PRAWDA stond
Bersiapstorm over Indonesië
4
ZONDAGSBLAD 13 MAART 1954
DE INDISCHE NEDERLANDER (VI)
SOEKARNO'S „TIJDBOM" HAD FATALE GEVOLGEN
Is een oplossing nog moge lijk?
„Ik acht het daarom niet verant
woord t.o.v. mijn gewèten, om mijn
hobbelpaa:d ..Indonesia merdeka"
(Indonesië moet vrij) weer te bestij-
5en. want ik zou daarmee en daar-
oor in de kaart spelen der moorden
de en plunderende horden en zou ze
ker complicaties scheppen, die de ge
boorte van een waarachtig vrij Indo
nesia onmogelijk maken."
Tjipto Mangoenkoesocmo (gematigd
Indonesische nationalist).
DE atoombom op Nagasaki heeft
het Japanse ideaal van een Azia
tische wereldmacht onder supervisie
van Dai Nippon tot een utopie ge
maakt. Maar hiermee is nog niet al
les gezegd.
Want Japan liet in de door hem be
zette gebieden een tijdbom achter,
die indien niet tijdig onschade
lijk gemaakt desastreuze gevolgen
met zich zou hebben. Dit heeft Ne
derland ondervonden...
De stelselmatig en frenetiek aan
gekweekte rancune tegen het ..Wes
tera imperialisme" had na drie en
een half jaar reeds een dergelijke
omvang aangenomen, dut het onher
roepelijk tot een uitbarsting moest
leiden, tot een massale amok: de
bersiapkoorts.
Het is echter onjuist te menen, dat
die amok direct na de val van Japan
begon. De capitulatie van het kei
zerrijk en zijn machtige legers heeft
ook de Indonesische extremist, trots
al zijn haat en fanatisme, bedenke
lijk doen staan. Als zelfs Japan op de
knieën wordt gebracht, wat zal dan
ón3 lot zijn: ongeorganiseerde benden
van de Djocja-republiek, zo dachten
zij terecht-
En inderdaad bleef het eerst tame
lijk rustig. Vele Indonesiërs hielden
zelfs dankfeesten, en bereidden de
Nederlanders een welkom. Neder
landse ex-geïnterneerden en -krijgs
gevangenen zagen zich joviaal ontvan
gen en onthaald. Nederlandse be
stuursambtenaren werden door Indo
nesische getrouwen verzocht zich
weer naar hun vooroorlogse bestuurs
posten te begeven, opdat de oude wel
vaart ten spoedigste hersteld zou wor
den.
Onderwijl kreeg het 25c Japanse
leger van het geallieerd bevel de or
der om voor orde en rust zorg te dra
gen, totdat de geallieerde troepen de
tuak zouden hebben overgenomen.
Deze ..geallieerde troepen" bleken
Engels te zijn; het Engelse leger zou
Nederlands Indië eerst onder zijn „be
scherming" nemen, met de catastrofale
gevolgen van dien. En het Nederlandse
leger het op zich wachten. „Daar zat
politiek achter", zegt de gewone man.
Zo was het ook.
TJET herstel van een Oost Indië on-
*ïder Nederlandse leiding was Enge
land een doorn in het oog. Zo im
mers zou bijv. Malaya als wereldle
verancier van tin en rubber weder
om op de tweede plaats worden ge
drongen.
Dan had je daar nog Amerika. De
ze jonge reus, politiek verre van vol
groeid en in koloniale wetenschappen
alles behalve deskundig, staarde zich
blind op het recht van onafhankelijk
heid voor iedere natie. Ook voor In
donesië. In Amerika's ogen was de
Djocja-republiek de verpersoonlijking
van de vrijheidsdrang der 70 millioen
Archipelbewoners. En de republikein
se propaganda was intensief, terwijl
Nederland in dit opzicht schromelijk
in gebreke bleef.
Al met al werd het Nederlandse
leger verboden voet te zetten aan
Indië's wal. De tragiek lag dus voor
namelijk hierin, dat Nederland door
zijn bondgenoten in de steek werd ge
laten. neen: tégengewerkt, terwijl het
zelf te kort schoot in daadkracht, moed
en beginselvastheid.
Dit was olie op het vuur van de
Indonesische ,,bclanda-haat".
