ZUIGELINGEN
ZONDAGSBLAD IS MEI 1954
Correspondentie betreffende deze
rubriek aan de heer W. Jurg. Jan
LuyKenlaan 12. Den Haag.
Uitslag ladderwedstrijd
9e serie (No. 177-191)
Ook onder de problemen van de 9e
serie bevonden zich enkele ..harde no
ten" en wel speciaal de nrs. 188 en 191.
waardoor zich enkele kleine verschui
vingen in de onderste pooi ties voordeden.
Niettemin behielden in de A-klasse de
beide leiders hun positie, zodat deze dit
maal voor cLe prijzen in aanmorkirg
komen. Het zijn de heren L. de Haan
te Seheveningen en J. v. Baarde wijk te
Rotterdam.
In de B-klasse bereikten niet minder
dan 5 deelnemers tegelijk de top der
ladder. Om loting te voorkomen hebben
we besloten deze keer die extra prijzen
volledig voor deze groep te bestemmen
(bij de volgende serie worden de A-klas-
sers extra bedacht!), waardoor de vol
gende heren do prijzen toegewezen
krijsen:
Joh. v. Gaaien te Monster; T. Meulen-
dijk en H. C. Zuidigeest beiden te Rot
terdam; P. Verwilligen te Zwijndrecht
en VV. J. J. Vos te Schiedam.
Alle deelnemers onze hartelijke ge-
Na de 9e aerie ziet de ladder er als
A-klasse;
L. de Haan 263 (30); J. v. Baardewijk
26d (281; P. Baanen 255 (30»; M. Muis
253 28); H. v. Rooden 251 (30); S. Kor-
pershoek 247 (26); D Beekhuizen 264
(28); W F. Bolle 243 (26); D. Hassefras*
235 '30»; B. J. Pranger* 210 (30); J. v.
d One*. F N. v. d Ende*. C. Zijlstra.
allen 180 (30); J A v. d. Bengh 167 (30);
C. v. Buuren* 141 (30); A. v. d- Putten*
1?6 (6); W. v. Ofwegen 124 <6); J. C.
Kr oppert* 120 (30); G. Verbiest* 118
(30); L. W. Sc holtes 106 (30); M. v. Noor-
der.ncn* 90 (301; C. v. Oostrom* 90 30);
A. v. d. Bosch 88 (30); J. L. v. Wuvck-
huyse 87 (28); F. H. Franken* 86 (10);
A de Jong* 82 (26); G M. Woelders 79
(30); D. v. Nugteren* 60 (30); J. 't Hart*
54 (24); H. Kwakkelstein* 30 (30); G. P.
Sterrenburg* 30 (30»; M. v. Erkel 18
(18»; J C. Windhorst* 12 (12); D. Mast
6 (6)
B-klasse:
Joh. v. Gaaien, T. Meulendijk*. P. Ver-
willigen. W J. J. Vo6 en H. C. Zuideeest*
allen 120 (20); E. J. Boer 116 (20); A.
Vos* 100 (20); D. Sperling 100 (4); C.
Klmkenberg 88 (18); D. den Hert.:.?* 78
(20); H. Kuyt 68 (8); C Verwev 68 (20);
H. StraUng 54 (10); W. v. Kuyk* 48 (12»;
B. v. d. Bie** 40 (20>; L. Blom** en W.
v d Heuvel** 20 20); A. Balkenende*
12 (12). A. Kraak 4 (4).
Deze deelnemers bereikten reeds een
maal de top der ladder. Idem 2 maal.
Tussen haakjes is vermeld he4 aantal
pun'en behaald in de derde serie.
N B. Deelnemers, die voor de 9e serie
geen goede oplossingen inzonden, zijn
niet in de ladder opgenomen.
Nieuwe opgaven
Reeds enige malen namen wij proble
men op, die door 2 auteurs gezamenlijk
werden geconstrueerd. In de meeste ge
vallen werd de ene helft van het samen
werkende duo gevormd door de ..reizende
ambassadeur der problematiek". J. A.
Pennings. We hebben deze keer het ge
noegen enkele resultaten van een her
nieuwde zwerftocht van deze Bossche
naar te kunnen opnemen. Bijzonder
waarderen we het. dat ditmaal ook Rot
terdam werd aangedaan, waardoor wij
tegelijk de naam van de heer Groene-
veld m deze rubriek kunnen introdu
ceren. Het commentaar bewaren we tot
we de oplossingen vermelden.
