Bank- soos SSS3BH® OMA's Heilig uloehen 4 onze j€uqó-p&qin& f verjaardag ZONDAGSBLAD 20 MAART 1954 in 't tentezonnetjs^> pl<^C60K9CÖCK»ctScK«K3SaK9«3c*<fKfc«<^>c*<«C«<3^ KORT VERHAAL VAN ANNIE VREELAND DE lentezon bescheen de bank aan het eind van de laan. En als de lente aanbrak lieten vier oude heren op die bank een zeker eigendomsrecht gelden. Die bank was hun „soos". En ze genoten hiervan niet minder dan anderen van hun tafeltje voor de Haagse Witte op 't Plein. Toon. die nu 85 was. verscheen op deze lentemorgen het eerst en nog zon der de steun van een stok. Toen hij een plantsoentje passeerde, snoof hij met welgevallen de mestgcuren in. Hij strooide voor kwinkelerende mussen wat brood. Direct maakten de vechtjasjes ruzie er om. Toon lachte goedig. Voorzichtig stak hij de weg over en zette zich breed op de bank. Hij spreid de er de handen ook breed op uit. Zo had hij vroeger, in de kerk of in een zaaltje, een plaats voor een meis je of vriend vrU gehouden. Als de an dere soosgenotcn de winter goed had den doorstaan, zouden ze straks zeker °Mct knippende oogjes tuurde Toon naar de weg. Daar zag hij in de verte Kas al! Hij was een jaar ouder dan Toon en steunde wel op een stevige stok. Ten teken, dat hy Toon had her kend. zwaaide hij even met zn stok. Dan plofte hij. in een dikke jas gehuld, naast Toon op de bank .Wat een zonnetje. Toon zei Kas, toen zijn adem rhyUunischer ging. ..Een mens leeft er van op. Kas. ..Eigenlijk o'n dikke jas „Ik mag die toch van m'n dochter niet uit doen. Ze zei: Maart kijkt wel lief. maar over een uurtje kan hij z'n staart vinnig roeren en je een longont steking bezorgen." „Dat is ook zo. Toon. Driek en Gys zullen direct ook wel komen." „Rook je de mest in t plantsoen, Kas'" zei Toon. „Ik mannen," zei Kas. heeft dit voorbeeld gevolgd. Nu doe ik nog graag iets voor m'n kleinzoons", zei Driek. „Hoe oud zijn de jongens nu al?" „Tien jaar! Ze vinden het fijn. dat ik bij hen ben. Ik moet hun voorlezen, hoe doller, hoe liever. En als ik uit een krant een vogel of een schip of een muts vouw. zyn ze er gelukkiger mee, dan met hun speelgoed. In een rust huis ben je steeds met ouwe mensen bijeen, maar tussen het jonge volkje voel ik me zelf ook weer jonger", zei Driek. „Als je je zelf niet meer roeren kunt. is het een zegen, als je in een rusthuis je laatste levensjaren kunt slijten. Er zijn ook rusthuizen, waar het heel goed is! Daar is de sfeer ook gezellig. Maar ik vind het slapen op zalen bezwaar lijk, ze snurken mij dadelijk wakker", zei Kas. „De mens wil een plekje al is het ook klein, waarvan hij kan zeggen: zie hier. dit is mijn. Dat geldt ook. als je oud bent Ik heb. als schrijnwerker, de meu beltjes zelf in elkaar gezet. Wat heeft m'n vrouw zaliger ze dikwijls glimmend gewreven! Nu doet m'n dochter het nog. Maar als ik uit de tijd ben. pas sen ze niet bij het modern meubilair. En in een rusthuis zal ik ze ook wel niet mogen brengen", zei Toon. Zijn pijpje werd koud. Driek hield het aan- stekertje nog eens bij de sigaar Een zingend kleuterklasje kwam met de juffrouw voorby. Genegen keken vier paar ogen er naar. „Zo gingen wij vroeger met de Juf frouw niet uit." „Mijn meester regeerde de klas met de plak. En hij kon er op los slaan! Je handen en zitvlak gloeiden nog dagen er na," vertelde Kas. „De onderwijzers hadden het toen ook niet breed, hoor", zei Gijs. „1 Is beter van niet We zijn nog niet veel buiten geweest en maar kas planten." oordeelde Gys. Hij deed een forser trekje aan zyn sigaar. Kas rookte