EDEL VERMAAK en
GEZONDE ONTSPANNING
p
CZ
Hoe II v II en
op reis gingen
1. Dit plaatje stelt Sammetje Roet
voor. Hij woont in Afrika, het land
waar de palmen en cactussen groeien
en waar leeuwen, olifanten en andere
gevaarlijke beesten leven. Van school
gaan en andere dergelijke onaangena
me dingen heeft hij geen last. Zijn ge
zicht is zo zwart, of het met kachel
poets bewerkt is. Hij zou dus zó
Zwarte Piet kunnen spelen.
2. Zijn beste vriend is Slokkie, die
hierboven afgebeeld is. Eigenlijk heet
hij Slikmaarraak, maar vanwege zijn
lange slokdarm wordt hij kortheidshal
ve Slokkie genoemd. Hij is. zoals je
ziet. een jeugdige giraffe; van zijn lan
ge hals beleeft hij veel genoegen, want
hij kan bij allerlei dingen, waar een
ander niet Dij kan.
3. Op zekere dag was Slokkie bij
Sam op visite. Ze hadden met dadels
geknikkerd en Slokkie stond op het punt,
om weg te gaan. „Wie is dat?" vroeg
Slokkie, op een portret wijzend, dat in
de gang aan de muur hing. ,,Dat is mijn
tante Hippo", zei Sam, o zo'n grappige
dikzak. Je moet eens met me mee er
heen gaan; volgende week bijvoor
beeld!"
4. Een week later trokken ze met z'n
tweeën naar tante Hippo. Ze droegen
elk een cadeau onder de arm, want de
brave vrouw was jarig en dan kun je
niet met lege handen aankomen. Na een
wandeling van enige uren kwamen ze
bij het huis aan. Sam klopte op de deur.
„Binnen!" klonk het.
5. Tante begroette ze met veel harte
lijkheid en vond de cadeaux erg mooi.
Ze vertelde van Egypte, waar ze ja
renlang gewoond had en van de Nljl,
die elk jaar overstroomt en waar je dan
zo lekker in het slik kunt rollen. Maar
nu. zei ze. wonen er in Egypte geen
nijlpaarden meer; ze zijn naar het Zui
den getrokken.
6. Sam en Slokkie luisterden met open
mond. Ze waren dolnieuwsgierig naar
dat verre land en besloten dadelijk, er
samen heen te reizen. Ze gingen naar
Stapman. de dromedaris, die de hele
weg er heen uit z'n hoofd kende, en
vroegen hem of hij hen er heen kon
brengen.
7. „Als je maar betaalt!" zei Stap
man. de dromedaris. Nu, Sam en Slokkie
hadden een hele massa dadels opge
spaard en daarvoor wilde Stapman het
wel doen. De twee vrienden klommen
dus op zijn rug, en... daar ging het.
hoor, met grote slappen de wildernis in!
Ze hadden er gewoon geen denkbeeld
van, wat voor avonturen ze nog zouden
beleven.
8. Na een reis van vele uren begon
echter de honger te knagen. Geen won
der: ze hadden niets meegenomen, en
in de streek, waar ze doortrokken,
groeide ook al niets eetbaars. Stapman
stelde hen echter gerust. Hij wist een
plek. waar cocosnoten groeiden, waar
drinkwater was en waar ze des nachts
konden schuilen. Nu hij had niet ge
jokt; na een korte poos hadden ze de
bewuste plek bereikt.
1». 't Was, zoals Stapman gezegd had.
Een vervallen gebouw bood gelegenheid
tot schuilen en langs een flinke water
plas groeiden hoge cocospalmen. Maar,
helaas, de cocosnoten hingen zo hoog,
dat ze er geen van allen bij konden,
zelfs Slokkie niet! Verlangend keken ze
omhoog, niet wetend, wat te doen, toen
ze opeens van schrik verbleekten en luid
om hulp begonnen te schreeuwen.
I
Wekelijkse bijlage
Zaterdag 15 Mei 1954
Cullurele waarde van landelijke ruitersport
paar honderd duizend paarden in Nederland
'Er zijii nog een
Een tocht door de duinen, met de
zeewind langs je wangen.
MEN is onwillekeurig geneigd
te geloven, dat men tegen
woordig alleen nog maar „genie
ten" kan, wanneer dit op een
moderne of hyper-moderne manier
kan gebeuren.
