bietje uió en jantje ojppe
BELEVEN SPANNENDE AVONTUREN
Schilderachtig maar stervend dorp
DOOR G. TH. ROTMAN
28. „As-je-me-nou!" riep Pa ontsteld
uit, toen hij die avond de krant inkeek.
Daar stond zowaar een bericht van een
kolom lang over inbraak, gepleegd bij
Oom Klaas. ..Ofschoon de onverlaten
alles vernield en beschadigd hebben,
wordt er niets anders vermist dan een
gebraden kip en enig levend pluimge
dierte". stond er, ..terwijl een der die
ven zijn pijp heeft achtergelaten. Van
de daders is geen spoor te vinden."
29. Pietje zweeg natuurlijk als een
mof. Terwijl de politie tevergeefs speur
de. ging de ene maand na de andere
voorbij. Zo werd het eindelijk Maart.
Pietje en Jantje waren naar het park
getogen om de eerste lentebloempjes te
plukken. Nauwelijks echter waren ze er
mee begonnen, of er werd aan hun spel
al een eind gemaakt. Er kwam namelijk
een boze politieagent op hen af.
30. „Kunnen jullie niet lezen, wat er
op dat bord staat?" vroeg hij. Pietje
en Jantje keken. Ja. daar stond: „Ver
boden buiten de paden te lopen". „Der
gelijke borden zijn er voor. om gehoor
zaamd te worden", legde de agent uit.
„Wat er op staat, moet je als ordente
lijk burger doen! Als ik het weer zie,
krijg je een bekeuring!" Nu, ze beloof
den de agent, dat ze 't in hun oren zou
den knopen!
31. Daar ze nu toch geen bloemen kon.
den plukken, slenterden onze vrienden
gauw het park weer uit. Juist bij de uit
gang stond een fruitkar. waarvan de
eigenaar blijkbaar ergens om een bood
schap was. .Kijk eens", rei Jantje, ea
hij wees op twee borden, die aan de kar
hingen. „Eet meer fruit!" stond er ge
biedend op. Ze dachten aan de woor
den van de agent. ..Laten we gauw
doen wat er op staat!" zei Pietje. ..an
ders krijgen we een bekeuring!"
32. Ziezo, de daad werd bij 't woord
gevoegd en de ene appel na de andere
verdween in hun maag. „Gehoorzamen
is soms toch wel leuk!" opperde Pietje,
steeds kauwende. Maar opeens werden
ze van achteren bij hun kraag gepakt,
't Was weer een agent, die hen netjes
meenam. En of ze al jammerden over
de andere agent, die hun gezegd had, dat
ze alles moesten doen. wat op bordeu
stond, het hielp niets!
33. Daar onze vrienden er dus ten vol
le van overtuigd waren, dat hun het gru.
welijkste onrecht ter wefeld werd aan
gedaan, besloten ze plotseling een po
ging te doen, om zich los te rukken en
er van door te gaan. Dit had echter de
verkeerde uitwerking: de agent pakte
hen nu bij hun oren en trok er zo hard
aan. dat ze wel anderhalf 'maal zo lang
werden.
34. Tot er, in een stille zijstraat, op
eens geschreeuw weerklonk: „Houdt de
dief! Houdt de dief!" Tegelijkertijd
kwam er een man de hoek om: hol je
niet. zo heb je niet! Hij had een tas
onder de arm. die hij zeker gestolen
had. De agent, die he* geval zag aan
komen. maar daar met die twee bengels
aan z'n handen stond, weifelde een ogen
blik...
35. Snel overwoog de agent, dat zo'n
tassendief veel gewichtiger was. Hij liet
Pietje en Jantjv. die er natuurlijk van
door gingen, dus glippen en ving de
„tassenrover" op. Maar ach. daar be
leefde de brave agent ook al niet veel
plezier aan. want de „geroofde" tas
bleek leeg en de „rover" was niets dan
een eerzaam, onschuldig kantoorbedien
de. die voor zijn baas geld had moeten
halen op de bank. En wat was er nu
gebeurd?