behoedzaam, bü moest af en toe hoesten. „Heb je weer last van bronchitus?" vroeg Gijs. „Nee, 't is een gewone verkoudheid. Die zal in 't zonnetje wel helemaal slij ten. Over een poosje worden we weer met de auto's gehaald. Dan genieten we van een kopje koffie of thee op een terrasje en van de mooie natuur," zei Kas, kinderlijk bly. „En dan zitten we pontifcaal op de kussens, met een bloem in het knoops gat." „Zo'n sliert auto's vol oudjes trekt altijd bekijks." „Het doet me dan goed dat we door jongeren niet helemaal worden ver geten", zei Kas. „Ze drijven de scheidng tussen oud en jong tegenwoordig wel erg ver door, zelfs in de kerk," meende Gijs. „De jeugd heeft recht op een eigen geluid." zei Kas. „En misschien hebben wij vaak een veikeerd voorbeeld gegeven." gaf Toon „Mijn kleinzoons gaan met opa nog graag naar d? kerk. En daar ben ik blij oin.' zei Driek. Hi; hield het a-mstekertje bij het rest je van zyn sigaar gaf ook Gijs en Kas n eens vuur. Kas klopte wat as van zijn jasje, zijn dochter zag hem niet gaarne morsig. Ze rookten weer dap per, sp'aken ever vroegere merken. En over lichte en -ware portoricotabak, iie de kamer met heerlijke geuren vervul de. Soms streek de zakdoek langs hun warm gezicht en veegde het zweet weg. STIJF gearmd, passeerde een jong, verliefd stel de bank. Over de schouder van haar verloofde knikte het meisje naar 't viertal. „Wat een gezellige soos." zei ze vro lijk. „Die gaan het nestje ook bouwen," zei Gijs. „Als er een huis voor ze is „Ja, die huizennood is wel bar." „Eljee tijd heeft zijn hebt- en scha- duwzyden. Maar toen wy trouwden, huurde je woningen voor een krats." „Zo is het," zei Kas. Lawaaiig was het straatrumoer om hen heen. Een zware bierwagen dreunde voor bij. Uit een vuilniswagen stegen as- en stofwolken op. Tussen dit prozaïsch gedoe kwam de poëzie van een wagen vol voorjaarsbloemen. De geur van hya- de TOON stak een hand op. Op twee stokken steunende stevende Driek naar de bank Hij was 87; toen hU gich zakken het. dreunde de bank. „Morgen morgen Zijn jullie «r al? Ik dacht, dat 'k de eerste zou xyn! Als Gijs er ook is. is 't kwartet weer compleet hoor," zei Driek, Niet lang er na stond de 88-jarige Gijs. ook met twee stokken, by hen „Ik zie. dpt 'k de laatste ben. Msiar nu zijn we hier alle vier weer." „Door Gods goedheid." zei Kas „Ja. door Gods goedheid", zei Toon. „Myn vrouw wilde me eerst met laten gaan. Je moet tot April wachten. baas- Je. Maart is nooit te vertrouwen, zei ze" vertelde Gijs. toen hij zat. „April is ook grillig" „Ze heeft ons al menig wit hoedje be- *°.Jdaar vandaag is het lente, dat mer ken we ook aan de vogels." Toon bracht zyn tabakszak tevoor schijn. Sigaren rookte hij niet.Toen hij het pijpje gestopt had, beschutte hij het vlammetje met licht bevende hand. Kas had in de blikken koker nog wel een sigaar, maar wachtte, of Driek vrij gevig zou zijn. Ze trokken alle vier van Drecs. maar toch was Driek er financieel het beste aan toe. Hy woonde bij welgestelde kinderen in. Ze lieten Driek het groot ste deel van zijn pensioen als een zak centje houden. En zo royaal was het bij de andere drie niet Driek had al op een rondje gerekend. De koker ging rond en met hem staken Ka* en Gijs een sigaar van een paar dubbeltjes op. Gijs pufte er keurend op los. Natuur lijk had hij het weer over een drie- cents-sigaartje van vroeger, dat voor deze niet behoefde onder te doen. Om beurten vertelden ze toen. hoe ze de koude hadden doorstaan. Toons kamer lag op het Noorden, daar waren