W interwandeling met lentebelof ten DE RIJP twintiq miLlioen mensen met Bünöheiö BeöReiqö DE TRAP (VII) Wat er nu te zien en le lioren is in velden en hossen van de Veluwe DE grijze winterlucht staat dik en .cemslerig over de wijde heide en aet groenig beslagen naaldhout. Er zit geen reliëf en verschiet, geen nabijheid en geen afstand in het ge lijkvormige, kleurloze landschap met zijn egale linten, krachteloos en droef. In het stille bos, waar de nacht nog nahuivert lussen de dennen, weet ik de overdekte ruif der hertenvoer plaats, waar op gezette tijden het wild bijgevoerd wordt met dikke voe derbieten. m us geurig hooi en ver dere specialiteiten. Zij behoeven in de karige tijd geen gebrek te l.jden, want voor hun nooddruft wordt ge zorgd En als ik in deze tijd over de hei de zwerf, zie ik grote bruingrijze ge stalten langs de boszoom bewegen in de lichting van zulk een voerplaats H t aardige is, dat er allerlei gasten op zc'n voederplek afkomen, zoals bos- en holenduiven, gaaien konijnen, hazen, fazanten en ook kleine zang vogels bij de vleet Ge ve.is de gn ten i edelher- VRJEST het niet of nauwelijks, dan Kunt ge vogels van allerlei veer unoekommerd horen kwinkeleren, vooral bij een koesterend zonnetje. Hun zwierige trillers klinken over tuin en park als een blijde groet en een hoopvol vertrouwen. Ook 's avonds laten bij enigszins gunsti ge thermometerstand de vogels zich niet onbetuigd, maar overdag zijn ze druk in 't bos. op wei en akker Wanneer de boer over het gemeste land kan gaan. zonder er in te zak ken. deugt het voor de gevederde grondwerkers niet en kunnen ze pas tegen de middag starten, wanneer de zonnewarmte het bovenste laagje doorweekt heeft. De mistellijsters, de kramsvogels en koperwieken fourageren op aller lei larven en poppen, rupsen en eit'es in de grasmat der weide en verdel gen een massa schadelijk gedierte, dat daar veilig dacht te overwinteren. als grauwe slakken, emelten of rit- naalden, aardrupsen enz. Over de hei zwiert in schommelvlucht met hoog gehouden vleugels de sierlijke blau we kiekendief met zijn meeuwachtig uiterlijk. Dient het geluk een weinig, dan zien we de kolossale zee-arend boven hei en veld maroderen, de zwarte kop met de zware snavel ver voor uit gestrekt, de hoekige plankachtige vleugels gespreid de grootste vo gel van Nederland, met een vlucht van ongeveer 2.50 m. aangrijpend en indrukwekkend, een natuurmonu ment in de ware zin des woords. Voor de zee-arend, die op de Velu we de ene winter voor de andere na zijn kwartier vestigt, is het op 't ogenbik nog geen vetpot, want al léén een hard en meedogenloos ge tij helpt hem rijkelijk aan valwild. Want dan wordt menig kónijn bevan gen door koude en honger, raakt uit geput en afgemat en kan het warm te biedende aardhol niet meer berei ken De haas wordt lamlendig en suf, de veld- en korhoenders zijgen afgetobd achter de heibuiten en de zee-arend die groot en geweldig met scherpe blik het wijde veld ont leedt behoeft geen lijftocht te derven. Din is zijn dis rijkelijk gedekt; op menige plaats ligt aas in de hei. De zee-arend behoort niet tot on ze vaderlandse broedvogels, doch bouwt zijn omvangrijke horst in het Noorden der oude wereld. Daar in Scandinavië, Finland, Lapland. Noordoost-Rusland enz, verdient hij de naam zee-arend meer dan hier, wint hij moge de kust niet gehéél verwaarlozen toch gedraagt hij zich bij uitstek als landvogel en zoekt de dode dieren op de hei. In ons land is hij alléén winter- gast en overwintert van midden Sep tember tot Maart. Ook in de Zuid oosthoek van Brabant wordt hij waargenomen, terwijl van tijd tot tijd berichten opduiken van het ge durende korte tijd verschijnen van een exemplaar langs de kust of de grote rivieren, 't IJselmeer e.d. Het statige edelhert. Meer naar de boskant maken de sijzen de berken en elzen levendig. Ze pikken er het lichte zaad uit en