W interwandeling met lentebelof ten
DE RIJP
twintiq miLlioen mensen
met Bünöheiö BeöReiqö
DE TRAP (VII)
Wat er nu te zien en le lioren is in
velden en hossen van de Veluwe
DE grijze winterlucht staat dik en
.cemslerig over de wijde heide
en aet groenig beslagen naaldhout.
Er zit geen reliëf en verschiet, geen
nabijheid en geen afstand in het ge
lijkvormige, kleurloze landschap met
zijn egale linten, krachteloos en droef.
In het stille bos, waar de nacht nog
nahuivert lussen de dennen, weet ik
de overdekte ruif der hertenvoer
plaats, waar op gezette tijden het
wild bijgevoerd wordt met dikke voe
derbieten. m us geurig hooi en ver
dere specialiteiten. Zij behoeven in
de karige tijd geen gebrek te l.jden,
want voor hun nooddruft wordt ge
zorgd
En als ik in deze tijd over de hei
de zwerf, zie ik grote bruingrijze ge
stalten langs de boszoom bewegen in
de lichting van zulk een voerplaats
H t aardige is, dat er allerlei gasten
op zc'n voederplek afkomen, zoals
bos- en holenduiven, gaaien konijnen,
hazen, fazanten en ook kleine zang
vogels bij de vleet Ge
ve.is de gn
ten i
edelher-
VRJEST het niet of nauwelijks, dan
Kunt ge vogels van allerlei veer
unoekommerd horen kwinkeleren,
vooral bij een koesterend zonnetje.
Hun zwierige trillers klinken over
tuin en park als een blijde groet en
een hoopvol vertrouwen. Ook
's avonds laten bij enigszins gunsti
ge thermometerstand de vogels zich
niet onbetuigd, maar overdag zijn ze
druk in 't bos. op wei en akker
Wanneer de boer over het gemeste
land kan gaan. zonder er in te zak
ken. deugt het voor de gevederde
grondwerkers niet en kunnen ze pas
tegen de middag starten, wanneer de
zonnewarmte het bovenste laagje
doorweekt heeft.
De mistellijsters, de kramsvogels
en koperwieken fourageren op aller
lei larven en poppen, rupsen en eit'es
in de grasmat der weide en verdel
gen een massa schadelijk gedierte,
dat daar veilig dacht te overwinteren.
als grauwe slakken, emelten of rit-
naalden, aardrupsen enz. Over de hei
zwiert in schommelvlucht met hoog
gehouden vleugels de sierlijke blau
we kiekendief met zijn meeuwachtig
uiterlijk.
Dient het geluk een weinig, dan
zien we de kolossale zee-arend boven
hei en veld maroderen, de zwarte
kop met de zware snavel ver voor
uit gestrekt, de hoekige plankachtige
vleugels gespreid de grootste vo
gel van Nederland, met een vlucht
van ongeveer 2.50 m. aangrijpend
en indrukwekkend, een natuurmonu
ment in de ware zin des woords.
Voor de zee-arend, die op de Velu
we de ene winter voor de andere na
zijn kwartier vestigt, is het op 't
ogenbik nog geen vetpot, want al
léén een hard en meedogenloos ge
tij helpt hem rijkelijk aan valwild.
Want dan wordt menig kónijn bevan
gen door koude en honger, raakt uit
geput en afgemat en kan het warm
te biedende aardhol niet meer berei
ken De haas wordt lamlendig en
suf, de veld- en korhoenders zijgen
afgetobd achter de heibuiten en de
zee-arend die groot en geweldig met
scherpe blik het wijde veld ont
leedt behoeft geen lijftocht te derven.
Din is zijn dis rijkelijk gedekt; op
menige plaats ligt aas in de hei.
De zee-arend behoort niet tot on
ze vaderlandse broedvogels, doch
bouwt zijn omvangrijke horst in het
Noorden der oude wereld. Daar in
Scandinavië, Finland, Lapland.
Noordoost-Rusland enz, verdient hij
de naam zee-arend meer dan hier,
wint hij moge de kust niet gehéél
verwaarlozen toch gedraagt hij
zich bij uitstek als landvogel en zoekt
de dode dieren op de hei.
