ctriuó
3^Catbeclr aal-bezoeken*
5let o}}er van ^j-ooM
Ck
2
ZONDAGSBLAD 13 FEBRUARI 1954
Een oude legende, naverteld door Freek van der Meer
WANNEER Marius Flavius eerliik
k>as, moest hij bekennen, dat hij
eigenlijk vreselijk het land had aan de
Joden. Liefst zou hij hooghartig willen
neerspuwcn op dit konkelende volk, dat
altijd luidruchtig was en op hun witge
klede voorgangers die komende uit
de Tempel op het hoofdplein van Jeru
zalem rakelings lnngs hem konden
lopen en handelden alsof hij lucht was,
walglijk riekende lucht, waarvoor men
het hoofd terzijde moest wenden.
Maar Marius Flavius deed alsof hij
niets hiervan bemerkte. Was hij niet
hoofd van een groep van de IJzeren
Garde van Rome's Keizer? Had zijn
legercorps niet de bijnaam van De
Sterke? Waren het niet zijn volk en
zijn leger, die de hele wereld in be
dwang hielden?
X? N toen geschiedde het, dat er een
gebod uitging, een bevel van Ma
rius Flavius' hoogste chef. keizer
Augustus. De emperator, die daar ze
telde in het prachtige palcis in het
oude Rome. wilde weten hoe groot zijn
macht wel was.
..De hele wereld moet beschreven
worden", zo luidde de opdracht, die
koeriers op snelle paarden vanuit de
hoofdstad brachten naar de comman
danten van alle landen en steden. De
hele wereld, want waar ook mensen
woonden, waaiden de Romeinse banie-
De soldaten van Marius Flavius' gar
nizoen in Jeruzalem kregen opdracht
zich naar de steden en vlekken te be
geven om de orde te handhaven en er
op toe te zien, dat de registratie ver
liep zoals de keizer dit wenste.
Zelf reisde de Romein in zijn staatsie
karos het land af om wachten te in-
(Vervolg van pao. I.,
Het land van de
V-le'dige raai
wordt beweerd omdat er een
stroompje met bloedrood water ont
springt, dat naar wijn smaakt, zozeer
zelfs, dat men de wijnsmaak proeft
uren nadat men van het water ge
dronken heeft.
In de tuinen van Glastonbury's Ab
dij kan men de Heilige Doorn van
Glastonbury zien, naar men zegt een
nakomeling van de boom, die op on
verklaarbare wijze ontsproot uit de
staf, die Jozef van Arimathea in de
grond stak nadat hij voet aan wal
had gezet. Ieder jaar omstreeks
Kerstfeest bloeit de Heilige Doorn
van Glastonbury.
Nog steeds is de ruïne van de gro
te middeleeuwse abdij in Glastonbu
ry een trekpleister voor toeristen en
pelgrims. In 1303 werd deze abdij vol
tooid. Hendrik VIII hief het klooster
in 1539 op en sedertdien geraakte het
bouwwerk in verval.
Glastonbury ook wel geheten
Avalon of Appeleiland was het
punt, waarop koning Arthurs ge
dachten zich concentreerden, toen
hij gewond terneer lag bij de stille
wateren van de Poel van Dozmare op
de heide van Bodmin. En nog heden
ten dage ziet men in Glastonbury
voor het vervallen hoogaltaar een
open boomstam-graf, waarin in 1177
een slanke, edele krijgsman werd ge
vonden naast het lijk van een goud
blonde vrouw Deze beide mensen
aldus gelooft men in Glastonbury
en omgeving waren koning Arthur
en zijn lieftallige gemalin Guinevere.
Slotaccoord
*7 O groot is de bekoring van Glaston-
bury en het omliggende land, dat
men er node afscheid van neemt.-
Veel, heel veel zelfs ware er over die
streek nog te vertellen.
Nog geen tien kilometer van Glas
tonbury ligt het oude stadje Wells
met een der mooiste nog bewaard
gebleven middeleeuwse kathedralen.
Vlak bij de kathedraal staat het. door
een gracht omgeven, bisschoppelijke
paleis.
Eveneens nabij Glastonbury liggen
de geheimzinnige grotten van Wookey
Hole met hun onderaardse pracht en
hun mysterieuze onderaardse orgels
en stemmen.
