BONIFATIUS, apostel der F Hoe li ii en op reis gingen 19. Met een grote sprong en een nij dige grauw kwam er namelijk opeens een grote panier vlak voor hun voeten terecht. Het beest schoof, door 8e grote vaart waarmee het neerkwam, nog een heel eind vooruit, zodat de stofwolken in het rond vlogen. Je begrijpt, dat Sam- metje en zijn vrienden in allerijl op de vlucht gingen, loop je niet, zo heb je niet! ten vandoor gegaan. Daar, achter hen, aan de kant, maakte de panter zich blazend tot de sprong gereedOplet ten!" fluisterde Sam, ,.als hij springt dan bukken, zo gauw je kan!" En de list gelukte prachtig! Toen de panter een sprong nam, doken Sam en Slokkie snel onder water en het roofdier vloog over hun hoofden heen! 25. Ze wisten het langzaam ronddrij vende bootje spoedig te bereiken en klommen er in. Nauwelijks hadden ze de riemen gegrepen, toen ze in de ver te aan de oever Stapman te voorschijn zagen komen. Wat een vreugd! Zo snel ze konden, boomden ze naar de kant. 20. Ze liepen regelrecht naar de wa terkant, waar ze het bootje achterge laten hadden. Met de panter, die ze elk ogenblik kon bespringen, op de hielen, leek het. of er geen eind aan kwam. Eindelijk bereikten ze het meer. Maar, o wee, wat was dat? Het bootje was los geraakt en een heel eind afgedreven! 21. Er was geen keus. Met een plomp sprongen ze in het meer, dat aan de kant gelukkig ondiep was. en wilden toen naar het bootje waden. Maar alweer ble ven ze stokstijf van schrik staan: twee reusachtige krokodillen staken hun kop boven water, vlak bij het bootje... Wat te doen? Terug konden ze niet, want achter hen loerde de panter... 23-24. In plaats van op Sam en Slokkie, zoals hij bedoeld had. kwam de panter precies op de rug van de twee kroko dillen terecht. Deze maakten onmid dellijk een halve draai en zwommen er van door. de panter medenemend. Hij moest blijven staan, waar hij stond, zin of geen zin! Sam en Slokkie keken hem opgelucht na...De panter mocht nu al zo grimmig kijken als hij wou, hij kon hun lekker toch niets meer maken, dach ten ze! Voorzichtig waadden ze nu naar het bootje toe. 26. Ze stapten aan wal en zaten spoe dig weer op Stapmans rug. Nu werd de reis in aller ijl voortgezet en zonder verdere ongelukken bereikten ze na een lange tocht Egypteland Vol bewonde ring keken ze naar de grote pyramiden, de oude graven der pharao's; maar ze hadden geen van drieën geschiedenis ge leerd en dus hadden ze van die dingen geen verstand. 27. Evenmin beseften ze lets van het geweldige werk, dat de oude Egyptc- naren van duizenden jaren geleden ge leverd hebben, door de Sfinx te maken, dat wonderlijke gedrocht, half beest, half mens, dat daar als een wachter voor de pyramiden ligt. Dit geweldige 5evaarte, uit één rots gehouwen, die aar ter plaatse was; alleen de voor poten ziin er uit steenblokken tegenaan- gebouwd. Zending was zijn aangewezen laak STRIJD TEGEN ONTAARD CHRISTENDOM mezen FOOR ons Nederlanders is de naam van Bonifatius ten nauwste verbonden met (je Friezen. Wij leerden allen op school, dat Bonifatius in 754 te Dokkum door de Friezen werd ver moord, en als „apostel der Friezen'' leeft de naam van de Angelsaksische prediker voort in de herinnering van ons volk. Toch heelt Bonifatius maar een zeer klein gedeelte van zijn lange en werkzame leven onder de Friezen doorgebracht: het terrein van de ar beid, waardoor hij zich zijn grote faam verwierf in de cultuurgeschie denis van West-Europa, ligt elders. Op 5 Juni a.s. is 't twaalf eeuwen geleden, dat Bonifatius, „de apostel der Friezen" te Dok kum de marteldood stier/. Een maand later zal in het oude stadje een plechtige her denking plaats hebben, waarbij ook H-M de Koningin hoopt aan wezig te zijn. Ongetwijfeld zal ook in kerk diensten in steden en dorpen dankbaar herdacht worden wat Nederland aan deze prediker en organisator te danken heeft. Vele lezers zullen gaarne iets meer van deze begaafde en actieve prediker van het Chris tendom willen weten. Want veel meer dan de wijze waarop hij zijn leven liet is de meesten niet bekend. In een tweetal artikelen ho pen wij een beknopte schets te geven van 't leven van Boni fatius. Bijzondere aandacht zal daarin worden gegeven aan zijn verblijf on arbeid in ons vader