In ons land is hij alléén winter-
gast en overwintert van midden Sep
tember tot Maart. Ook in de Zuid
oosthoek van Brabant wordt hij
waargenomen, terwijl van tijd tot
tijd berichten opduiken van het ge
durende korte tijd verschijnen van een
exemplaar langs de kust of de grote
rivieren, 't IJselmeer e.d.
Het statige edelhert.
Meer naar de boskant maken de
sijzen de berken en elzen levendig.
Ze pikken er het lichte zaad uit en
gedragen zich zo vertrouwelijk, dat
ge er vlak bij kunt gaan staan, zon
der hen te verstoren. Misschien zit
ten daar ook als dikke zwarte klom
pen de korhoenders, het Gelderse
oerwild.
Er trekken allerhande mezen door
loof- en naaldhout; de bonte specht
mist nooit en op zachte winterdagen
nvt een zonnetje hoort ge zowel diens
hoge ,.pix pix pix" als het gelach
van zijn groene genoot en de klagen
de 'oep van de zwarte specht De
laatste slaapt in een voormal ce
broedholtc in een scheefgegrnc'de
Amerikaanse eik en als ik daar pas
seer jaag ik er deze sagenvogel stee
vast uit.
veid.
Vorst en vuotal sneeuw veranderen
het aspect en schenken nieuwe vreug-
dige ontmoetingen.
Want we kunnen, als de paden met
een dun poederlaagje zijn bedekt, on
ze kennis van spoor en prent opfris
sen. het hart ophalen aan allemande
zai.en, die dan fcas te berde komen
en net gemoed verkwikken in het
schone landschap, dat een geheel an
der uitzicht verkreeg.
Weldra ontdekt men hel rechte
stuppensnoer van de vos op de hei
en in het zand, dat hij maakte vaak
na urenlange nachtelijke tochten, ter
bemachtiging van 't noodzakelijke
rantsoen.
De bosmuis met haar lange staart
en karbonkclogen wipt over de
sneeuw naar de zwarte wroetplekken
van de everzwijnen de enige weer
bare wildsoort van onze bossen
Daar is ook de felle havik present,
de st rui ver door 't kale bos.
Nergens houden leven en .bedrijf
op overal wordt gejaagd, geschuimd
en gevochten, zowel overdag als
's nachts, in de nimmer eindigende
str-jd om het bestaan.
i ds. O G Hel-
elvoetige moejlow
pre
rilde
de plompe schreden der
DE wijde hemel met de massieve
wolken, voortgedreven door de
wind. de sombert stemming vnn het
stuifzand dringt zich allengs aan de
eenzame wandelaar op. Toch ver
leent dit alles aan zulk een dag wel
een zeer aparte stemming en kun
men toch eigenlijk nooit van slecht
Stellig zou ik de wintertijd, on-
danxs zijn minder levendige uitingen,
niet willen missen en hem liever wil
len oeschouwen als de overgang van
herfst naar voorjaar. Kennelijk be
reidt de natuur zich alweer voor op
een volgend seizoen Er zitten stijve
griffelkatjes aan de berken; de witte
eiz'-n. wekken gedachten aan de lente
op door hun blauwpaarse staartjes,
langer dan die van de berken.
IN de provincie Noord-Hol
land, tussen de Schermer
en de Bccmster, ligt het dorp
De Rijp. Ecuwen geleden was
het een door haringvisserij en
walvisvangst welvarende en
aanzienlijke plaats.
Aan die glorietijd
door brand verwoest
2 kerken en 600 woningen in de as gelegd
dra
betel
zichtbare hei
De sierlijke reebok.
Deze elzen bloeien mei de haze
laars 't eerst van alle en -ils "t met
te erg wintert reeds in Januari De
katwiig maakt evenzeer aanstalten;
maar cok van vele andere gf wissen
komen de knoppen allengs duidelijker
uit Het is een aardig werk in deze
tijd langs kant, wal en greppel te
trachten hen nnor behoren thuis te
brengen.