de bloemen niet van de ramen geweest Maar in de huiskamer had hU zijn vaste plaats bij de gloeiende ka chel gehad. HO had de piepers geschild en ook op het vuur gelet en weer eens wat oude boeken gelezen. Boeken, wier aanzien vergeeld en duf was geworden maar waarin een frisse geest bewaard was gebleven. Drieks kinderen hadden centrale ver warming. maar voor hun vader extra een haard in die kamer gestookt. Kas was zonder grote schokken door do kou de gekomen. En Gijs was door zijn ruim tien jaar jongere vrouw Lcdicnd, of bij in een fijn hotel afgestapt was. .,'t Ontbyt kreeg ik in bed, en. als het erg koud was. de koffie ook. Mijn Maaike is flink, ze geeft niks uit han den. wil van een rusthuis niet weten. Rust roest is haar lijfspreuk", zei Gys. „Ik heb een broer in een rusthuis, hij is vijf jaar jonger dan ik. De benen willen niet meer en de zusters hebben geen tijd. om voetje voor voetje met hem te lopen. Nu hangt hü een hele dag in zijn stoel", zei Toon. „Zo'n leven wordt wel erg eentonig. Ik ben laat getrouwd en m'n dochter „Hou er van op! Ik heb m'n mees ters nooit anders dan met glimmende jasjes gezien," zei Driek. „En onze ouwers lagen toen krom voor het schoolgeld", zei Toon. „Omdat ze een school met de Bijbel verlangden." „Er is veel veranderd! Gelijkheid voor 't onderwijs, en voor een betere ouwe dag brak Talma destijds al een lans", zei Gys. „Toch tobben ook nu nog veel oud jes, om er van t Drees-pensioentje te komen." „Andere pensioentjes zijn voor deze tijcf ook te laag." meende Kas. HU hield af en toe een hand aan het rechteroor, aan die kant werd hy wat doof. „Vroeger waren mijn verdiensten niet slecht en Maaike is overleggend ge weest. Wc zitten goed in de spullen, dat scheelt altijd wat," praatte Gys. „Laten we dankbaar zijn. dat God ons ook in de ouderdom wil schragen en steunen. Er wordt veel geklaagd, maar dag aan dag overlaadt God ons nog met Zyn gunstbewyzen," zei Toon. „Zo is het. Maar jy bent bevoor recht, hoor Toon. Je geheugen blijft sterk, maar ik vergeet om de haverklap wat. Zo leg ik iets neer en zo ben ik het kwyt. Dan vraagt mijn dochter, of ik zaagsel in 't hoofd heb." zei Ka*. „De ouderdom komt met gebreken," zei Driek. „Maar dat vergeten is toch erg las tig! Laatst had ik m'n pensioentje ge haald en ik kon het thuis toch een poosje later niet vinden.' Het kwam wel terecht, maar toen hadden wc ons ook suf gezocht hoor." zei Kas. Driek schudde zweetkralen van *Un gezicht „Sjonge, sjonge, wat brandt het zon netje fel! Je zou er dorstig van wor den. En jullie hebben ook rooie ko- Ult cinthen en tulpen bracht de bries naar de bank. Toons blik liefkoosde de bloemen. Zij konden naar de bollenvelden niet gaan, maar iets van de bollenglorie ging mi langs hen. God vernieuwde het aardrijk. Moeders brachten hun baby's ook in de zon. Die zon ontvolkte de huizen, ook invaliden waagden zich in hun wagentjes buiten. Achter haar raam had een dame schik in de soos. „Ik zal die heertjes maar eens verwennen." dacht ze. Op een blaadje bracht ze vier dampende kopjes koffie. En op elk schoteltje lag een plakje Groninger koek. „Ik dacht een kopje koffie zal de heren wel smaken! Het is hier een ge zellige soos, maar wat droog. En het is echte Grunniger kouke." zei ze. „Nou mevrouwtje, dat is een trac tate." zei Gijs. bly verrast. „We hopen hier nog dikwyls te ko men. Maar zo'n bediening zou u niet kunnen volhouden," zei Driek. „Geniet er vandaag dan maar van". Zc namen ieder een kopje en roerden er in. Kas morste een beetje, hy trof het velletje juist. En zyn bril besloeg door de wasem, dan werd hij nog meer byzicndc. 