m 1
m b
m m
9 B
kopje thee
Vriend Janus hielp
bij 'i verhuizen
6
ZONDAGSBLAD 29 MEI 1954
■stfTrnnirraran
Correspondentie betreffende deze
rubriek aan de heer W. Jurg. Jan
Luykenlaan 12, Den Haag.
Nieuwe opgaven
We beginnen nu weer langzamerhand
het zomerseizoen te naderen, een tijd,
die voor vele oplossers andere proble
men met zich medebrengt dan die van
onze rubriek. Daarom lijkt het ons het
beste met onderstaande opgaven de lad
derwedstrijd voor dit seizoen af te slui
ten. Wat de problemen zelf betreft mer
ken we op, dat no. 204 een slagkeuze be
vat. Voor de deskundige oplosser is de
ze opmerking wellicht overbodig (Pran
ger is n.l bekend om zijn varianten),
voor de minder geroutineerde kan deze
aanwijzing echter zijn nut hebben.
No. 202: W. J. Prins, Utrecht. Zwart: 8,
10, 11. 15/17, 20. 21. 24, 26. Wit: 23. 28.
29. 31/34, 37, 40, 41.
No. 201: B. J. Pranger, Den Haag.
Zwart: 1, 6, 8. 10, 18, 20, 22, 23, 25, 27,
32, 37, 45. Wit: 26, 29, 30, 34/36, 39, 40,
43. 44. 47/49.
No 203: Jos. v. Ko
lenburg. Tilburg.
Wit 17. 22.'31. 32, 35
45 45. 50.
37. 38. 40, 41. 43.
m - q
1 jp
im m
11 S'
m m m
- s? m
m wi w
gf
m w P
s
m m s
ui m m
i m m
1 i 1
'M
pUZZLE
van de week
I I I I ILAIJl lUUUUUUUUUUU
Kruiswoordraadsel
stoot 11 uitroep, 12 priem. 13 aanroep 14
Chines-- maat. 18 duw 17 tweeklank, 18 le
deren masker voor bijtgrage honden, 21
stalen pen air messen op te slhpen. 26 bin
nen 27 vruchtvUesJe. 28 herkauwer, 3o oog-
zteKte, 32 insect, 33 militaire rang. 34 wis
selend gebruik In kleding 36 streek land.
VERTICAAf.: 1 Oproerling. 2 kapje. 3 ver
teerd. 4 maat. 5 zangnoot, 8 moeilijk. 8 vrlj-
tevig. lo voormaals 11 tuingereedschap. 13
.■rhouder 16 vod. 15 onmeetbaar getal.
dit blad. In de linkerbovenhoek aan de
adreszllde vermelden: ..Pur-ie-o^iossine*
Er ztjn drie prijzen: 1 1 5; 2 t 2.50 en 3 l 2.50.
Voor alle opgaven geldt: wit begint en
wint. Oplossingen inzenden binnen 3 we
ken na plaatsing.
Opmerking uit de lezers
kring
In de rubriek van 20 Maart j.l. na
men we een fragment op van een partij
gespeeld in de onderlinge competitie van
HCDV, welke op aardige wijze gewonnen
werd door A. Alblas. In onze korte toe
lichting maakten we een ..grove blun
der", welke werd opgemerkt door de
heer J. Schip te Barendrecht. De stand
Het spel verliep als volgt: 1. 3329; 17
—22; 2. 28x17; 12x21; 3. 26x17; 19—24; 4.
27—22; 24x42; 5. 22x2; 42—487 Bij deze
laatste zet merkten we o.m. op: „Ook 20
25 zou direct verlies opleveren, daar
wit zou laten volgen 2—24 (42—47 of?)
?.n, 2415 Dit laatste is -natuur
lijk" fout, zwart laat dan immers 2530
en 2329 volgen met remise. Wel geeft
na 20—25. 3227, gevolgd door 28 goe
de winstkansen. Onze dank aan de heer
Schip voor zyn juiste opmerking.
39, 40. 43, 45/50. Opl.: 37—31; 48—42; 39
—33 (28x39 gedw.); 50—44 46—11; 34x
43; 40x29; 45—40; 47—42; 43x1, gewon
nen. Een overbekend motief op een aan
trekkelijke wijze" belicht.