36. Wel. daar het op 't nippertje van
sluitingstijd was. had de man hard ge
lopen en toen hadden zo'n paar vlegels
van straatjongens de aardigheid gehad,
om „houdt de dief" te roepen. En nu
was intussen ook dv bank gesloten en
zou de arme bankbediende een standje
van z'n baas krijgen! De agent was woe
dend. Twee arrestanten had hij voor
niets laten ontsnappen' „O, wat een
•zei ben ik!" riep hij uit.
Inwoners gevluclit voor vreemde ziekte
Zuclit naar avontuur en zwerven
Bijna alle Europese talen kan men liier liQren
„Dan staat men voor een middeleeuwse vesting, waarvan de muren nog
geheel ongeschonden lijken."
EK zijn een paar kleine pleinen in
Itet ilorp. Op ilc avonden van
een feestdag wordt er gcdun»t. Het is
of men tonelen uit de „Koopman van
Venetië" ziet spelen, maar alle» is
eclit, zelfs de schonen, die uit de
hoge vensters op liet gewoel neer
zien. De huizen met de balkons
vragen om een Komco en Julia. De
(Vervolg op pag. 2j.
VV/IE op avontuur uitg'aat, kan
soms vreemde dingen ontmoe
ten, vooral wanneer hij de begane
wegen verlaat en zich begeeft op pa
den, waar zelden Nederlanders ko
lk heb in de vaeantie een der
vreemdste avonturen van mijn leven
gehad, doordat ik de provincie Luc-
ea in Italië hen binnengezworven eu
daar een dorp heb ontdekt, dat een
vreemde droom lijkt en dat, na vier
weken verblijf, maar geen werkelijk
heid wil worden.
Van de grote autoweg naar Lucca
af ontdekt men niets van het dorp.
Men gaat tc voet of op een muilezel
ile bergen in en stijgt tot 800 nieter.
Dan staat men voor een middel
eeuwse vesting, waarvan de muren
nog geheel ongeschonden lijken.
Zodra men deze is binnengeko
men, wordt de indruk van iets mid
deleeuws hoe langer hoe sterker:
nauwe, uiterst nauwe straatjes of
steegjes en overal oude gevelstenen
met jaartallen uit de 16de eeuw. De
pastoor woont in een huis uit 1552.
maar ik zag verscheidene andere van
nog oudere datum.
Hoog rijzen de huizen op, de ven
sters zijn alle van dikke, ijzeren tra
lies voorzien en ver boven het hoofd
van de reiziger kijkt een nieuws
gierige naar huiten om te weten,
wiens dreunende voetstap de stilte
van dit arendsnest komt verstoren.
Op een hoek van een straal ont
dek ik een Heilige Familie in terra
rotta, van wie weet hoeveel eeuwen
oud. Maar mijn verbazing wordt nog
groter, als ik een open deur binnen
gluur en een prachtig marineren al
taar zie met een fraai geschilderde
Madonna er hoven. Het is een kerk
of kapel geweest, behorende aan een
of andere adellijke familie: thans
gebruikt een hoer het als berg
plaats voor zijn aardappelen, zijn
werktuigen en zijn meelkisten. Op
een richel staat een antieke reli-
quieenkast. Tegen het witte, glan
zende marmer van het altaar ligt
achteloos neergeworpen, een zeis.
T K koin in een ander huis. Daar
hangen twee grote schilderijen
van l'A hij 2'A meter, half opge
vreten van vocht en eeuwenoude la
gen stof.
een Italiaanse vertaling van een
Frans werk uit dezelfde tijd, dat «Ie
theorieën van Rousseau huldigt.
In een lade van een oeroude chif
fonnière ligt een totaal vergane rat,
die vlak voor zijn dood hard ge
werkt heeft, want een groot aantal
brieven met postzegels van allerlei
jaren i* in fijne stukjes geheten. Of
er nog zegels van waarde zijn, voor
zover ze niet werden Stuk geknaagd,
wordt niet onderzocht. Kasten vol
fijn linnengoed slaan er, maar on
gebruikt.