't Was goed. dat hij nu geen knevel meer had! Hy verslikte zich even. maar zonder ongelukken kwamen de kopjes toch op het blaadje terug. „De koek' eten we op ons gemakje maar op. En vriendelyk voor alles be dankt. hoor mevrouw." „De heren zien er nog zo kras uit" „We hebben toch wel onze gebreken en kwaaltjes. Maar daar praten we in onze soos zo min mogelyk over." zei Driek. De dame ging met het blaadje naar buis. Kas mummelde aan de koek. „1 Is goed. dat t geen molleboon is." „Ze is best gevuld, ik biit in gember," zei Driek. Güs friemelde in zyn jaszak en vond en zondig schelden Wanneer de Here tot hem zegt: „Vervloek Dovtdl" - wie zal dan tot hem zeggen: .Waarom doet gU 2 Sam. 16:10b. 1X7ERPT dit woord u niet midden in de problematiek van Davids ook Uw eigen bestaan? Weet U, als het ongezègd was ge bleven, we zouden met onze horizon taal-menselijke uitlegging dit sinistere optreden van Simei vlot on afdoend kunnen verklaren: Heeft deze verwant van Saul onder het mom van zijn veinzend buigen voor Davids macht 't vuur van zijn haat tegen de zoon van Isaï, die zijn familie ten val bracht, niet altijd brandend gehouden? Moesten deze lang-verdron- gen wraakgevoelens niet eenmaal tot een dergelijke felle uitbarsting ko men? Biedt Davids vlucht daartoe met een unieke gelegenheid? Is dit niet de kans van zijn leven? Jn deze wereld is een levende hond immers altijd nog beter dan een dode leeuw? Gemene zaak maken met een Ap- salom al staat hij ook óp tegen zijn vader.' is toch méér opportuun dan trouw blijven aan een David, die al is hij Gods gezalfde onttroond, barrevoets, het hoofd omwonden, we nend. slechts met een fractie van zijn aanhang, zich in ballingschap begeeft?! Is het wonder, dat Simei bij deze aanblik zijn masker laat vallen en zijn ziedende wraakzucht uitbarst in de felste verwensingen: „Moordenaar! Bloedman! Duivelskind!" Ja. dat hij zich niet ontziet zijn schandelijk optreden kracht bij te zet ten door het de vrome schijn van een Godsoordeel een officiële steniging te geven? Werkelijk, wie Simeï's bruusk en brutaal gedrag louter menselijk be- schouwt, komt in t beste geval tot de conclusie van de zonen van Zeruja: Zullen we deze hond deze rebel geven, wat hem toekomt, zullen uit hem de kop afslaan? Maar dan is daar plots dat woord van David, dat met zijn verticale ver klaring onze horizontale exegese finaal doorkruist! David begint, waar Simei eindigt. HU hoort Gods heilig vloeken in Si- met's zondig schelden. Hij ervaart Gods waarachtige toorn in Simeï's hypocri tisch gebaar. Wanneer de Here tot hem zegt: „Ver vloek David!" wie zal dan tot hem zeggen: „Waarom doet gij dit?" Zeg niet, dat David in de wanho pigheid van zijn situatie de dingen verwart. Ziet een mens zichzelf en zijn toestand ooit juister en zuiverder, dan geconfronteerd met den Here? Het is de Here, Die Davids geschie denis maakt. Dat maakt zyn geschie denis even vréémd als schóón. In David worstelt God in Christus om het hart van Zijn volk. Christus is Davids Zoon en Davids Heer, die, buigend onder Gods vloek. Zijn lijden en strijden om het hart van Gods volk in David begonnen door Zijn zelfovergave vpltooit! Ja. meer dan David is hier! David wordt als moordenaar ge scholden en gestenigd. Christus is met de zondaren en moordenaars gerekend opdat Hij ons, geestelijke zelfmoorde naars. zou behouden. David, de gevloekte, gaat heen maar verder kan hij niet: zijn heen