No. 189. (A. v. d. Elzen). Zwart: 2, 8. 9.
11, 12. 14. 18, 19, 22. 23, 26, 29. 45. Wit:
20. 21. 25, 31, 32. 37, 38. 42/44, 48, 49. Opl.:
21—17; 32—28; 42—37; 38x7; 44—39; 48—
42; 39—34; 25x3; 3x6.
No. 190. (Jos. v. Kollenburg). Zwart:
3. 8, 10, 13, 14, 20. 24, 27, 31, 37. Wit: 12,
17. 23. 25, 26. 28, 29, 33, 36, 38- Opl.: 17—
11; 38—32; 33x42; 36x9; 23—19; 25x5; 5x
37; 26x37.
No. 191. (J. Viergever). Zwart: 1, 5, 8/
10, 13. 22, 23, 25, 27, 28. 31/33, 35. 36.
Wit: 16, 19, 21. 24, 26, 30, 34, 37, 39/44,
47, 49. Opl.: 19—14; 21—17; (22x11); 16x7,
(1x12); 26—21; 37x26; 42—38; 47x27; 43
—38; 40—35; 35—30; 49x9; 9—3; 26x17; 3
x4; (21—26 gedw.); 4—15!; (26—31, op 16
—21 volgt 15—4 enz.); 15--42; (5—10; op
31—36 wint 42—37 enz.); 42x26; (10—14);
26—37 enz.
Een moeilijk op te lossen vraagstuk,
met bijzonder verrassende slagwendin
gen. Speciaal de voortgezette slagkeuze
zal de oplossers op een dwaalspoor ge
bracht hebben.
No. 192. (J. Viergever). Zwart: 11/14;
17. 21/24, 27. 28. 30; Wit: 31/33; 35/39;
41. 42. 44. Opl.: 33—29. 32x23; 37x28; 31
x22; 42—38, 41—37; 36x29; 1924 gedw
(Vervolg van pag. 3)
Mijn vriend Janus
hielp me bij 't verhuizen
T* OEN kregen wij evenwel een nieuwe-
x gewaarwording, nog ontstellender
dan de vorige.
De kast wilde ook niet meer omhoog!
Hoezeer wij ons ook inspanden en
dat Janus hieraan het leeuwenaandeel
had bleek wel uit zijn gesteun en het
kraken van de kast er was geen be
weging in te krijgen.
Wij staakten onze vruchteloze pogin
gen en zetten ons op de traptreden ne~r
om te beraadslagen. Langs de achter
kant van de kast konden we elkaar zien
en aan de gelaatsuitdrukking van mijn
vriend merkte ik wel dat deze er voor
alsnog ook geen raad op wist.
Achter hem zag ik mijn vrouw, die
haar werk in de steek had gelaten en
wier gezicht één groot vraagteken was.
Boven mij gaven onze inmiddels ont
waakte kinderen op onderscheiden wijze
blijk van hun nieuwgierigheid naar het
vreemde gestommel op de trap.
Ik verkeerde zelf in een allerminst
benijdenswaardige positie. Op de een
of andere manier zou ik toch eens naar
beneden moeten, maar ik begreep dat
Oplossingen
No. 186 (L. Blom). Zwart: 9. 12, 17/20,
30. 32, 35, 38. Wit: 26. 29. 39/41. 44. 45,
47/49. Opl.: 49—43; 40—34; 34x3; 45—40;
26—21; 3x22; 22—31; 47—41.
No. 187 (P. v. d. Kwartel): Zwart: 1,12/
14. 17. 18. 20. 22. 24. 26. 29. 34. 35 Wit:
15. 16. 21. 23. 31. 33. 37. 38. 42. 43 48. 50.
Opl.: 23—19; 16—11; 32—28; 38—32; 42—
37; 43—38; 48x17; 15x13; (11—16); 21—17;
(6—11); 17x6 (16—21); 13—8 (21-27); 8
—2; (27—32); 2—7!; (1x12); 6—1; (12—17)
1—23; (32—38); 23—29; (38—43); 29—40;
50x48. Een keurig probleem, zoals we van
v. d. Kwartel gewend zijn. met efficiën
te meerslagen en precisiewerk, culmine
ren in een fraai eindspel (waarvan we
alleen de langste verdediging van zwart
aangeven).
