ctriuó 3^Catbeclr aal-bezoeken* 5let o}}er van ^j-ooM Ck 2 ZONDAGSBLAD 13 FEBRUARI 1954 Een oude legende, naverteld door Freek van der Meer WANNEER Marius Flavius eerliik k>as, moest hij bekennen, dat hij eigenlijk vreselijk het land had aan de Joden. Liefst zou hij hooghartig willen neerspuwcn op dit konkelende volk, dat altijd luidruchtig was en op hun witge klede voorgangers die komende uit de Tempel op het hoofdplein van Jeru zalem rakelings lnngs hem konden lopen en handelden alsof hij lucht was, walglijk riekende lucht, waarvoor men het hoofd terzijde moest wenden. Maar Marius Flavius deed alsof hij niets hiervan bemerkte. Was hij niet hoofd van een groep van de IJzeren Garde van Rome's Keizer? Had zijn legercorps niet de bijnaam van De Sterke? Waren het niet zijn volk en zijn leger, die de hele wereld in be dwang hielden? X? N toen geschiedde het, dat er een gebod uitging, een bevel van Ma rius Flavius' hoogste chef. keizer Augustus. De emperator, die daar ze telde in het prachtige palcis in het oude Rome. wilde weten hoe groot zijn macht wel was. ..De hele wereld moet beschreven worden", zo luidde de opdracht, die koeriers op snelle paarden vanuit de hoofdstad brachten naar de comman danten van alle landen en steden. De hele wereld, want waar ook mensen woonden, waaiden de Romeinse banie- De soldaten van Marius Flavius' gar nizoen in Jeruzalem kregen opdracht zich naar de steden en vlekken te be geven om de orde te handhaven en er op toe te zien, dat de registratie ver liep zoals de keizer dit wenste. Zelf reisde de Romein in zijn staatsie karos het land af om wachten te in- (Vervolg van pao. I., Het land van de V-le'dige raai wordt beweerd omdat er een stroompje met bloedrood water ont springt, dat naar wijn smaakt, zozeer zelfs, dat men de wijnsmaak proeft uren nadat men van het water ge dronken heeft. In de tuinen van Glastonbury's Ab dij kan men de Heilige Doorn van Glastonbury zien, naar men zegt een nakomeling van de boom, die op on verklaarbare wijze ontsproot uit de staf, die Jozef van Arimathea in de grond stak nadat hij voet aan wal had gezet. Ieder jaar omstreeks Kerstfeest bloeit de Heilige Doorn van Glastonbury. Nog steeds is de ruïne van de gro te middeleeuwse abdij in Glastonbu ry een trekpleister voor toeristen en pelgrims. In 1303 werd deze abdij vol tooid. Hendrik VIII hief het klooster in 1539 op en sedertdien geraakte het bouwwerk in verval. Glastonbury ook wel geheten Avalon of Appeleiland was het punt, waarop koning Arthurs ge dachten zich concentreerden, toen hij gewond terneer lag bij de stille wateren van de Poel van Dozmare op de heide van Bodmin. En nog heden ten dage ziet men in Glastonbury voor het vervallen hoogaltaar een open boomstam-graf, waarin in 1177 een slanke, edele krijgsman werd ge vonden naast het lijk van een goud blonde vrouw Deze beide mensen aldus gelooft men in Glastonbury en omgeving waren koning Arthur en zijn lieftallige gemalin Guinevere. Slotaccoord *7 O groot is de bekoring van Glaston- bury en het omliggende land, dat men er node afscheid van neemt.