En dan is er nog... Doch genoeg dit
maal. Glastonbury is gelegen in het
Land van de Heilige Graal, in een
streek, die geladen is met traditie,
overleveringen, sagen en legenden, en
die de invalspoort" was van de
Christelijke leer in Groot-Brittannië.
specteren en regelingen te treffen. Er
broeide iets onder de Joden. Verraders
en spionnen hadden hem overgebracht,
dat het volk niets liever wilde dan het
juk van de bezetter afwerpen. Bevreesd
dat zij zouden slagen was hij niet. Wie
kon de macht der Romeinse legioenen
weerstaan?
Maar vooral de laatste tijd waarden
er weer van die vreemde geruchten
rond, over een pas geboren koning,
stammend uit het huis van David, waar
van Marius Flavius al zoveel had ge
hoord; over herders, die 's nachts op de
weilanden de schapen bewaakten en
daar plotseling door duizenden engelen
in een helder licht hoorden dat die ko
ning was geboren in een stal in Bethle
hem, en over geleerde sterrenkundigen,
die door een nieuw hemellichaam uit
een ver land waren geleid om de jonge
koning te aanbidden en hem hun kost
bare geschenken aan te bieden.
Nee, bevreesd was hij niet, maar
een opstand gaf zoveel last. Er zouden
rapporten worden gezonden naar Rome.
Er zou van hogerhand worden geïnfor
meerd. Voor alles was het beter als het
land rustig bleef.
Dof kletsten de hoeven der paarden
van Marius Flavius en zijn gevolg over
de rulle stofwegen tussen de heuvel
achtige velden rondom Bethlehem. Hier
was het dus. maar het stadje, dat met
zijn witte huizen in de avondschemering
lag te dromen, zag er in het geheel
niet gevaarlijk uit. Zeker, er stonden
druk gebarende en kwetterende Joden
in de poort en er werd gezongen, maar
iets bijzonders, iets dat alarmeerde,
vermochten zelfs zijn achterdochtige
blikken niet te ontwaren.
..Weet U iets van een koning, die
hier in een stal' is geboren?", vroeg
hij aan voorbijgangers. Maar niemand
kon hem iets vertellen. Het meisje, dat
naar de bron ging om water te halen
niet. De mannen, die druk over de re
gistratie praatten en zwegen toen hij op
hen toeliep, niet. Alleen die oude man,
die hem met glinsterende ogen aanzag
en begon te vertellen van herders en
licht en engelen en een stal.
„Waar is die stal?", brak de Romein
se militair het breedsprakige verhaal
af.
,,Ik zal hem u wijzen, o heer" en be
geleid door de oude Jood, liep de offi
cier naar dc stal. Spiedend gluurde hij
naar binnen. Onopvallend liep hij er
langs en nog eens en nog eens. Maar
wat hij zag was niets dan een jonge
vrouw met een kindje, en een man. die
bij haar stond. Het was er al armoede
„Deze is het, heer", stamelde de oude
eerbiedig.
„Wat, sta jij hier nog? Durf jij Je
nog te vertonen? Scheer je weg, Jood,
of ik zal je leren een officier van de
keizerlijke garde voor dc gek te houden.
Een koning, ha. ha!" Hij dacht aan de
schitterende paleiszalen in Rome. Een
koning? Belachelijk!
Nee. hij kon zijn superieuren gerust
stellen. Hier was niets aan de hand.
Weer een verzinsel van dat onbegrijpe
lijke, aan godsdienstwaanzin lijdende
Joodse volk. Dat verhaal over die ko
ning verdween wel.
Nog één keer dacht Marius Flavius
aan het tafereeltje in de stal. toen hij
vernam, dat er een decreet was uitge
vaardigd dat alle kinderen in Bethle
hem gedood moesten worden. Even was
het alsof er een bliksemflits van mede
lijden door zijn hart schoot. Die kinde
ren, zo klein en zo onschuldig nog.
Maar snel verdrong hij die gedachte.
Hij was toch geen vrouw en... behoorden
zij niet tot een overwonnen volk?
Marius Flavius leef
de zijn leven als militair
f;ouverneur van Jeruza-
em, het saaie bestaan
waarvan de ene dag ge
lijk was aan de andere,
evenals iedere week,
Iedere maand en ieder
Jaar een getrouw even
beeld was van de voor
afgaande.
