Koos laat zich nergens door in de./'
luren leggen
Wie
verre reizen
doet
3 Kerstnummer
Pagina 11
December 1953
Met vijftien ton Hollands fruit naar Zweden
Wegtransporten
door zwarte nacht
en dikke mist
4LS WE DE MOEDE LEDEN met behulp van een paar kussens wat genoeglijk uitstrekken in de
hoek van de enorme, hoge en breede cabine van de zes-cylinder Scania Vabis, draait Koos Huis
dt Maassluis de radio, die met wat zachte muziek de achtergrond van ons mono-syllabisch gesprek
leeft gevormd, wat harder. Nee, niet om ons uit de slaap te houden. De Autobahn tussen Breinen en
e, lamburg trekt eentonig onder de veertien geweldige banden door, de koplampen en schijnwerpers
la terpen een wit-goor licht op een koppige en hardnekkige mist. De snelheidsmeternaald trilt bij de
achtig, de motor ronkt zijn grimmig lied. En achter onze ruggen liggen de kisten ruim vijfti
IMi an aan sappige peren, heldergroene sla en bedauwde, druiven. Fruittransport van het Westland naar
Iweden. Voor ons rijdt een nieuwe Mercedes Diesel. Achtcylinder, goed voor een kleine 120 kilo-
Heter per uur. Textiel van Stuttgart naar Hamburg. Enkele honderden meters daarvoor een Duitse
[rupp. Hout van Bremen naar Hamburg. Een wereld op zichzelf, met als knooppunten van al die
raden van een ingenieus geweven web: de chauffeurskroegen langs de weg. waar Deen met Hol
es ander en Duitser met Belg verkeert en praat.
•o 9
Als u 's avonds thuis de benen bij de haard strekt, en als u dan
deegen elven geeuwend de deur op het nachtslot draait, trekken de
lutobahn en de Route Nationale nog steeds onder honderden ban
door, dan schijnen de koplampen in de nacht en de mist en
an zoeken handen van tientallen chauffeurs door heel Europa de
:nop van de radio, die hen de stemmen van Hilversum, Londen en
'arijs, in hun landstaal doen horen. Honderden vrachtwagens den
eren door de nacht, honderden tonnen goed worden over de weg
an het ene land naar het andere verplaatst.
Scania Vabis stopt voor de deur. Ja,
gooi 'm maar vol, zegt Koos tegen de
al wat oudere baas, die het pomp
station annex „winkel van Sinkel"
beheert. Kom we gaan naar binnen,
zegt Jan de Wit dan en hij duwt de
deur open. Daar staan we dan mid
den in de souvenirs, sigaren en siga
retten, chocolade en eetwaar, spon
zen en zemen, borstels en schoen
smeer, autospiegels en speelgoed. De
vrouw des huizes komt naar voren en
plant ons ieder een groot glas melk
voor de neus. Krijgen we hier altijd,
zegt Koos dan, is bij de service inbe
grepen. „De tank is weer vol heren",
zegt de baas dan. „Een sigaretje
Gul houdt hij ons het pakje voor
ook „inbegrepen bij de service"
begrijpen wij.
In Wildeshausen stoppen we voor een
groot café. waar de vrachtwagens bij
tientallen voor de deur staan. „Guteft
Morgen. Hans" spreekt Jan Dc Wit en
..Guten Morgen Jan. Guten Morgen
Koos. Guten Morgen" spreekt ..der
Hans" dan Vijf Deense chauffeurs aan
een tafeltje Ha die jongens, hoe
gaattie? Verderop een paar Duitse
chauffeurs Ha, Guten Morgen
Iedereen kent iedereen en nationalitei
ten vallen weg. Hier leggen ze altijd
aan. net als in de „Gaststatte" buiten
Hamburg, net als in de Udby Kro tus
sen Nykóping en Kopenhagen, net als in
Skandia in Helsingör en het stations
café in Helsingborg.
Tja, er heerst een hechte verbonden
heid tussen deze jongens van de weg
en allen, waarmee ze te maken hebben.
Douane-beambten kennen ze bij de
voornamen, ze informeren naar vrouwen
en kinderen en praten mee over rood
vonk en mazelen, salariskorting en
overwerk-toeslag in het Duits, in ge
brekkig Deens, in de gebarentaal, die
de andere Nederlandse woorden kracht
moet bijzetten.
