bezoek bij e^lenk Z^Cr'ycfer
OVERWINNING OP DE ANGST
Boekhandelaar zijn brengt
vreugde en bezwaren
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
VRIJDAG 26 MAART
BO€kV€RZORQ€R €11 iLLUStRAtOR
door P. J. Risseeuw
ENK Krijger heeft achter zijn naam in de
Haagse telefoongids de toevoeging Boekver
zorger en Illustrator.
Is „boekverzorger" tegenwoordig ook
al een vak? hoor ik iemand vragen. Nu
dat blijkt wel, als ons een blik gegund wordt in de werkkamer van
deze kunstenaar, wiens werk na de oorlog in binnen- en buitenland
zo zeer de aandacht trekt.
Op weg naar zijn huis op de Thorbeckelaan, ontveinsde ik mij
geenszins, dat ik mij tijdens het voorgenomen vraaggesprek dani;
zou moeten beperken. Immers, ik zou Henk Krijger behalve als
boekverzorger even graag interviewen als schilder en als schrijver.
Het komt in de Nederlandse kunstenaarswereld niet zo vaak voor
dat men een zo veelzijdig talent aantreft als hier.
Maar nu Krijger zelf de publieke aanduiding van zijn voornaamste
maatschappelijke werkzaamheid heeft beperkt tot „boekverzorger en
illustrator" zullen we ons, ter gelegenheid van de boekenweek dan
toch maar in hoofdzaak bepalen tot deze beide kanten van zijn talent
Het interieur,
waarin het jonge
gezin Krijger woont
en werkt, draagt
duidelijk het ken
merk van het ar-
tisten-milieu.
Schuwt menig
schilder de meube
len uit de school
der nieuwe zake
lijkheid. niet alzo
is dat hier het ge
val. doch in dit huis
vol lichte meubelen
is door allerlei ty
pische schildersattri
buten (waarvan een
groot deel uit Vlie
land afkomstig is,
het geboorte-eiland
van mevrouw Krij
ger) een geheel
eigen, ik zou bijna
zeggen speelse sfeer
geschapen, waaraan
de grote kast met
kostbare boeken,
noch de schilder
stukken. die uitge
sproken „zwaar"
van toon zijn, af
breuk doen. Ge
vindt er. bij her
haald bezoek, niet
altijd hetzelfde aan
de wand. Nu eens
wordt uw blik ge
vangen door een
paar originelen van
de merkwaardige
tekeningen uit An
ton Coolens' Sprook
jes voor grote
mensen (een boek waarmee Henk Knjger
veel eer inlegde), dan
de kleurigheid
treft
illustraties,
imrcc «v. speciale uitgave
het Drukkersweekblad, het boek
JONA verluchtigde, terwijl een verza
meling door hem zelf ontworpen en
uitgevoerde sprookjespoppen met zeer
karakteristieke koppen en kiedu u
verraadt, dat het echtpaar Krijger ook
voor hun kinderen iets eigens weet
te maken.
Als het waar is, dat
ruimere omkleding van
Hjkheid is. ^kunnen
HENK KRIJGER in zijn
werkkamer aan de Haagse
Thorbeckelaan.
ns huis de
.ze persoon-
- gevoegelijk
constateren, dat ook dit interieur op
welsprekende wijze iets J"
zijdigheid laat zien van de kunstenaar,
die Henk Krijger is. Waarbij dan nog
opvalt, dat zowel zijn handschrift als
zijn werktafel zijn "n
Jongensjaren en
leertijd
Bij zo'n interview bemerk je
soms plotseling hoe weinig je van
je vrienden en collega's weet.
Voor hij naar Den Haag verhuisde,
had ik hem nml. slechts éénmaal
ontmoet in zijn kleine werkkamer
van dat grote huis, waar hij het
uitzicht had op het dak van het
Concertgebouw met de zee-meer
minnen, die hem in de honger
winter inspireerden tot het schrij
ven van de in Ontmoeting ge
publiceerde novelle Sirena, een
proeve van geserreerd prozu, een
bibliophiele-uitgave waard,
Vertel is wat van je jeugd,
vraag ik.