Fooiensteisel
Het fooionsteisel heeft de laatste tijd
nogal eens onderwerp van gesprek
uitgemaakt en heel wat meningen zijn
geopperd, om dit stelsel op een of an
dere manier te elimineren.
Erg gemakkelijk zal dit wel niet gaan
en zo hinderlijk als b.v. in de acht
tiende eeuw is het toch zeker nog niet.
LM vloeide toen echter ook wel voort
uit bepaalde eigenaardige gewoonten
DijI net in dienstnemen van personeel.
Dienstboden werden gewoon gehuurd
tegen een bepaalde huur. terwijl ze er
dar. op rekenen konden, dat de gasten
idem zoveel fooien zouden schenken. Zo
legde feitelijk de gastheer een belas
ting op zijn gast! Ende dienstboden
waren lang niet verlegen om een fooi
te vragen en hun ontevredenheid ken-
noeg was" Cn 8lS ('eZe niet groot
Zodoende konden, zegt een oud histo
ricus b.v. in Den Haag de ..heren
knechts" gouden horloges dragen! zodat
d. deer «elf om slch van rijn pe^oneel
te onderscheiden, een zilveren uur
werk bij zich «tak. """en uur-
Het was op sommige plaatsen zelfs
gebruik geworden, na een koffie-vislle
r£ü„ ^'ende een gulden te geven
men gewonnen had voor het dienstper-
hggen. Ook de schipper en vracht
vaarder deden mee. Heel gewoon werd
I1"" ofniet een fooitje over-
f a hadden ze hun vracht
diri>bel en dwars betaald gekregen.
en£!3imSr1, na afloop van ecn diner-
atbtdiei\de een paar ..zeshal ven" ln
de hand. dan liep men grote kans. dat
deze je toevoegde: Jk ben gewoon een
gulden te krijgen.
Gelukkig is het heden ten dage niet
meer zo erg. al heeft de fooi zich. on
danks alle tegenkanting, tenminste in
ons land. weten te handhaven.
Zwart: 7 t.m. 10. 13. 15. 18. 19. 22.
23. 27.
Wit. 24. 25. 29, 31. 33. 34. 36. 37. 39.
Alleen de r>rs. 198200 gelden voor de
ladderwedstrijd/en. De opgave luidt
steads: wit speelt en winiL
Oplossingen inzienden binnen 3 weken
na plaatsing.
ópUZZLE
van de week
Kruiswoordraadsel
Ilorizonta&l: 1 Voorstelling, 8 Ind.
titel, 9 muurholte. 10 spil. 13 grof, 15
woeste bende, 18 onderdompeling. 20
zangnoot, 22 hooistapel, 23 uitroep, 24
gewioht, 26 voorkeur, 27 gezinslid. 28
greppel, 30 zangnoot. 31 zoen, 33 stijgen,
35 bedrag. 38 habijt, 39 schel. 41 duw,
43 recht maken.
Verticaal: 2 Maanstand, 3 bijdeihande
vrouw. 4 bestaat, 5 voegwoord, 6 stuk,
7 naakt, 11 Lat. onder, 12 wieling, maal
stroom. 14 afkerig, IC rondhout, 17 fig.
mislukking. 19 zangnoot, 21 traptapijt,
23 slede, 25 dichtbij. 26 overschot, saldo
28 kleding. 29 klein persoon. 30 hoeveel
heid, 32 waswater. 34 metaal, 36 projec
tiel, 37 dwaas, 40 Chinese maat, 41
kenletters van Nederlandse vliegtuigen.
42 zangnoot.
Inzendingen per briefkaart uiterlijk
Donderdagmorgen a s. aan het bureau
van dit blad. In de linkerbovenhoek aan
de adreszijde vermelden: „Puzzle-oplos-
sing". Ei- zijn drie pryzen: 1 f 5; 2 f 2.50
en 3 f 2.50.
Oplossing Cryptogram
van 8 Mei
Horizontaal: 1 Karbonkel (krab kolen),
5 hinderwet (hinder wet), 9 Aa, 10 li.