Wie meent dat boom en struik in de
winter slapen, zal ondervinden, dit
zij in het geheel niet slapen, doch
Volop wakker en in drukke werkzaam
heid bezig zijn.
Het schenkt een prettige stimulans
aan uw wandelingen om u eens bij
knoppen en katjes takken en twij
gen te bepalen, want uw geest wordt
als
mnering daaraan
het schilderach
tige Raadhuis met zijn Ne
derlandse renaissancegcvelt
116301 en de Grote Kerk
dagtekenend van omstreeks
1660 met naar gebrandschil
derde vensterglazen en mooie
meubelen.
Eer. der oorzaken van het
vervol van dit dorp is de
grote brand, die in de nacht
van 6 op 7 Januari 1654 --
geleden - een enorme ver
woesting aanrichtte. Dooi een
zware Zuidwester storm liep
een der vele hcnnepmolcns
„door de vang", waardoor
brand ontstond. Aangewak
kerd door de hevige wind
verspreidde de laaiende hen
nep zich over het dorp.
Do dag daarop gaf de ba
lans het volgende droeve
beeld. Verbrand: 2 kerken,
600 woningen, 100 pakhuizen
en schuren, 2 hcnnepmolcns,
50 ketelhokken. 4 bruggen. 3
schuiten, 60 scheepstuigen,
4000 netten enz. Bij deze i
huizen over. In 1419 en 1463
werd 's-Hertogenbosch gro
tendeels vernield. In 1421 en
1452 werd Amsterdam zwaar
door 't vuur geteisterd. Enk-
1451 en 1512 en 1
1368 en 1457. E
brand in 1356 gu
deel van Delft
in lT»63 had Rotti
zonder zwaar te
udrechl in
de grote
een groot
vrouw alsmede 4 paarden, 18
koelen en 90 schapen.
De twee kerken waren die
van de rooms-katholickcn
16381 en van de doopsgezin
den <1654). Gelukkig bleef
het prachtige, toen nog nieu
we Raadhuis, waarvan wij
hierbij een afbeelding geven,
gespaard.
Vóór Jan van der Hcijde
zijn befaamde slnngi nbiand-
spuit had uitgevonden, bcte-
kende een brand meermalen
de bnna totale vernietigini
van bloeiende steden. In 1375
en in 1438 ging Gouda zo goed
ais geheel in vlammen op.
Bi| een brand in JS97 bleven
er van Bergen op Zoom 2
lijn. Met zijn slangcnorand-
spuit kon bet vuur op doel
treffende wijze en spoedig
worden bestreden. Vooral dit
laatste was van belang, want
hoe verder een brand om zich
heen grijpt, hoe moeilijker
h(j is te blussen
Natuurlijk zijn er ook na
1672 nog wel branden ge
weest van cataslrophale om
vang. Wij herinneren slechts
aan 1766. toen bijna geheel
Hilversum in de as werd
gelegd.
In een dicht bebouwde stad
was het altijd veel gevaurlij-
ker wonen dan in een dorp,
waar vroeger de woningen
meestal door een grote onbe
bouwde ruimte gescheiden
Maar dat 't vuur ook in een
dorp op onbarmhartige wijze
kon woeden, bewijst 1654, dal
voor Dc Rijp een rampjaar
is geweest. Opmerkelijk is.
dat dit dorp binnen dc tijd
van 20 jaar tot drie maal toe
door een hevige brand werd
geteisterd. In 1657 verwoestte
het vuur ruim 70 huizen en
bij een brand in 1674 gingen
in dit dorp 73 huizen voor
namelijk pakhuizen) verloren.
De
der
Heyde ii een mijlpaal in de
veelbewogen geschiedenis van
de brandweer. Dat besefte hij
zelf zeer goed. En daarom
liet hij in het voorhuis van
zijn woning een bord aan
brengen, waarop te lezen
Geen brand zo groot of fel
of snel int overhaalen
Die 't machtig slang) nnat
met vaardig uit kan malen.
Deze dichterlijke ontboeze
ming is niet vrij van
eigen roem. Maar niemand
zal die dc geniale uitvindei
misgunnen.