Ik werd in 1914 op Soemba
geboren, waar mijn vader mission-
nair predikant was. Het lager
onderwijs kreeg ik van mijn moe
der. Toen al tekende en schreef ik
verwoed.
Op mijn veertiende ging ik naai
Amsterdam, waar ik vier jaar het Ge
reformeerd Gymnasium bezocht, „recal
citrant" werd en mijn teleurstellingen
verbeet op een boerderij, waar ik een
jaar als knecht werkte. Prof. Van der
Horst gaf de goede raad: stuur die jon
gen naar de Academie. Enfin zo
kwam ik op de Kunstnijverheidsschool,
waar ik leerde beeldhouwen en kousen-
breien.
Mijn vader ried mij aan naar eer
andere school te gaan waar ik tenmin
ste een bevoegdheid zou kunnen ver
werven. Op het Rijksinstituut tot oplei
ding van Tekenleraren behaalde ik na
5 jaar de acte M.O. tekenen. Na twee
jaar diensttijd, waarin ik een paar no
vellen schreef, kwam ik als leraar op
twee Mulo scholen.
Inmiddels was ik in '41 getrouwd Eind
'44 moest ik onderduiken. Na de be
vrijding maakte ik de cursus af en
nam mijn ontslag om „free lance het
vak van boekverzorger te kiezen.
Was je toen al niet werkzaam ge
weest met het verzorgen van clandestien
uitgegeven boeken?
Ja. ik heb in deze jaren contacten
met uitgevers gelegd en ook de illus
traties gemaakt voor „Job" van Hein
de Bruin. In '49 had ik mijn eerste ten
toonstelling van illustraties en boek
verzorging.
Heb ik het mis als ik zeg dat de
letter je bijzondere liefde heeft?
Ik vind inderdaad de letter als zoda
nig een boeiend geval. Het gaat tenslot
te om een bepaalde feeling, een bepaald
inzicht in wezen en structuur van de
letter. Mij interesseert in hoge mate
de functionaliteit van de letter in de
verschillende typen waarin hij ver
schijnt in onze maatschappij.
Zo kom je er toe eigen vormen te
scheppen en dat heeft mij een kans
opgeleverd voor de Lettergieterij Am
sterdam een serie initialen te maken,
die daar in de productie is genomen en
nu over de gehele wereld gebruikt
wordt.
Lezer, kijkt u eens naar de letter H
welke aan 't begin van dit artikel als
initiaal gebruikt is. Daar ziet u
iroeve van Henk Krijgers R a f
stter.
Weet je, zeg ik, wat mij bij je
Raffialetter opvalt? Een zekere speels
heid na al die vele voorname en sobere
lettertypen, waarmee onze bekwame Ne
derlandse Grafici ons sinds het begin
deze eeuw hebben verrijkt. Hoe
kwam je eigenlijk aan die vorm?
Raffia
cialistenaangelegenheid geworden, w
bij de verstandige drukker en de
standige boekverzorger allerplezierigst
kunnen samenwerken in een soort vak
broederschap, die je zou kunnen verge
lijken bij de collegialiteit in het oude
gildewezen.
Ochtendpost
Waar ben je nu dagelijks r
zig?
t be-
De morgenpost brengt proeven
ae Bijbel met Kanttekeningen, een
gave van Bosch en Keuning, welke in
acht delen verschijnt en waarvan ni
tweede deel bijna is afgewerkt.
Heeft dat eerste deel niet ee
andere eervolle vermelding gehad?
Ja. het werd gerangschikt onder de
50 best verzorgde boeken van 195'
door de Jury voor de Staatsprijs
eervol vermeld. Dan heb je de pre
voor Vloedlijn, een nieuwe bundel poë
zie van protestantse dichters. Vondels
Lucifer, de tijdschriften Maatstaf en
Ontmoeting en nu ook de proeven van
het door alle Culturele en letterkundige
tijdschriften gezamenlijk uit te geven
nummer Nationale Snipperdag. (Dat
nummer zal nog al wat opzien baren.