- Veel, heel veel zelfs ware er over die streek nog te vertellen. Nog geen tien kilometer van Glas tonbury ligt het oude stadje Wells met een der mooiste nog bewaard gebleven middeleeuwse kathedralen. Vlak bij de kathedraal staat het. door een gracht omgeven, bisschoppelijke paleis. Eveneens nabij Glastonbury liggen de geheimzinnige grotten van Wookey Hole met hun onderaardse pracht en hun mysterieuze onderaardse orgels en stemmen. En dan is er nog... Doch genoeg dit maal. Glastonbury is gelegen in het Land van de Heilige Graal, in een streek, die geladen is met traditie, overleveringen, sagen en legenden, en die de invalspoort" was van de Christelijke leer in Groot-Brittannië. specteren en regelingen te treffen. Er broeide iets onder de Joden. Verraders en spionnen hadden hem overgebracht, dat het volk niets liever wilde dan het juk van de bezetter afwerpen. Bevreesd dat zij zouden slagen was hij niet. Wie kon de macht der Romeinse legioenen weerstaan? Maar vooral de laatste tijd waarden er weer van die vreemde geruchten rond, over een pas geboren koning, stammend uit het huis van David, waar van Marius Flavius al zoveel had ge hoord; over herders, die 's nachts op de weilanden de schapen bewaakten en daar plotseling door duizenden engelen in een helder licht hoorden dat die ko ning was geboren in een stal in Bethle hem, en over geleerde sterrenkundigen, die door een nieuw hemellichaam uit een ver land waren geleid om de jonge koning te aanbidden en hem hun kost bare geschenken aan te bieden. Nee, bevreesd was hij niet, maar een opstand gaf zoveel last. Er zouden rapporten worden gezonden naar Rome. Er zou van hogerhand worden geïnfor meerd. Voor alles was het beter als het land rustig bleef. Dof kletsten de hoeven der paarden van Marius Flavius en zijn gevolg over de rulle stofwegen tussen de heuvel achtige velden rondom Bethlehem. Hier was het dus. maar het stadje, dat met zijn witte huizen in de avondschemering lag te dromen, zag er in het geheel niet gevaarlijk uit. Zeker, er stonden druk gebarende en kwetterende Joden in de poort en er werd gezongen, maar iets bijzonders, iets dat alarmeerde, vermochten zelfs zijn achterdochtige blikken niet te ontwaren. ..Weet U iets van een koning, die hier in een stal' is geboren?", vroeg hij aan voorbijgangers. Maar niemand kon hem iets vertellen. Het meisje, dat naar de bron ging om water te halen niet. De mannen, die druk over de re gistratie praatten en zwegen toen hij op hen toeliep, niet. Alleen die oude man, die hem met glinsterende ogen aanzag en begon te vertellen van herders en licht en engelen en een stal. „Waar is die stal?", brak de Romein se militair het breedsprakige verhaal af. ,,Ik zal hem u wijzen, o heer" en be geleid door de oude Jood, liep de offi cier naar dc stal. Spiedend gluurde hij naar binnen. Onopvallend liep hij er langs en nog eens en nog eens. Maar wat hij zag was niets dan een jonge vrouw met een kindje, en een man. die bij haar stond. Het was er al armoede „Deze is het, heer", stamelde de oude eerbiedig. „Wat, sta jij hier nog? Durf jij Je nog te vertonen? Scheer je weg, Jood, of ik zal je leren een officier van de keizerlijke garde voor dc gek te houden. Een koning, ha. ha!" Hij dacht aan de schitterende paleiszalen in Rome. Een koning? Belachelijk! Nee. hij kon zijn superieuren gerust stellen. Hier was niets aan de hand. Weer een verzinsel van dat onbegrijpe lijke, aan godsdienstwaanzin lijdende Joodse volk. Dat verhaal over die ko ning verdween wel. Nog één keer dacht Marius Flavius aan het tafereeltje in de stal. toen hij vernam, dat er een decreet was uitge vaardigd dat alle kinderen in Bethle hem gedood moesten worden. Even was het alsof er een bliksemflits van mede lijden door zijn hart schoot. Die kinde ren, zo