GIJS KUSTERS, veelt elovend componist ^Pietje uió en jantje ^oppe BELEVEN SPANNENDE AVONTUREN Ereschuld der DOOR G. TH. ROTMAN 55. Plons! Precies toen het luik hele maal openging, gooide Jantje de hele inhoud van de emmer in de opening! Maar o schrik, in plaats van het hoofd van Kobus verscheen het druipende hoofd van de kapitein! Hij was een kijkje wezen nemen in het ruim en bij zijn terugkomst door Jantje gedoopt! 58. Rrrt! Daar kwam Jantje voorbij- stuiven. dwars door de kajuit heen, de ene deur in en de andere weer uit. Hij bonsde onderweg tegen de hofmeester aan; deze verloor zijn evenwicht en tui melde holderdebolder de trap af. terug naar zijn keukentje, terwijl de consump tie door de lucht vloog en een flesje bier precies in de open mond van de notaris belandde. 59. Intussen rende Jantje voort, tot hij zich opeens in zijn loop gehinderd zag door drie passagiers, die in druk gesprek gewikkeld waren. Wat te doen? Hij hoorde de kapitein al vlak achter zich... Wacht, een der passagiers had een paar mooie kromme benen, die hij bovendien wijd uit elkaar zette... Jan tje nam een duik en schoot er precies tussendoor. 60. De kapitein, die niet kon uitstaan, dat zijn prooi net op het nippertje ont snapte, nam eveneens een duik en pro beerde Jantje tussen de benen van de passagier door te pakken. De passa gier, die nog kookte van woede over de brutaliteit van Jantje en meende, dat er alweer zo'n brutale bengel aankwam, lichtte echter zijn wandelstok op en gaf in de blinde een klap, precies op het hoofd van de kapitein... 61. Half duizelig stond de kapitein op. Maar de woede verleende hem kracht, en hij zette de achtervolging voort. In vliegende vaart renden de twee het dek in de rondte, totdat Jantje opnieuw de hofmeester tegen het lijf vloog, die ditmaal met een bord ossen staartsoep de hoek om kwam. Het bord beschreef een boog door de lucht en kwam midden in des kapiteins gezicht terecht! 62. Maar nu was het ook uit. De hof meester had Jantje gegrepen en hij kreeg van de kapitein een pak rammel, zomaar heet van de naald. Hij zat nog steeds gvzcllig uit te huilen, toen de ka pitein probeerde, de soep uit zijn baard te wassen, wat wegens de vermicelli niet zo'n licht karweitje was. Eén troost was er voor Jantje! Ook die ake lige Kobus kreeg er van langs. 63. De reis was echter afgelopen. Bij de aanlegsteiger van 't een of andere gehucht, waar slechts een tweetal pas sagiers aan boord kwam, moest Jantje de boot verlaten. Daar stond hij, in een streek, waar om zo te zeggen ieder grassprietje hem vreemd was. Er zat niet anders voor hem op, dan terug naar huis te...lopen. En hoeveel uren daar wel niet mee gemoeid waren, dat moest hij maar afwachten! Wekelijkse bijlage Zaterdag 20 Maart 1954 Een leven aan muziek gewijd Van accordeon lol kerkorgel IAREN GELEDEN is dr Anton van der Horst eens voor de aardig heid aan het snuffelen gegaan in het geslachtsregister van de beroemde César Franck. Hij kwam toen de voorouders van zijn begaafde leerling Gijs Kusters tegen. Lang vóór die tijd voelde Gijs Kus ters zich bijzonder aangetrokken tot de muziek van de in 1890 gestorven componist en vooral diens derde ko raal wist hem steeds weer opnieuw te boeien en te ontroeren. Hierin be luistert hij beslist niet ,,de mystieke stem van het bloed". Hij vertelde het ons meer als een goeie mop dan als een bewezen waar heid, die wij au serieux moesten ne- DAT is mogelijk, maar zonder ook voorlopig Cesar Franck en Gijs Kusters met elkaar te willen verge lijken: beiden hebben ze hun leven aan de muziek gewijd, met overga ve en met hartstocht. Hij zit daar eigenlijk maar wat eenzaam, daar in Sliedrecht, in dat dorp van baggerbedrijven en scheeps werven, die een, min of meer, mate rialistische levenshouding hebben be vorderd. Eigenlijk is hij er een vreem de eend in de bijt, maar Gijs