Zo zo, dacht de extremist toen.
het is dus waar wat Japan ons voor
hield: Nederland is een gebroken
Koninkrijk, door Hitier en Japan on
herstelbaar aangetast. En met het
respect voor het oude Nederland, ver
dween ook het getalm der pemoeda's
en laaiden haat «n moordzucht op tot
schrikbarende afmetingen. Indonesi
sche huurtroepen van Japan: de Sei-
nandan, Keibodan, Hei Hoo's enz.
kraaiden oproer, de ..plunderende en
moordende horden" matigden zich
het predicaat vrijheidsstrijder" aan.
Op 9 Augustus vlogen Soekamo,
Hatta en dr. Radjiman van Batavia
naar Saigon, het hoofdkwartier van
Tarauchi. de Japanse opperbevelheb
ber van Z.O. Azië. Op 11 Augustus
werd er een conferentie gehouden,
alwaar Soekarno o.m. verklaarde:
„Ongetwijfeld is deze gave (van de
onafhankelijkheid van Indonesië) een
gunst van de meest Heilige Majes
teit, de Tenno Heika, voortgekomen
uit diens oneindige wijsheid, en wij
wensen onze eeuwige dank daarvoor
uit te drukken."
Getooid met Japanse ridderorden
kwam hij op Java terug en procla
meerde er op 17 Augustus in Pegang-
saan Oost te Batavia de onafhanke
lijke Republik Indonesia. Het was
ruim vier maanden terug 14 Mei
'45 dat hij „de heldenmoed van
de Duitsers onder hun grootste leider
aller tijden Hitier" prees. En nu ont
stak hij de tijdbom, die in haar ex
plosie Nederlands Oosterse telgen het
zwaarste trof...
DE Indo-Nederlanders z{jn bloed
honden", zo begon de demagoog
Boeng Tomo één van zijn beruchte
redevoeringen tot de pemoeda's, dd.
24 November 1945 te Djocjakarta,
„martel ze dood, verdelg die waak
honden van het kolonialisme tot aan
de wortel toe, alvorens zij uitwijken
naar Irian, alwaar zij als onver
valst leeuwengebroed van het impe
rialistische Nederland een spring
plank gaan bouwen ter herovering
van ons dierbaar vaderland. Drie
honderd jaar lang hebben zij ons
land uitgemergeld om de schatkist
van een blanke koningin te spekken.
Maar nu heeft Allah het uur der wra
ke afgekondigd. Dappere strijders
van Indonesia, ontelbare generaties
verdrukte voorouders zien op U neer.
Hun onsterfelijke geesten eisen van
U wraak! Bloedwraak!!"
Een dergelijke ophitserij is reeds
voldoende om de pemoeda tot onge
breidelde haat en aggressiviteit te
drijven; bovendien was deze Soetomo
een man, die zijn hoorders op exor
bitante wijze wist op te zwepen.
Hoe primitiever het volk. hoe meer
het vatbaar is voor dergelijke rede
voeringen. Bovendien droegen de or-
thodox-islaamse geloofsovertuigingen
en het sentiment spreekwoordelij
ke karaktertrek van de equatoriale
Oosterling er het hunne toe bij.
De amok-psyche is moeilijk met Wes
terse begrippen te vatten, het is even
mysterieus als het wezen van de Oos
terling zelve. En wie een bersiap
storm probeert te keren met een be
roep te doen op rede en gezond ver
stand. zal bedrogen uitkomen. Slechts
een rigoreuze maatregel op het
zwaard kan succes afwerpen.
razende menigten,
dermate opgezweept
dat zij het predi
caat „mens" nauwe
lijks meer verdien
den, stroopten de
velden en dorpen af,
op zoek naar prooi.
Zij vingen bot: dui
zenden ondervoede,
reeds jarenlang door
echtgenoot, vader
en broer verlaten
Indisch-Nederlandse
vrouwen en kin
deren.
Het is ondoenlijk
hier in details te
treden; de molesta
ties vervulden zelfs
de Japanners met af
grijzen. We noemen
slechts de honder
den gemutilleerde, stoffelijke over
schotten van vrouwen en kinderen,
die aan een ruwhouten kruis ge
nageld, de grote rivieren afdreven
Het regende ook dreigbrieven. Uit
één daarvan citeer ik: „Hei! Indo's!