11 Pr (prooi ooi). 12 eg (egaal), 14
raap (paar), 16 kaar (raak), 18 veer
ever), 21 oord (door), 24 la (al), 25 P-S-
26 St (staal aal). 28 Po (poedel
edel), 29 tippelaar (tip pel aar), 31
grondverf (verf grond).
Verticaal: 2 Axia (paria p), 3 ore
(oer), 4 egel (teeg), 5 haar (hoornaar
Noor), 6 dorp (drop), 7 roek (oker), 8
tier (riet), 11 pa (parel rel). 13 ga
(gasstel stel), 15 avé (Eva), 17 aar
(ara), 18 vest (vesting gin), 19 el
(kapel kap), 20 rasp (spar), 21 Opel
(poel), 22 os (Osiris iris), 23 door
(rood), 27 tier (tienarm man), 28
paar (raap), 30 eed (Dee).
<ÏDó 0tto er Ward cJ-leldring
Zwart: 4, 7. 8. 10, 13. 17. 20. 21. 23,
Wit: 26. 32 t.m. 36. 38. 40 tm. 43. 48.
(Vervolg van pag 5)
op de inwendige zending, maar ook
wat op de kerkelijke strijd dier da
gen betrekking had.
In die strijd reed Heldring, zoals
hij het zelf uitdrukte „een brede
schaats". Als christelijk philantroop
reikte hij de hand aan mannen, wier
uiteenlopende richting in 1857 scherp
zou uitkomen. Hij bleek steeds be
slist anti-liberaal en hij heeft de il
lusie van een gezamenlijk optreden
der „gelovigen" (orthodoxen) tegen
,,'t ongeloof (liberalisme) nooit ge
heel opgegeven, ofschoon zijn milde
re praktijk hem vaak in nadere aan
raking bracht met allerlei mannen
van goeden wille ook van de overzij
de.
Hij reikte de hand aan Groen van
Prinsterer, maar was een der zeer
enkelen, die na 1857 trouw bleef aan
de veel gesmade Justinus J. L. van der
Brugghen. Onder zijn beste vriend en
behoorden de predikant-schrijver dr.
Nicolaas Beets en de Rotterdamse
predikant dr. Daniël Chantepie de la
Saussaye.
Hij was in ruime zin de man der
orthodoxe eenheid, op Zendingsfees
ten, enz. en de Heldringgestichten
zijn de zichtbaarste vrucht der Ré-
veilbeweging. Zij vertegenwoordigen
daarin een correctief tegen de doden
de kerkelijke strijd en tegen het ver
politieken van het Christendom.
ZO is ds. O. G. Heldring in ons
land de voornaamste, ln het Pro
testantisme een der belangrijkste ver
tegenwoordigers van het praktisch
werkzame, het philantropische Chris
tendom in de negentiende eeuw ge
weest.
Heldring was een gevoelsmens in
mild piëtische geest, in de diepte van
zijn persoonlijke leven wel vast, maar
op de oppervlakte zeer beweeglijk en
ten prooi aan verschillende invloeden
en indrukken.
Theoretische bezinning en begrips
matig verhelderen van wereld en le
ven, ook van het Christelijk leven, is
aan zulke naturen vreemd, maar een
man als ds. Heldring heeft niet al
leen uiterlijk uiterst heilzaam werk
verricht, maar ook de indruk nagela
ten dat dit uiterlijk werk uit de bo
dem van een vast en vroom innerlijk
bestaan voortkwam.
In de zomer van 1876 zocht ds. Hel
dring herstel voor zijn zwaar ge
schokte gezondheid te Mariënbad. Hij
is er na enkele dagen bezweken. Men
bracht hem ten grave bij het kerkje
op de Vluchtheuvel te Zetten, waar
menige stem dank en hulde bracht
aan deze „man Gods en mensen
vriend", het treffendst wel Nicolaas
Beets in een van die gedichten, waar
mee hij de nagedachtenis van zijn
vrienden pleegde te eren.
ZONDAGSBLAD 15 MEI 1954
3
die weinig drinken
Voor deze kinderen is medisch toezicht vereist
(Van onze medische medewerker)
DE vorige keer heb ik u geschre
ven over de zuigelingen, die nog
al wat moeite veroorzaken bij de voe
ding, omdat zij gemakkelijk spugen.
Vandaag wil ik het over een andere
catagorie van kinderen hebben en
Wel over hen, die weinig drinken.