gedragen zich zo vertrouwelijk, dat ge er vlak bij kunt gaan staan, zon der hen te verstoren. Misschien zit ten daar ook als dikke zwarte klom pen de korhoenders, het Gelderse oerwild. Er trekken allerhande mezen door loof- en naaldhout; de bonte specht mist nooit en op zachte winterdagen nvt een zonnetje hoort ge zowel diens hoge ,.pix pix pix" als het gelach van zijn groene genoot en de klagen de 'oep van de zwarte specht De laatste slaapt in een voormal ce broedholtc in een scheefgegrnc'de Amerikaanse eik en als ik daar pas seer jaag ik er deze sagenvogel stee vast uit. veid. Vorst en vuotal sneeuw veranderen het aspect en schenken nieuwe vreug- dige ontmoetingen. Want we kunnen, als de paden met een dun poederlaagje zijn bedekt, on ze kennis van spoor en prent opfris sen. het hart ophalen aan allemande zai.en, die dan fcas te berde komen en net gemoed verkwikken in het schone landschap, dat een geheel an der uitzicht verkreeg. Weldra ontdekt men hel rechte stuppensnoer van de vos op de hei en in het zand, dat hij maakte vaak na urenlange nachtelijke tochten, ter bemachtiging van 't noodzakelijke rantsoen. De bosmuis met haar lange staart en karbonkclogen wipt over de sneeuw naar de zwarte wroetplekken van de everzwijnen de enige weer bare wildsoort van onze bossen Daar is ook de felle havik present, de st rui ver door 't kale bos. Nergens houden leven en .bedrijf op overal wordt gejaagd, geschuimd en gevochten, zowel overdag als 's nachts, in de nimmer eindigende str-jd om het bestaan. i ds. O G Hel- elvoetige moejlow pre rilde de plompe schreden der DE wijde hemel met de massieve wolken, voortgedreven door de wind. de sombert stemming vnn het stuifzand dringt zich allengs aan de eenzame wandelaar op. Toch ver leent dit alles aan zulk een dag wel een zeer aparte stemming en kun men toch eigenlijk nooit van slecht Stellig zou ik de wintertijd, on- danxs zijn minder levendige uitingen, niet willen missen en hem liever wil len oeschouwen als de overgang van herfst naar voorjaar. Kennelijk be reidt de natuur zich alweer voor op een volgend seizoen Er zitten stijve griffelkatjes aan de berken; de witte eiz'-n. wekken gedachten aan de lente op door hun blauwpaarse staartjes, langer dan die van de berken. IN de provincie Noord-Hol land, tussen de Schermer en de Bccmster, ligt het dorp De Rijp. Ecuwen geleden was het een door haringvisserij en walvisvangst welvarende en aanzienlijke plaats. Aan die glorietijd door brand verwoest 2 kerken en 600 woningen in de as gelegd dra betel zichtbare hei De sierlijke reebok. Deze elzen bloeien mei de haze laars 't eerst van alle en -ils "t met te erg wintert reeds in Januari De katwiig maakt evenzeer aanstalten; maar cok van vele andere gf wissen komen de knoppen allengs duidelijker uit Het is een aardig werk in deze tijd langs kant, wal en greppel te trachten hen nnor behoren thuis te brengen. Wie meent dat boom en struik in de winter slapen, zal ondervinden, dit zij in het geheel niet slapen, doch Volop wakker en in drukke werkzaam heid bezig zijn. Het schenkt een prettige stimulans aan uw wandelingen om u eens bij knoppen en katjes takken en twij gen te bepalen, want uw geest wordt als mnering daaraan het schilderach tige Raadhuis met zijn Ne derlandse renaissancegcvelt 116301 en de Grote Kerk dagtekenend van omstreeks 1660 met naar gebrandschil derde vensterglazen en mooie meubelen. Eer. der oorzaken van het vervol van dit dorp is de grote brand, die in de nacht van 6 op 7 Januari 1654 -- geleden - een enorme ver woesting aanrichtte. Dooi een zware Zuidwester storm liep een der vele hcnnepmolcns „door de vang", waardoor brand ontstond. Aangewak kerd door de hevige wind verspreidde de laaiende hen nep zich over het dorp. Do dag daarop gaf de ba lans het volgende droeve beeld. Verbrand: 2 kerken, 600 woningen, 100 pakhuizen en schuren, 2 hcnnepmolcns, 50 ketelhokken. 