Kinderen van Hollandse slavenjagers
en Indonesische verraadsters. De rol
len zijn nu omgekeerd. Het uur der
vergelding is aangebroken. Onze
zwaarden zullen druipen van jullie
bloed, onze heilige krissen zullen er
zich zwart mee kleuren. De wilde
varkens zullen zich met jullie vlees
vetmesten... Merdeka!!"
We geven U te denken welke uit
werking zoiets heeft op verlaten vrou
wen en kinderen, die biddend en reik
halzend doch vergeefs wachten op de
komst hunner mannen- En deze man
nen lieten wel lang op zich wachten,
want Engeland zei „neen". Onze per
fide bondgenoot stelde eigen belangen
op de voorgrond en vergat blijkbaar
onze offers in Malaya en Singapore,
alsmede de niet te ontkennen waar
heid, dat wij Australië hebben gevrij
waard van e^n massale Japanse in-
En de Indonesische pelopor had vrij
spel. Voor de ogen der Britse wacht
posten werden Nederlandse vrouwen
en kinderen gemolesteerd of wegge
sleept naar gijzeling, slavernij en het
schavot. „No orders", luidde het ste
reotype antwoord van de Britse sol1
daat op het dringepde hulpgeroep
der ongelukkigen.
WE herinneren ons de strijd van de
Polen tegen de Duitse overweldi
ger in 1944, te Warschau. Het verzet
werd geleid door Poolse (anti-com
munistische) nationalisten. Het was
daarom dat de Russische troepen, die
Gevangen genomen pelopors.
onder de rook van de Poolse hoofd
stad gelegerd lagen, zich van steun
verlening onthielden.
Verontwaardigd zond Churchill dd.
20 Aug. '44 een adres aan Maar
schalk Stalin: „We denken aan de
wereldopinie wanneer de anti-nazi's
in Warschau inderdaad in de steek
worden gelaten. Wij geloven dat wij
alle drie ons uiterste best moeten
doen om zoveel mogelijk van de pa
triotten aldaar te redden...", aldus
ontlenen wij uit Churchills memoires.
Het protest werd door Rusland
boudweg verworpen en de Polen wer
den aan hun lot overgelaten, opdat
wat was anders Ruslands opzet?
zij geen hinderpaal zouden vormen
voor een communistisch Polen.
Amerika en Albion waren boos, en
terecht. Maar nu tijdens de mas-
sa-amok in Indonesië volgden bei
de mogendheden het voetspoor der
Sovjets, in de wetenschap, dat de te
rugkomst van Nederlandse KNIL-
mannen een herstel betekende van
een welvarend Nederlands Indië, te
gen wie op de wereldmarkt slecht te
concurreren viel. Inderdaad dus: „er
zat politiek achter". Wij zijn zowaar
geneigd om het woord politiek te ge
bruiken voor een synoniem van „dui
vels egoïsme".
"JUT AAR aan alles komt een eind. Ook
A A aan de Engelse bezetting van Ne
derlands Indië De Nederlandse mili
tairen (ex-krijgsgevangenen) land
den op de hun welbekende en toch zo
vreemd geworden bodem. Het oude,
welvarende Indië, dat zij sinds gene
raties van oerwoud en moeras had
den omgevormd tot de meest voor
beeldige kolonie ter wereld, was niets
anders meer dan een Augiasstal. En
achter de donkerblauwe bergen, diep
in het binnenland, bukten hun dier
baren onder Islaamse barbarendom
en Christenhaat. Leven ze nog? Of
zijn ook zij...? Duizenden Indische
Nederlanders, onder andere ingedeeld
bij de Gadjah Merah (Rode Olifan
ten) -eenheden, verkeerden in marte
lende onzekerheid. Niettemin waren
zij valide, martiaal en gediscipli
neerd. En de strijd begon...
Duizenden pelopors beten in het
zand onder de schoten van onze
scherpschutters. Helaas, hun werd
slechts half werk gegund.