No. 193. (Joh. v. d. Boogaard). Zwart:
11/14; 18, 22, 24, 26. 29, 35. Wit: 27, 31,
36/38, 40. 41, 44. 46/48. Opl.: 38—33; 37—
32; 4842; 42x22; 44—39; 41—37; 47x16;
(27—32); 4641; (32r—38); 41—37; (38—
43); 36—31 en wint.
No- 194. (B. J. Pranger). Zwart: 8, 10,
12, 16. 18. 19, 24, 31. 36, 38 Wit: 21, 25.
26, 32, 37, 39. 41. 43. 47, 49, 50. Opl.: 49—
44; 32—28; (31x42, op 16x27 volgt 39—33
en verder dezelfde ontleding als in de
hoofdvariant); 47x38; (36x47); 39—33; 50
—44; 28—22!; 22x2; 26—21; 25—20; 2x3.
Een bijzonder Verrassende ontleding,
waarbij de bordmogelijkheden maxi
maal zijn benut. Dit laatste blijkt ojïi.
uit de 3-voudige slagkeuze in de aan-
vangsstand en de manier, waarop de 2
zwarte dammen los op het bord komen
te staan.
Correspondentie
J. v. G-: Om uw pufiten te behouden
was het beter eerst in de B-klasse door
te gaan. Nu staat u als A-klasser geno
teerd. Succes!
D. S.: Zoals u gemerkt zult hebben,
blijven de punten tellen. Oplossers, die
van een gehele serie geen enkele oplos
sing inzenden, vermelden we echter niet
in de ladder.
M. v. D.: Uw problemen bevatten nog
te veel figuranten (schijven, die geen
dienst doen) en zijn dus in deze vorm
niet direct geschikt Probeert u deze
overtollige schijven eens een functie te
H. S.: Van harte beterschap.
Janus' werkzame geest had evenwel
reeds wat uitgedacht.
„Heb je niet een paaltje om te wrik
ken?" vroeg hij.
„Ja, kijk maar eens in 't schuurtje",
zei ik, „maar je zult er niet veel aan
hebben; je hebt geen ruimte genoeg op
Janus liet zich echter niet ontmoedi
gen, hij haastte zich naar achter.
„Vrouw" zei ik. mij over de kast
heenbuigend, „kun je m'n sigaretten niet
opgooien langs deze kant?"
Op hetzelfde ogenblik kreeg ik een
vreemde gewaarwording. De kast kraak
te zacht en leek wel te bewegen. Had
ik er teveel op geleund?
Juist toen ik wilde oprijzen uit m'n
gebogen houding, klonk er een luide
knap en meteen schoot de kast pijlsnel
aaar beneden.
Deze onverwachte gebeurtenis deed
mij mijn evenwicht verliezen en terwijl
ons nukkig meubelstuk met een dreunen
de slag in de gang terecht kwam, dui
kelde ik er hulpeloos achteraan.
Mijn borstkas kwam op pijnlijke wijze
in aanraking met de bovenkant van de
kast en half versuft staarde ik naar mijn
Janus, die geschrokken toe-
de gang overeind hadden gezet, zagen
we wat de oorzaak van de plotselinge
ontknoping was.
Een van de ornamenten bleek te zijn
losgeschoten en hierdoor was de verve
lende kwestie vanzelf opgelost, al was
het dan op een zeer ongelegen moment.
Terwijl ik nog min of meer beduusd
mijn pijnlijke botten wreef, vatte Janus
de kast reeds weer aan.
„Janus", zei ik, „zouden we 't hier
niet bij laten vanavond?"
Mijn vriend keek mij minachtend aan,
doch het liet mij volmaakt onverschillig
wat hij van mij dacht.
Zonder veel omhaal ging ik de kamer
in en installeerde mij daar met een
zucht in een gemakkelijke stoel.