ZO is het in vele huizen, want
dit dorp sterft langzaam.
Een vreemde ziekte haalt de in
woners weg. Het is de hartstocht
voor hel zwerven in vreemde landen.
Bijna alle Europese talen zijn hier
te horen. Ik heb een eenvoudig
man, die ternauwernood lezen en
schrijven kon, ontmoet, maar die
zich in lien verschillende talen wist
verstaanbaar tc maken. En velen
zijn er «lie vier of vijf talen min
of meer machtig zijn.
Al spoedig weet het dorp, dat ik
uit Nederland kom, de een spreekt
ine aan in mijn moedertaal, een
ander in liet Engels, weer een ander
in het Frans of liet Duits. Het zijn
mensen, die in hun jeugd een ijs-
zaak hehlien gehad in Kotterilaui,
Hamburg. Buenos Aires, Kdenburg
of l.onden. Vele anderen hebben
gipsen heelden gemaakt en verkocht
in de verst uiteengelegen delen van
dc wereld, de Balkan niet uilgeslo
ten evenmin als Brazilië en Ecuador.
Zuid-Amerika en de Verenigde
Staten hebben ze bijna allen bereisd.
Maar wanneer ze oud geworden
zijn, komen ze terugvoor
een deel althans, want velen heb
ben zaken, «lie ze niet in de
steek kunnen laten en «Ie kinderen
voelen niet meer de hand, «lie «Ie
ouders aan hun geboorteplaats bindt.
In vijf en twintig jaar is het inwo
nertal van 900 tot 230 teruggelopen.
De jongeren horen «le verhalen
van hen «lie wederkeeralen en «Ie
hunkering naar het verr«*, vreemde
avontuur trekt ook hen. De ziekte
van het „Fernweh" grijpt hen aan
en ook zij verdwijnen. Tal van hui
zen staan leeg en alleen in «Ie vaean-
ticinaandcn worden ze nog bewoond
door familieleden uit Italië, die hier
in de hergen rust komen zoeken na
het druk bewogen leven «Ier steden.
«de akkers, die een kwart eeuw
geleden nog korcnoogst«-n «Iroegi-n,
worden langzaam door onkruid en
kastanjebomen overwoekerd. Deze
laatste hidihen in «le oorlog veel op
gebracht, daar het meel van «Ie
kastanjes werd gebruikt om koeken
te hakken. Maar ook dit is in ver
val geraakt en «le opbrengst is van
weinig betekenis meer. Langzamer
hand schijnt «leze 9treek min of
meer tot dc natuurstaat weer tc
keren.
Het ene stelt duidelijk een engel
voor, die een knaap dc weg omhoog
wijst. In de vier hoeken staan me
daillons met verschillende voorstel
lingen, uit het leven van dc oor
spronkelijke eigenaar waarschijnlijk.
Het andere schilderij is eveneens
een religieuze voorstelling, althans
te oordelen naar de flauwe omtrek
ken in het halfduister.
De tegenwoordige eigenaar deelt
mij mee, «lat dit huis het bezit is
geweest van zijn aristocratische fa
milie. Ifet heeft een stuk of veertien
kamers, maar is scrlert enige jaren on-
bewoond. De regen en de stormen
hehlien in «lie tij«l vrij spel gehad,
wat gebroken vensterruiten en brui
ne vochtplekken duidelijk genoeg
bewijzen.
Vroeger hingen er in het huis ook
een aantal kleinere schilderijen,
maar «lie zijn gaandeweg naar dc
vuilnisbak verhuisd.
In een bergplaats neus ik wat
rond in oude papieren. Ik vind er
een testament uit dc 18e eeuw eu
een stuk uil 1805. verklarende, dat
een gedeelte van het gebeente van
Sint Jacohus, dat zich daar ergens
moet bevinden, in een zilveren vaas.
echt is. Verder liggen er een aantal
gebedenboeken uit «le 18de eeuw en