Maar laten wij niet alleen Engeland
en Amerika verantwoordelijk stellen
voor de funeste opkomst van het
Djocja-repubhkeinse kwaad, doch ook
de moed bezitten om de hand in
eigen boezem te steken- Onze eigen
Overheid had net zo veel schuld aan
de Indonesische debdcle, zij het dan
onder druk van het progressivisme. We
hadden moeten dóórhakken, en onze
troepen in hun opmars voor orde en
veiligheid niet mogen stuiten. Terwijl
de Nederlandse Mussert voor het vuur
peloton kwam te staan, volgde Neder-
land in Indië een geheel andere ge
dragslijn; het is geen bewijs van rug-
gegraat om met twee maten te meten.
De vernederende onderhandelingen
met de weerspannige republiek heb
ben menige Indische Nederlander de
verzuchting doen slaken: „Nederland,
waarom voer je nog steeds de Leeuw
als wapen en het „Ik zal handha
ven" als leus?" Hij voelde zich diep
teleurgesteld in de manhaftigheid en
de wedertrouw van het oude moeder
land in Europa.
EN daai was nog een andere om
standigheid.
De Indisch-Nederlandse voorlieden
voorvoelden meer dan ooit het ver-
Vervolg op pag. 6.)
ZONDAGSBLAD 13 MAART 1954
5
Wat eens in de
Overheersen in onze muziek de vorm
en de middelen
4c Duits tijdschrift wijdde nummer aan Serge Prolcofieff
Zlk groet <~Li, eeróte lentedag
Ik groet u, eerste lentedag,
Gods glimlach desondanks.
Die grauw en koud vergeten lag.
Uw wereld, wordt met zonnelach
gewekt tot lust in 't spel der kerende seizoenen.
Dit is Gods doorbraak naar het hart,
dat zich, verkild in winters grauw,
in sombere gedachten had verward.
Maar zie de zon! God is niet hard
en wil zich weer met ons Verzoenen.
Ik groet u als herboren kracht,
hernieuwd vertrouwen desondanks.
Hij, die geen Lente meer verwacht,
verkommert snel in 's wereld nacht
en sterft terwijl de bomen groenen!
Ik groet u, eerste lentedag,
Gods glimlach desondanks.
Uw wereld, die in boeien lag
van sneeuw en ijs, wordt met een zonnelach
gewekt tot 't spel der kerende seizoenen!
HERM. STEGGERDA.
fiE kracht en iie levendigheid van
alles, wat de grote meesters der
muziek gemaakt hebben, ligt hierin,
dat hun werken steeds door het volk
begrepen werden. Deze componisten
sloten zich niet op in hun scheppings
laboratorium, maar waren met het
volk verbonden, werden geïnspireerd
door het volk en schiepen voor het
volk". Deze woorden zijn van een der
grote componisten van deze eeuw, de
Rus Serge Prokofieff.
Vorig jaar, enkele dagen na de dood
van Stalin, overleed op zijn landgoed
bij Moskou deze Prokofieff, eveneens
aan een hersenbloeding. Ter nagedach
tenis van hem heeft het Duitse tijd
schrift „Musik der Zeit" (Uitgave
Boosey and Hawkes, Bonn) een spe
ciaal nummer aan hem gewijd. Uit
enkele beschouwingen van Prokofieff
zelf interesseerde ons het meest het
artikel „Over mijn scheppen". Dit ar
tikel is overgenomen uit het Sowjet-
dagblad „Prawda".
IN 1947 kreeg Prokofieff, tezamen
met zijn collegae Shostakowitch
en Khachaturian, enkele malen een
standje van de Sowjetregering. Hun
muziek zou „ruiken naar de geest
van de moderne bourgeois-muziek van
Europa en Amerika". De componisten
konden niet anders doen dan dit toe
geven, doch Prokofieff componeerde
rustig verder in zijn eigen stijl. Aan
het einde van het jaar kreeg hij op
nieuw een terechtwijzing, nu van de
secretaris-generaal van de Vakvereni
ging van Sowjet-componisten, Tichon
Khrennikow. Het artikel in de „Praw
da" was bedoeld als een open brief
aan deze Khrennikow en een verkla
ring van Prokofieff over zijn muziek.
Met het hierboven gedrukte citaat be
gint ook dit artikel.