Voor die avond had ik er schoon ge-
A 'jS wij het enorme aantal potten thee,
dat dagelijks in onze Nederlandse
huishoudens gezet wordt, bezien, en
daarbij nog de ontelbare liters voegen,
die in kantoren, café's en fabrieken ge
nuttigd worden, dan is het moeilijk te
begrijpen, dat ons land pas op de zevende
plaats komt waar het de consumptie van
thee per hoofd van de bevolking betreft.
de Engelsman zijn consumptie
heeft weten op te voeren tot ruim 4 kg.
Hij heeft deze lijfdrang blijkbaar aan de
emigranten, die hij uitgezonden heeft,
meegegeven want op de ranglijst prij
ken boven Nederland alle Angelsaksische
landen met inbegrip van Ierland en
slechts met uitzondering van de Ver
enigde Staten, welker bewoners slechts
300 gram gebruiken, misschien omdat zij
nooit zijn vergeten dat de thee een van
de belangrijkste aanleidingen was voor
hun breuk met het moederland.
Vraag ons niet. waar de thee het eerst
als drank is gebruikt. Slechts legenden,
en wel van zeer verschillende aard, zijn
daarover tot ons gekomen.
De Chinezen, die vrijwel zeker de
vondst van de thee-drar.k voor zich mo
gen opeisen, gaan maar liefst terug tot
2737 jaar v Chr. en schrijven haar toe
aan Keizer Shen Nung. die zijn drink
water altijd wenste te koken en daarbij
bij ongeluk wat bladen van de thee
struik in zyn pot kreeg.
Het is een prettige legende, want zij ts
niet controleerbaar en niet te onwaar
schijnlijk. dus zullen wij haar gaarne
prefereren boven zulke uitvinders als
door de Japanners en Indiërs worden ge
pousseerd. n.l. de Boeddhistische Darma,
die pas né het begin van onze jaartelling
Zeker is. dat omstreeks het jaar 800,
mede dank zij publicaties over de voor
treffelijke eigenschappen van de thee.
Oplossing cryptogram
van 22 Mei
st (stil). 9 Sire (reis). 10
(do os). 13 eend (Deen),
14 Isar (sltar-t). 15 koekoek.
VERTICAAL: S Etiket (et lk et). 3 palels
spillebenen5 Bakkersberg, ll
&nó
het drinken ervan in China een nationale
gewoonte was geworden, die zeer kort
daarop in Japan werd overgenomen, oor
spronkelijk als een religieuze ceremonie,
die pas in 1475 door de toen regerende
JN het Westen is de faam van de thee
het product een vijftigtal jaren voor
uit geweest, zodat onze Oost Indische
Compagnie toen zij ln 1610 het eerste
transport naar Europa bracht, geen
moeilijkheden had met de afzet. Vooral
de geneeskrachtige (laxerende) werking
van dit kruid werd hoog geprezen en
weldra werd theedrinken een algemene
gewoonte in de Republiek.
In Engeland duurde het hog tot de
zestiger jaren van de 17de eeuw,
voor theedrinken populair werd. In
Frankrijk werd het tijdelijk een
modedrank, waarin tevens voor het
eerst melk werd geconsumeerd. Hier
heeft de „Infusion" zich echter niet
tegen de wijn kunnen handhaven,
evenmin als in orfze eeuw de Cola-
rage Frankrijk volledig in haar greep
heeft kunnen krijgen.
Grappig om te lezen zijn de ver
oordelingen van de thee op de meest
uiteenlopende gronden en de harts
tochtelijke verdedigingen, die iedere
aanval opriep. Artsen voorspelden de
overtuigd, dat de armen totaal zou
den demoraliseren door het gebruik
van thee. Doctor Johnson, de grote
criticus en literator, verdedigde zijn
rfimmer geheel afkoelende theepot
ao heftig en welsprekend, dat de
critiek zweeg en de thee weldra
Engelands nationafle drank genoemd
mocht worden.