klein en zo onschuldig nog. Maar snel verdrong hij die gedachte. Hij was toch geen vrouw en... behoorden zij niet tot een overwonnen volk? Marius Flavius leef de zijn leven als militair f;ouverneur van Jeruza- em, het saaie bestaan waarvan de ene dag ge lijk was aan de andere, evenals iedere week, Iedere maand en ieder Jaar een getrouw even beeld was van de voor afgaande. Hij promoveerde. Zijn rang werd hoger en ho ger. Hij werd geroemd om zijn optreden in Is raël en om zijn kennis van zaken van dit land Maar zelf moest hij dikwijls erkennen, dat hij van de Joden zo bit ter weinig begreep. Nee, de Romein ver stond het niet. Neem nu die nieuwe leraar weer. Zijn bericht gevers hadden hem me degedeeld, dat een rabbi al lerend van de ene naar de andere plaats ging. Dat was niets bij zonders, zo waren er velen, maar wel het an dere dat van Hem werd verteld. Hij maakte blin den ziende en doven horend. Krankzinnigen schonk Hij hun volle verstand en lammen lie pen huppelend voor Hem uit, nadat Hij hen had aangeraakt. De Romein ontbood één zijner raadgevers en vroeg hem of hij wist wat dit alles te beteke nen had. En toen hoorde hy, dat Deze de Koning was, die tientallen jaren De leraar i geleden in Bethlehems stal was geboren. Juist vóór de kinderen uit het stadje werden omgebracht, waren zijn ouders met Hem naar het buitenland gevlucht en nu geloofden de Joden dat Hij hen zou bevrijden.... nu? Zou het dan tóch waar zijn? Hij zou en hij moest meer van die Jezus weten. In alle garnizoensplaatsen in Israël kregen Romeinse soldaten het bevel om alles wat die Joodse Rabbi zei en deed, te rapporteren. Iedere avond luisterde hun commandant naar wat hem werd verteld over hetgeen de Rabbi had ge sproken en gedaan. En dagelijks ver wonderde het hem meer, dat het be zette volk in Hem de kracht zag om hen te bevrijden. Niets wees toch hier op? Soms kon Marius Flavius bijna het verlangen niet onderdrukken om Hem zélf te gaan horen. Maar hoe kon hij dat doen? Iemand van zijn rang kon niet temidden der schare gaan staan. Zou hij Hem niet in het geheim kunnen beluisteren? Maar ook dit was onmo gelijk. Natuurlijk zou zoiets uitlekken en dit kletsvolk zou het gerucht wel verder verspreiden. Bij iedere dienstmededeling, die de Romein bereikte over die Jezus, werd het verlangen sterker. Niet dat hij iets voor Hem voelde, maar Hij sprak woor den, die zelfs het keiharde hart van een Romeinse beroepsmilitair beroer den. Het waren geen woorden van een koning of van een leraar, het waren woorden en daden als van een goden- EN tóch heeft de Romeinse veldheer de Joodse leraar gezien. Het was in Israël al een paar dagen onrustig geweest. Ieder jaar was het weliswaar min of meer rumoerig in deze tijd, wan neer de Joden uit heel het land en zelfs van daarbuiten naar Jeruzalem kwamen om daar hun hoogste godsdienstige feest te vieren Maar nu...? Het begon met het be richt, dat een hijgende ijlbode bracht over de intocht van die Rabbi in de hoofdstad. Eerst leek het erg alarme rend. De leraar was, omringd door een ontelbare menigte, op een ezel Jeruza lem binnengereden. De mensen waren buiten zichzelf geweest. Ze hadden tak ken van de bomen gerukt en gezongen. Zij hadden met hun klederen de weg geplaveid. En wat het ergste was, er werd zelfs openlijk over gesproken, dat dit het uur der bevrijding was. Dat was te erg. „Onmiddellijk moet de wacht aantreden", beval hij. Alle soldaten van het