Als gevolg van een bepaalde dwang
van bovenaf heeft Prokofieff dit waar
schijnlijk geschreven, of moeten
schrijven. Dit blijkt ook wel uit het
vervolg, waar Prokofieff zegt, dat
„in de muziek van het Westen de
vorm en de artistieke middelen be
langrijker zijn geworden dan de uit
drukking, die aan inhoud, duidelijk
heid, eenvoud en harmonie verloor".
Prokofieff, die geruime tijd van zijn
leven in WestEuropa en Amerika
heeft gewerkt, was een veel te ont
wikkeld man om niet te weten, dat
de grote meesters der muziek altijd
hebben geleden onder een niet begrij
pen door het volk. En dat ze heus
niet altijd door het volk geïnspireerd
werden, wist Prokofieff ook wel. In
vrijwel elke biografie van de compo
nisten uit vroeger eeuwen kan men
herhaaldelijk passages tegenkomen
over miskenning. De meeste dezer
boeken besluiten met allerlei varian
ten op het gezegde, dat een kunste
naar pas geëerd wordt na zijn dood.
Prachtig bewijsmateriaal, nietwaar,
voor de thans levende componisten.
Eigenlijk hebben zij liever niet, dat
hun muziek al tijdens hun leven door
het volk begrepen wordt. Dan zouden
zij een uitzondering maken op de al
enkele eeuwen geldende regel en het
zou ook een bewijs zijn, dat zij niet
vooruitstrevend genoeg zijn. De com
ponist moet zijn tijd immers minstens
twintig jaar vooruit zijn? Anders is
hij behoudend, conventioneel of zelfs
ouderwets.
Dat Rossini eens in Wenen na het
middernachtelijk uur op het balcon
van een restaurant een aria uit zijn
„Barbier van Sevilla" moest zingen
om het talrijke publiek buiten tevre
den te stellen, wordt thans wellicht
eerder gezien als een bewijs van Ros
sini's onbekwaamheid dan als een be
wijs van zijn genie.
De componist van nu verheugt zich
nu al met de gedachte, dat zijn naam
jaren na zijn dood met gouden letters
zal worden geschreven op de wand
van de concertzaal en zijn muziek
met grote liefde zal worden ontvan
gen. Laat de man zijn illusie, zonder
die kan hij niet leven.
MVAR bij alle betrekkelijkheid van
de uitspraak van Prokofieff, is er
toch wel iets in dat tot nadenken
stemt.
Is er bij vele huidige kunstenaars
niet een te groot isolement en maken
zij de afstand tot het volk vaak niet
wat erg groot? Klagen over wanbe
grip bij het publiek voor de moderne
kunst helpt niet, zolang de scheppen
de kunstenaars dat publiek blijven
verachten, artistiek verachten.
„In de muziek van het Westen zijn
de vorm en de artistieke middelen be
langrijker geworden dan de uitdruk
king", schreef Prokofieff en ondanks
alle dwang van bovenaf heeft hij in
vele opzichten nog gelijk ook. De
vorm overheerst en daarmee het ver-
•stand. Het hart mag niet meer spre
ken, want dan zou wellicht een gevoe
lige snaar worden geraakt bij de luis
teraar.
We leven in de tijd van de u:terst
knappe componisten, die in technisch
opzicht niet onderdoen voor een Bach
van de Kunst der Fuga, het loutere
denken in klank, maar muzikaal,
geestelijk-muzikaal, men blijft verre
achter bij de Bach van de Passaca-
glia, de psychisch-dramatische span
ning in de gedachte. Blijft men achter
bij de harmonische expressie van een
Brahms, bij de melodische fantasie
van een Chopin en bij de symphoni-
sche verrijking van een Tschaikows-
ky.
Wilt u voorbeelden? Hier zijn er en
kele. Een Koraalconcert .Christ un-
ser Herr zum Jordan kam" van Sieg
fried Reda; een Vioolconcert van Sem
Dresden; Piano-études van Ton de
Leeuw; een Symphonie voor orkest
van Anthon v d. Horst. Het is allemaal
zo verbazend knap, deze componisten
speelden met noten zoals kinderen
met knikkers. Maar het hart blijft
koud, steenkoud, omdat het genie ont
breekt, dat de ziel laat spreken door
het verstand. De vorm en de middelen
heersen, heel eenvoudig omdat dc
werkelijke muzikale impuls ont
breekt, zoals Prokofieff die kende.