ZONDAGSBLAD 9 JANUARI 1954
ooqziekte öoor vueqje oveRqeBR&cht
Een der eerste sledetochten naar de bergen, in October 1950 ondernam*
wee jaar aan^^uiclpool
Een schat van wetenschappelijk materiaal
bracht de expeditie mee
(Van onze medische medewerker)
IJ de jaarwisseling is men gewoon
een blik terug te werpen op het
afgelopen jaar. Wanneer men dit als
arts in Nederland doet, dan is daar
zuiver medisch gesproken alle
reden tot tevredenheid. Wanneer men
echter buiten onze grenzen kijkt, dan
is er nog een schrikbarende achter
stand in te halen.
Vandaag wil ik U iets vertellen over
een ziekte, die 20 millioen mensen
met blindneid bedreigt. Stelt U zich
dit eens goed voor: dreigende h'ind-
heid voor twee maal de bevolking
van Nederland.
Er komt namelijk in Centraal Afri
ka en in Aiperika een ziekte voor,
diè veroorzaakt wordt door een draad
vormige worm, de zogenaamde on
chocercosis.
Deze ziekte wordt overgebracht
door een soort vlieg, die de mens
eigenlijk niet eens steekt, maar
slechts oppervlakkig de opperhuid
beschadigt, er wat speeksel depo
neert, waardoor de larven van de
onchocerca-worm, die zich in het li
chaam van de patiënt bevinden, wor
den aangetrokken en het vliegje be-
Na een bepaalde kringloop van cir
ca zeven dagen in het lichaam van
het insect worden bij een volgende
prik de zeer kleine wormpjes in de
huid van een mens gedeponeerd. De
ze wormpjes zijn slechts enkele tien
den millimeter lang en hebben een
doorsnede van nog iets minder dan
die van een rood bloedlichaampje. De
volwassen wormen zijn veel groter.
Het vrouwtje kan een lengte berei
ken van 23-70 cm., met een doorsne
de van nog geen halve mm. De man
netjes zijn slechts 2cm lang en
max. 0 2 mm. dik.
Deze wormpjes groeien uit en ver
oorzaken onder de huid gezwellen,
die soms nauwelijks voelbaar zijn.
maar ook kunnen uitgroeien tot de
grootte van een mandarijn. Deze ge
zwellen bevinden zich bij voorkeur
op plaatsen, waar de huid een beni
ge onderling heeft, dus om de heupen
en aan de armen en benen. In Ame
rika bevinden deze gezwellen zich
meestal onder de huid van de sche
del.
Als men zo'n gezwel opent, dan
vindt men daarin volwassen wormen,
maar ook een groot aantal kleine
larven, die zich door het heb' li
chaam kunnen verspreiden, en ook
de ogen kunnen aantasten.
45
TTET is merkwaardig, dat het wel
**15 jaar geduurd heeft, voordat men
het verband tussen de genoemde huid
afwijkingen en de daarmee gepaard
gaande oogziekten ontdekt heeft.
De oogafwijkingen zien er aanvan
kelijk onschuldig uit. Er ontstaat een
geringe prikkeling en wat roodheid,
soms wat jeuk van de ogen. Gelei
delijk echter wordt het hoornvlies
aangetast, daarna het regenboogvlies
(Vervolp van pap. 4.)
zijn werken over dc luister van dc
Veluwe, tot de volgende ongedachte
verrassend moderne ontboezeming
,,Deze rijkdom van planten en hun
heerlijke wasdom in het midden van
die fiere hoogslammen, die den wan
delaar omgeven, zijn een aangename
ge lachte voor den mensch. Want dat
eeuwig vermoeijende zaaien om
slechts te oogsten, dat arbeiden om
te winnen, dat beschouwen der na
tuur om deszelfs wille, dat standpunt
der nuttigheid, waar de mestkar ecne
zoo groote rol in speelt, ofschoon ik
hel nieuwe afkeur want de mensch
leeft bij brood, hoewel dan ook niet
alleen bij brood dat beschouwen
der aarde, als hebbende slechts het
doel tot spijskamer van den mensch
en ïiine huisdieren te zijn, is zoo
eenzijdig. Daarbij wordt alles zoo
vlecsehhalachtig. zo koornschuur-ma-
tig en de duizenden visschen en in-
sektcn en al de vernielende dieren,
vanaf den mol tot den leeuw, zij al
len zijn overtollig in des menschen
oog, slechts een ballast, die het schip
voor zinken bewaren. Ja. de mensch
dwaalt, als hij zich dit genomen
standpunt der beschouwing eigen
miakt: als hij vergeet, dat de gan-
sche natuur een honger doel heeft,
dat zij een sprake Gods voert."