garnizoen moesten ge reed worden gehouden. De Romein mocht dan sympathie hebben voor de daden van deze onbekende, doch nu randde Hij de heerschappij van zijn keizer aan. Ieder verzet moest in de kiem worden gesmoord. Maar enkele uren later moest Marius Flavius erkennen, dat hij het Joodse volk weer eens verkeerd had beoor deeld. De soldaten behoefden niet op te treden. De zingende en juichende pro cessie werd in de binnenstad van Jeru zalem in alle orde ontbonden Niets had erop gewezen, dat die Rabbi een staats greep voorbereidde. 7 O was het begonnen en de gebeur- *-■ tenissen volgden elkaar snel op. De Joodse leiders en teleurgestelde patriotten, die hun bevrijdingshoop de bodem zagen ingeslagen, pleegden over leg. Hun wens was zich vóór het feest van de Rabbi te ontdoen. Niet op het feest, want de bevolking dweepte nog met Hem en geloofde Zijn woorden. Weer kwamen rapporten binnen. „Hij is naar Pontius Pilatus gebracht", „van Pontius Pilatus naar Herodes", „van Herodes weer naar Pontius Pilatus". „Hij zegt, dat men God meer moet ge hoorzamen dan de mensen". Was dat nu de beschuldiging? Was zijn keizer niet zijn god, die hij altijd en overal zou gehoorzamen? Daarom gaf hij ook onmiddellijk ge volg aan het bevel van de landvoogd, toen deze hem opdroeg een sterke krijgsmacht te leveren om die Leraar te begeleiden op zijn laatste tocht, de gang naar de kruisheuvel. juist buiten Jeruzalem. Maar wat bewoog hern om zelf het commando op zich te nemen en met zijn mannen mee te gaan? Wat deed hem besluiten om een voorbijganger bevel te geven het kruis te dragen, toen hij zag dat Hij na de vermoeiende ver horen en de doorgestane martelingen bijna onder de zware last bezweek? Waarom brandde de blik uit dc ogen van dc Rabbi zo diep in zijn ziel, dat hij zichzelf niet meer kende? Marius Flavius wist het niet. Alsof hij door een ander werd geleefd com mandeerde hij de stoet halt te houden op de top van dc heuvel. Zijn ogen bleven slechts gericht op de gestalte voor hem, aan het middelste (Vervolg op pag. 6.) Ademloos heeft hij geluisterd naar de taal van 't glas-in-lood, naar de kleurige vertolking van de Bijbel Hoog en groot stonden voor z\jn wijde ogen Job en Jakob opgericht: Job, die worstelt om een antwoord, Jakob in het gulden licht, dat langs de saffieren treden pan de hemelladder daalt... Menselijke nood en zonde door Gods vrede overstraald. Kleur-geworden Evangelie was hem ieder mozaïek. In 't bazuinenkoor der eng'len zong de zon haar licht-muziek. Ademloos heeft hij geluisterd met zijn ogen, met z\jn ziel toen die morgen door de ramen 't musicerend zonlicht viel. P. DE VRIES. 7 onze jeuqó-p&qin& f (Vervolg) „Joost, hak jij nog even kachel houtjes voor morgen en vul je de kolenbak?" Fluitend hakt Joost de houtjes. Hij snijdt nog een beetje gras voor de twee konijnen, die hun snuffelneuzen nieuwsgierig door de tralies van hun hok steken. Over het hok hangt hij een stuk van een oude deken, 't Kon ander vannacht weieens te koud wor den voor zijn konijnen in de schuur. Het is donker geworden. Nog steeds doel de wind de kale boomtakken zwiepen, de regen klettert nog altijd neer. De dorpsstraat is uitgestorven: geen mens waagt zich buiten of het zou hoog nodig moeten zijn. Door de hartjes in de luiken van de huizen straalt licht naar buiten. Een eenza me poes mauwt voor de deur. In de huiskamers schikken zich de mensen gezellig rond de kachel. Oh, oh, wat een vroege