Het is een cultureel protest tegen het
verdonkeremanen van de bevrijdings
dag. P. J. R.) En dan zijn er, zo tus
sen door natuurlijk, de boekomslagen,
zoals voor de Romulus-editie. het ver
zamelde werk van Van Schendel, kin
derboekillustraties. en nu ja noem
maar op.
En dat is ook zo, want voor die
handvol guldens verwerft men zich
een bezit voor het leven. En hoe dik
wijls geeft men geld uit voor ge
noegens, voor iets lekkerswaar
van men slechts éénmaal plezier
heeft?
De perikelen van de uitgever han
gen samen met de prijs van het
boek. Kostenverhogingen kan men
niet of nauwelijks doorberekenen,
de prijs mag niet al te hoog wor
den. dat schaadt de kooplust.
Nog even praten wij over het uiter
lijk van het boek. Gaat het pocketbook
de normale uitgave verdringen? Hoe
„doet de plasticband het?
De uitgever schudt zijn hoofd en glim
lacht nog maar eens.
„Het Nederlandse volk Is nu eenmaal
van huis uit conservatief. Kijk, in Frank-
riJk^doen de uitgevers het allang
wil
zelf inbinden. ""=,J ^et
Amerika strooit zeer veel uit in het
goedkope pocketbook... maar kom in
ons land eens met zoiets! Neen. wij wil
len het stevig en keürig gebonden boek
in linnen band met fraai stofomslag,
wij zien ook in het boek de tooi van
onze woning..."
Dan kan niemand tegenspreken. En
ja, dan betalen wij liever wat meer
voor een boek. dat een lust voor het
is!8 611 Cen Sieraad voor de boekenkast
„En de plasticband..uit de volle
boekenkasten langs de wanden wipt de
uitgever er een paar tevoorschijn: hand-
in vrolijk getinte, glan-
gemakkelijk
boekjes
zende bandjes. 0
over het gewreven tafelvlak.
„Nou? Zijn ze niet aardig en fleurig?
ook hier spreekt het conserva-
:er een woordje mee. De pias-
heeft de Nederlandse smaak
het humoristische
ticband,
uitgemaakt, past
en het luchthartige boek. niet uc
ernstige roman of de knappe biographic.
En dus..."
We zouden niet volledig zijn, wanneer
we niet een antwoord hadden te geven
op de vraag: „Hoe staat het met het
protestantse kinder- en meisjesboek?"
Dat gaat niet slecht, maar het kon
beter. Helaas mangelt het ons aan
waarlijk grote kinderschrijvers, die zich
een faam opbouwen, zoals W. G. van
der Hulst dat deed. Dit wil nu weeT
niet zeggen, dat er geen goed jeugd
boek verschijnt, o neen.
Maar er zouden er veel meer
moeten zijn, opdat het zwakke
jeugdboek niet zoveel kans zou
krijgen. Het schrijven van een
goed kinderboek is niet eenvou-
diig en wordt nog te dikwijls
onderschat. „Als het maar een
lopend verhaal is," denken de
schrijvers en pseudo-schrijvers
dikwijls.
Zo is het niet. Ook kinder
lectuur eist ware schrijfkunst en
psychologisch-paedagogisch in
zicht.
„Bij gebrek aan beter" ver
schijnt er thans menig- jeugd
boek, dat niet de juiste kwali
teit heeft. En dat is jammer.
Ja, de dag van Henk Krijger is druk
bezet. En uitgevers hebben altijd haast.
Dat is een kwaad ding voor iemand met
een hoge opvatting van zijn taak.
En weet je wat je dan overkomt
als je het zo druk hebt met al dat werk
dan vliegt je opeens iets anders aan.
Ik zou op dat moment van alles kun
nen en willen schrijven.