Pasgeborenen zijn vaak erg suf. Na
enkele teugen bij de moeder gedron
ken te hebben, vallen zij direct in
slaap. Het kost veel moeite om deze
kinderen wakker te houden, opdat zij
in de toegemeten tijd voldoende voe
ding binnen krijgen. Wanneer men er
niet achteraan zit, dan krijgen deze
zuigelingen ongetwijfeld veel te wei
nig binnen. Zij zullen dus ook niet
aankomen in gewicht, ja zelfs een be
langrijk gewichtsverlies ondergaan.
Gewoonlijk is deze toestand van suf
heid en slaperigheid van voorbijgaan
de aard, zodat zij na enkele moei
lijke weken {jet beter gaan doen.
Er is echter een groep zuigelingen,
die door aangeboren zwakte snel ver
moeid zijn en niet de kracht kunnen
opbrengen om voldoende voeding bij
de moeder tot zich te nemen.
Moedermelk is voor het kind verre
CIH3ES2ÜS)
HelGodsqoed verzadigd
„Mijn volk zal met Mijn
goed verzadigd worden,
spreekt de Here".
[JET hele leven van de mensheid op
de aarde is het openvallen van
de verboden vrucht. Die scheen „be
geerlijk om verstandig te maken",
maar ach
Nog steeds zijn we allen er op
uit, om die verboden vrucht te
eten. En de gevolgen blijven niet
uit. Bittere teleurstellingen, onver
vuldheid. Een lege wereld en een
lege ziel. Tevredenheid is er niet en
steeds weer begeren we naar die
verboden vrucht.
En dat, terwijl we kónden weten,
dat zodoende nooit verzadiging ver
kregen wordt.
God biedt betere vrucht aan: de
vrucht van Jezus' verdienste. Hij
noemt dat hier: „Mijn goed". Hij
heeft er het beheer over, Hij deelt
het uit. Daartoe liet Hij het na Pasen
Pinksteren worden. De Heilige Geest
alleen is Uitdeler van Gods heilgoed.
Armen zijn met goederen vervuld.
God heeft veel te geven en Hij doet
niets liever dan geven. Hij is een
gevend God vanaf de eeuwigheid.
Wie krijgen dan dit goed? „Mijn
volk" staat er. Dat zegt de Here, de
God van het verbond.
Volk en wereld is onderscheiden.
Niet van nature. O, neen, dan zijn
we allemaal gelijk. Allen zijn we
afgeweken, samen zijn we onnut ge
worden, zegt Paulus.
Maar God maakt onderscheiding.
God noemt sommigen ,£ijn volk".
Daar moeten wij niet aan tornen. Ook
niet met een soort theologische wijs
heid. Ook niet met de zucht naar
algemene verzoening, onder de schijn
van liefde. God maakt nu eenmaal
dit onderscheid.
Wie zijn dan die mensen? In het
O. Testament waren alleen de Joden
het verbondsvolk. En toch zegt Jezus:
,JHet is niet alles Israël, wat Israël
genaamd wordt".
Nieuw-testamentisch uitgedrukt is
„Mijn volk" de wedergeboren mens
heid. De vernieuwde mensen dus, de
mensen, die persoonlijk de H. Geest
hebben ontvangen. In wier hart de
liefde Gods is uitgestort.
Ook dit brengt niemand met de
geboorte mee.
Het is een zuivere gave. God wil
alles geven. Maar dan moeten wij
het ook willen k rij gen.
Wie dus arm wil wezen, die heeft
veel te goed. Wie r\jk wil blijven,
die ziet niet anders, dan het open
vallen van de verboden vrucht. Een
begeerd paradijs een verkregen
hel. Alles kan een „hel" voor ons
worden. Ons leven, ons huwelijk, ons
werk, onze omgeving.
,fMijn volk zal Ik met Mijn goed
verzadigen". Bij de Here hebben we
het goed. Altijd en rondom. Zelfs in
nood en in de dood. Vervulling van
ons leven, waardoor het inhoud en
doel heeft. De lezer weet zelf wel,
of hij bij dat „volk" hoort of niet.
En ge kunt er bij komen.
Ds. L. S. DE BOER.
te verkiezen boven elke andere voe
ding.
In nog meerdere mate geldt dit
voor die kinderen, die met een aan
geboren zwakte op de wereld komen.
Gewoonlijk zijn ze te vroeg geboren.