Hij promoveerde. Zijn
rang werd hoger en ho
ger. Hij werd geroemd
om zijn optreden in Is
raël en om zijn kennis
van zaken van dit land
Maar zelf moest hij
dikwijls erkennen, dat
hij van de Joden zo bit
ter weinig begreep.
Nee, de Romein ver
stond het niet.
Neem nu die nieuwe
leraar weer. Zijn bericht
gevers hadden hem me
degedeeld, dat een rabbi
al lerend van de ene
naar de andere plaats
ging. Dat was niets bij
zonders, zo waren er
velen, maar wel het an
dere dat van Hem werd
verteld. Hij maakte blin
den ziende en doven
horend. Krankzinnigen
schonk Hij hun volle
verstand en lammen lie
pen huppelend voor Hem
uit, nadat Hij hen had
aangeraakt.
De Romein ontbood
één zijner raadgevers en
vroeg hem of hij wist
wat dit alles te beteke
nen had. En toen hoorde
hy, dat Deze de Koning
was, die tientallen jaren De leraar i
geleden in Bethlehems
stal was geboren. Juist
vóór de kinderen uit het
stadje werden omgebracht, waren zijn
ouders met Hem naar het buitenland
gevlucht en nu geloofden de Joden dat
Hij hen zou bevrijden....
nu? Zou het dan tóch waar zijn? Hij
zou en hij moest meer van die Jezus
weten.
In alle garnizoensplaatsen in Israël
kregen Romeinse soldaten het bevel om
alles wat die Joodse Rabbi zei en deed,
te rapporteren. Iedere avond luisterde
hun commandant naar wat hem werd
verteld over hetgeen de Rabbi had ge
sproken en gedaan. En dagelijks ver
wonderde het hem meer, dat het be
zette volk in Hem de kracht zag om
hen te bevrijden. Niets wees toch hier
op?
Soms kon Marius Flavius bijna het
verlangen niet onderdrukken om Hem
zélf te gaan horen. Maar hoe kon hij
dat doen? Iemand van zijn rang kon
niet temidden der schare gaan staan.
Zou hij Hem niet in het geheim kunnen
beluisteren? Maar ook dit was onmo
gelijk. Natuurlijk zou zoiets uitlekken
en dit kletsvolk zou het gerucht wel
verder verspreiden.
Bij iedere dienstmededeling, die de
Romein bereikte over die Jezus, werd
het verlangen sterker. Niet dat hij iets
voor Hem voelde, maar Hij sprak woor
den, die zelfs het keiharde hart van
een Romeinse beroepsmilitair beroer
den. Het waren geen woorden van een
koning of van een leraar, het waren
woorden en daden als van een goden-
EN tóch heeft de Romeinse veldheer
de Joodse leraar gezien. Het was
in Israël al een paar dagen onrustig
geweest. Ieder jaar was het weliswaar
min of meer rumoerig in deze tijd, wan
neer de Joden uit heel het land en zelfs
van daarbuiten naar Jeruzalem kwamen
om daar hun hoogste godsdienstige
feest te vieren
Maar nu...? Het begon met het be
richt, dat een hijgende ijlbode bracht
over de intocht van die Rabbi in de
hoofdstad. Eerst leek het erg alarme
rend. De leraar was, omringd door een
ontelbare menigte, op een ezel Jeruza
lem binnengereden. De mensen waren
buiten zichzelf geweest. Ze hadden tak
ken van de bomen gerukt en gezongen.
Zij hadden met hun klederen de weg
geplaveid. En wat het ergste was, er
werd zelfs openlijk over gesproken, dat
dit het uur der bevrijding was.
Dat was te erg. „Onmiddellijk moet
de wacht aantreden", beval hij. Alle
soldaten van het garnizoen moesten ge
reed worden gehouden. De Romein
mocht dan sympathie hebben voor de
daden van deze onbekende, doch nu
randde Hij de heerschappij van zijn
keizer aan. Ieder verzet moest in de
kiem worden gesmoord.
Maar enkele uren later moest Marius
Flavius erkennen, dat hij het Joodse
volk weer eens verkeerd had beoor
deeld. De soldaten behoefden niet op te
treden. De zingende en juichende pro
cessie werd in de binnenstad van Jeru
zalem in alle orde ontbonden Niets had
erop gewezen, dat die Rabbi een staats
greep voorbereidde.