Ja Henk Krijger, die behalve schil
der. illustrator en boekverzorger ten
slotte ook nog auteur is. Ook in dat
auteurschap is hij, zoals bij zijn ande
re werk het geval is, veelzijdig. Hij
schreef zowel het surrealistische proza
Sebastiaan als de reeds eerder genoem
de merkwaardige novelle Sirena (in
Ontmoeting) hij schreef ook de pic
turale zendingsroman De Witte Duiven,
een boek dat ook door de eenvoudigste
lezer zal kunnen worden genoten. En
voor zijn naaste vrienden is het geen
geheim dat hij werkt aan een toneel
stuk. Wij gaan afscheid nemen van
Henk Krijger. De klok draait naar mid
dernacht. De gastvrijheid van de Krij
gers is weldadig en, als Henk Krijger
op dreef is, kan hij op een bijna be
zwerende manier vertéllen, waarvoor hij
„ruimte" moet hebben. Het is ons dui
delijk geworden dat er heel wat vast-
het goed verzorgen van een
lboek.
Zelfs vóór de vorm van een boek er
is. zegt hij. gaat er een massa nuchter
rekenwerk aan vooraf. De omvang van
een manuscript, het aantal letters die
moeten worden ondergebracht op een
aantal gedrukte pagina's, en nog zoveel
Voordat de boekverzorger de gestalte
van het boek kan scheppen, moet hij
uitrekenen hoeveel tekst hij op een blad
zijde moet plaatsen. Dan eerst kan hij
vaststellen welke letter hij gebruiken
gaat en de grootte van die letter, de
zetbreedte en het aantal regels.
Wanneer hij dat heeft vastgesteld is
hij pas toe aan problemen van compo
sitie. leesbaarheid en rhythmiek. Dit al
les met elkaar legt hij vast in een zo
genaamde lay-out en in zijn zet-instruc-
tie, die voor de zetter en de drukker de
leidraad zijn. Elk boek vraagt zijn
eigen vorm en elke opdrachtgever wil
veer wat anders.
V erantwoordelij kheid
Primair is de verbeelding, zegt
Henk Krijger nog, als wij reeds zijn
opgestaan. En wat uit deze ver
beelding voortkomt zou je als gemeen
schappelijke karakteristiek van al dit
werk kunnen beschouwen. Zonder ver
antwoordelijkheidsgevoel is ook het vak
van boekverzorger niet te beoefenen.
En de reacties van het publiek?
Als het publiek soms resultaten
ziet die niet direct „aanslaan" omdat
het door onconventionele compositie in
de typografie of deformaties in de illus
traties (daar krijg je wel eens wat
horen!) niet onmiddellijk „be
grepen" wordt, dan moet het publiek
toch eigenlijk beginnen met een spor
tief erkennen van eigen niet-vertrouwd
zijn met deze materie. Dan moet het
it meer vertrouwen hebben in
ize bedoelingen en het verant
woordelijkheidsbesef van de kunstenaar,
die toch niet een soort acrobaat is die
met sensationele stunts de goe-gemeen-
te probeert te overbluffen.
Wanneer Henk Krijger het heeft over
verantwoordelijkheidsgevoel, weet ik uit
ervaring, dat niet -alleen de typografie
bij hem in veilige handen is, doch dat
hij ook het manuscript van de schrijver
met een zeker gevoel van eerbied vooi:
de HERE
beschikte een gro
ten vis om Jona op
Twee pagina's van de speciale uitgave van het Drukkersweekblad het boek Jona waarvoor
Henk Krijger de illustraties en de lay-out verzorgde.
WrLd•rgaïgen6Tan "h°ftTt! veRRóss£nöe Bunö£L vón IÖO k££kstRó
terkundig tijdschrift „Opwaartsche
Wegen" van vóór de laatste oor-
het geschrevene benadert, juist
de lay-out hem dwingt tot het voorstel-
:n en in uiterste nood aanbren-
;en van kleine correcties.
Als wij op weg zijn naar huis,
bedenken wij dat het leven van
een kunstenaar, hetzij hij musi
cus, schilder, schrijver of boek
verzorger is, toch wel zeer
wordt gekenmerkt door een
leven vol innerlijke spanningen.
Er bleef deze avond nog te
veel onbesproken.