Tweelingen behoren vaak tot deze
groep. Het lichaamsgewicht is 5 pond
of minder. De lichaamslengte ca. 45
cm.
Dit wil niet zeggen dat elke jong
geborene van deze lengte en dit li
chaamsgewicht aangeboren zwakte
zal vertonen. Er zijn kleine, tengere,
ma-ar zeer vieve kinderen van kleine
ouders, de zeker niet de aangeboren
zwakte vertonen.
Anderzijds zijn er kinderen met een
normaal lichaamsgewicht en een nor
male lengte, die er wel toegerekend
moeten worden. Maar gewoonlijk zijn
het magere kinderen, met een dunne,
rode huid, een klein hoofd en een even
klein gezicht. Ze zijn weinig beweeg
lijk en huilen min of meer klagelijk.
Het kost nogal wat inspanning om
deze kinderen, die dikwijls slechts
kleine maaltijden kunnen gebruiken,
voldoende toe te dienen, opdat zij de
eerste moeilijke periode kunnen over
winnen.
Soms moet de moedermelk afge-
pompt en daarna met een lepeltje of
op een andere wijze aan het kind ge
geven worden. Ook is het wel eens
nodig deze kinderen in een zieken
huis op te nemen, omd-at op andere
wijze vocht toegediend moet worden.
Een ander tuvel, dat men ontmoet
bij deze spruiten is ue verstopping.
Hoeveel zorgen hebben moeders zich
daarover al niet gemaakt! Als dit
soort kinderen lastig is, zoekt men de
oorzaak in de obstipatie.
Ondervoeding, hetzij dat te weinig
voedsel opgenomen wordt, hetzij dat
de kleine veel braakt, kan bij zwakke
zowel als bij normale kinderen een re
den zijn voor te weinig „vuile" lui
ers. Men trachte dus in de eerste
(Vervolg van pagina 2)
gezicht, ,,'t Is helemaal vol, maar ik zal
toch even vragen."
..Zegt u maar. dat Bekker er is. Ik
was hier verleden jaar ook. Mevrouw
kent mij nog wel."
Het meisje verdween en de glazen
gangdeur zoefde achter haar dicht. Vol
spanning wachtte Ton voor de stoep. In
een oogwenk was de weduwe aan de
deur „Foei", zei ze. „meneer, dat was
een fout van het meisje, u voor de deur
te laten staan, komt u toch binnen." en
zonder antwoord af te wachten vervolg
de ze: „En voor hoe lang is het?"
.Voor een week", antwoordde Ton.
„Als het kon van morgen tot Zaterdag."
„Dat is niet zo eenvoudig", gaf de
weduwe terug. „U moet weten, ik zit
helemaal vol, dat is te zeggen, ik heb
alleen nog een kleine kamer aan de ach
terkant boven, als u daar genoegen mee
wilt nemen, dan kan ik die wel vrij ma
ken".
Even later liep Ton achter de weduwe
aan het huis door naar boven. Hij wist
toch wel, dat, hoe die kamer ook zou
zijn, hij zou haar huren. Het werd een
keurige zolderkamer, die hem werd aan
geboden.
„Natuurlijk mevrouw Verbeek", zei
Ton,,,die neem ik als u het goed vindt"
en terwijl hij dat zei, liep hij naar het
open raam, dat uitzicht gaf op de dui
nen en op de achtertuin... en opeens was
het hem alsof al zijn gedachten wegvloei
den. Heerlijk in het zonnetje zag hij op
eens de levende, stralende werkelijkheid
van de foto ln een fleurig zomerjurkje
op een ligstoel.
De weduwe stond achter hem en hij
wist niet, dat ze tevreden lachend naar
hem keek. Nadat ze even zvijgend had
toegekeken zei ze: „Dat uitzicht bevalt
a zeker wel?'
,0... dat uitzicht.,, dat... Ja, ja... maar
dat ken ik toch wel van verleden jaar?"
.Natuurlijk", lachte de weduwe.
..maar u kijkt of u het toch nog niet
goed hebt gezien". Dit klonk zo ironisch,
aat Ton zich met een ruk omdraaide en
in het vriendelijk lachende gezicht van
mevrouw Verbeek keek. „Kijk", zei ze.
„Eigenlijk had ik geen plaats meer,
maar ik wou voor u een uitzondering
maken. Ik wens u nog een weekje pret
tige vacantie."