herfst dit jaar! Diep weggedoken onder de warme dekens ligt Joost. Vanavond wil de slaap niet zo gauw komen als anders. Zo straks toen hij het erg druk had met houtjes hakken, konijnen voeren en andere werkjes, heeft hij nergens meer aan gedacht. Maar nu hy veilig in zijn warme holletje ligt, terwijl buiten de wind zo tekeer-gaat. begint het weer op nieuw. Sinds meesters laatste woor den is het niet rustig meer in hem. Hii zou zo graag ook wat voor die mensen in dat verre land willen doen. Maar dat weinige te geven valt hem zo vreselijk moeilijk. Want dan kan zijn hartewens nog lang niet in ver vulling gaan. Joost houdt erg veel van dieren, hij is een echte dierenvriend. Voor de vogels heeft hij een voederhuisje getimmerd van berkenstammetjes. En trouw elke morgen zorgt hij, dat zijn kleine vrienden te eten hebben. Hij heeft een touwtje gespannen en daar pinda s aan geregen voor de mees jes en verderop bengelt aan een boomtak een spekzwoerd. 's Zomers kan hij uren door het bos dwalen. Maar het liefst van al les zit hij aan dc slootkant. Een schep netje heeft hij dan bij zich, terwijl een jampot naast hem op de wal staat. En dan maar zoeken en vor sen wat voor visjes en beestjes in het jampotje terecht komen! Hij wil dan ook zelf zo vreselijk graag een aquarium hebben. Maar... dat kost veel geld! Toen hij nel er eens met Vader over had zei Vader: „Kijk eens joh, dat is veel te duur voor ons om voor jou te kopen. Weet je wat je doet? Spaar er zelf voor, dat is veel leuker voor je, dan is het straks helemaal van jezelf. Spaar eerst eens voor de glazen bak, dan weer voor een paar visjes of wat plantjes." Zo is het ook gegaan. Joost heeft trouw gespaard. Z'n kwartje zakgeld, de dubbeltjes die hij over kreeg met bondschappen doen, de gulden van opa voor zijn verjaardag. Hij wil nog een poosje verder sparen, dan kan het aquarium ook direct be woond worden. Hij kan meesters woorden maar niet kwijtraken, die zitten maar steeds in zijn gedachten te wroeten. c~\Ylyn zuóje lk heb een heel klein zusje, Daarmee ben ik zo blij. Als ik naar haar kom kijken, dan lacht ze tegen mij. Ze ligt nog in een wiegje. Ze is nog maar zo klein. Zr denkt vastkijk, dat zal nu mijn grote broer wel zyn. Ik geef haar soms een handje, En aai haar hoofdje zacht. Het is een lief klein zusje, dat altijd naar my lacht. Ze kan nog wel niet lopen, Maar later wordt ze groot. Dat komt van 't flesje-drinken by moeder op de schoot. Als z' in de box gaat spelen klim ik er later by. Ze mag myn beer wel kijken Maar die blijft toch van mij. En later gaan we taand'len. Gezellig met elkaar. Dan koop ik in de toinkel een mooie strik voor haar. KO HAAK. Zou hij, zou hij dat opgespaarde geld niet voor de zending geven? Maar ach, hij is ook mal, wat kun nen ze met dat geld van hem begin nen? Het is toch nog weinig en zelf is hij dan alles kwijt en moet hij weer opnieuw beginnen te sparen. Toch hoort hij steeds weer een an dere stem in zijn oren fluisteren: „Maar je wilt toch ook graag dat die mensen en kinderen geholpen worden? Dat zij de Here Jezus leren kennen? Jij, die zo veilig en warm in je bed ligt, jij, die geen angst voor die boze geesten hoeft te heb ben, omdat je weet dat de Here Je zus van je houdt en over je waakt. En wil jij nu niet dat beetje geld van je geven, waarvoor misschien een Bijbel gedrukt kan worden of waar voor een ziek kind een spuitje kan krijgen, dat genezing brengt?" Met een ruk