Als ik denk aan de veelzijdige
kunstenaar Henk Krijger, wiens
talenten met de jaren rijpen,
een kunstenaar die een belang
rijk aandeel heeft in de boek
verzorging in ons land, zie ik
een man voor mij die zijn taak
gevonden heeft. Die taak staat
voor ieder duidelijk omschreven
in de Haagse telefoongids. Wat
daar niet in staat, daarvan heeft
de lezer, naar ik hoop, enige
vermoedens gekregen bij het
lezen van dit artikel.
Daar moeten wij Henk Krijger
een andermaal nog eens over
horen met uw goedvinden.
Er wordt veel gepraat over
zogenaamde christelijke kunst,
ï-k hoor daar reeds sinds 1920
over praten op conferenties. En
altijd, als we er weer niet „uit"
komen, denk ik: laten we maar
weer aan het wérk gaan. Als
wij gelovigen zijn dan zal dat
op de een of andere manier
toch wel eens uit ons werk
blijken.
Daarom vond ik het zo
typisch, dat het juist een Frans
man was, die, met het werk
van Krijger kennis makende,
opmerkte, dat het naar zijn ge
voelen onmiskenbaar „fond-
Calviniste" was.
O. heel toevallig; cigenlük. zo
als dat meer gaat. Ik moest een
boekje met twee kerstvertellingen
van Kaj Munk verzorgen, waarvoor
de bekende Haagse schilder Jan van
Heel illustraties had gemaakt. Die
illustraties waren, ik zou zeggen,
wat sprieterig, d.w.z. de tekentrant
kenmerkte zich door een wir-war
van korte pennestreken. Het karak
ter van deze tekeningen bracht mij
op het idee een daarbij passende
initiaal te tekenen, die ook iets
„sprleterigs" moest krijgen. Deze
initialen werden het o er-type van de
Kaffla-initialen. die later verfijnd
werden en met allerlei overwegin
gen van bruikbaarheid en massale
produceerbaarheid voor het druk-
kersbedrijf een strakkere vorm kre
gen. Maar de naam herinnert nog
altijd aan de sprieterigc oervorm.
Misschien spreekt er ook uit de be
hoefte om de geschreven initiaal-
vormen van de middeleeuwen in
een 20e eeuwse versie te brengen. De
raffialetter is dus gebaseerd op de
geschreven vorm, maar dan drie
keer door elkaar.
De letter is een succes geworden en
wordt geloof ik in Amerika. Ierland en
in Australië nogal gebruikt.
En wat boeit je nu in het vak van
boekverzorger?
Tweeërlei. Allereerst het boek voor
de massa, als commercieel product. En
ten tweede het bibliophiele boek voor de
fijnproever. Hoewel het massaproduct
het boeiendst is, hou ik natuurlijk van
het experiment. Iedere boekverzorger
zal dankbaar zijn als hem de gelegen
heid geboden wordt om zo nu en dan
eens in een exclusieve bibliophiele uit
gave zich te kunnen uitleven en te zoe
ken naar nieuwe wegen. Als product
voor de massa is een prekenbundel van
Kaj Munk een heel prettige bezigheid,
maar bij wijze van afwisseling om het
scheppend vermogen te scherpen, is
een experimentele vormgeving als die
voor Vondels Lucifer voor de stichting
De Roos, bij al het „grauwe" dagelijk
se werk wel uitermate welkom.
Vakbroederschap
Hoe staat het met de verhouding
boekverzorger-drukker?