7 O was het begonnen en de gebeur-
*-■ tenissen volgden elkaar snel op.
De Joodse leiders en teleurgestelde
patriotten, die hun bevrijdingshoop de
bodem zagen ingeslagen, pleegden over
leg. Hun wens was zich vóór het feest
van de Rabbi te ontdoen. Niet op het
feest, want de bevolking dweepte nog
met Hem en geloofde Zijn woorden.
Weer kwamen rapporten binnen. „Hij
is naar Pontius Pilatus gebracht", „van
Pontius Pilatus naar Herodes", „van
Herodes weer naar Pontius Pilatus".
„Hij zegt, dat men God meer moet ge
hoorzamen dan de mensen".
Was dat nu de beschuldiging? Was
zijn keizer niet zijn god, die hij altijd
en overal zou gehoorzamen?
Daarom gaf hij ook onmiddellijk ge
volg aan het bevel van de landvoogd,
toen deze hem opdroeg een sterke
krijgsmacht te leveren om die Leraar
te begeleiden op zijn laatste tocht, de
gang naar de kruisheuvel. juist buiten
Jeruzalem.
Maar wat bewoog hern om zelf het
commando op zich te nemen en met
zijn mannen mee te gaan? Wat deed
hem besluiten om een voorbijganger
bevel te geven het kruis te dragen, toen
hij zag dat Hij na de vermoeiende ver
horen en de doorgestane martelingen
bijna onder de zware last bezweek?
Waarom brandde de blik uit dc ogen
van dc Rabbi zo diep in zijn ziel, dat
hij zichzelf niet meer kende?
Marius Flavius wist het niet. Alsof
hij door een ander werd geleefd com
mandeerde hij de stoet halt te houden
op de top van dc heuvel.
Zijn ogen bleven slechts gericht op de
gestalte voor hem, aan het middelste
(Vervolg op pag. 6.)
Ademloos heeft hij geluisterd
naar de taal van 't glas-in-lood,
naar de kleurige vertolking
van de Bijbel Hoog en groot
stonden voor z\jn wijde ogen
Job en Jakob opgericht:
Job, die worstelt om een antwoord,
Jakob in het gulden licht,
dat langs de saffieren treden
pan de hemelladder daalt...
Menselijke nood en zonde
door Gods vrede overstraald.
Kleur-geworden Evangelie
was hem ieder mozaïek.
In 't bazuinenkoor der eng'len
zong de zon haar licht-muziek.
Ademloos heeft hij geluisterd
met zijn ogen, met z\jn ziel
toen die morgen door de ramen
't musicerend zonlicht viel.
P. DE VRIES.
7
onze jeuqó-p&qin& f
(Vervolg)
„Joost, hak jij nog even kachel
houtjes voor morgen en vul je de
kolenbak?"
Fluitend hakt Joost de houtjes. Hij
snijdt nog een beetje gras voor de
twee konijnen, die hun snuffelneuzen
nieuwsgierig door de tralies van hun
hok steken. Over het hok hangt hij
een stuk van een oude deken, 't Kon
ander vannacht weieens te koud wor
den voor zijn konijnen in de schuur.
Het is donker geworden. Nog steeds
doel de wind de kale boomtakken
zwiepen, de regen klettert nog altijd
neer.
De dorpsstraat is uitgestorven:
geen mens waagt zich buiten of het
zou hoog nodig moeten zijn. Door de
hartjes in de luiken van de huizen
straalt licht naar buiten. Een eenza
me poes mauwt voor de deur. In de
huiskamers schikken zich de mensen
gezellig rond de kachel.
Oh, oh, wat een vroege herfst dit
jaar!
Diep weggedoken onder de warme
dekens ligt Joost. Vanavond wil de
slaap niet zo gauw komen als anders.
Zo straks toen hij het erg druk had
met houtjes hakken, konijnen voeren
en andere werkjes, heeft hij nergens
meer aan gedacht.
Maar nu hy veilig in zijn warme
holletje ligt, terwijl buiten de wind
zo tekeer-gaat. begint het weer op
nieuw. Sinds meesters laatste woor
den is het niet rustig meer in hem.