F. VAN OMMEN.
en de diepere lagen van het oog met
de oogzenuw.
Gewoonlijk strekt de ziekte zich
over een aantal jaren uit, voordat
een volledige blindheid aanwezig is.
Soms echter heeft de patiënt zijn
gezichtsvermogen na anderhalf jaar
reeds verloren. Kinderen van twee
maanden oud kunnen al door de ziek
te zijn aangetast.
Wanneer men bedenkt, dat in de
Congo vier-vijfden van de volwasse
nen en twee-derden van dc oudere
kinderen met deze ziekte besmet
zijn, dan kunt U begrijpen, hoe men
aan het bovengenoemde aantal van
20 millioen mensen gekomen is, dat
door blindheid bedreigd wordt.
De onchocercosis vormt dan ook
êen ernstig probleem voor de volks
gezondheid. Het is bovendien een
enorm sociaal probleem, omdat dc
economische vooruitgang van uitge
breide vruchtbare gebieden in twee
werelddelen er door wordt tegenge
houden. De exploitatie vap rijkbebos-
te delen moest zelfs weer opgegeven
worden en immigratie voor landbouw
doeleinden kon geen verdere voort
gang vinden. Vooral koffieplantages
hebben een groot aandeel in de ver
spreiding van de ziekte.
45
'TOT nu toe heeft de behandeling in
E hoofdzaak bestaan uit het wegnemen
van de genoemde gezwellen. Het is
echter duidelijk uit het voorgaande,
dat de minutieuze larven, die in het
lichaam verspreid zijn, hierdoor niet
onschadelijk gemaakt worden.
Men werkt nu met spoed aan twee
nieuwe groepen van medicamenten,
die in staat zouden zijn om zowel
de volwassen wormen als hun nako
melingen te doden.
Het verdelgen van het vliegje, dat
bij de besmetting betrokken is, bleek
moeilijk te zijn, daar dit insect zijn
eitjes op rotsachtige en plantaardige
delen even onder de watervlakte legt.
Er schijnen nu nieuwe mogelijkhe
den te liggen op het gebied van in-
sectendodende middelen.
Wij hopen dat binnen afzienbare
tijd deze ernstige ziekte doeltreffend
bestreden kan worden.
T WEE jaar lang hebben mannen van
J- drie nationaliteiten in een kleine hut
aan de Zuidpool vertoefd om daar on
derzoekingen te verrichten, waarvan de
wetenschap profijt zou kunnen trekken.
Twee jaar lang van Februari 1950 tot
Januari 1952. in primitieve omstandig
heden aan de Zuidpool werkelijk, het
is geen kleinigheid en het is begrijpe
lijk. dat dc leider van deze cxptauio,
dc Noorse koopvaardijkapitein John
Schelderup G.sever daaiover wel een
boek kon schrijven en het ook dtcd.
Omdat hij en zijn mannen hun tenten
hadden opgeslagen in het Koningin
Maud Land. noemde hij zijn boek „Twee
jaar in het Zuidpool-gcbied met de
Maudheim-expcoilie." i Nuchterder kon
liet dus al niet. De 233 bladzijden van
zijn reisverhaal zijn van dezelfde eigen-
scnap doortrokken.
tocht had een wetenschappelijk
doel, waartoe de regeringen van
Groot Brittannië, Noorwegen en Zweden
uclangrijke bedragen hadden beschik
baar gesteld Men wilde o.m. wat meer
te weten komen over de mogelijke oor
zaken en gevolgen van de grootscheep
se teruggang van gletschers in het Zuid-
pool-gebied, waardoor een langzame
verandering van klimaat kon ontslaan.