Het moet zou men kunnen
menen, wanneer men zo om zich
heen ziet gepaard dienen te
gaan met buitenissigheden, met
opvallend gedoe of met sensatie.
Men wordt er wel eens wan
hopig onder, vooral wanneer men
jongelui zich ziet „amuseren". Dit
is voornamelijk in de steden op
vallend, maar ook ten plattelande
is er zeker nog wel een en ander
te verbeteren.
Toch is de vrije-tijdsbesteding
van de plattelander, meer in het
bijzonder van de boerenzoon en
dochter, er de laatste 25 jaar zeer
op vooruitgegaan. En het is ook
de sport, welke zij het in min
dere mate wellicht dan in de
stad een vaste plaats op het
programma van de boerenzoon en
landarbeider heeft gekregen. Voor
de boerenmeisjes is er meestal
nog weinig te beleven op dit ge
bied, tenzij een dorp een landelijke
rij vereniging rijk is.
De landelijke ruitersport is wel
eens genoemd de sport voor de
boeren. En daarmede is niet te
veel gezegd, want zij kan be
oefend worden met het materiaal
het paard van de boerderij
zelf. Voor niet-paardeneigenaars
is het beoefenen van de ruiter
sport meestal te kostbaar, omdat
men er óf een paard voor moet
huren, óf er een voor moet aan
schaffen enonderhouden.
Anders is het echter met de
boer, die gelukkig nog steeds
één of meer paarden op stal heeft.
Want alle motorisatie ten spijt:
de boer kan het paard nog lang
niet missen! Laten de stedelingen
niet denken, dat er geen paarden
meer gebruikt worden, omdat
men ze in de steden niet meer
ziet. Er zijn er nog steeds een
paar honderd duizend.
XJ ET is een juiste gedachte ge-
weest kort na de eerste
wereldoorlog, toen de sport haar
entrée ten plattelande maakte, om
van die algemene sportneiging ge
bruik te maken en de paarden
sport speciaal voor onze landelijke
jeugd te introduceren.
Deze pogingen zijn met groot
succes bekroond en het aantal
boerenzoons en dochters, dat
heden te paard stijgt, bedraagt
enkele duizenden.
Wij voor ons vinden die lande
lijke ruitersport een edel vermaak
en een gezonde ontspanning. De
jongelui zijn er meestal dol op
en wanneer er goede leiding
is komt de beoefening ook nog
het bedrijf ten goede.
Wat het laatste betreft willen
we wel een nadere toelichting
geven.
We leven in een technisch tijd
perk en ook in de landbouw is
de technisering reeds vèr doorge
drongen. De motortractor heeft
vele paarden vervangen en de
jeugd dreigt, wat men tegenwoor
dig in het Engels noemt „motor-
minded" te worden en het paard
te beschouwen als een dier, dat
vader nog wel gebruikt, maar dat
toch zo vlug mogelijk opgeruimd
dient te worden, wanneer de
jeugd het zelf eenmaal zal te
zeggen hebben.
Zeer moderne boeren en land
bouwkundigen zijn het er echter
over eens, dat het paard nog
steeds een plaats op het boeren
bedrijf moet hebben en zij zijn
het er eveneens over eens, dat de
jeugd door haar veelal tè grote
belangstelling voor de motor en
de techniek, de kennis van het
paard dreigt te verzaken met alle
slechte gevolgen van dien. Want:
het goede gebruik van een trac
tor berust op behoorlijke techni
sche kennis, doch dat is evenzeer
met het paard het geval.
En daarom is het zo toe te
juichen, dat er allerwege lande
lijke rij verenigingen opgericht
werden, waarin duizenden boeren-
jongeren ingewijd worden we
\7 OLGENDE week is het 150 jaar ge-
leden, dat de Franse senaat besloot
Napoleon Bonaparte tot erfelijk keizer
der Fransen te verheffen.
't Was een zeer spannende tijd, toen
dit besluit genomen werd. Napoleon was
eerste consul en hij trof alle voorbe
reidingen om op Engeland, zijn groot
ste vijand, een directe aanval te doen.
In alle Franse havens werd koortsach
tig hard gewerkt aan de uitrusting van
een grote transportvloot.