Natuurlijk, er zijn ook nu nog wel
uitzonderingen; er zijn ook nu nog
wel componisten, die niet vallen on
der de veroordeling van Prokofieff.
Ook enkele voorbeelden: Henk lea
dings met zijn Symphonie No 4. zijn
„Three sacred songs" voor alt, hobo
en orgel, zijn Praeludium en Fuga
No. 2 voor orgel en zijn Psalmsym-
phonie. Verder Cor de Groot met zijn
Minutenconcert voor piano en orkest,
zijn Divertimento en zijn ouverture
Energico. En ten slotte nog Hugo Go-
dron met zijn Symphonietta en zijn
Cantate. Hier is de muziek meer dan
vakwerk, hier is de stem van een
mens te horen.
„Men moet er bij het componeren
vooral op letten, dat de melodie een
voudig blijft en toch niet goedkoop,
zoet of onorigineel wordt. Dat is ge
makkelijk gezegd, maar moeilijk om
te doen". Ook dat schreef Prokofieff
en zo zouden wc nog veel meer willen
doorgeven.
Maar het is belangrijker dat u hot
tijdschrift zelf eens leest, het bevat
verschillende waardevolle artikelen,
o a. van Florent Schmitt. Gerald
Abraham, Hans Swarsenski en Eugcn
Szcnkar over Prokofieff en zijn werk.
Het tijdschrift „Musik der Zeit"
geeft zo op geregelde tijden een spe
ciaal nummer over een componist uit.
Verschenen zijn ook nummers over
Strawinsky en Bartók, alsmede een
ballet- en een opera-nummer. Het is
ongetwijfeld een van de toonaangeven
de tijdschriften van deze tijd.
CORN. BASOSKI
Sje trap (XVI)
Uit de
VOLKSWIJK
z° zit de bezoeker dan opeens
met het probleem van de volks
huisvesting, waaraan nog een en
ander te doen valt! Vier mensen
op één zolderkamer en nummer
vijf op komst. Maar wat kan
deze kerkewerker aan dit vraag
stuk veranderen?!
O. hij is allang genoeg in deze
wijk om te weten dat er iets scheef
ligt. Telkens en telkens opnieuw
heeft hij woningtoestanden aange
troffen, die hem radeloos dreigen
te maken. Hij weet dat vele vele
kinderen slapen in één vertrek met
de ouders en eventueel met ande
re, aangetrouwde gezinsleden. Hij
weet van opgroeiende jongens en
meisjes, die één bed moeten delen
H\j weet van tweede huwelijken
waar volwassen zonen en dochte-
ren, die in feite geen enkele fami
lieband onderling hebben, toch
maar op elkaar gestouwd moeten
worden en waar dan opeens dc
stiefbroeder- en zusterlijke band
wordt vervangen door een huwc-
lijksdito, die het vraagstuk enkel
maar ingewikkelder maakt. Hij
weet van gezinnen waar men dit
alles aanvaardt zonder er zich druk
over te maken. Hij weet nok van
gezinnen, die het zo zelfs best vin
den. en die bovendien geen hogere
huren van betere woningen zouden
kunnen opbrengen. Het valt niet
mee om van enkele kwartjes week-
huur plotseling op te steigeren naar
enkele guldens. Dat brengt het hele
gezinsbudget in de war. en al zou
het misschien in theorie mogelijk
zijn, als men zich op allerlei andere
uitgaven bezuinigde in feite is
dat ondoenlijk omdat men aan deze
bepaalde uitgaven gewoon is ge
raakt. Maar hg dat alles vallen
omstandigheden als hier de be
zoeker toch het meest zwaar. Om
dat cr op dit gezinnetje niets, maar
dan ook niets valt aan te merken.
Omdat de uitvluchten tee'ke de
samenleving voor dit probleem ver
zint. hier geen van alle steek
houden!
De bezoeker kent die uitvluchten
op een prik.
De eerste is: ze trouwen maar er
op los. In dit geval is dat pertinent
niet waar, want beide ouders waren
meerderjarig, toen ze in het huwe
lijksbootje stapten. En men kan
ran jonge mensen-in-de-twintig
toch niet verlangen dat ze perma
nent vrijgezel blijven omdat dat
gemakkelijker uitkomt voor de
volkshuisvesting, nietwaar?