Over de juiste omvang hiervan weet
men nog niet veel, maar wel staat vast.
dat deze wijzigingen in het klimaat zo
wel goed als kwaad over ons kunnen
brengen Afondilng van het Noord. en
Zuidpoolijs zou b.v. ten gevolge kunnen
hebben dat geheel Nederland, met uit
zondering van enkele hooggelegen ge
deelten in het Oosten en Zuid Oosten,
onder water zou komen te liggen
Waar men aan de hand van Duitse
foto's van een vroegere expeditie had
vastgesteld, dat de bergketen in Konin
gin Maud Land een goede kans zou bie
den voor een diepgaand onderzoek, be
sloot men daar te overwinteren. De ex
peditie lag weliswaar op de grens van
het mogelijke zoals dc beste Poolge-
lee.de prof. H U. Sverdrup verklaarde,
in een radio-interview, maar men ging!
In 1948 begon men al met de uitge
breide voorbereidingen en vormde men
in de drie landen, vanwaar de deelne
mers afkomstig waren, z.g. inkoopccn-
Irales met behulp van aardrijkskundige
genootschappen en regerlngsinstantics
Slnd October 1949 vertrok het in drie
ma inden van een roestige scheepsromp
in -en Pooischip veranderde m.s ,.Nor-
sel" uit Oslo, zó volgestouwd met aller-
(Voor vervolg pag. ij
I
5| /TEN oud vrouwtje vertelt en een
■j' bezoeker luistert. Ze vertelt
verward en ze haspelt de dingen
41 van gisteren en van voor een jaar
jj dooreen, men kan wal er pre
st cies voorgevallen is, niet helemaal
reconstrueren. Men moet dal ook
muur niet proberen te doen, want
4» gebeurd is gebeurd en hel zou haar
alleen maar verder in de nesten
brengen wanneer men nu nog na-
maag ging doen. Twee dingen
q blijven de bezoeker in 2ijn gedach-
<J ten: vochtkringen op een oeroud
j\ blocnietjesbehang, en dan die zol-
4* der boven waar gewassen kun
worden in lekkende tobbes en
it waar toch ook een gezin wonen
moetZodat de bezoeker besluit
•0 om ook daarboven maar eens een
ij kijkje te nemen. Hij is nu toch
eenmaal in dit pand op speurtocht,
4' het kan geen kwaad om meer aan
de weet te komen. Waarom hij na
4< praat en uieerpraat tenslotte op-
staat.
4j Hij doet dat overigens niet met
i een voldaan gevoel. Hoe zou hij
4» kunnen? Hij is dan nu 'n keer
hier op bezoek geweest, maar hoe
4> lang zal het duren eer hij terug
kan komenMeer: wat verandert
•<i er wezenlijk door zijn bezoekhel
4J oudje blijft hier wonen, hij
•tt heeft geen lieve huisjes te 'ver-
J geven waar oude stakkerds minder
onbereikbaar wonen kunnen! Een
j» gesprekje van veel luisteren, een
poging tot begrijpende en troos-
lende woorden. dat is alles
gebleven. En het bleef nog aan de
oppervlakte, want b\j een enkel
Jj voorzichtig dieper tasten knapte
4* het gesprek plotseling af. Men moet
zoiets aanvoelen Er bestaan be-
5 zoekers, die altijd en overal met
4» iedereen in gebed kunnen gaan.