gaan heft de vloek niet op. Christus, de Gevloekte, gaat sterven, maar in Zijn smadelijke dood neemt Hij uw vloek op Zich, totdat hij haar heeft uitgeput voor eeuwig. een stukje papier. Daar deed hij de koek in. ^„Ik bewaar het voor Maaike. HET leven was goed op deze lente dag. Zc hieven de soos nog niet op. Want. al wilden ze dit voor elkander niet weten, het weer ln beweging bren gen der benen ging niet zo vlot. Toon keek naar de electrische klok. „'t Wordt nu toch zoetjes aan tijd! Al zijn we niet in een rusthuis, we moeten toch op tijd aan tafel zijn. hè? En om twaalf uur wordt het overste ken voor ons te gevaarlijk." „Ja, dan wordt bet druk. Maar er is nog een jeugdbrigade! Die houdt het spiegelei ook voor ouwe mensen omhoog. MUn kleinzoons zijn er ook by en daar ben ik trots op," zei Driek. ZONDAGSBLAD 20 MAART 1954 7 HANS, roep Petertje eens. We gaan beginnen!" riep Jenny vanuit de keukendeur. Jenny was een meisje van zes jaar. Ze had bruin haar. Het krulde niet, maar het glansde erg mooi. Bruin haar, met een pony. Hans was haar broertje. Of je kunt wel zeggen, haar broer, want Hans was al bijna negen jaar. En wie was Petertje? Wel, haar klei ne broertje. Vier jaar was hij nog maar. Alles wat Hans deed vond Peter prach tig. O, het was zo'n schat, die Petertje, met z'n blonde krullenbol. Praten kon hij natuurlijk al lang, maar de letter „k" kon hij niet zeggen. Dan zei hij daarvoor in de plaats een ,,t". Ze had den er vaak pret om. Hans kwam aan gelopen met Peter aan zijn hand. ,,Wat gaan we doen. Hans?" vroeg Petertje. „Straks zul je 't wel horen, Peter", zei Hans en hij lachte geheimzinnig. ..Joeee, we kómen!" gilde hij dan aan Jenny, die opnieuw in de keukendeur verscheen. Mammy zat al op hen te wachten in de kamer. „Zo, jongens, zijn jullie daar?" vroeg ze en legde haar breiwerk weg. „Luis ter. ik heb een idee. Jullie weten, dat Oma over twee weken jarig is. Nu heb lk een versje gemaakt en dat mogen jullie dan alle drie tegelijk opzeggen op die dag. Is dat niet leuk?" „Ja, ja. enig, Mammy", riepen ze. „Dan zal ik het eerst eens helemaal voorlezen", stelde Mammy voor en ze las: Drie leuke kindertjes, die stapten in de trein, want Oma die was jarig. Wat fijn! Wat fijn! Drie leuke kindertjes, die riepen blij: „Hoera!" Ze gingen fijn naar Gelderland, met hun Pa en Ma. Drie leuke kindertjes, die stapten vroeg uit bed. Want Oma was toch jarig! En nu begint de pret. Drie leuke kindertjes, die stapten naar Oma toe: „Oma, welgefeliciteerd en een kusje toe". Drie leuke kindertjes, gaven een mooi cadeau. „Wij wensen U een fijne dag en dat U nog lang leven mag!" Ze vonden het erg mooi en nu be gon het leren. Dat was niet het moei lijkste. Maar om het tegelijk op te zeggen, dat viel niet mee hoor. Vooral voor Peter was dat niet gemakkelijk. Maar Mammy zei, dat ze elke dag een poosje zouden oefenen. Ze moesten het keurig opzeggen, na tuurlijk. Het was immers voor Oma! Ze hielden allemaal erg veel van Oma. Oma woonde erg ver weg. Helemaal in Gelderland, samen met Opa. Dus als ze naar Oma en Opa gingen moesten ze met de trein. Dat was altijd een feest. Petertje had nog niet zo vaak in de trein gezeten, als Hans en Jenny. Daarom zou het voor hem dubbel heer lijk zijn! Wat moesten ze toch weer lachen om die Peter. Met het opzeggen van de eerste regel begon het al: „Drie leute tindertjes", zei Peter dapper. Hij deed erg zijn best. Maar ach, wat was het moeilijk. Nee, hij kón die letter niet goed zeggen. Mammy wilde niet. dat ze er zo vaak om