Kaleidoscoop
Als we de ogen dichtdoen, rolt de
hele reis zich weer als een film in
ons geheugen af. Dinsdagmiddag
de start in De Lier, Dinsdagavond
V)
In de „Skandinavian Snackbar" aan
Denekampse grenspost hijst Koos
i eindelijk op de kruk voor de
"jjalie. Een half uur is hij bezig ge-
gi leest met douane en marechaussee,
vief vrachtbrieven en ladingpapieren.
ij drinkt een glaasje cola. Hij heeft
et nog niet leeg, of hij zwaait alweer
en been op de grond. „Kom jong,
ie gaan maar iveer eensDe
hcania Vabis ronkt, langzaam gaan de
lielen weer wentelen. Nog bijna dui-
end kilometers voor de boeg, nog
een vol etmaal doorrijden.
be s tweede man mee naar Denemarken,
ar hij achterblijft om wat zaken voor
baas af te wikkelen. Want Jan de Wit
s, toen de Nederlandse vrachtrijders
h na de oorlog aaneensloten in de
ansportcombinatie „Interwest", de con-
-ictman in Praag, waar hij voor de Ne
ll irlandse rijders retourvrachten opdui-
dr elde. Vijf jaar heeft hij daar gezeten,
ij trouwde een Tsjechisch meisje en
ireekt Tsjechisch vloeiend.
Gedrieën zitten we dan in de cabine.
aar de lampjes van de instrumenten
ïlig oplichten, waar de verlichte schaal
de radio een groenig licht op onze
werpt er waar de autokachel met
icht geruis een stroom van warme lucht
ipreidt. Dat mag wel. want Koos
s rijdt het liefst met het raampje
i, wijd open „Je kan er dan af en toe
:op eens uitstekenverklaart hij.
Dan blijf je fris, weet je?"
Uitnodiging
bent toch een jonge man?"
roeg de heer Disselkoen ons, toen
ij hem opbelden met het verzoek
eens met een internationaal trans-
te mogen". En op ons ver-
ar positief bescheid legde
rr«j uit, dat een deïgelijke tocht niets
oor oudjes is en dat je wel een jonge
portieve vent moet zijn, om de ro-
lantiek en de spanning ervan vol-
rdig te kunnen proeven. Verdere
irmaliteiten waren gauw genoeg ver-
vhild. „Zorg, dat u morgenmiddag
j j oor half twee hier in De Lier bent.
an kan u mee naar Zweden
ge
Welnu, we zórgden er voor half twee
zijn en we konden mee naar Zweden,
as toen we met Koos Huis en Jan de
rit hadden kennisgemaakt, toen we de
uitexporteur Disselkoen de hand had-
en gedrukt en de dieselmotor ronkend
tri insloeg, beseften we iets van het grootse
an dit werk. Vijftien ton fruit ingela-
in motor- en aanhangwagen, papie-
nagekeken, wagens verzegeld door
nbtenaren van het Uitvoer Controle
i jureau; een paar gewone Hollandse
lannen brengén onze producten over de
rens, gaan „even" naar Zweden.
Dat ritje maken de chauffeurs van Dis
slkoen doorgaans tweemaal in de week
Iet groente en fruit, met of zonder aan-
anger, een chauffeur en een bijrijder,
moet afwisselen. Want het fruit heeft
aast verzenden met de trein of de
oot zou natuurlijk veel goedkoper zijn.
laar dat duurt te lang. Daarom rijden
I eze dure transporten geregeld naar
'uitsland, naar Zweden. En daarom is
et fruit in Zweden bijvoorbeeld zo
np uur. Weet u, dat iemand, die in Zweden
%ij een ander gaat eten, bij het dessert
II igener beweging maar één partji
appel of peer afsnijdt en
mijn maat, die in net zo'n wagen als
deze rijdt, parkeerde zijn wagen aan
de kant van de weg, vlak voor dat
kroegje. Hij zette de wagen op de
handrem en bovendien nog in de ach
teruit. Argeloos dronk hij zijn kopje
koffie, tot er een paar Deense man
nen verwilderd kwamen binnenstor
men. Van wie die Hollandse wagen
was. Die is van mij, zei mijn maat.
Die ligt nu onderaan de heuvel in de
mijn maat,
Nou, die wagen lag onder aan de
heuvel aan de kant van de weg in de
berm. Uit verhalen van omstanders
kwam mijn maat te weten, dat de
wagen met aanhanger langzaam was
gaan rijden. Denk je es even in
twintig ton fruit! Keurig langs de berm
van de weg. steeds een beetje harder.