THEE heeft vele malen grrte in
vloed gehad op de wereldge
schiedenis. De smokkelhandel van
onze landgenoten, die thee verkoch
ten tegen fracties van de. prijs, die
de Engelse East India Compagnie in
Londen rfoteerde, was niet bevorder
lijk voor de verhouding Engeland
Nederland, terwijl het monopolie van
deze zelfde Engelse onderneming in
de Amerikaanse koloniën ernstige
ontevredenheid veroorzaakte en zelfs
via de vernietiging varf een vracht
thee in de haven van Boston tot de
Amerikaanse Vrijheidsoorlog leidde.
Later was het opnieuw de thee
handel, die Engeland en Amerika in
strjjd bracht, zjj het deze maal een
sportieve en economische strijd, toen
de Amerikaanse „Clippers" zich van
de Chinese theetransporten naar Lon
den trachtten meester te maken. De
jaarlijkse theeraces werden gebeur
tenissen, die alle aifdere in de scha
duw stelden en gaven aanleiding tot
de bouw van steeds snellere en
fraaiere zeilschepen. Deze „Clippers"
met hun enorme tuigage en slanke
rompen waren een lust voor het oog
en overtroffen alles, wat ooit op het
gebied van de zeevaart was gepres
teerd, tot dat de stoomschepen on
afhankelijk van gunst of ongupst der
winden en met zoveel minder be-
mannirfg, te sterke concurrenten ble
ken.
Omstreeks 1840 begon men in India
thee te verbouwen, welk land thans
met Ceylon en Indonesië het over
grote deel der wereldbehoefte dekt,
waarbij eerstgenoemd gebied meer
voortbrengt dan beide andere samen.
Jaarlijks worden milliarden guldens
besteed aan deze goedkoopste van alle
dranken die, wanneer men suiker en
melk gebruikt, nauwelijks twee cent
per kop kost en warfneer men. deze
door velen verafschuwde toevoegsels
achterwege laat. nog veel minder.
ZONDAGSBLAD 29 MEI 1954
3
KORT VERHAAL VAN A. J. DEN OUDEN
1X7 krijgen het huis!"
Met deze triomfkreet verwelkomde
mijn vrouw mij, toen ik op de gedenk
waardige avond die voor immer in onze
geheugens gegrift zal blijven, de gang
binnenstapte.
Een beetje ongelovig staarde ik haar
't Kwam ook zo onverwacht, juist
toen ik de lioop al opgegeven had.
We wachtten en wanhoopten al zo lang.
Het huisje, waar we na de gebruike
lijke inwoning in terecht gekomen wa
ren, had naast deszelfs bouwvalligheid
nog het benauwende gebrek aan ruimte
voor ons groeiende gezin.
Tenminste, zo zagen wij het.
De ambtenaar, bij wie ik ontelbare
malen mijn nood had geklaagd, oordeel
de steeds kort en bondig: „zulke ge
vallen hebben we bij bosjes!'
Wij waren dus bosjesmensen gewor
den. Maar dit vermocht ons verlangen
naar een ruimere huisvesting niet te
temperen.
Op een dag was het gerucht over het
huis aan de Paul Krugerstraat tot ons
doorgedrongen. De bewoner zou naar
een andere gemeente vertrekken en het
huis, kort voor de oorlog gebouwd,
kwam wat grootte, geriefelijkheid en
huurprijs betreft, precies met onze ver
langens overeen.
Diezelfde avond schroefde ik mijn vul
pen los en begon te schrijven.
De eerste velletjes verdwenen na en
kele regels schrift reeds in dc prullen
mand. maar bij de derde had» ik de
goede stijl te pakken. Het werd een
lange brief met een gedetailleerde op
somming van alle narigheden welke on
ze huidige huisvesting aankleefden en
waarvoor het bovenvermelde huis aan
de Paul Krugerstraat ons een ideale en
alleszins gerechtvaardigde oplossing toe
scheen.
flüT had al een paar weken geduurd
xxen we hoorden maar niets, zodat ik
reeds begon te wanhopen. En ziedaar,
eensklaps werd ik door de blijde mare
overrompeld.
„Is het toch wel zeker?" informeerde
ik nog twijfelend.
„Ja natuurlijk," zei m'n vrouw, „mijn
heer Ketelaars is het vanmiddag we
zen zeggen en we krijgen er nog een
schriftelijke bevestiging van ook."
Ja, dan leed het geen twijfel meer.