Hii zou zo graag ook wat voor die
mensen in dat verre land willen doen.
Maar dat weinige te geven valt hem
zo vreselijk moeilijk. Want dan kan
zijn hartewens nog lang niet in ver
vulling gaan.
Joost houdt erg veel van dieren,
hij is een echte dierenvriend. Voor
de vogels heeft hij een voederhuisje
getimmerd van berkenstammetjes. En
trouw elke morgen zorgt hij, dat zijn
kleine vrienden te eten hebben. Hij
heeft een touwtje gespannen en daar
pinda s aan geregen voor de mees
jes en verderop bengelt aan een
boomtak een spekzwoerd.
's Zomers kan hij uren door het
bos dwalen. Maar het liefst van al
les zit hij aan dc slootkant. Een schep
netje heeft hij dan bij zich, terwijl
een jampot naast hem op de wal
staat. En dan maar zoeken en vor
sen wat voor visjes en beestjes in
het jampotje terecht komen!
Hij wil dan ook zelf zo vreselijk
graag een aquarium hebben.
Maar... dat kost veel geld!
Toen hij nel er eens met Vader
over had zei Vader: „Kijk eens joh,
dat is veel te duur voor ons om voor
jou te kopen. Weet je wat je doet?
Spaar er zelf voor, dat is veel leuker
voor je, dan is het straks helemaal
van jezelf. Spaar eerst eens voor de
glazen bak, dan weer voor een paar
visjes of wat plantjes."
Zo is het ook gegaan. Joost heeft
trouw gespaard. Z'n kwartje zakgeld,
de dubbeltjes die hij over kreeg met
bondschappen doen, de gulden van
opa voor zijn verjaardag. Hij wil
nog een poosje verder sparen, dan
kan het aquarium ook direct be
woond worden.
Hij kan meesters woorden maar
niet kwijtraken, die zitten maar
steeds in zijn gedachten te wroeten.
c~\Ylyn zuóje
lk heb een heel klein zusje,
Daarmee ben ik zo blij.
Als ik naar haar kom kijken,
dan lacht ze tegen mij.
Ze ligt nog in een wiegje.
Ze is nog maar zo klein.
Zr denkt vastkijk, dat zal nu
mijn grote broer wel zyn.
Ik geef haar soms een handje,
En aai haar hoofdje zacht.
Het is een lief klein zusje,
dat altijd naar my lacht.
Ze kan nog wel niet lopen,
Maar later wordt ze groot.
Dat komt van 't flesje-drinken
by moeder op de schoot.
Als z' in de box gaat spelen
klim ik er later by.
Ze mag myn beer wel kijken
Maar die blijft toch van mij.
En later gaan we taand'len.
Gezellig met elkaar.
Dan koop ik in de toinkel
een mooie strik voor haar.
KO HAAK.
Zou hij, zou hij dat opgespaarde
geld niet voor de zending geven?
Maar ach, hij is ook mal, wat kun
nen ze met dat geld van hem begin
nen? Het is toch nog weinig en zelf
is hij dan alles kwijt en moet hij
weer opnieuw beginnen te sparen.
Toch hoort hij steeds weer een an
dere stem in zijn oren fluisteren:
„Maar je wilt toch ook graag dat
die mensen en kinderen geholpen
worden? Dat zij de Here Jezus leren
kennen? Jij, die zo veilig en warm
in je bed ligt, jij, die geen angst
voor die boze geesten hoeft te heb
ben, omdat je weet dat de Here Je
zus van je houdt en over je waakt.
En wil jij nu niet dat beetje geld van
je geven, waarvoor misschien een
Bijbel gedrukt kan worden of waar
voor een ziek kind een spuitje kan
krijgen, dat genezing brengt?"
Met een ruk gooit Joost zich om in
bed. Niks hoor, hij doet het niet, dat
is toch veel te gek.
Als moeder een poosje later boven
komt, slaapt Joost als een roos. Alle
dekens liggen op de grond en als
moeder hem toedekt begint hij te pra
ten. Moeder begrijpt er niets van,
hij heeft het over vogels, over vissen,
over een donker bos
Moeder stopt hem stevig in en
gaat vlug weer naar beneden naar
de warme kachel. „Wat heeft dat
joch weer gewoeld", zegt ze tegen
vader, „hij droomde ook."