De tweede uitvlucht is: ze heb
ben geen verantwoordeljkheids-
besef. want er komt maar kind op
kind. Ik hoor aeze opmerking vrij
algemeen, en speciaal in kerkelijke
kringen. Ik moet daar ernstig pro
test tegen aantekenen. De kerken
hebben zo hun gefundeen'e opvat
tingen over het vraagstuk van dt
gezinsvorming, maar indien men
op dat punt met twee maten gaat
meten, is het hek ran de dam
Overigens: dit paartje is goed viei
jaar getrouwd en verwacht thani
nummer drie. Is dat zo iets bar-
Zo zit de bezc
rolkshuisvMtlng
De derde uitvlucht van de sa
menleving is: ze moeten maar beter
hun best doen om een woning U
vinden. Je moet er voor tópeu
dat weten we allemaal! Wie dan
nog met drie hummels op een zol
dertje huist, dankt dat aan zijn
eigen gebrek aan initiatief. Ook dit
is er echter volledig naast. Want
men kan lopen wat men wil, maai
als men in bepaalde straten woont
wordt men nu eenmaal graaa af
gescheept. Weer moet er geemsta-
teerd worden, dat christenen zich
aan deze afleidingsmanoeuvres
schuldig maken. De aaspirant-
huurder krijgt te horen: „Wc zul
len uw naam noteren; als er wat
beschikbaar is. komt er bericht.../'
Maar dat bericht blijft uit en men
moet vermoeden dat de genoteerd
naam linea recta in de prullemand
terecht kwam.
De vierde uitvlucht is: de betere
woningen z(jn te duur voor dit slag
mensen! Ik wees er hierboven reedt
op dat we ten canzien van de huur
prijzen inderdaad voor een ernstif,
vraagstuk staan. Een vraagstuk
u-aarmede het welwezen van mid
denstander en ran arbeider direct
gemoeid is. Een vraagstuk waar
door de binnenlandse vrede op den
duur ernstig in gevaar wordt ge
bracht. Maar in dit bepaalde ge
zinnetje ligt Je zaak anders. Im
mers: deze jonge, valide vakarbei
der verdient een loon, dat hem in
staat stelt om een betere *n duur
dere woning te betrekken. Zijn
vrouw ziet er ook al cordaat ge
noeg uit om een gezinsinkomen te
kunnen beheren. Het feil dat zc
met z'n viertjes samen op stap
waren, wijst ook in de richting ran
een gezonde positieve levenskijk
Het is hier alles even gunstig en
nochtans komt nummer Vijf straki
in een vertrek waar geen plaats
voor hem is.'
Tenslotte voert men dan nog ah
allerlaatste uitvlucht aan: dit gezir
heeft geen behoorlijk meubilair en
ze zullen dus nooit een nette étag«
kunnen bewonen. Maar wie zegt
dat er geen meubels zy'i? Zeker
de toevallige en oppervlakkige be
zoeker zal ze met zien. Die consta
teert enkel twee opklapbedden, een
grommend kacheltje, een kleine
keukentafel en twee stoelen. En di"
mist elke fauteuil, elk bankstel, elk
dressoir of linnenkast, die een sie
raad voor een u'oning zouden vor
men. Maar dat zegt toch niets?!
Het geld om dit alles te k.'pen kan
toch op een spaarbankboekje aan
wezig z(jn? Meet nog dez-' meu
belen kunnen allang aangeschaft
zijn. maar elderg opgeslagen zijn
gebleven tot de woning er zou
wezen! In elk geval is het auidelijk
dat in dit zoldervertrek ieder meu
bel de situatie onmogelyk zou
maken.
Neen, de uitvluchten baten niet
En als de bezoeker weer omlaag
sukkelt, vraagt hij zich in stilte aj
of cr wel eentje oprecht gemeend
is. Of het eigenlijk niet allemaal
carnavalspakjes zijn ran een mens
heid. die niet inschikkelijk tril zijn.'
De bezoeker is erg bitter gestemd
op dat moment!
WIJKPREDIKANT