De drukker had in vroeger tijden
de rust om zich te bezinnen op de vorm,
de gestalte die zijn te drukken boeken
krijgen moesten. In onze dagen, waarin
ook de drukker helaas meer zakenman
dan artist moet zyn, blijft er in zijn
bedrijf maar weinig gelegenheid meer
over om zich met problemen van func
tionaliteit en aesthetische vormgeving
bezig te houden. En zo is dat vak van
boekverzorger eigenlijk een soort spe-
De hedendaagse koper-lezer een massa-mens
(Van een boekkoper) ken?! En als U hem vraagt de grote wereld" van A den prof. Bouman. Maar diezelf-
hoé hij verkoopt, zal hij U Doolaard vlot weg gaat. Dat de boekhandelaar is er ook
D_ zeggen, dat hij dat zó doet, geschiedt zonder moeite." van overtuigd, dat het me-
E Winkel van de dat zijn klant nog eens te- rendeel van die lezers met
boekhandelaar is rugkomt en vertrouwen T\E boekhandelaar heeft dat boek niet verder komt,
krQg1 in rijn adviezen! U wél een grote taak in dan bladzijde dertig. Maar
voor mij wat de kroeg Of die dan nodig zijn? Of het richten van de smaak men wil zon boek nu een-
is voor de drinker: een de boek-koper niet zelf met van zijn klanten. Als hij maal hebben, omdat ieder-
nlaats waarvan ik ver een t>esliste keuze zijn boek- overtuigd is van de waarde een erover praat. Over b.v.
P ,V" winkel binnenstapt en zegt: Van een bepaald boek. zal Adriaan van der Veen s
re moet blijven. Als lk dat wil ik hebben zyn cliënt hem dankbaar boek „Het wilde feest" pra-
altijd maximaal De boekhandelaar kijkt zijn, als hij hem_
vele, die zij niet
venster maar nader, is zegt hij,
er al die merkwaardige
trilling merkbaar, die,
als ik eenmaal zijn gast
vrije drempel ben over
gegaan, overslaat in
regelrechte hartstocht.
Dan moet ik alle boe- vai
ken strelen en denk ik d{j'
aan het moment, waar- ma
op ik eens een prijs van £Jd*°
honderd gulden win, mentators
spiegel om het boek Inger Skram
'a steeds meer vrienden krijgt,
Het gevaarlijke ambacht I ™dïSSiapbMicjfö,'»«-
O J s schijnen er jaarlijks in Ne
derland en drie rijksdaalders
heeft elke Nederlander, van
de baby tot de grijsaard,
hun tijd. Deze tijd is die van Jeanna Otherdahl, dat over voor de zielsproducten
Jeanna Otherdahl, dat
- 2.90 nog geen markt der auteurs. Men'heeft de
Van de kon vinden, tóch een goede boekhandelaar genoemd: le-
voor de verkoop te bezorgen, alleen verancier van illusie. Hij is
i-lezer der omdat hij ervan overtuigd het daar niet mee eens. Een
bladen. Wat de radiocom- is, dat het een góed boek is. goed boek is immers geen
mentators en de boekrecen- Zulke gevallen doen zich illusie. Het is een werkelijk-
met de bepaling, dat die senten zeggen en schrijven, meer voor. Er zijn boeken heid en de figuren, die erin
ii i dat kopen zij. Er zijn Maan- die, door onkunde van de leven haken zich vast in de
ïouiei en aueen in Due- dagen waarop van een juist mensen, slecht gaan, doch geest van de mensen, die de
ken omgezet mag wor- besproken boek véle exem- waaraan de koper zich niet boeken kopen én iefzen. Dat
rlf»ni m'n Toction- plaren worden verkocht. Dat bekocht behoeft te voelen, is de gróte verantwoorde-
aen. sinasmn zesuen is 2elden of nomt de nieuw_ Dat De Manter' van Lloyd lijkheid van de boekhande-
de jaar heb lk het lijst- ste literatuur. Die staat, voor C. Douglas jaar in jaar uit laar. Hij ként die figuren
je al hélemaal klaar. het merendeel onverkocht, nog gaat en dat „De grote en hij weet. wat ze waard
it., ii op de boekenplanken. De Visser", het vervolg van die zijn. En of ze de aandacht
tiet Verandert natuur- boeken van de jongere en roman van de onlangs over- waard zijn. Of ze het den-
lijk met de jaren, maar oudere Nederlandse schrij- leden Amerikaanse predi- ken van de koper over en-
in ,,rD7on io bot nnn vers blijven waar ze zijo: kant, veel minder snel de kele weken zullen gaan ver
in wezen IS net nog de menjen kopen ze niet." boekwinkel verlaat, is óók woesten en zijn ziel scha-
steeds ongewijzigd! n al weer toe te schrijven aan den. dap wel hem zullen
boekhaP.Z de traagheid van het pu- bouwen en weerbaar maken.