gooit Joost zich om in bed. Niks hoor, hij doet het niet, dat is toch veel te gek. Als moeder een poosje later boven komt, slaapt Joost als een roos. Alle dekens liggen op de grond en als moeder hem toedekt begint hij te pra ten. Moeder begrijpt er niets van, hij heeft het over vogels, over vissen, over een donker bos Moeder stopt hem stevig in en gaat vlug weer naar beneden naar de warme kachel. „Wat heeft dat joch weer gewoeld", zegt ze tegen vader, „hij droomde ook." „Komt zeker door de storm", zegt Dat is maar een inge wikkelde geschiedenis, vinden jullie niet? De bedoeling is, dat je de vierkante stukjes net jes uitknipt en zo te gen elkaar legt en op plakt, dat er een zin gende guitaarspeler te voorschijn komt. Het is misschien ook wel aardig het plaatje als het klaar is, te kleuren. vader. „Dan hebben die jongens het altijd in hun hoofd." En hij ver diept zich weer in de krant Zaterdagsmiddags moet Joost al tijd veel boodschappen doen. En één boodschap bewaart hij altijd voor het laatst, want die boodschap is de prettigste. Moeder zegt meestal: „Joost, niet zo laat thuis komen hóór!" Hij moet dan eieren halen bij een vriend van vader, een gepensionneer- de politieagent. Het huis staat een heel eind het dorp in, zodat hij altijd een fikse wandeling moet maken. En een fiets krijgt hij niet van vader. Vader zegt altijd: „Een fiets maak jij zo kapot en lopen is gezond voor je." «Volgende week verder). fder. Gelukkig, dat het poesje weer thuis is, hè Heleentje van der Spek. Anders hadden jullie echt in ongerustheid ge zeten nu met die kou. Annie van der Wiel heeft meegezongen tijdens een uit voering. Fijn, dat het zo'n gezellige avond was, groetjes aan Dora. At dc tt -ö onze BRievenBüs Af'n beste kinderen, Alweer heb ik een brief uit het buiten' land gekregen. Wil lie Reedijk uit Leth- bridge in Canada wil alle nichten en ne ven de hartelijke groeten doen. Ook zij leest trouw onze jeugdpagina. Willie, op jouw beurt: de beste wensen van ons allemaal. Jullie zijn natuurlijk alle maal benieuwd naar de oplossing van de puzzle. Ik zal hier enkele woorden, die met een b beginnen, opschrijven. Boom, boerderij, bank, brug, boot, boei, bijt, bordje, baan- veger, belangstellende, bolhoedje, be zem, broek, bril, bivakmuts, bos, bocht, band, bel, benen, berm. Zo, nu heb ik er wel een stuk o) twintig. Er waren kinderen, die er nog meer hadden gevonden. Nu heb ik Bep Maan de hoofdprijs en Henk van Noordwijk. Arie Langstraat en Jan Trapman de troostprijzen toegedacht. En veel brieven, dat ik heb gekre gen! Bijna allemaal met gezellige ver halen over het schaatsenrijden. Ook de ze weok hebben weer veel kinderen een leuke tekening ingestuurd. Zo bijvoor beeld Ditha van der Heyden. Sjoukje en Aleldje van der Spek, Kaartje Le gerstee en Jan Sloof. Allemaal be dankt hoor Het was zeker wel een mooi gezicht die ijsbrekers zo bezig te zien. Adrl van Poederooljen. Was je ziek, terwijl je Je verjaardag vierde. Corrie Verschoor, of zijn jv amandelen daarna geknipt? Willie den Otter zond het bekende versje van „Slaap, kindje, slaap" in met een wieg erbij getekend. Erg mooi. Fijn, dat Jullie dat zieke meisje een kaart hebben gestuurd, Ben nie en Maggie Vlsscher. Wat een vrij hebben jullie gehad, Leny Kcgaar, dat zou ik ook best eens willen hebben. Maar ja, ik ga niet meer op school, wat Jij. Je was toch niet al te boos Sp jouw kleine broer, Dirk Schippers? Tij zal het vast niet expres gedaan hebben. Klaas Brobbel is op het ijs zo lelijk gevallen, dat hij zijn knie heeft bezeerd. Tja jong, ijs is nu eenmaal glad. 