lachten, want anders zou Peter het leuk vinden en het niet zo vlug afleren. Hans gaf opeens een schreeuw en holde naar buiten. Hij had Paps' mo tor gehoord. Jenny achter hem aan. „Ha, Paps!" gilde Hans. „Dag Paps." schreeuwde Jenny, „nu mag ik op de motor, hé? Gisteren is Hans geweest" Peter kwam ook aanhollen. Maar zijn dikke beentjes brachten hem niet zo vlug vooruit. „Peter gaat achterop tlimmen.Paps" kondigde hij al hijgend aan. „Maar jongens,,' zei Vader, „gaat dat zó maar? Als je met de tram mee wilt, moet je eerst ook betalen, dus..." Drie paar armen omknelden vader. Hij kreeg het zo benauwd onder al die omhelzingen! Mammy stond lachend voor het raam te kijken. Vader zwaaide naar haar. Dan zette hij met een grote zwaai Jen ny voorop de motor. Bijna elke keer als het niet zo koud was. mochten ze om beurten met vader een eindje rij- Jenny vond het heerlijk. De wind waaide zo lekker door je haren. Alleen vond ze het wel een beetje griezelig, wanneer ze een bocht om gingen. Dan reed vader erg voorzichtig. Natuurlijk! Verbeeld je. dat ze er afvielen. Bij voorbeeld met je hoofd tegen de stoep rand. Jenny rilde even. Dan keek ze om naar vader. Vader was groot en sterk. Ze voelde zich heerlijk veilig bij hem. Zou Paps altijd zo voorzichtig zijn? Ook als zij er niet bij waren? Als Paps eens haast had of zo? Jenny schrok op, toen vader zich over haar heen boog. Hij vroeg in haar oor: „Vind je 't fijn, Jenneke?" „Nou, heerlijk, Paps!" antwoordde cei altijd: „Jenneke". Behalve hij boos was, dan zei hij: „Jenny". Dat klonk heel anders, dan wanneer Mammy „Jenny" zei. Je kon horen dat Paps dan echt boos was. ZE waren weer thuis aangekomen. Jenny toeterde hard toen ze achter de tuin inreden. Hans en Peter waren Mammy aan 1 helpen met tafel dekken. Die kleine 'Peter was aan 't sjouwen met drie bor den tegelijk. Hij voelde zich heel flink en sterk, dat hij Mammy al zo kon onze BRievenBus Aan al m'n nichten Weer heb ik een briefje gekregen van een heel klein neef je. Het is de vier jarige Adiy van Poppel, die zelf een paar regeltjes heeft geschreven. Ik hoop. dat je dit ook kunt lezen, Adry, anders tuil moeder het mis schien wel even voorlezen. De puzzle van vorige week schijnt nogal mak kelijk geweest te zijn. Ik heb tenmin ste een heleboel goe de oplossingen ge kregen. De volgende woorden moesfen worden ingevuld: ton, vos, kam, tak, tol, oog, dak, bal, hek, bel, jas, pak, hak, zak. pen, een. Janny Potkamp had heel erg haar best gedaan en daarom krijgt zij de hoofdprijs. De troostprijzen zijn voor Pico van Brce, Otti Quik en Annie Mons. De kleine Chrisje Hulst was ook goed uit de bus gekomen en daarom u'il ik hem even een pluimpje geven. De bal in de sloot Janneman speelt met de bal, 't Is een rode; o zo'n mooie. Met één hand kan Jan hem al hoog tegen de heg opgooien. 't Gaat zo leuk een keer of vier; Janneman juicht van plezier. Maar o wee, daar heb je 't al, Janneman, jy domme jongen: Daar is nu je mooie bal hup, over de heg gesprongen, Eu daarachter, nat en rood, drijft hij in de brede sloot. Janneman wil huilen gaan Moet hij heus zyn bal nu missen? Nee hoor daar komt vader aan om hem gauw weer op te rissen, n, wat ik je zeg: r niet meer by de heg. „It ben Mammy's grote tnecht. Paps!" zei hij trots tegen vader, die juist de keuken instapte. „Ja. jij kunt het nog eens. vent", prees vader hem. Hij gaf Mammy een kus en ging in zijn stoel zitten. „Zeg, Hans", zei vader „jij bent erg sterk, is het niet?" „Ja, Paps. geweldig sterk", kwam Hans