn trouwe helper, die overal raad op wist. Men een eindje touw mat hij eerst de breedte van de kast en daarna de nauwste ruimte op de trap er lijk liedje neuriënd klom hij ,,'t Kan i Math. 12:43-45. J^AT leek heel mooi met dat huis, dat Jezus tekent in bovenstaande tekst. De duivel, de ordeverstoorder en rommelmaker. was als vaste be woner, weggegaan. Voor goed? Neen. Voor een tijd. Hij zocht rust. Hij is met vacantie, zouden we kunnen zeggen. Hij, de rusteloze, zoekt rust! Hij gaat door dorre plaatsen, maar vindt geen rust. Zijn vacantie mis lukt, net als ook wel eens bij ons het geval kan zijn. wanneer we b.v. over spannen zijn en rust zoeken. Een leeg huis, zegt Jezus. De on gewenste bewoner is eruit. Daarvan heeft men gebruik gemaakt. Het heeft een extra beurt gehad. Het is met bezemen gekeerd. Niets is er ont zien, om het gehele aanzien te veran deren. Ge kent het huis eenvoudig niet meer. Een schone stoep, schone vitrages voor heldere ruiten, keurig gemeubileerd. Alles ordelijk en netjes. Wie zal er hier kunnen twijfelen aan een totale omkering? Een radicale bekering? Wie dat nu nog zou willen tegen spreken, die is toch wel blind. Wat een verandering! En toch Jezus zegt, dat satan slechfs met vacantie was. Hij komt dus weer terug. Bovendien heeft hij gasten meegebracht. Zeven andere geesten, bozer dan hijzelf! Hij vindt zijn eigen huis mooi ver sierd. opgeknapt, keurig en onberis pelijk. Jezus zegt, dat satan het uitspreekt: „Ik zal wederkeren in mijn huis, van waar ik uitgegaan ben. En komende vindt hij het ledig, met bezemen ge keerd en versierd. En ingegaan zijnde, wonen zij aldaar. En het laatste van die mens wordt erger dan het eerste. Het huis blijkt dus een mens te zijn! Een keurig mens voor het oog. Een bekeerd mens. Onberispelijk vgor de wet der Farizeeërs. Zichtbaar levend voor kerk en godsdienst. Met bezemen gekeerd. Versierd met vele kerkelijke deugden. Een schone entree. Een or delijk leven. Alles netjes en in deug delijke puntjes. En toch een leeg huis. Er staat, dat satan, als hij terug komt van vacantie, het huis wel opge knapt, maar leeg vindt. Als satan eruit is, dan moet de H. Geest er in komen. Alleen voor Hem zal satan wijken. Dan wordt de Geest Hoofdbewoner O, wee, als dat niet het geval is! Dan kan ons huis wel met bezemen gekeerd zijn, en dan kan ik niet zien, of het echt is, maar God ziet het wel. En satan ook wel. Het laatste van die mens wordt erger dan het eerste, zegt Jezus. Dit is óók evangelie. Het waarschuwend element is nodig. We moesten ons eens bedriegen? Dan kan het nog terecht komen. En niet, wanneer u méént,' dat alles in orde is en versierd, terwijl satan slechts tijdelijk van u heenging. Onderzoek in deze is heus niet over bodig. En wat geeft het, wanneer het toch écht is met onze bekering? Dan worden we er toch nooit minder van, van dit onderzoek. Ds. L. S. DEN BOER. bo- Janus, „veel hebben we met over, maar het gaat". We zetten de kast vlak bij de trap neer. toen vatte Janus haar aan de on derkant en ik boven. Na het logge meu belstuk achterover gehaald te hebben, lieten we het voorzichtig naar beneden zakken. Hierbij kwam ik al spoedig in een moeilijke positie, daar ik mij te ver voorover moest buigen en geen voet kon verzetten v6*>rdat de kast weer een tree lager was gezakt. „Tegenhouwen hoor!" schreeuwde Ja nus. die de kast in volle zwaarte op zich voelde aankomen, me van bcne- benepen terug. „Ik kan er niet goed bij D^ trap stond tussen twee vVanden in en deze gaven mij geen enkele moge lijkheid tot steun. 'k Had er een touw omheen moeten slaan, bedacht ik, toen wij in een snel lere gang dan voor de kast goed was naar beneden schoven. Plotseling bleef de kast steken. Onderzoekend tuurde ik naar beneden en keek recht in de verbaasde ogen van Janus, die naar boven gluurde. „We zitten vast", concludeerde hij met een stoïcijnse kalmte die mij kriebelig maakte. „Zie je wel dat het niet gaat?" bitste ik terug. „Jij moet 'm oplichten!" riep Janus, blijkbaar nog niet overtuigd. „Gaat niet!" galmde ik terug. Nu pas zag ik de oorzaak van de stagnatie. Janus had blijkbaar het lof werk boven aan de kast er niet bij ge meten. want daar zat de kast klem tus sen een balk en een traptrede. „D'r helpt niks aan, jóh", besloot ik, „we moeten terug". Het kostte enige moeite mijn vriend van het onafwendbare van deze maat regel te overtuigen, maar tenslotte gaf hij toch toe en begon te duwen. (Vervolg op pag. 8.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 15