„Ik zal straks mijn koffers laten bren
gen". De weduwe hoorde dit al niet
meer. want zij was al bezig de trappen
af te dalen en het was haar aan te zien,
dat ze innig plezier had.
Ton keek in die tijd als gefascineerd
naar beneden en plotseling werd hem
alles duidelijk. Zij had hem verleden
jaar hier ontdekt. Zijn naam en adres
stonden in het gastenboek en zij had
hem de kaarten gestuurd... zonder suc
ces... Toen waagde ze het... en stuur
de haar foto.
Do omgekeerde wereld eigenlijk...
maar wat geeft dat. H(j had haar nu ge-
plaats de voeding te verbeteren. La
xeermiddelen en zeeppinnetjes zijn
voor deze kinderen uit den boze.
Men lette ook op het aantal „natte"
luiers. Vermindert de hoeveelheid uri
ne sterk, wordt het kind abnormaal
stil, valt de grote fontanel in en wordt
de ontlasting van deze zuigelingen
donkerbruin, dan dreigt direct gevaar
en moet de arts onverwijld geraad
pleegd worden.
De aangeboren lichaamszwakte kan
ook gepaard gaan met een te lage li
chaamstemperatuur. Voor normale
zuigelingen geldt al dat koude kinde
ren niet of slecht drinken, des te meer
voor deze zwakke kinderen. Ook kan
de ademhaling oppervlakkig en de
vonden en hij was vast besloten zijn vrij-
gezellenleven op te geven.
NOG diezelfde avond stonden er twee
luie stoelen in de achtertuin „die al
leen maar voor speciale gasten was",
had de weduwe gezegd.
„Ach... meneer Bekker", zei het meis
je, toen Ton de tuin voor 't eerst bin
nenstapte. „Kon u Duindorp niet verge
ten?"
Ton keek haar aan en kreeg het ge
voel, dat ze een loopje met hem nam
en dacht: ,Je hebt me toch verwacht
immers?", maar hij zei: „Och, Duindorp
niet zozeer, maar..."
Er kwam een trekje van lichte verba
zing op het gezicht van het meisje.
„Maar...?" herhaalde ze.
Tonny maakte de zin niet af. maar
ging naast haar op de ligstoel zitten.
„Gepermiteerd?" vroeg hij.
„O zeker... ik vind het best. maar mijn
tante wil altijd de achtertuin .voor zich
zelf houden."
„Heus? Dat begrijp ik niet, want je
tante heeft me zelf hierheen gebracht.
Het meisje lachte verrassend en Ton
vroeg verbaasd: „Waarom lacht u?".
„O niets", antwoordde zij: ,Ik dacht
aan iets heel prettigs.'
Hoe het kwam wist Ton niet, maar het
gesprek wilde niet zo erg vlotten. Dat
begon hem zo te hinderen, dat hij op
een gegeven ogenblik het besluit nam
recht op zijn doel af te gaan. Hij begon
over de winkel en zij vertelde hem on
bevangen hoe zij hem daar verleden jaar
meermalen had geholpen.
„Vreemd", zei Ton. „ik heb u daar
nooit opgemerkt, maar nu zal ik u zeg
gen waarom ik gekomen ben."
Zonder antwoord af te wachten ver
volgde hij: „Ik kom u uw aanzichten
terugbrengen... behalve één, die wilde ik
graag houden." Ton keek het meisje
lachend, onderzoekend aan en tot zijn
schrik zag hij. dat er een blosje over
haar gezicht gleed en dat er een trek
van grote verbazing op kwam.
„Aanzichten"...? „Aanzichten", her
haalde zij. „Van mij? Zii schudde haar
hoofd en keek op haar beurt naar Ton
of het soms een grap was. Toen nam
zij de kaarten in naar hand en bekeek
ze aandachtig. Zij vroeg ook de foto en
opeens boos wordend vroeg ze: „Hoe
komt u daar aan?"
Ton lachte hartelijk en zei: „Dat zult
u zelf het beste weten."
„Ik?" zei het meisje. „Ik? Hoe komt
u daarbij?" Zij kwam driftig overeind
en op boze toon vervolgde ze: „Dacht
u soms, dat ik een beetje met mijn foto
ging leuren bij onbekende heren, om me
zelf te verkopen? Hoe durft u!"