„Komt zeker door de storm", zegt
Dat is maar een inge
wikkelde geschiedenis,
vinden jullie niet? De
bedoeling is, dat je de
vierkante stukjes net
jes uitknipt en zo te
gen elkaar legt en op
plakt, dat er een zin
gende guitaarspeler te
voorschijn komt. Het
is misschien ook wel
aardig het plaatje als
het klaar is, te kleuren.
vader. „Dan hebben die jongens het
altijd in hun hoofd." En hij ver
diept zich weer in de krant
Zaterdagsmiddags moet Joost al
tijd veel boodschappen doen. En één
boodschap bewaart hij altijd voor
het laatst, want die boodschap is de
prettigste. Moeder zegt meestal:
„Joost, niet zo laat thuis komen
hóór!"
Hij moet dan eieren halen bij een
vriend van vader, een gepensionneer-
de politieagent.
Het huis staat een heel eind het
dorp in, zodat hij altijd een fikse
wandeling moet maken. En een fiets
krijgt hij niet van vader. Vader zegt
altijd: „Een fiets maak jij zo kapot
en lopen is gezond voor je."
«Volgende week verder).
fder. Gelukkig, dat het poesje weer thuis
is, hè Heleentje van der Spek. Anders
hadden jullie echt in ongerustheid ge
zeten nu met die kou. Annie van der
Wiel heeft meegezongen tijdens een uit
voering. Fijn, dat het zo'n gezellige
avond was, groetjes aan Dora. At dc
tt -ö
onze BRievenBüs
Af'n beste kinderen,
Alweer heb ik een
brief uit het buiten'
land gekregen. Wil
lie Reedijk uit Leth-
bridge in Canada wil
alle nichten en ne
ven de hartelijke
groeten doen. Ook
zij leest trouw onze
jeugdpagina. Willie,
op jouw beurt: de
beste wensen van
ons allemaal. Jullie
zijn natuurlijk alle
maal benieuwd naar
de oplossing van de
puzzle. Ik zal hier
enkele woorden, die
met een b beginnen,
opschrijven. Boom, boerderij, bank,
brug, boot, boei, bijt, bordje, baan-
veger, belangstellende, bolhoedje, be
zem, broek, bril, bivakmuts, bos, bocht,
band, bel, benen, berm. Zo, nu heb ik
er wel een stuk o) twintig. Er waren
kinderen, die er nog meer hadden
gevonden. Nu heb ik Bep Maan de
hoofdprijs en Henk van Noordwijk.
Arie Langstraat en Jan Trapman de
troostprijzen toegedacht.
En veel brieven, dat ik heb gekre
gen! Bijna allemaal met gezellige ver
halen over het schaatsenrijden. Ook de
ze weok hebben weer veel kinderen een
leuke tekening ingestuurd. Zo bijvoor
beeld Ditha van der Heyden. Sjoukje
en Aleldje van der Spek, Kaartje Le
gerstee en Jan Sloof. Allemaal be
dankt hoor Het was zeker wel een
mooi gezicht die ijsbrekers zo bezig te
zien. Adrl van Poederooljen. Was je
ziek, terwijl je Je verjaardag vierde.
Corrie Verschoor, of zijn jv amandelen
daarna geknipt? Willie den Otter zond
het bekende versje van „Slaap, kindje,
slaap" in met een wieg erbij getekend.
Erg mooi. Fijn, dat Jullie dat zieke
meisje een kaart hebben gestuurd, Ben
nie en Maggie Vlsscher. Wat een vrij
hebben jullie gehad, Leny Kcgaar, dat
zou ik ook best eens willen hebben.
Maar ja, ik ga niet meer op school,
wat Jij. Je was toch niet al te boos
Sp jouw kleine broer, Dirk Schippers?