land. Desondanks is de zending onder de Friezen niet een bijkomstigheid voor hem geweest, niet de aanloop tot zijn carriere, evenmin de bekroning van zijn streven, doch het ideaal, dat hem van jongsafaan voor ogen zweefde, ofschoon de omstandigheden hem meer dan dertig jaren van alle pogin gen tot verwezenlijking afhielden. Bonifatius' biograaf Wilibald ver haalt, hoe reeds op jeugdige leeftijd Bonifatius uitblonk door zijn geleerd heid en als leraar, niet alleen van bijbelexegese, maar ook van gram matica een Latijnse spraakkunst is van hem overgeleverd grote ver maardheid kreeg, zodat van heinde en verre de geestelijken toestroom den om hem te horen spreken en de nonnen hem in hare kloosters ontbo den om zijn lessen te volgen. Zulk een bekendheid verwierf hij als redenaar, dat tijdens een ter oor- zake van uitgebroken onlusten door koning Ine ijlings samengeroepen sy node, Bonifatius met algemene stem men werd uitgekozen om de besluiten van de synode aan de aartsbisschop van Kent te melden. Van die tijd af wei 1 hij zowel door wereldlijke als kerkelijke autoriteiten als vertegenwoordiger gezonden naar alle synoden, die op het Britse eiland werden gehouden, leerde hij diploma tie en organisatie in de practijk ken nen en geraakte tengevolge daarvan overtuigd van de noodzaak tot samen werking van kerk en staat. Ij OCH Bonifatius brak plotseling deze carrière af. Tot grote ont steltenis van zyn abt en medekloos terlingen, vroeg hij toestemming voor de zending onder de heidense Friezen. Wilibald vermeldt niet, wat de re den van deze plotselinge ommekeer in zijn leven is geweest, maar uit een briefje, door een Engelse non aan Bo nifatius geschreven, zien wij, dat hij- telf haar als oorzaak een droom had genoemd, een droom, waarin God hem duidelijk had gemaakt, dat zijn taak in de zending lag. „Voorzien van een geestelijke uit rusting en van wereldse reisbenodigd- heden, trok hij, met twee of drie broeders, die hij meenam, omdat hij onderweg hun lichamelijke en gees telijke steun behoefde," aldus Wili- bald, „kwam hij, na een lange reis te voet, bij een marktplaats, welke nog heden met zijn oude Angelsaksi sche naam Lundcnwich (Londen-wijk) wordt genoemd. Na een kort opont houd aldaar ging hij, een zeldzame reiziger, scheep, betaalde de vracht prijs en kwam met gunstige wind te Dorstet (Wijk bij Duurstede), waar hij enige tijd verbleef. Maar daar de heidenen zware aanvallen deden en een strijd was ontbrand tussen Karei Martel, de vorst en hertog der Fran ken, en de koning der Friezen Rad boud, tengevolge waarvan vele Chris telijke kerkjes, die vroeger door de Franken in Friesland waren gesticht, door de vervolging van Radboud en het verdrijven der priesters, ver woest waren en allerwegen de heiden se cultus weer opleefde, trok Bonifa tius, op het zien van deze smaad en schande naar Trecht (Utrecht), wachtte daar op de komst van Rad boud en vroeg deze hem ergens in zijn land een plaats te willen aanwij zen, waar hij zou mogen prediken, daar hij vast besloten was, om, zo ergens viel te bespeuren, dat het evangelie ingang vond bij een deel van het volk, hij hier de zaden van Gods woord wilde uitstrooien. Pas na vele jaren heeft hij door het getuige nis van zijn marteldood kunnen be wijzen, dat hem dit ernst was". Wat Radboud hem geantwoord heeft, vermeldt Wilibald niet. Hij zegt alleen nog dit: „Daar het de bijzon dere plicht is van heilige mannen, om als zij zien, dat hun werk onder de gegeven omstandigheden door een gemis aan geestelijke kiemkracht niet gedijt, naar elders te trekken, verliet hij aan het einde van de herfst, na zich nog enige tijd in het (voor de evangelie-prediking) on vruchtbare land der Friezen te heb ben opgehouden, de dorre kusten, die do dauw der hemejse bevruchting misten en keerde met zijn gezellen naar zijn klooster terug om daar de winter door te brengen, overeenkom stig het woord'van Paulus: „want ik heb besloten daar de winter door te brengen." (Tit. 3 12). DZ eerste poging, ondernomen in de zomer van 716, was mislukt. Hij had ingezien, dat het niet gemak kelijk zou zijn de Friezen door over reding te bekeren in die tijd van fel le strijd tussen Franken en Friezen, een strijd waarvoor het jaar tevoren ook Willibrord