4 bruggen. 3 schuiten, 60 scheepstuigen, 4000 netten enz. Bij deze i huizen over. In 1419 en 1463 werd 's-Hertogenbosch gro tendeels vernield. In 1421 en 1452 werd Amsterdam zwaar door 't vuur geteisterd. Enk- 1451 en 1512 en 1 1368 en 1457. E brand in 1356 gu deel van Delft in lT»63 had Rotti zonder zwaar te udrechl in de grote een groot vrouw alsmede 4 paarden, 18 koelen en 90 schapen. De twee kerken waren die van de rooms-katholickcn 16381 en van de doopsgezin den <1654). Gelukkig bleef het prachtige, toen nog nieu we Raadhuis, waarvan wij hierbij een afbeelding geven, gespaard. Vóór Jan van der Hcijde zijn befaamde slnngi nbiand- spuit had uitgevonden, bcte- kende een brand meermalen de bnna totale vernietigini van bloeiende steden. In 1375 en in 1438 ging Gouda zo goed ais geheel in vlammen op. Bi| een brand in JS97 bleven er van Bergen op Zoom 2 lijn. Met zijn slangcnorand- spuit kon bet vuur op doel treffende wijze en spoedig worden bestreden. Vooral dit laatste was van belang, want hoe verder een brand om zich heen grijpt, hoe moeilijker h(j is te blussen Natuurlijk zijn er ook na 1672 nog wel branden ge weest van cataslrophale om vang. Wij herinneren slechts aan 1766. toen bijna geheel Hilversum in de as werd gelegd. In een dicht bebouwde stad was het altijd veel gevaurlij- ker wonen dan in een dorp, waar vroeger de woningen meestal door een grote onbe bouwde ruimte gescheiden Maar dat 't vuur ook in een dorp op onbarmhartige wijze kon woeden, bewijst 1654, dal voor Dc Rijp een rampjaar is geweest. Opmerkelijk is. dat dit dorp binnen dc tijd van 20 jaar tot drie maal toe door een hevige brand werd geteisterd. In 1657 verwoestte het vuur ruim 70 huizen en bij een brand in 1674 gingen in dit dorp 73 huizen voor namelijk pakhuizen) verloren. De der Heyde ii een mijlpaal in de veelbewogen geschiedenis van de brandweer. Dat besefte hij zelf zeer goed. En daarom liet hij in het voorhuis van zijn woning een bord aan brengen, waarop te lezen Geen brand zo groot of fel of snel int overhaalen Die 't machtig slang) nnat met vaardig uit kan malen. Deze dichterlijke ontboeze ming is niet vrij van eigen roem. Maar niemand zal die dc geniale uitvindei misgunnen. ZONDAGSBLAD 9 JANUARI 1954 ooqziekte öoor vueqje oveRqeBR&cht Een der eerste sledetochten naar de bergen, in October 1950 ondernam* wee jaar aan^^uiclpool Een schat van wetenschappelijk materiaal bracht de expeditie mee (Van onze medische medewerker) IJ de jaarwisseling is men gewoon een blik terug te werpen op het afgelopen jaar. Wanneer men dit als arts in Nederland doet, dan is daar zuiver medisch gesproken alle reden tot tevredenheid. Wanneer men echter buiten onze grenzen kijkt, dan is er nog een schrikbarende achter stand in te halen. Vandaag wil ik U iets vertellen over een ziekte, die 20 millioen mensen met blindneid bedreigt. Stelt U zich dit eens goed voor: dreigende h'ind- heid voor twee maal de bevolking van Nederland. Er komt namelijk in Centraal Afri ka en in Aiperika een ziekte voor, diè veroorzaakt wordt door een draad vormige worm, de zogenaamde on chocercosis. Deze ziekte wordt overgebracht door een soort vlieg, die de mens eigenlijk niet eens steekt, maar slechts oppervlakkig de opperhuid beschadigt, er wat speeksel depo neert, waardoor de larven van de onchocerca-worm, die zich in het li chaam van de patiënt bevinden, wor den aangetrokken en het vliegje be- Na een bepaalde kringloop van cir ca zeven dagen in het lichaam van het insect worden bij een volgende prik de zeer kleine wormpjes in de huid van een mens gedeponeerd. De ze wormpjes zijn slechts enkele tien den millimeter lang en hebben een doorsnede van nog iets minder dan die van een rood bloedlichaampje. De volwassen wormen zijn veel groter. Het vrouwtje kan een lengte berei ken van 23-70 cm., met een doorsne de van nog geen halve mm. De