•MSMfiVBS KnTlg'l'Tr SS™
ïn m« <n ff lin SjJ* H..r hundelaar houdt meer van reet mijn boekhandelaar.
tlSle^klanten'wU.nhem SlS e'eU tofn' ié'IVn',"
een benijdenswaardig mens stelling voor de literatuui
Want hij hééft dit alles; hij véél groter was. En toch." Er is geen terrein, waarin dië" naar
r.eeft voor een ton aan boe- v^cvolgt de boekhandelaar, het snobisme zó heerst, als de dood
!-J i je op dat van het boekemko- begin van een "dergelijke
telijke roeping. Want het
voert de kopers op wegen
leven
ken langs de wanden
zijn etablissement staan en hoed af te nemen voor het pén. Iedere boekhandelaar weg staat, naast de ouders
hij kan en moet ze allemaal Pub"^dat je winkel be- cerkoopt stapels van „Re- de dominee, de onderwijzer
:amen" van de journalist en ric auteur
hoogleraar nok de boekhandelaar
log door te bladeren, moet wel
worden getroffen door de vele
goede gedichten, die daarin zijn
'gepubliceerd. Men komt er niet
zo spoedig toe, nog eens terug te
keren naar dat nabije verleden.
De oorlog is ook voor onze pro
testants-christelijke poëzie diepin
grijpend geweest. Het lijkt soms
wel haast, alsof op de bevrijdings
dag niet slechts een mijlpaal,
maar een muur werd opgetrok
ken, die ons uitzicht belemmert,
wanneer we een terugblik willen
werpen op de dertiger jaren. We
zijn te zeer vervuld van onze
eigen tijd met zijn bijzondere pro
blemen. En als we ons al verdie
pen in het verleden grijpen we
veelal verder terug. Merkwaardig
is het, dat we ons beter bewust
zijn van de waarde van ons
eeuwenoude cultuurbezit, dan van
de betekenis van het eerst korte
lings verworvene. We omringen
ons erfgoed met meer tedere zorg
dan datgene, wat de generatie
van de ouderen onder ons verwor
ven heeft. En deze instelling is
toch een miskenning van de grote
betekenis van dat nabije verleden.
Want dieper dan de invloeden van
de gouden eeuw en meer dan de
revolutionnaire beweging van de
tachtiger jaren werkt in de pro
testants-christelijke poëzie de ge
steldheid van de jaren van dertig
door.
Organische groei
Men kan dit betreuren, omdat men
liever zou hebben gezien dat zich ook
in onze christelijke poëzie een totale om
wenteling had voltrokken. Men kan er
echter ook gelukkig om prijzen, want
die dertiger jaren waren in menig op
zicht een bloeiperiode. En Ido Keek
stra. die ook in die tijd al opviel
door enkele bijzonder mooie verzen,
geeft met zijn bundel „Het Land
huis" een nieuwe illustratie van
de waarheid, dat op een bloei niet
steeds een nabloei behoeft te volgen,
die dikwijls als een nevenverschljn-
*n inzinking wordt aange
merkt, maar dat bloei ook de inzet
is van een proces van rijping. Er is
bij Keekstra geen sprake van een
revolutionnaire reactie op de oorlog.
„Het Landhuis" is. in tegendeel een
evolutionnaire actie, ondanks de
oorlog.
Het is moeilijk om vast te stellen
wanneer de dichter de in deze bun
del verzamelde verzen schreef. Van
één gedicht staat wel vast, dat het
meer dan vijftien jaar oud Is, omdat
het ook al vóór 1940 eens werd ge
publiceerd en verscheidene andere
wekken een sterk vermoeden, dat
ze in diezelfde periode geschreven
zijn.
Opmerkelijk is echter dat, hoewel ook
deze oudere verzen bijzonder mooi zijn,
in de bundel andere gedichten voorko
men. die duidelijk wijzen op een grote
winst aan zeggingskracht en ook op
geestelijke verdieping.