Kus ters is zich daar helemaal niet bij vereenzaamd gaan gevoelen, ook al drukt het misschien een stempel op zijn creatieve arbeid. „Contact te hebben met gelijkge zinden inspireert", zegt hij. „Te vaak sta ik helemaal alleen." Aan een aarzelende trek over zijn gezicht begrijpen wij opeens hoe moeilijk het hem soms valt te moe ten werken in een omgeving, die van zijn aspiraties niet veel begrijpt en, zonder het zelf te weten, zijn schep pend werk een beetje in de weg staat. Want al verdient hij dan zijn kost als dirigent en organist, het liefste toch zou hij zich helemaal aan het componeren wijden. En opeens zijn wij weer gegrepen door het mystieke wonder van men sen, die nog nooit gehoorde klanken en melodieën vernemen en van God de grote gave hebben meegekregen dit alles vast te leggen in een logisch notenschrift. „Maar daar ligt het dan een beetje verstard", zegt hij met de machte loosheid, die iedere kunstenaar kent, ..want in je oren ligt de melodie toch altijd volmaakter dan je in noten hebt kunnen vangen." TJTIJ heeft verschillende koorwerken en andere composities op zijn naam staan, die allen door Neder landse uitgevers gebracht zijn en op het ogenblik heeft hij een bundel ko ralen in voorbereiding voor een Duit se uitgever. Na dit verteld te hebben verrast hij ons met een nog onuitge geven werk: „De laatste wil van Alex ander", waarin hij een gedicht van Leopold in muziek heeft neergeschre- Het trof ons dat hij de tekst pri mair had gehouden en dat hij erin geslaagd was met zijn plastische mu ziek de ware bedoelingen van de dich ter nog te verdiepen. En opeens zitten we midden in een boeiend gesprek over het aloude the ma van wat primair moet zijn: de tekst of de muziek? DE tekst", zegt Gijs Kusters met overtuiging. „Je moet luisteren naar de dichter, je moet het gedicht met heel je ziel voelen en begrijpen en dan richten de accoorden zich van zelf naar de phonatie van het vers. Natuurlijk is het proces veel moeiza mer dan zich met een paar woorden laat vertellen..." Of hij aan zijn piano gaat zitten en dan, als het ware, op zoek gaat naar de accoorden, die hij hoorde toen hij het gedicht las? „Nee, ik componeer niet aan het instrument. Als het gedicht hele maal van mij zelf i3 geworden, hoor 1^ET een duizelingwekkende snelheid razen de jaren voorbij Kunt u zich voorstellen, dat het al weer meer dan.een decennium geleden is, dat de tweede wereldoorlog over ons land kwam en wij een tijdperk tegemoet gingen argelozen die wij wanen! van de meest geraffineerde kwellin gen cn ontberingen? En toch hebben wij, u en ik, het over leefd. toch mogen wij iedere verdere dag van ons leven dankbaar zijn, dat ik de klanken en schrijf aan mijn bureau de muziek. Later speel ik die dan en natuurlijk breng ik dan cor recties aan Ik mag me gelukkig prij zen: ik zit altijd vol muziek, zo als een merel in het voorjaar van zijn snavel tot zijn staart vol muziek zit Ik breng dan ook al mijn vrije tijd door met het neerschrijven van losse invallen, motiefjes en thema- tjes En natuurlijk improviseer ik graag." We kijken eens rond in zijn veel te kleine en veel te donkere mu ziekkamer van zijn woning in de Da Costastraat. Hij volgt onze blik en zegt met een tikje verlangen in zijn stem: ,.Ja, ik moest een grote lichte ruimte hebben." En dan, met vrolijke spot: „De tijd is voorbij dat de een of andere graaf of gravin je als kunstenaar over al die nare dingen heen hielp..." TOEN Gijs Kusters een peuter van een jaar of vijf was, had hij ergens een oude accordeon opgedui keld. Hij speelde daar net zo lang op tot hij bekende wijsjes liet dren zen en dreinen en, eenmaal zo ver, verzon hij op het bouwvallig instru ment de melodieën, waarmee hij de versjes uit de kinderkrant meende muzikale vorm te moeten geven. Hij herinnert zich nog het begin van zo'n brok gerijmel uit De