Dat zeggen ze clthans en hun rap
porten vermelden zonder ui(2on-
dering: „aan het eind van het ge
sprek hebben we samen gebeden
het was een goed bezoek!" Het is
prettig dat ze dat zelf kunnen
zeggen, maar het is waarschijnlijk
niet altijd waar. Niet waar dat hel
goed was, e» niet waar dat er ...sa-
men" gebeden is. Het was meer
een monoloog. Soms dc geestelijke
overweldiging van een eenzaam
hart, dat zich heeft leren schikken
naar wat anderen oplegden: vuile
trappen en lekkende plufvnas en
dan ook daartussendoor opeens
een gebed. Alleen: niet bidden
geeft evenmin een zuivere situatie
Het verraaal dat het contact nog
niet wezenlijk is geweest, men heeft
elkaar ontmoet, maar niet leren
kennen. Daarom dat één bezoek
geen bezoek is en ultijd blijven
zal
De bezoeker staat op en neemt
afscheid. Neen. het oudje moet nu
rustig blijven zitten en vooral niet
aan het deurkoord paan trekken
Neen. ze moet nu maar eerst haar
deurtje weer achter hem dicht
Uit de
VOLKSWIJK
doen. En gelukkig, daar is dat
mensje toe le bewegen en dal ij
althans een stap in de go ene rich
ting. Misschien vindt U dat wa
orakeltaalachtig, maar de verkla
ring ligt voor de hand. Wznnzer
een buitendeur open getrokken is
loop je kanf om door hel hele huis
te vergaan van de tocht, dat is een.
En als er een gesprek over buren
en zolders is gevoerd, moet je het
er nooit te dik opleggen dat het
volgende bezoek daar zal afgelegd
worden. Dat bezorgt zo'n mens
maar een schrikgevoel: ..Als-ie nou
maar niks zegt. want dan krijg ik
het weer op mijn boterham!" Zt
moet maar helemaal niet weten
wat haar bezoeker verder uit
voert. dat is het allerbeste.
De laatste wenteltrap ran dit
huis: omhoog naar de zolder. Wan
neer re dat bovenlicht nu eens een
flinke beurt gaven, zou je tenmift-
wvm'KnjtpnhfWfowwvwDip»-
ste wat meer Kunnen zien. Nu vult
er slechts wat getemperd licm ->
doorheen, wuarbij met veel valt jp
te merken Enkel maar dat de rol-
der begint met voorlopig vu alleen jj
zolder te zijn. Met wul afgeschoten i>
hoekjes hier en ginds voor kolen
en opslag, en verderop wat rotn-
tnel en lompen waar 's nachts de j£
ratten wel in zullen tekeer guan ji
Alleen aan de voorzijde is een af-
getimmerd afdelinkje opgetrokken ij
een houten deur en triplexwandeu
met daarachter de kleine stem vat, j?
een babi/, die protesteert tegen een o
of ander baby-leed.
De bezoeker klopt aan en al
niemand antwoordt, duwt h{j dt
deur open. Een kamertje van drie
bij drie met een soort tuimelraam
in de hoogte, met een opklnpbea ,'j.
Iepen de wand, met een tafel, een J*
paar stoelen, een wiegje, een dres-
soir en een kookhoekje met petro-
teumslvllen. O, en daar nop een
thee kast en guds nog een rook-
tafel, en tussen al dat huisraad nog
peen ruimte voor een poes om e.
tussendoor te glippen. Hetgeen d, g
bezoeker trouwens ook niet zal «i
proberen, rolaup alleen die pro-
testerende baby de gehele levend*
bevolking van dit territoir vormt j>
Niemand heeft graag dat een andti
in zijn spulletjes neust! Bovendien
de beroeker heeft immers penoep
pe2ien.' Het oude leed woont be-
neden. een jong leed vangt hier J?
aan. Want dit 'nnct leed betekenen ij
om, als je zoveel aardige spulle-
tjes kocht, zo hoog weggestopt te
wonen, waar neen kachel kan stan
en waar de triplexplaten te weinig
de trek vnn de zolder kunnen o
buitensluiten
De bezoeker sluit de deur maar
weer gauw en begint aan de af-
daling. Hij is mets wijzer gewor-
den en wil toch wat meer weten j:
Hn, hij heeft het, h(j 2al nop
eens vóór aankloppen Dan weter. jj
die daar althurn dat hij hen met
met meer zien wil. nu hij achter j>
op bezoek was Dat kan dat ouwe- ij
tje leed besparen!
WIJKPREDIKANT