man netjes zijn slechts 2cm lang en max. 0 2 mm. dik. Deze wormpjes groeien uit en ver oorzaken onder de huid gezwellen, die soms nauwelijks voelbaar zijn. maar ook kunnen uitgroeien tot de grootte van een mandarijn. Deze ge zwellen bevinden zich bij voorkeur op plaatsen, waar de huid een beni ge onderling heeft, dus om de heupen en aan de armen en benen. In Ame rika bevinden deze gezwellen zich meestal onder de huid van de sche del. Als men zo'n gezwel opent, dan vindt men daarin volwassen wormen, maar ook een groot aantal kleine larven, die zich door het heb' li chaam kunnen verspreiden, en ook de ogen kunnen aantasten. 45 TTET is merkwaardig, dat het wel **15 jaar geduurd heeft, voordat men het verband tussen de genoemde huid afwijkingen en de daarmee gepaard gaande oogziekten ontdekt heeft. De oogafwijkingen zien er aanvan kelijk onschuldig uit. Er ontstaat een geringe prikkeling en wat roodheid, soms wat jeuk van de ogen. Gelei delijk echter wordt het hoornvlies aangetast, daarna het regenboogvlies (Vervolp van pap. 4.) zijn werken over dc luister van dc Veluwe, tot de volgende ongedachte verrassend moderne ontboezeming ,,Deze rijkdom van planten en hun heerlijke wasdom in het midden van die fiere hoogslammen, die den wan delaar omgeven, zijn een aangename ge lachte voor den mensch. Want dat eeuwig vermoeijende zaaien om slechts te oogsten, dat arbeiden om te winnen, dat beschouwen der na tuur om deszelfs wille, dat standpunt der nuttigheid, waar de mestkar ecne zoo groote rol in speelt, ofschoon ik hel nieuwe afkeur want de mensch leeft bij brood, hoewel dan ook niet alleen bij brood dat beschouwen der aarde, als hebbende slechts het doel tot spijskamer van den mensch en ïiine huisdieren te zijn, is zoo eenzijdig. Daarbij wordt alles zoo vlecsehhalachtig. zo koornschuur-ma- tig en de duizenden visschen en in- sektcn en al de vernielende dieren, vanaf den mol tot den leeuw, zij al len zijn overtollig in des menschen oog, slechts een ballast, die het schip voor zinken bewaren. Ja. de mensch dwaalt, als hij zich dit genomen standpunt der beschouwing eigen miakt: als hij vergeet, dat de gan- sche natuur een honger doel heeft, dat zij een sprake Gods voert." F. VAN OMMEN. en de diepere lagen van het oog met de oogzenuw. Gewoonlijk strekt de ziekte zich over een aantal jaren uit, voordat een volledige blindheid aanwezig is. Soms echter heeft de patiënt zijn gezichtsvermogen na anderhalf jaar reeds verloren. Kinderen van twee maanden oud kunnen al door de ziek te zijn aangetast. Wanneer men bedenkt, dat in de Congo vier-vijfden van de volwasse nen en twee-derden van dc oudere kinderen met deze ziekte besmet zijn, dan kunt U begrijpen, hoe men aan het bovengenoemde aantal van 20 millioen mensen gekomen is, dat door blindheid bedreigd wordt. De onchocercosis vormt dan ook êen ernstig probleem voor de volks gezondheid. Het is bovendien een enorm sociaal probleem, omdat dc economische vooruitgang van uitge breide vruchtbare gebieden in twee werelddelen er door wordt tegenge houden. De exploitatie vap rijkbebos- te delen moest zelfs weer opgegeven worden en immigratie voor landbouw doeleinden kon geen verdere voort gang vinden. Vooral koffieplantages hebben een groot aandeel in de ver spreiding van de ziekte. 45 'TOT nu toe heeft de behandeling in E hoofdzaak bestaan uit het wegnemen van de genoemde gezwellen. Het is echter duidelijk uit het voorgaande, dat de minutieuze larven, die in het lichaam verspreid zijn, hierdoor niet onschadelijk gemaakt worden. Men werkt nu met spoed aan twee nieuwe groepen van medicamenten, die in staat zouden zijn om zowel de volwassen wormen als hun nako melingen te doden. Het verdelgen van het vliegje, dat bij de besmetting betrokken is, bleek moeilijk te zijn, daar dit insect zijn eitjes op rotsachtige en plantaardige delen even onder de watervlakte legt. Er