„Mijn moeder heeft een kind, dat niet
kan slapen.
Het ligt maar steeds te staren
nacht.
Het luistert hoe het regent aan de
ramen
en hoort de bomen praten met de
gracht.'
Vergelijken we deze mooie strophe
echter met het begin en het slot van
„Wie des nachts", dan valt het niet
moeilijk, te raden welk gedicht het
eerst werd geschreven.
„Wie des nachts uit zijn dromen
ontwaakt,
over hem houdt het duister gericht.
Want God heeft hem aangeraakt
gezet voor zijn gezicht.
Keekstra zich met zijn bundel „Het
Landhuis" onder de besten van onze
Christelijke dichters heeft geplaatst,
een onderscheiding waar hij overigens
reeds lang recht op had.
Dreiging
Keekstra is ook geen mool-schrijver,
in die zin, dat hij alleen de emoties
van de hoogtepunten uit zijn leven uit
zingt Uit het merendeel van zijn ver
zen spreekt een zekere beklemming.
Het is de angst, die vreet aan de ziel
van de mens. ook aan de ziel van de
christen. Soms laait die angst op en
wordt tot een doodsangst: dan weer
slaat ze neer, maar blijft voortsmeulen
aan de ondergrond van het bewuste.
Er gaat iets dreigends uit van de
poëzie een dreiging die in het driedeli
ge titelgedicht wordt verbeeld met de
woorden:
„Hoor, in de kamers waar de stilte
zint,
schrijft iemand op de vochtig groene
muren
zijn laatste wil; het steen begint te
scheuren.
Straks staat een bouwval open voor
de wind."
Maar men zou Keekstra onrecht aan
doen, door motieven als angst, dreiging
en beklemming als de meest typerende
voor zijn werk aan te merken.
Verlossing
re«el van dit vers, dat misschien
hterair-technisch niet het mooiste is.
maar dat we ln deze bundel toch niet
graag zouden hebben gemist, luiden
,JHet wat ik zeg maar wat Hij heeft
gezegd
vandaag en gisteren en morgen,
keer op keer,
bevrijdt mijn hart; niéts is zo
levensecht"
Jk ben gebonden en toch ben ik vrij".
Zie, nog stijgt de wolk in het blauw
als een teedere hand omhoog.
Ik groet u, o eeuwige trouw
die blinkt aan de regenboog."
Poëzie van hoog gehalte
Ido Keekstra is niet
IDO KEEKSTRA
Misschien moeten we daarom het
hoogtepunt van de bundel niet zoeken
in de overigens prachtige cyclus „Het
Landhuis' maar in het ontroerende vers
„Sluit de vensters".
„Sluit de vensters, doof het licht.
Laat het stil en donker zijn.
Als een vederlicht gewicht
rust Gods vinger op uw pijn.
Op uw pijn, die diep en rood
achterbleef na 't fel tumult.
Alles wat het hart verdroot
vloeit in deze laatste schuld.
Laatste schuld, die voor de nacht
zijn verborgen daad voltrekt,
met de bovenaardsche pracht
van Gods glimlach wordt bedekt."
Het doorbladeren van oude Jaargan-
en van „Opwaartsche Wegen" kan
menig gelukkig ogenblikje schenken.
Maar het zoekbrengen van enige stille
veelschrij-| uren met de gedichtenbundel „Het
iekstra, schenkt een in
'g grotere voldoening,
vrucht is meer dan de bloei.
.ikken^we0*111"*" I Lan'}huis" v"n Keekstra* schenkt eë^S
^awüKKen we nog niet over! menig opzjch**-
een groot aantal verzen van hem. i Want de vi
Maar het weinige dat hij ons tot nu i
i^t^Ilrtrouw«f ons loch dan*-1 J- E. NIEMEI„ER
baar stemmen. Want de verzen die h(j
wel prijs gaf. zijn stuk voor stuk af.
1 Het is niet gewaagd, om te beweren dat
1) Uitgave Bosch en Keuning N.V., Baarn.