meteen. (Volgende week verder). ik ook met de opstellen, de gedichtjes, dc tekeningen en de plaatjes cn daar voor wil ik Zwanie Brandwijk, Marrie Vlasblom, Corrie Verschoor. Beppi Roos, Annie en Eva Pellikaan. Wïllrie den Ot ter, Heieen Takkebos, Marie<je Zoruu-n- berg, Nelly Vis. Jan Hollestelle. Elsje Spijkerman. Ineke de Mot, Ria Kok, Emmy Flach en Joke Saucr hartelUk danken. Lotsjt den Braber heeft een nieuwe plooirok met een truitje gekregen. Daar zal jij wel blij mee rijn, denk ik. Ik zal snaar niet verklappen, wat jy aan het maken bent, Tbea Geleynse, anders is het ge«-n verrassing meer. Dus jullie gaan elke week bij oma slapen. Bram rn Nclla van Eesteren. Nu, doe oma de groeten van mij. JU had ook een keurige oplossing ingestuurd, hoor Hans van Neutegem. Wat is Nelly ver wend, Arie, Gerard en Gert Grooten- dorst, ja als je ook van die grote broers hebtJU zult het wel druk hebben mot die twee verenigingen, Nlta de Bruin. Was oma bLH met de hyacint, Tbea Neuteboom? Vader bad dus ver keerd gekeken, Ans Tealing. Ik hoon dat Je inderdaad zult overgaan. Dolf Bloemendal. Heb Je de bouwplaat al op gezet. Lenie Groenheide? 't Is wel Jam mer. Teusje Boer, maar als het zo koud Is. kan Je toch beter een warme jas aan trekken. Jouw meester zal wel blii ge weest ujn met al de cadeautjes, Lenie Visser. Een lief gericht, die kleine KO HAAK kalfjes, be Mientje Verheul? In Mei ben ik jarig, Lenl Stander, jy mag raden dc hoeveelste. Blnckc Verwcy gaat ov.er een enkele week naar de Huishoud school. En dan maar koken, Rineke. Ter- wUl Neeltje Korfkcr naar mij aan het schrijven was, viel de inktpot om. Wat een 6chrik, zeg. Ook onze neef Ab Ilor- neman zit in de padvinderij. Gaan jullie deze zomer ook kamperen? Je moet toch oppassen met het uittrekken van je jas. Betsle van den Dool. één zwa luw maakt nog geen lente. Hier nog al een jarige onderwUzer. Kopen jullie maar wat aardigs. Betty Oosterdyk. Een aardig idee om alle plaatjes uit te knippen en op te plakken Hans van Wük, groeten aan Joke. JU zult wel een gezellige avond hebben gehad, Willy Gcrkcma. Ajme Toos Egberts, zóveel huiswerk? Zestien stempels in je schrift, dat is nset mis, Wina Vb. Dus JU gaat naar boord als je van school af bent, Anna lloogcndoorn. Hoe heet jullie schip? Nee maar, heb ik de ver jaardagen door elkaar gegooid. Iet Schoonemeyer. Een troost is, dat ze toch gewoon doorgaan. Heb je wel goed kunnen slapen na het lezen van zo'n spannend boek. Nel van der Starre? Ik heb ook kastanjetakken op mijn ka mer staan, Sleta Stoffer, er zUn al een paar knoppen uitgekomen^ O natuurlijk, succes zal worden, Hannii Bon. Wat voor kleppen bedoel jU pre cies, Marina Zoetewcy, zyn ze om aan je kapje te zeUen? En nu rnaar goed je mond houden, Martha Buitelaar, wil je naast Nelleke blijven zitten. Een kroonjaar wordt het voor jou. Janncke Middelkoop. mUn gelukwensen hoor. Hebben jullce een prettige dag gehad, D1- Smit? Ecr- i beetje bang vaders verjaardag. Ria Smit? Eer gezegd ben ik ook een beetje 1 - de tandarts. Arie Schakel, ja, het is ook niet goed als je niet gaat. Groeten aan Johan. Van harte hoop ik. dat moeder gauw beter zal zijn. Annle en Willie van Klaveren. Nelleke van der BUI heeft al twee zwemdiploma'!, goed zo. Ik denk. dat je deze puzzle wel leuk zult vinden Brppic ArrnUen. Wat een verrassing Nellie Maan, drie lammetjes. Ook Wiliy van den Heuvel gaat op ..gym" en zang. Dat lijkt me best gezellig. Je brief heb ik toch nog op tijd gekregen, zoals je ziet lllllle Versluis. Ik dacht al. waar