Tij zal het vast niet expres gedaan
hebben. Klaas Brobbel is op het ijs zo
lelijk gevallen, dat hij zijn knie heeft
bezeerd. Tja jong, ijs is nu eenmaal
glad. 't Beste ermee. Jij zult vast wel
veel met dat mooie poppenhuis spelen,
Brita Dekker. Het was maar goed, dat
jij „pas op" bij dat wak hebt gezet,
veronderstel, dat er anders eens iemand
in terecht zou zijn gekomen, Nelleke
Raats. Hoeveel brieven ik krijg, vraagt
Willie Overvlict. Nu ik tel ze niet al
tijd. maar het is een hele stapel, dat
kan ik Je wel vertellen. Ook Hanny van
der Sloot heeft heerlijk geschaatst. Kan
jij al een beetje rondrijden? Fijn. dat
het goed gaat met Je zusje. Kina Wil
deman. Doe ze maar de hartelijke groe
ten van mij. Zo la 't maar net, Lcnle
Visser, 't gaat met vallen en opstaan
Je houdt er allen wel eens een paar
blauwe plekken van over. En hoe was
de taart, Arle Stam? Nog wel mijn ge
lukwensen met de verjaardag van moe-
Boom heeft nieuwe schaatsen gekregen.
Dan vind jij het zeker wel jammer,
dat je nu met die sneeuw en nattig
heid niet kunt schaatsen. Wat naar,
dat de waterleiding was bevroren, Gert
Grootendorst. Is het euvel al verholpen?
Dina Dekker stuurde mij een foto en
een prachtig plaatje. Wat een verwen
nerij zeg. lk begrijp, waarom jij niet
kon schrijven, hoor Rob van Wetten.
Ik hoop, dat jullie heel gauw
e sterkte l
wenst, 't Is inderdaad
zegt, Nceltjc Vermeer, voor mensen,
die de hele dag op straat zijn is die
kou geen pretje. Als je zo van kleuren
houdt, Gonnlc Ippcl, kan je misschien
deze guitaarspeler een kleurtje geven.
Wat is het fijn, Arle van Rosmalen,
dat jij naar je broer kunt schrijven,
zo dat hij het kan lezen. Er gaat zeker
vaak post voor hem weg. Je kunt
schrijven tot je zestiende, Willie Dekker,
dan heb jij dus nog wel even de tijd.
denk ik. Jij bent maar een boffer om
in huis je schaatsen te kunnen onder
binden en zo op het ijs te stappen,
Kees Kelderman. Is jouw moeder al
thuis of ligt zij nog steeds in het zie
kenhuis, Jenny van der Krppel? 't Bes
te ermee, hoor. Dus jij hebt een ge
zellig eetpartijtje gehad bij je jarige
tante, Anneke van der Lelie. Griesmeel
met bessensap toe? Je moet niet alleen
je best doen om een prijs te winnen,
Ida Boer, het gaat om de sport, zoals
de grote mensen dat zeggen. De vader
van Hans Vogelaar is een mooi tuin
huis aan het maken. Gaat de vlag erop
als het klaar is? Suusje Plomp krijgt
gauw een klein broertje of zusje. Dat
zal een feest zijn. Dus dat waren negen
dubbeltjes, Ella Joziasse. Je moet we
ten, dat wij vroeger, als wij op het ijs
vielen, zeiden „Alweer An dubbeltje",
of doen jullie dat niet? Gelukkig, dat
jouw broer weer beter is. Aart Glas
bergen, jullie zijn zeker wel geschrok
ken. Groetjes aan Hannie. Willy Gerke-
ma heeft een mooie film gezien. Je
plaatjes vond ik erg aardig, zeg. Stel
je voor, Tineke van 't Hof, ik met een
bord op mijn rug, nee hoor, wat zou
ik een bekijks hebben Ja, het is nu
gaan sneeuwen, Greetje Keesmaat,
wachten tot het weer gaat vriezen hè.
nu of anders misschien volgend jaar.
Dus Jullie gaan om de beurt schrijven,
Hannie van den Bos. Dan krijg ik dus
volgende week een brief van jouw zus
je Wat zielig, dat die poes was dood
gevroren, Joke Buitelaar Lag het dier
op het ijs? Dus jij wordt voor de school
begint een beetje verwend, Rietje van
den Bos. Nu, dat mag ook wel als ie
zo steenkoud aankomt. Hoe is dc
sneeuwpop uitgevallen, Beppie Verwey,
is het werkelijk een hele grote gewor
den? Dus morgen is moeder jarig, Mar
tha Schanssema. een gezellige dag.
meiske. Ben jij zelf over vier weken
Jarig, Ria Kok? Jij bent zeker met
September overgegaan. I.ocsje Middel
koop. ik vind. dat jij al goed kunt
schrijven, zeg. Jij hebt me zeker een
poosje in de steek gelaten. Nico van
Osenbrnggen, nu beter oppassen hoor.