schijnen nu nieuwe mogelijkhe den te liggen op het gebied van in- sectendodende middelen. Wij hopen dat binnen afzienbare tijd deze ernstige ziekte doeltreffend bestreden kan worden. T WEE jaar lang hebben mannen van J- drie nationaliteiten in een kleine hut aan de Zuidpool vertoefd om daar on derzoekingen te verrichten, waarvan de wetenschap profijt zou kunnen trekken. Twee jaar lang van Februari 1950 tot Januari 1952. in primitieve omstandig heden aan de Zuidpool werkelijk, het is geen kleinigheid en het is begrijpe lijk. dat dc leider van deze cxptauio, dc Noorse koopvaardijkapitein John Schelderup G.sever daaiover wel een boek kon schrijven en het ook dtcd. Omdat hij en zijn mannen hun tenten hadden opgeslagen in het Koningin Maud Land. noemde hij zijn boek „Twee jaar in het Zuidpool-gcbied met de Maudheim-expcoilie." i Nuchterder kon liet dus al niet. De 233 bladzijden van zijn reisverhaal zijn van dezelfde eigen- scnap doortrokken. tocht had een wetenschappelijk doel, waartoe de regeringen van Groot Brittannië, Noorwegen en Zweden uclangrijke bedragen hadden beschik baar gesteld Men wilde o.m. wat meer te weten komen over de mogelijke oor zaken en gevolgen van de grootscheep se teruggang van gletschers in het Zuid- pool-gebied, waardoor een langzame verandering van klimaat kon ontslaan. Over de juiste omvang hiervan weet men nog niet veel, maar wel staat vast. dat deze wijzigingen in het klimaat zo wel goed als kwaad over ons kunnen brengen Afondilng van het Noord. en Zuidpoolijs zou b.v. ten gevolge kunnen hebben dat geheel Nederland, met uit zondering van enkele hooggelegen ge deelten in het Oosten en Zuid Oosten, onder water zou komen te liggen Waar men aan de hand van Duitse foto's van een vroegere expeditie had vastgesteld, dat de bergketen in Konin gin Maud Land een goede kans zou bie den voor een diepgaand onderzoek, be sloot men daar te overwinteren. De ex peditie lag weliswaar op de grens van het mogelijke zoals dc beste Poolge- lee.de prof. H U. Sverdrup verklaarde, in een radio-interview, maar men ging! In 1948 begon men al met de uitge breide voorbereidingen en vormde men in de drie landen, vanwaar de deelne mers afkomstig waren, z.g. inkoopccn- Irales met behulp van aardrijkskundige genootschappen en regerlngsinstantics Slnd October 1949 vertrok het in drie ma inden van een roestige scheepsromp in -en Pooischip veranderde m.s ,.Nor- sel" uit Oslo, zó volgestouwd met aller- (Voor vervolg pag. ij I 5| /TEN oud vrouwtje vertelt en een ■j' bezoeker luistert. Ze vertelt verward en ze haspelt de dingen 41 van gisteren en van voor een jaar jj dooreen, men kan wal er pre st cies voorgevallen is, niet helemaal reconstrueren. Men moet dal ook muur niet proberen te doen, want 4» gebeurd is gebeurd en hel zou haar alleen maar verder in de nesten brengen wanneer men nu nog na- maag ging doen. Twee dingen q blijven de bezoeker in 2ijn gedach- <J ten: vochtkringen op een oeroud j\ blocnietjesbehang, en dan die zol- 4* der boven waar gewassen kun worden in lekkende tobbes en it waar toch ook een gezin wonen moetZodat de bezoeker besluit •0 om ook daarboven maar eens een ij kijkje te nemen. Hij is nu toch eenmaal in dit pand op speurtocht, 4' het kan geen kwaad om meer aan de weet te komen. Waarom hij na 4< praat en uieerpraat tenslotte op- staat. 