Smidsgezel: In werken was Kees nog niet bijs ter, maar zingen kon hij als een lijster. Later kwam er een harmonium. Daar speelde hij net zo lang op tot hij opk de deunen van het straator gel beheerste en sinds die tijd heeft het orgel hem te pakken. Doodeenvou dig een soort van liefde op het eer ste gezicht. Het orgel? Dat was het en dat is het. GIJS Kusters, die aan de Hervormde Kerk te Sliedrecht or ganist is, heeft de prettigste herin neringen aan con certen met Jo Vincent en Ankie van Wickevoort. Dat zijn «maar twee namen uit een lange rij van zangers en zange ressen, met wie hij op het con certpodium stond. Zfjn muzikale vorming dankt hij in hoofdzaak aan dr Anton van der Horst, Simon C. Jansen en Jan Koetsier. In 1940 behaalde hij zijn diploma voor kerk- en concertspel en omdat hij bij die gelegenheid het hoogste aantal punten wist te veroveren, won hij de Sweelinckprijs, een prijs, waar hij heel trots op is. Wij hebben zo het gevoel, dat deze sympathieke kunstenaar nog wel meer prijzen zal weten te verove ren, want juist de laatste tijd is hij bijzonder productief en hij is aan en kele composities bezig, die hem zeer zeker de naam zullen bezorgen, die hij uiteraard verdient, maar mis schien nog niet heeft, omdat hij nu eenmaal niet in de stad woont en door critici over het hoofd wordt ge- dankbaarheid wij vooi tbestaan, voortploetereü zonder waarneembare persoonlijke schade. Men mag ons gerust onder dc catego rie der gelukskinderen rangschikken. Om hiervan overtuigd te zijn behoe ven we maar even stil te staan bij o.a. de miljoenen jongemannen uit alle lan den van d? wereld, die het offer van hun leven brachten voor de grote zaak der vrijheid Als wij de legioenen der onherstel baar verminkten, de geesteszieken en de moreel zwaar beschadigden buiten beschouwing laten, is het aantal oor logsslachtoffers onder de jonge strij ders bij land- en luchtmacht, marine en koopvaardij ontstellend groot. Hebt u wel eens een oorlogskerkhof bezocht? Zijt ge wel eens op de Grebbe- berg geweest 0f op een van die andere dodenakkers, waar geen pompeuze zer ken en monumenten in brutale opdrin- gerighe.d de aandacht vragen, maar waar een onafzienbaar veld van sim pele kruisen zich voor u uitstrekt, zo realistisch-monotoon, dat het u aan grijpt tot in het diepst van uw ziel? Ge komt er zo gauw niet van los, van die beklemming. Ge hoort plotse ling weer de V-l's en V-2's door het luchtruim gieren, het zware afweerge schut bulderen, de machinegeweren ra- En ge ziet weer dc roerloze, neerge schoten lichamen van de jonge piloten, kinderen nog haast, zoals ze daar la gen midden op de hei, onbedekt, omdat de verbitterde vijand hen tot afschrik wekkend voorbeeld wilde stellen aan alle bonafide vaderlanders. Ach, er gaat op zulk een begraaf plaats nog zoveel meer door uw hoofd. Zij. wier stoffelijke resten hier rusten, hebben afgerekend met de complica ties en de droefenissen van het aardse En wij kunnen niet beter doen dan onze dankbaarheid levendig te houden voor wat zij ons gaven: het grootste offer dat de ene mens dc ander aanbie den kan. Neen, hun nabestaanden, hun ouders, hun verloofden, behoeven niet te vre zen. Of zij wonen in Amerika, in Austra lië of in Canada, zij kunnen zich ver zekerd houden van dc trouwe dank baarheid van het Nederlandse volk, dat met de piëteitvolle verzorging van de sobere, laatste rustplaats een ereschuld aflost ten opzichte van zijn dappere be- Groot, zeer groot is het aantal onzer anonieme medeburgers niet het minste onder de vrouwen die geheel voor e'igen rekening een graf hebben geadopteerd en ervoor zorgen, dat er in alle seizoenen een bescheiden bloemen hulde spreekt van eerbied en erkente lijkheid. Moge ook tot de jongste generatie de symboliek van deze nationale geste doordringen!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 7