't Beste ermee. Jij zult vast wel veel met dat mooie poppenhuis spelen, Brita Dekker. Het was maar goed, dat jij „pas op" bij dat wak hebt gezet, veronderstel, dat er anders eens iemand in terecht zou zijn gekomen, Nelleke Raats. Hoeveel brieven ik krijg, vraagt Willie Overvlict. Nu ik tel ze niet al tijd. maar het is een hele stapel, dat kan ik Je wel vertellen. Ook Hanny van der Sloot heeft heerlijk geschaatst. Kan jij al een beetje rondrijden? Fijn. dat het goed gaat met Je zusje. Kina Wil deman. Doe ze maar de hartelijke groe ten van mij. Zo la 't maar net, Lcnle Visser, 't gaat met vallen en opstaan Je houdt er allen wel eens een paar blauwe plekken van over. En hoe was de taart, Arle Stam? Nog wel mijn ge lukwensen met de verjaardag van moe- Boom heeft nieuwe schaatsen gekregen. Dan vind jij het zeker wel jammer, dat je nu met die sneeuw en nattig heid niet kunt schaatsen. Wat naar, dat de waterleiding was bevroren, Gert Grootendorst. Is het euvel al verholpen? Dina Dekker stuurde mij een foto en een prachtig plaatje. Wat een verwen nerij zeg. lk begrijp, waarom jij niet kon schrijven, hoor Rob van Wetten. Ik hoop, dat jullie heel gauw e sterkte l wenst, 't Is inderdaad zegt, Nceltjc Vermeer, voor mensen, die de hele dag op straat zijn is die kou geen pretje. Als je zo van kleuren houdt, Gonnlc Ippcl, kan je misschien deze guitaarspeler een kleurtje geven. Wat is het fijn, Arle van Rosmalen, dat jij naar je broer kunt schrijven, zo dat hij het kan lezen. Er gaat zeker vaak post voor hem weg. Je kunt schrijven tot je zestiende, Willie Dekker, dan heb jij dus nog wel even de tijd. denk ik. Jij bent maar een boffer om in huis je schaatsen te kunnen onder binden en zo op het ijs te stappen, Kees Kelderman. Is jouw moeder al thuis of ligt zij nog steeds in het zie kenhuis, Jenny van der Krppel? 't Bes te ermee, hoor. Dus jij hebt een ge zellig eetpartijtje gehad bij je jarige tante, Anneke van der Lelie. Griesmeel met bessensap toe? Je moet niet alleen je best doen om een prijs te winnen, Ida Boer, het gaat om de sport, zoals de grote mensen dat zeggen. De vader van Hans Vogelaar is een mooi tuin huis aan het maken. Gaat de vlag erop als het klaar is? Suusje Plomp krijgt gauw een klein broertje of zusje. Dat zal een feest zijn. Dus dat waren negen dubbeltjes, Ella Joziasse. Je moet we ten, dat wij vroeger, als wij op het ijs vielen, zeiden „Alweer An dubbeltje", of doen jullie dat niet? Gelukkig, dat jouw broer weer beter is. Aart Glas bergen, jullie zijn zeker wel geschrok ken. Groetjes aan Hannie. Willy Gerke- ma heeft een mooie film gezien. Je plaatjes vond ik erg aardig, zeg. Stel je voor, Tineke van 't Hof, ik met een bord op mijn rug, nee hoor, wat zou ik een bekijks hebben Ja, het is nu gaan sneeuwen, Greetje Keesmaat, wachten tot het weer gaat vriezen hè. nu of anders misschien volgend jaar. Dus Jullie gaan om de beurt schrijven, Hannie van den Bos. Dan krijg ik dus volgende week een brief van jouw zus je Wat zielig, dat die poes was dood gevroren, Joke Buitelaar Lag het dier op het ijs? Dus jij wordt voor de school begint een beetje verwend, Rietje van den Bos. Nu, dat mag ook wel als ie zo steenkoud aankomt. Hoe is dc sneeuwpop uitgevallen, Beppie Verwey, is het werkelijk een hele grote gewor den? Dus