de wijk had moeten nemen uit Utrecht, daar ook hij slechts met de steun der Franken binnen de beveili gende muren van het castel- lum zijn zendingswerk onder de Friezen had kunnen be ginnen. Reeds een eeuw vóór hem waren Ierse en Schotse predikers naar de Germaan se gebieden getrokken om de heidenen te bekeren, maar door hun individuele instelling waren zij, ver in Germanië, afgesneden van ieder contact met hun cen tra. Om zich zonder de steun van de sterke arm te handhaven in de vreemde stréken, zagen zij zich ge noodzaakt, concessie op con cessie te doen aan inheem se zeden, door het gemis aan controle en straffe dis cipline, was de kans op ont aarding van de leer door persoonlijke en vrijzinnige interpretaties groot, terwijl rivaliteit tussen de Ierse en Schotse missionarissen onder- ling sectarisme bevorderde. Meestal waren de zendingsgezel schappen bovendien te zwak om de gestichte gemeenten in stand te hou den door onvoldoende steun uit het moederland en gebrek aan opvolgers. Meer dan iemand anders zag Boni fatius. de man van de organisatie, de bezwaren in aan de zelfstandige mis sies verbonden. Zijn levenlang heeft hij een zware strijd gevoerd, zowel te gen de ontaarde geestelijkheid als tegen het ontaarde Christendom, dat hij in de Germaanse landen, tot zelfs aan het Frankische hof, aantrof. Van de ernst van de toestand ge ven de in Nederland veel te weinig gelezen brieven van Bonifatius een duidelijk beeld. Wie zich enigszins oriënteren wil over dit interessante hoofdstuk der kerkgeschiedenis, schaffe zich de kleine bloemlezing aan, die ter gelegenheid van de Bo nifatius' herdenking dezer dagen uit de brieven is verschenen, bij de Ne derlandse Uitgevers Maatschappij te "DONIFATIUS was, als Benedictijn, reeds opgevoed in volkomen ge hoorzaamheid aan de voorschriften van de kerk te Rome en had door zijn ambt de macht van organisatie Bonifatiuspomp te Dokkum. leren kennen. Hij besloot dan ook, toen zijn eerste pogingen in Friesland mislukt waren, niets meer zelfstan dig, zonder de steun en de instruc ties van Rome, te ondernemen. In de lente van 719 verliet hij En geland opnieuw, thans op weg naar Rome. Paus Gregorius II vervulde zijn hartewens en machtigde hem of ficieel de heidense volken in de ge heimen van het geloof in te wijden. Deze machtiging is bij de corres pondentie van Bonifatius bewaard ge bleven. Wij zien daaruit, hoe Bonifa tius in de wijze der verkondiging van Gods woord volkomen vrijgelaten werd, doch zich bij de dnopsbedie- ning zorgvuldig had te houden aan de door de apostolische stoel voorge schreven formule, iets wat Bonifatius zijn leven lang angstvallig is na gekomen. De paus besloot zijn mach tiging met deze zin: „Wanneer ge zult zien, dat iets ontbreekt aan het door U ondernomen werk, moet ge mij dat zo mogelijk laten weten." Het is aan dit zinnetje te danken, dat Bonifatius de paus trouw consulteer de over voor ons zeer interessante aangelegenheden en daar hij de ant woorden der pausen zorgvuldig be waarde om hun canonischc geldig heid, zijn vele van de problemen, waarmee hij worstelde uit zijn brie ven bekend. Tot het volgende voorjaar bleef Bo nifatius te Rome en trok, in April 719, na vele plannen met de paus te heb ben besproken voor de organisatie der kerk, door Lombardije en Beie ren naar Thüringen om daar, volgens zijn opdracht, poolshoogte te nemen. Dit onderzoek bevestigde zijn ver moedens: hij trof in Thüringen b.v. leerlingen aan van Kilian en Willi brord, die deelnamen aan heidense offermaaltijden. Natuurlijk trok hij daartegen te velde, maar stootte met een op grote moeilijkheden. De pries ters toonden zich volstrekt niet bereid hun zelfstandigheid prijs te geven en zich aan de kerk van Rome te onder werpen, terwijl de vorsten, bekeer lingen en beschermers van deze priesters aanstonds in verzet kwa men tegen de nieuwe indringer. Vóór de storm volledig tot uitbar sting kwam, drong het bericht tot Bo nifatius door, dat Radboud door Ka- rel Martel bij Keulen verslagen was en kort daarop was overleden. Ter stond begaf Bonifatius zich naar Mainz. zakte de Rijn af. op weg naar Utrecht, waarheen ook Willibrord weer was teruggekeerd. A. C. NIELSON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 13