Mijnheer Ketelaars was de ambtenaar,
die in on= dorp speciaal met deze zaak
Ik richtte mij op, want ik.was bezig
mijn schoenen uit te trekken, en danste
op één schoen en één kousevoet in kal
verachtige uitgelatenheid met mijn
vrouw door het smalle gangetje.
Toen kwamen er drukke dagen aan.
Wij beraadslaagden langdurig en ern
stig.
„Verhuizen kost bedstro." zeiden de
ouderen onder ons altijd en de waar
heid van dit gezegde begon nu pas goed
tot ons door te dringen.
De vloerbedekking en de vitrage, een
behangetje hier en een kwastje verf
daar, het hing er aardig in.
Maar goed, aan iedere zaak zit een
bedenkelijke kant en we pakten samen
flink aan. dat was in ieder geval de
voordeligste oplossing.
Tenslotte waren we aan de verhui
zing zelf toe.
Het was maar enkele straten ver en
we konden het gemakkelijk met licht
materiaal doen.
„Je moest eens vrager of Janus niet
helpen wü", zei mijn vrouw enkele da
gen tevoren.
Dat was een idee!
Janus was onze melkboer en ook be
halve dat een goede kennis. We waren
vele jaren buurjongens geweest en daar
we van gelijke leeftijd waren, ook nog
trouwe schoolkameraden.
Janus was enkele jaren bij een oom
geweest in een naburige gemeente.
dat hij onze leverancier werd en bo
vendien menige avond onze gast.
't Was een fidele kerel, de hulpvaar
digheid in eigen persoon, en ik twijfelde
geen ogenblik aan zijn bereidwilligheid,
toen ik 's avonds naar hem toetietste.
„Maar natuurlijk kerel! Dat fiksen
we samen op een avondje, 'k Breng
mijn bakfiets wel mee, dan heb je
voor geen gerij meer te zorgen ook!'
Dat was echt Janus weer. Ik moest
zijn spontaneïteit zelfs nog afremmen,
anders had hij een paar familieleden
plus hit en wagen van de groenteboer
er bij gehaald.
MARGARITHA
Zoals is meegedeeld,
wordt sinds 15 Mei het
artikel van Margaritha
opgenomen in onze we
kelijkse bijlage Blad Zij.
Tevens probeerde ik hem er van te
overtuigen dat de verhuizing wellicht
niet in één avond kon worden afgedaan,
maar daarin slaagde ik niet.
Janus neemt alles tamelijk luchthar
tig op; hij is een geboren optimist,
"t Komt dik in orde!" pleegt hij te
zeggen wanneer zich hindernissen voor
doen op zijn levensweg en een karweitje
als dit was eigenlijk slechts een peule
schilletje voor hem.
OP de afgesproken avond presenteer
de hij zich met luid belgerinkel
mijn deur.
Stram in de houding stond hij
me toen ik de deur opende.
„De wagen staat voor, mijnheer!" En
bij deze woorden bracht hij zijn vle
zige vingers aan de klep van z'n pet.
Uit zijn rode, welgedane gelaat twin
kelden zijn pientere oogjes mij guitig
„Kom binnen, ouwe scharenslijper!"
bromde ik en blikte verstolen
raam van de overburen.
Janus kuierde gewillig achter mij
Ie kamer !- J
net veld
meubilair.
„We zullen d'r eerst eentje opsteken,
wat jij?' merkte hij toen vrijpostig op
en meteen pikte hij een pakje sigaret
ten van de schoorsteenmantel, presen
teerde er mij ook een en staarde mij
door de rookkringetjes afwachtend aan.
„Waar wou je beginnen zeg, of weet
je dat zelf niet?'
Zijn vr^ag bracht mij ot de werke
lijkheid terug. Ik moest zorgen de lei
ding in handen te houden, want onge
breideld was Janus tot alles in staat.
,,'k Wou eerst de spullen van boven
maar overbrengen." besliste ik kort en
bondig. „Er staat boven aan de trap
al aardig wat gereed.''
We begonnen ijverig wat klein goed,
dat ik tevoren van de vliering had ge
haald. naar beneden te sjouwen.