morgen is moeder jarig, Mar tha Schanssema. een gezellige dag. meiske. Ben jij zelf over vier weken Jarig, Ria Kok? Jij bent zeker met September overgegaan. I.ocsje Middel koop. ik vind. dat jij al goed kunt schrijven, zeg. Jij hebt me zeker een poosje in de steek gelaten. Nico van Osenbrnggen, nu beter oppassen hoor. Nee maar. wat leuk Ida Weerheim. dat jullie een broertje hebben gekregen En nog wel met zulke mooie namen. Cornelis, Johannes. Leendert. het is een hele rij. Nee. ik weet niet waarom een haasje achterom kijkt, wanneer het wordt achtervolgd, Ina Verboon. Vertel het me maar eens. Hier nog een raad sel van Ria van der Velden en ook nu weet ik het antwoord niet. Dom hè? Schrijf jij het antwoord ook in de vol gende brief? Wat een aardige ijsteke- ning maakte jij, Olga van der Leest, is het de bosvijver? Ik vind de sneeuw wel mooi, Fredle Rietveld, maar nu het zo blubberig is geworden, is het wel erg vies op straat. Heel mooi zag Jouw brief eruit, Leny Monster. Die ge kleurde inkt deed het erg goed. Bram Sebcl is verhuisd en hij heeft nu een eigen kamertje gekregen. Wat een bof fer ben jij, zeg. Was jouw oma blij met het cadeautje, dat jij voor haar had gemaakt, Corrie Bokhorst? Janny Koedoot maakte een heel gedicht. Knap gedaan, zeg. Wat heb jij je best gedaan, Thea Neuteboom. En van Henk kreeg ik zo'n leuke tekening, hoe oud is Je broertje? Je zult wel gelachen hebben om die poes Joke Jurjaanz. Zij zal niet geweten hebben, wat er aan dc hand was. Ik wvet best, waar het Waal- tje is, Sarina dc Goey, het Moet ik veel aan jou vragen, Rineke Verwey? Wel, vertel mc maar eens wat van school. Je zoudt die plaatjes van jou wel met kruisstcekjes kunnen borduren, II. (zonder voornaam) van den Berg. Vooral dat kuikentje met zijn vlerkante snavel. Dat is zekvr een flink eind wandelen, Marl de Kuyper, maar als je over het ijs gaat, kun je natuur lijk ook glijden. Ook Joke en Plet Tcu ll ng hebben naar de ijsbrekers staan kijken. Het is mooi om te zien hoe die schotsen rond het schip spoelen Wat leuk, dat jouw zusje uit Zweden thuis is, Cobi van Ka. Gaat zij al weer gauw terug' Jan Plet van den Berg heeft kunstschaatsen gekregen. Dan moet Je proberen achtjes te draaien Anneke van den Outer is naar een zendings avond geweest. Heb Jc good geluis terd? Willy van den Heuvel is ziek, ten minste zij waa ziek, toen zij mij haar brief schreef en ik hoop van harte, dat zij al weer wat is opgeknapt. Dus jij woont dicht bij de school, Jaap Koen. Nu ik heb nichten en neven, die soms wel een half uur moeten lopen of fiet sen. eer zij er zijn. Keeg van 't Hof maakte een schilderijtje van de plaat. Aardig gedaan, joh. Nichten en neven: we doen da brie venbus weer dicht. Volgende week gaat zij natuurlijk weer open. Maar voor ik besluit: hier zijn eerste dc nieuwelin gen nog. Welkom in onze kring: Jannie Koppert, Leen en Ali Pruijiscn, Lida Keller Ansje Montizaan, Car la Soc- tcr, Nannie Witter. Bosje Plai- sier. Jan Dijkstra. A. (zonder voor naam), Hendricks Magda Sprccuwenbcrg, Eddy Schoof, Paula Diclcman, Hennie. Rini en Dori Visser, Jan Slappende). Adric de Groot, Leentje de Gast, Trude van Aaperen Lau van Dam. Loesje en Ida den Brabcr, Henk van Vliet, Corry Boom. Arie Boon. Grietje van der Neut, Carla van der Kaadcn, Johan Valk. Ma rianne Zoetewey. Dinie van Duinen, Alle Kramer. Dirk Rietkerk en Lodewyk van der Kaaden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 8