Ton kreeg het benauwd en zat lelijk
met deze mystificatie in zijn maag.
„Hoor eens", begon hij, „Ik ben er al
leen maar blij om als je het zou hebben
gedaan. Je hoeft het voor mij niet te
ontkennen."
longen niet geheel ontplooid zijn, zo
dat zij slechts gedeeltelijk functione-
U begrijpt, dat deze kinderen me
disch toezicht nodig hebben, omdat
van meer dan één kant gevaar dreigt.
In vroeger jaren stierven de mees
ten van deze zuigelingen. Tegenwoor
dig gelukt het bijna altijd ze in het
leven te houden en tot volwassen men
sen te doen opgroeien.
In modern gebouwde ziekenhuizen
worden deze kinderen in boxen zo
veel mogelijk geïsoleerd gehouden,
teneinde hen te behoeden voor infec
ties, die zij moeilijk kunnen overwin
nen.
Het meisje bitste: „Zo, maar ik zou
zo'n meisje niet willen hebben,"
Intussen bekeek zij aandachtig het
handschrift. Met een kleur van opwin
ding zei ze: „Dit is niet mijn hand
schrift. die kaarten heb ik nooit ge
schreven... maar wie dan wel
„Een mooie grap", lachte Ton en ter
wijl hij vlak naast haar kwam staan
vervolgde hij: „Kom. wees er maar niet
boos om, het kan mij niets schelen,
maak een blij slot aan die grap. Wil
je... het is mij ernst... ik heb naar je
gezocht... en gevonden! Ik ben Ton Bek
kers."
Het meisje keek hem niet begrijpend
aan en vroeg: .Hoe bedoelt u dat?"
„Ik heet Ton, zei ik toch? Zeg Ton."
„Ik Lous", zei het meisje.
„Ik ben alleen door die foto naar hier
gekomen Lous. dat is wat ik bedoel. Je
bent veel mooier dan die foto."
„Ton" fluisterde het meisje. „Meen je
het? Ben je gekomen voor mij? Daar
ben ik blij om.'
IUIST toen Ton zich voorover wilde bui
gen om haar triomphantelijk te kus
sen kwam mevrouw Verbeek om de hoek
van het huis met een dienblaadje in haar
handen waarop twee kopjes thee damp
ten. Ze bleef staan en zei lachend: „Zie
e nu, dat ik geen gasten in de achter-
uin kan laten?"
Lous lachte gelukkig maar ze probeer
de meteen weer streng te zijn en zei:
„Kom eens hier, deugniet? Wat heb je
gedaan?"
Tante deed alsof ze erg verbaasd was
en vroeg: „Wat is er kind. wat heb ik
op mijn geweten?"
„Alles" zei Lous en hield haar de aan-
zichtkaarten voor met de foto er boven
op. Beken het maar. Ton had heel
slechte gedachten van me, door uw
schuld."
„Dat kan niet", lachte tante ietwat ver
legen. Ze zette de thee uit haar handen
en keek vriendelijk van de ecn naar de
ander. „Och", zei ze „kinderen, ik ben
heel miin leven een gelukkige vrouw ge
weest en ik zie o zo graag een ander
gelukkig. Ik heb verleden jaar je ge
heim geraden... wat moest ik doen? Zo
wordt een oude vrouw soms tegen wil
en dank een lelijke koppelaarster... ver
geef het me maar."
„Lieverd", zei Louse en omhelsde haai
tante. „Je bent een schat." Toen keek
ze naar Ton en lachend vervolgde ze:
„Nu weet je wie de kaarten stuurde."
„Ja", antwoordde Ton lachend. „Maar
ik heb niet de indruk dat je haar mis
daad veroordeelt. Ik ben per slot in de
val gelopen en het slachtoffer van een
listige intrige."
„J(j?" lachte Louis. .Jij? Mijn goede
naam en eer is aangetast."
„Daarom stel ik voor die naam maar
zo spoedig mogelijk te veranderen. Wat
denk je bijvoorbeeld van: Lous Bekker?"
Lous zei niet anders dan „Ton" en
terwijl zij elkaar kusten liep tante weg,
zodat ze niet konden zien dat ze tranen
in haar ogen had. Maar het waren tra
nen van geluk.
Groeten uil DUINDORP AAN ZEE