4j Hij doet dat overigens niet met i een voldaan gevoel. Hoe zou hij 4» kunnen? Hij is dan nu 'n keer hier op bezoek geweest, maar hoe 4> lang zal het duren eer hij terug kan komenMeer: wat verandert •<i er wezenlijk door zijn bezoekhel 4J oudje blijft hier wonen, hij •tt heeft geen lieve huisjes te 'ver- J geven waar oude stakkerds minder onbereikbaar wonen kunnen! Een j» gesprekje van veel luisteren, een poging tot begrijpende en troos- lende woorden. dat is alles gebleven. En het bleef nog aan de oppervlakte, want b\j een enkel Jj voorzichtig dieper tasten knapte 4* het gesprek plotseling af. Men moet zoiets aanvoelen Er bestaan be- 5 zoekers, die altijd en overal met 4» iedereen in gebed kunnen gaan. Dat zeggen ze clthans en hun rap porten vermelden zonder ui(2on- dering: „aan het eind van het ge sprek hebben we samen gebeden het was een goed bezoek!" Het is prettig dat ze dat zelf kunnen zeggen, maar het is waarschijnlijk niet altijd waar. Niet waar dat hel goed was, e» niet waar dat er ...sa- men" gebeden is. Het was meer een monoloog. Soms dc geestelijke overweldiging van een eenzaam hart, dat zich heeft leren schikken naar wat anderen oplegden: vuile trappen en lekkende plufvnas en dan ook daartussendoor opeens een gebed. Alleen: niet bidden geeft evenmin een zuivere situatie Het verraaal dat het contact nog niet wezenlijk is geweest, men heeft elkaar ontmoet, maar niet leren kennen. Daarom dat één bezoek geen bezoek is en ultijd blijven zal De bezoeker staat op en neemt afscheid. Neen. het oudje moet nu rustig blijven zitten en vooral niet aan het deurkoord paan trekken Neen. ze moet nu maar eerst haar deurtje weer achter hem dicht Uit de VOLKSWIJK doen. En gelukkig, daar is dat mensje toe le bewegen en dal ij althans een stap in de go ene rich ting. Misschien vindt U dat wa orakeltaalachtig, maar de verkla ring ligt voor de hand. Wznnzer een buitendeur open getrokken is loop je kanf om door hel hele huis te vergaan van de tocht, dat is een. En als er een gesprek over buren en zolders is gevoerd, moet je het er nooit te dik opleggen dat het volgende bezoek daar zal afgelegd worden. Dat bezorgt zo'n mens maar een schrikgevoel: ..Als-ie nou maar niks zegt. want dan krijg ik het weer op mijn boterham!" Zt moet maar helemaal niet weten wat haar bezoeker verder uit voert. dat is het allerbeste. De laatste wenteltrap ran dit huis: omhoog naar de zolder. Wan neer re dat bovenlicht nu eens een flinke beurt gaven, zou je tenmift- wvm'KnjtpnhfWfowwvwDip»- ste wat meer Kunnen zien. Nu vult er slechts wat getemperd licm -> doorheen, wuarbij met veel valt jp te merken Enkel maar dat de rol- der begint met voorlopig vu alleen jj zolder te zijn. Met wul afgeschoten i> hoekjes hier en ginds voor kolen en opslag, en verderop wat rotn- tnel en lompen waar 's nachts de j£ ratten wel in zullen tekeer guan ji Alleen aan de voorzijde is een af- getimmerd afdelinkje opgetrokken ij een houten deur en triplexwandeu met daarachter de kleine stem vat, j? een babi/, die protesteert tegen een o of ander baby-leed. De bezoeker klopt aan en al niemand antwoordt, duwt h{j dt deur open. Een kamertje van drie bij drie met een soort tuimelraam in de hoogte, met een opklnpbea ,'j. Iepen de wand, met een tafel, een J* paar stoelen, een wiegje, een dres- soir en een kookhoekje met petro- teumslvllen. O, en daar nop een thee kast en guds nog een rook- tafel, en tussen al dat huisraad nog peen ruimte voor een poes om e. tussendoor te glippen. Hetgeen d, g bezoeker trouwens ook niet zal «i proberen, rolaup alleen die pro- testerende baby de gehele levend* bevolking van dit territoir vormt j> Niemand heeft graag dat een andti in zijn spulletjes neust! Bovendien de beroeker heeft immers penoep pe2ien.' Het oude leed woont be- neden. een jong leed vangt hier J? aan. Want dit 'nnct leed betekenen ij om, als je zoveel aardige spulle- tjes kocht, zo hoog weggestopt te wonen, waar neen kachel kan stan en waar de triplexplaten te weinig de trek vnn de zolder kunnen o buitensluiten De bezoeker sluit de deur maar weer gauw en begint aan de af- daling. Hij is mets wijzer gewor- den en wil toch wat meer weten j: Hn, hij heeft het, h(j 2al nop eens vóór aankloppen Dan weter. jj die daar althurn dat hij hen met met meer zien wil. nu hij achter j> op bezoek was Dat kan dat ouwe- ij tje leed besparen! WIJKPREDIKANT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 10