Nee maar. wat leuk Ida Weerheim.
dat jullie een broertje hebben gekregen
En nog wel met zulke mooie namen.
Cornelis, Johannes. Leendert. het is een
hele rij. Nee. ik weet niet waarom een
haasje achterom kijkt, wanneer het
wordt achtervolgd, Ina Verboon. Vertel
het me maar eens. Hier nog een raad
sel van Ria van der Velden en ook nu
weet ik het antwoord niet. Dom hè?
Schrijf jij het antwoord ook in de vol
gende brief? Wat een aardige ijsteke-
ning maakte jij, Olga van der Leest,
is het de bosvijver? Ik vind de sneeuw
wel mooi, Fredle Rietveld, maar nu
het zo blubberig is geworden, is het
wel erg vies op straat. Heel mooi zag
Jouw brief eruit, Leny Monster. Die ge
kleurde inkt deed het erg goed. Bram
Sebcl is verhuisd en hij heeft nu een
eigen kamertje gekregen. Wat een bof
fer ben jij, zeg. Was jouw oma blij
met het cadeautje, dat jij voor haar
had gemaakt, Corrie Bokhorst? Janny
Koedoot maakte een heel gedicht. Knap
gedaan, zeg. Wat heb jij je best gedaan,
Thea Neuteboom. En van Henk kreeg
ik zo'n leuke tekening, hoe oud is Je
broertje? Je zult wel gelachen hebben
om die poes Joke Jurjaanz. Zij zal
niet geweten hebben, wat er aan dc
hand was. Ik wvet best, waar het Waal-
tje is, Sarina dc Goey,
het
Moet ik veel aan jou vragen, Rineke
Verwey? Wel, vertel mc maar eens
wat van school. Je zoudt die plaatjes
van jou wel met kruisstcekjes kunnen
borduren, II. (zonder voornaam) van
den Berg. Vooral dat kuikentje met zijn
vlerkante snavel. Dat is zekvr een flink
eind wandelen, Marl de Kuyper, maar
als je over het ijs gaat, kun je natuur
lijk ook glijden. Ook Joke en Plet Tcu
ll ng hebben naar de ijsbrekers staan
kijken. Het is mooi om te zien hoe die
schotsen rond het schip spoelen Wat
leuk, dat jouw zusje uit Zweden thuis
is, Cobi van Ka. Gaat zij al weer gauw
terug' Jan Plet van den Berg heeft
kunstschaatsen gekregen. Dan moet Je
proberen achtjes te draaien Anneke
van den Outer is naar een zendings
avond geweest. Heb Jc good geluis
terd? Willy van den Heuvel is ziek, ten
minste zij waa ziek, toen zij mij haar
brief schreef en ik hoop van harte, dat
zij al weer wat is opgeknapt. Dus jij
woont dicht bij de school, Jaap Koen.
Nu ik heb nichten en neven, die soms
wel een half uur moeten lopen of fiet
sen. eer zij er zijn. Keeg van 't Hof
maakte een schilderijtje van de plaat.
Aardig gedaan, joh.
Nichten en neven: we doen da brie
venbus weer dicht. Volgende week gaat
zij natuurlijk weer open. Maar voor ik
besluit: hier zijn eerste dc nieuwelin
gen nog. Welkom in onze kring: Jannie
Koppert, Leen en Ali Pruijiscn, Lida
Keller Ansje Montizaan, Car la Soc-
tcr, Nannie Witter. Bosje Plai-
sier. Jan Dijkstra. A. (zonder voor
naam), Hendricks Magda Sprccuwenbcrg,
Eddy Schoof, Paula Diclcman, Hennie.
Rini en Dori Visser, Jan Slappende).
Adric de Groot, Leentje de Gast, Trude
van Aaperen Lau van Dam. Loesje en
Ida den Brabcr, Henk van Vliet, Corry
Boom. Arie Boon. Grietje van der Neut,
Carla van der Kaadcn, Johan Valk. Ma
rianne Zoetewey. Dinie van Duinen, Alle
Kramer. Dirk Rietkerk en Lodewyk van
der Kaaden.