blijft Koelie Ambachtsheer nu toch, maar hier is hij dan weer. Ook jouw versje heb ik ont vangen hoor llannie Montizaan cn het briefje'van Anaje eveneens. Ben Jij ge slaagd voor het examen. Annie Rosen- brand? De onderwUzer weet zeker niet, dat Jullie hem een naampje hebben ge geven. Rietje Stam. FUn, dat jullie alle woordjes wisten tc vinden, Anneke en Hennle Bot. Dc lente is weer verdwe nen, maar zij komt vast weer terug, hoor Lida Keiler. JU hebt dus vlechten. Corrie Bokhorst, dat vind ik altijd zo aardig staan. Niet af laten knippen hoor. Jij zult beet bUj zUn met je schooltuintje Elsje van der Vliet. Jan Bakker heeft dc bloemvaas uitgezaagd, keurig. Jan. Aai Mol lie maar een keer over haar kopje voor my. Barbara Wea sel lus. Wie wil er corresponderen met Janny Koedoet? Haar adres is Kra- lingseweg Z2, Rotterdam. Mooi zijn de Heel veel kinderen hebben mij ge vraagd om een puzzle als deze. Ik heb myn hand dus maar over myn hart gehaald en een ,jtippeltjes- puzzle" voor deze week gekozen. Jullie weten nog wel, dat je de hokjes, waar een stippeltje in staat, zwart moet maken om te zien, welke figuur er te voorschijn komt. sneeuwklokjes, he Ella Jozlasse. heb je ze in een vaasje gezet? Joop Dykslra houdt erg van vissen. Dan moet je eens horen, wat onze neef Hans Vogelaar is overkomen. Die had verleden week zes mooie vissen gevangen en ze in een teiltje met water gedaan. Laat de kat van de buren nu de vissen hebben opgegeten. Hans vond het zó gemeen. Hebben jullie oen bibliotheek op school, Gerrie Resting? Inge en Ivonnc van der Ree hebben allebei nieuwe schoe nen gekregen. Niet in de modder gaan lopen, zeg. Wat een bloemcnvrt zien, jij wel? Ik heb jullie oplossing best kunnen lezen, Hcnnic en Maggie Visscher. Is het weer tolleotUd, Ineke Gussekloo? Ida Boer vindt, dat het te genwoordig allemaal zo vlug ga;*. zo ben je jarig geweest en zo ben je het weer. Toch duurt een jaar nog even lang als vroeger, hoor Ida. Nou. of ik erg veel van lezen houdt. Afkr Bergs- nu, net zoveel als jU- Jullie zullen wel nieuwsgierig z.ijn of de eitje* in het vogelnestje uitkomen. Margreet rn Wil lie Koorn.stra. Mariannekc «onder ach trrnaam stuurde mij een versje over juffrouw Jansje. Jammer, dat JU j< naam niet volledig hebt opgeschreven meiske. Al weer beter, Nico van Geest? Dus dat was met die auto nog een ge luk bU een ongeluk, Piet Benard. Ik zal aan jouw verzoek voldoen, John Troost. Hier komt de vraag: wie wil er eens een brief schrijven aan I/een dc /.eeuw, Slachthuiskade 30 ln Poeldijk? Leen wil zo graag een pen-vriend heb ben. Als ik tyd had kwam ik kUken, Eke de Boer, maar ik denk. dat het niet zal gaan. t'obl en Sausje Plomp hebben een klein broertje gekregen Hoe heet hij? Tineke van 't Hof deed een wilgenkatje en Sarie Oudjjk een sneeuwklokje in haar brief. Echte voor jaarsboden. he. Het spUt me erg. Nel lie Groeneveld. maar de Jeugdpagina was al zo vol. dat jouw gedichtje er niet meer op kon. Aan iedere brie venbug komt alUd een einde en zo ook aan deze. Zoals altijd gaan wU weer besluiten met de nieuwe lingen. Deze week nemen wU ln onze krifig op Leida Lamboo, Hcnnic Cla zing, Ant hoon Boaoen. Maagje de Bruin, Aartje dc Kuiper, Tiny Stoop, Ria Wasbauer, Ina van der Staay, Wim Bot, Marijke Alting, Henkie Koop*. Rietje Aarnoutso, Dickie Gussekloo. Piet Krui denier, Louise Kraak, Ada van Noord- wUk, Harry en Arnieliesje Pronk en Wandri Roos. Ik wens jullie allemaal een goed week-end, dag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 8