Aanvankelijk werd in Engeland met
deze voorbereiding de draak gestoken,
maar ten slotte begon men zich toch
ongerust te maken. „De kleine korpo
raal" was tot alles in staat en tot nog
toe was 't hem wonderlijk meegelopen.
Van Engelse zijde werd meegewerkt
aan een complot om de eerste consul
uit de weg te ruimen en een prins uit
het Huis Bourbon op de troon te hel
pen. Dit complot werd echter tijdig ont
dekt en de voornaamste aanvoerders ge
arresteerd. De jonge hertog van Eng-
hien, de laatste afstammeling der Bour
bons, werd gevangen genomen en naar
een droge slotgracht geleid, waar zijn
graf reeds gedolven was. Een peloton
van acht gendarmes maakte een einde
aan het leven van deze kroonpreten
dent.
Uit een en ander was gebleken, dat
de consulaire macht van Napoleon on
voldoende was en naar het woord van
Thiers is toen ..de monarchie de poort
geweest, waardoor de revolutie vlucht
te" De naam „koning" klinkt echter
slecht in republikeinse oren en daarom
werd besloten Napoleon de keizerlijke
titel aan te bieden. Dit besluit werd
door de senaat genomen op 13 Mei 1804.
Het spoedig daarop volgend plebisciet
zouden bijna zeggen: spelender
wijze in de kennis van het
paard.
Dat is dus de nuttige zijde van
de zaak, maar daar wilden wij
het eigenlijk niet over hebben. Wij
zouden gaarne uw aandacht wil
len vestigen op de culturele
waarde van de landelijke ruiter
sport; op de rustige wijze van
vermaak; op deze werkelijk
„edele" ontspanning.
Zo ziet men elk voorjaar weer
tientallen jonge boeren en boeren
dochters van her en derwaarts
naar de bloeiende Betuwe trekken
om gezamenlijk te paard te ge
nieten van het schone, dat de
natuur hen te bieden heeft. Zie,
dat is een hoogstaand en edel
tijdverdrijf, waar niemand tracht
de eerste te zijn, doch waar allen
genieten van wat de Schepper
ons te genieten geeft.
Of een tocht door de duinen,
top op en top af met de zeewind
langs de wangen?
Dat is leven en dat is werke
lijke sport.
Napoleon op jeugdige leeftyd.
sanctionneerde 't keizerrijk met 3.572.329
tegen 2.57P stemmen.
De kroning had plaats op 2 Decem
ber in de Nótre Dame van Parijs Paus
Pius VII was overgekomen om deze
plechtigheid te verrichten. Het was juist
tien eeuwen geleden, dat Karei de Gro
te in Rome voor de paus was neerge
knield om de keizerlijke kroon uit zijn
handen te ontvangen. Nu kwam het
hoofd der Roomse kerk naar Parijs om
de soldaat der revolutie te kronen.
In deze dagen tobde Napoleon over
de vraag of hij Joséphine de Bcauhar-
nais naast zich op de troon zou plaatsen.
Want voor de kerk was zijn huwelijk
met deze vrouw onwettig. De paus ver
klaarde haar niet tezamen met de kei
zer te willen kronen wanneer het hu
welijk niet eerst kerkelijk werd inge
zegend. Om deze moeilijkheid te ont
gaan werd in de nacht, die aan de kro
ning voorafging, in de kapel der Tui-
lcricën, in diep geheim, het keizerlijk
huwelijk van Napoleon en Joséphine vol
trokken.
Op de volgende dag was heel Parijs
op de been. Kanonschoten klonken en
onder het luiden van alle klokken zette
de stoet zich in beweging naar de Nótre
Dame. Na de mis knielde het keizer
lijk paar voor zijn bidstoelen. De paus
naderde met de kroon, maar plotseling
5reep Napoleon haar uit de handen van
e kerkvorst en plaatste haar zichzelf
op het hoofd. En even later drukte hrj
Joséphine een lichte diadeem op 't
prachtige kapsel.
Tegenover het keizerlijke paar in de
gouden koets zaten zijn broers Joseph
en Louis. En op de terugweg naar het
paleis zei Napoleon tot hen; „Als onz*
vader ons zó eens zag...!"
Betuwse Ruiterdag. Zevende bloesemtocht1 Mei 1954.
Hoe NAPOLEON Keizer werd
De monarchie was de poort, waardoor de revolutie vluchtte