„Echt een uitdragerijtje," meende Ja
nus. toen z'n bakfiets met allerhande
voorwerpen was volgetast.
Daar ik niet wist in welke zin hij
dit bedoelde, zweeg ik maar en hielp
hem zijn voertuig in beweging te bren
gen.
„Ik ga d'r op zitten hoor." zei Janus,
„dat gaat veel vlugger; als jij je fiets
pakt, kun je nog wat aanduwen ook."
't Was niet zo gek. vond ik en vlug
begaf ik me naar het schuurtje om
mijn vehikel te halen.
Toen ik er mee op straat kwam, zag
ik Janus reeds aan het eind van de
straat de hoek omgaan. Hij hield van
opschieten en ik haastte me achter
Bij de volgende hoek had ik hem In
gehaald en het was maar goed ook, want
door zijn wat al te onstuimige wending
raakte een deel van de lading in be
weging. Een kachelpijpje kletterde
over de straatstenen en het kaalgere-
den hobbelpaard ging er met dwaze
sprongen achteraan.
„Pik jij dat maar mee!" riep Janus,
onder luide toejuichingen van de opge
togen straatjeugd, me toe en onverstoor
baar peddelde hij verder.
Overigens verliep de eerste reis zon
der ongelukken, wat op zichzelf reeds
een aardige bemoediging gaf.
De stemming kwam er in. Op de te
rugweg jakkerden wij als kwajongens
de straat door om met krakende rem
men voor mijn huis te stoppen.
Zo brachten
jes over
derspel.
Totdat we a:
toekwamen.
nog
i de zwaardere stukken
Mei bezemen gekeerd en (och niei bekeerd!
Boven stond een ouderwetse mahonie
houten linnenkast; een oerdegelijk meu
belstuk, rijkelijk met lofwerk versierd.
Wij hadden de kast voor een klei
nigheid van de vorige bewoners overge
nomen en er reeds een groot gemak
van gehad, want veel opbergruimte be
zat ons huis niet.
We zouden aan deze kast een hele
kluif hebben, meende ik, doch Janus
wuifde, toen hij bovenkwam, mijn be
zwaren weg.
,,'t Komt dik in orde!" 2fei hij lucht
hartig.
„Ja. maar zij zal door het raam van
de dakkapel moeten." merkte ik op.
„Welnee." zei Janus, zij gaat gemak
kelijk de trap af.
Ik bekeek de kast nog eens en daar
na de gapende trapopening beneden ons
en schudde bedachtzaam mijn hoofd.
„Meten!" commandeerde Janus. „Heb
je een duimstok?"
Ja, die bezat ik wel, doch deze was
zo juist met het andere gereedschap
naar het nieuwe huis overgebracht.
„Dan een touwtje." zei mijn trouwe
helper, die overal raad op wist.
Men een eindje touw mat hij eerst
de breedte van de kast en daarna de
nauwste ruimte op de trap er
lijk liedje neuriënd klom hij
,,'t Kan i
Math. 12:43-45.
J^AT leek heel mooi met dat huis,
dat Jezus tekent in bovenstaande
tekst. De duivel, de ordeverstoorder
en rommelmaker. was als vaste be
woner, weggegaan.
Voor goed? Neen. Voor een tijd.
Hij zocht rust. Hij is met vacantie,
zouden we kunnen zeggen. Hij, de
rusteloze, zoekt rust!
Hij gaat door dorre plaatsen, maar
vindt geen rust. Zijn vacantie mis
lukt, net als ook wel eens bij ons het
geval kan zijn. wanneer we b.v. over
spannen zijn en rust zoeken.
Een leeg huis, zegt Jezus. De on
gewenste bewoner is eruit. Daarvan
heeft men gebruik gemaakt. Het
heeft een extra beurt gehad. Het is
met bezemen gekeerd. Niets is er ont
zien, om het gehele aanzien te veran
deren. Ge kent het huis eenvoudig
niet meer. Een schone stoep, schone
vitrages voor heldere ruiten, keurig
gemeubileerd. Alles ordelijk en netjes.
Wie zal er hier kunnen twijfelen
aan een totale omkering?
Een radicale bekering?
Wie dat nu nog zou willen tegen
spreken, die is toch wel blind. Wat
een verandering!
En toch
Jezus zegt, dat satan slechfs met
vacantie was. Hij komt dus weer
terug. Bovendien heeft hij gasten
meegebracht. Zeven andere geesten,
bozer dan hijzelf!
Hij vindt zijn eigen huis mooi ver
sierd. opgeknapt, keurig en onberis
pelijk.
Jezus zegt, dat satan het uitspreekt:
„Ik zal wederkeren in mijn huis, van
waar ik uitgegaan ben. En komende
vindt hij het ledig, met bezemen ge
keerd en versierd. En ingegaan zijnde,
wonen zij aldaar. En het laatste van
die mens wordt erger dan het eerste.
Het huis blijkt dus een mens te zijn!
Een keurig mens voor het oog. Een
bekeerd mens. Onberispelijk vgor de
wet der Farizeeërs. Zichtbaar levend
voor kerk en godsdienst. Met bezemen
gekeerd. Versierd met vele kerkelijke
deugden. Een schone entree. Een or
delijk leven. Alles netjes en in deug
delijke puntjes.
En toch een leeg huis. Er
staat, dat satan, als hij terug komt
van vacantie, het huis wel opge
knapt, maar leeg vindt.
Als satan eruit is, dan moet de H.
Geest er in komen. Alleen voor Hem
zal satan wijken. Dan wordt de Geest
Hoofdbewoner
O, wee, als dat niet het geval is!
Dan kan ons huis wel met bezemen
gekeerd zijn, en dan kan ik niet zien,
of het echt is, maar God ziet het wel.
En satan ook wel. Het laatste van die
mens wordt erger dan het eerste,
zegt Jezus. Dit is óók evangelie. Het
waarschuwend element is nodig. We
moesten ons eens bedriegen? Dan
kan het nog terecht komen. En
niet, wanneer u méént,' dat alles in
orde is en versierd, terwijl satan
slechts tijdelijk van u heenging.
Onderzoek in deze is heus niet over
bodig. En wat geeft het, wanneer het
toch écht is met onze bekering? Dan
worden we er toch nooit minder van,
van dit onderzoek.
Ds. L. S. DEN BOER.
bo-
Janus, „veel hebben
we met over, maar het gaat".
We zetten de kast vlak bij de trap
neer. toen vatte Janus haar aan de on
derkant en ik boven. Na het logge meu
belstuk achterover gehaald te hebben,
lieten we het voorzichtig naar beneden
zakken.
Hierbij kwam ik al spoedig in een
moeilijke positie, daar ik mij te ver
voorover moest buigen en geen voet kon
verzetten v6*>rdat de kast weer een tree
lager was gezakt.
„Tegenhouwen hoor!" schreeuwde Ja
nus. die de kast in volle zwaarte op
zich voelde aankomen, me van bcne-
benepen terug. „Ik kan er niet goed bij
D^ trap stond tussen twee vVanden in
en deze gaven mij geen enkele moge
lijkheid tot steun.
'k Had er een touw omheen moeten
slaan, bedacht ik, toen wij in een snel
lere gang dan voor de kast goed was
naar beneden schoven.
Plotseling bleef de kast steken.
Onderzoekend tuurde ik naar beneden
en keek recht in de verbaasde ogen van
Janus, die naar boven gluurde.
„We zitten vast", concludeerde hij met
een stoïcijnse kalmte die mij kriebelig
maakte.
„Zie je wel dat het niet gaat?" bitste
ik terug.
„Jij moet 'm oplichten!" riep Janus,
blijkbaar nog niet overtuigd.
„Gaat niet!" galmde ik terug.
Nu pas zag ik de oorzaak van de
stagnatie. Janus had blijkbaar het lof
werk boven aan de kast er niet bij ge
meten. want daar zat de kast klem tus
sen een balk en een traptrede.
„D'r helpt niks aan, jóh", besloot ik,
„we moeten terug".
Het kostte enige moeite mijn vriend
van het onafwendbare van deze maat
regel te overtuigen, maar tenslotte gaf
hij toch toe en begon te duwen.
(Vervolg op pag. 8.)