Een soort spookauto, zonder chauffeur,
zonder geluid. Maar dan zeshonderd
meter sukkelde die zware knots zo
naar beneden en pas toen begon de
kolos langzaam de drukke verkeersweg
over te steken. D'r was dat moment
toevallig geen verkeerDe wagen
schoot in de linkerberm en vleide zich
met aanhanger en al in een greppel.
Nou. je begrijpt, dat mijn maat raar
stond te kijken Ik kwam pas even
later langs en hoorde het verhaal in
geuren en kleuren. Maar hoe kon dal
nou? Je had het geval toch in zijn
achteruit gezet? Ja. dat had bij. maar
nou hij goed nadacht, herinnerde hij
zich, dat de „High-Low"-schakeling
een soort tweede versnellingsbak in
de vrij had gestaan. En de handrem
was niet zo best
Goed. maar hiermee is het verhaal
nog niet af. In Denemarken heb je
overal langs de wegen hulpposten,
waar een kraanwagen, een ziekenauto
en een politieman zetelen. Zo'n post
werd gewaarschuwd en die Denen
kwamen met een oud takelwagentje, een
omgebouwd T-Fordje. Dat ging natuur
lijk niet en hij haalde er toen twee
garagehouders uit de buurt bij. Die
kwamen ook en toen stonden er drie
T-Fordjes. Je weet toch, dat er in
Denemarken de meest oude vehikels
rondrijden? Ja. personenwagens zijn er
nog op de bon. dus poetsen ze de oude
In De Lier, bij de Westerlese Veiling, staan de gebouwen van
exporteur Disselkoen Daar worden de wagens geladen voor de
buitenlandse trips.
met de pont in
lege wagen naar
Denemarken terug
keren. „Daar is alles
veel goedkoper,
je", zegt hij
zagen gaat op
parkeerterrein,
de tassen en jassen
ln hotel Skandia in
Helsingör. Dan zit-
biertje in een stil
kroegje. „Ja. je
ordt hard. onder-
eg. Spijkerhard",
zucht Koos maar
„Je ziet je
verongeluk-
en mensen
overrijden, je maakt
ellende en zorgen
mee. en overal sta
je eigenlijk buiten,
want je moet ver
der, steeds maar weer verder.
Heb ik je dat verhaal al verteld
in die Duitser, die bovenop mijn
aanhanger knalde? Luister maar. Op
de Autobahn tussen Hamburg en
Bremen was ik juist een grote Duitse
vrachtwagen met aanhanger gepas
seerd. Ik zette een minuut of tien
later de wagen aan de kant om de
ruiten schoon te vegen. Ik ben daar
net klaar en ik sta naast de
wagen in de berm, of ja hoor, daar
komt die Duitser aan, met alle lich
ten vol aan, precies rechts op de
Autobahn. Nou, denk ik, die mag ook
eens wat naar links, anders mist
die mijn wagen maar op een haar.
Maar niks hoor, geen richtingaanwij
stak die vrind uit, hij bleef maar
met een vaartje van om en nabij de
tachtig keurig rechts langs die weg
rijden. Die vent ziet me niet staan,
denk ik nog en ik nam de benen,
de weg weg. Ik had nog geen
tien meter gelopen, of daar hoor ik
achter rne een klap nou, of ze een
kanon afschoten! Was me die vrijer
boven op mijn aanhanger geklapt. Ik
laar de brokken toe en zie, dat
de deur van de cabine openstaat. Ik
kijk achter het stuur: geen vent te
bekennen. Ik haal mijn zaklantaarn,
kijk nog eens in de verwoeste cabine.
Dan draai ik me om.
aangestoven, alle lichten vol. Ik maak
me net klaar om hem aan te houden,
als ik de bestuurder van de Duitse
truck zie liggen: midden op de rij
baan, waar die personenwagen over
enkele seconden met 120 kilometer
per uur zal langssuizen. Ik pak de
vent bij de benen, sleur hem onder
zijn eigen auto en zoefffff! daar
schuift de ander langs. Geloof me,
mijn haren stonden overeind. Ik sjor
die vent zo goed als het gaat naar de
berm en daar komt-ie zowaar bij.
Heeft niks, alleen wat pijn in zijn
hoofd. Hij zit nog suf in de berm te
koëkeloeren en dan zegt hij: „Sitzt
noch Einer dreinIk weer naar
die auto terug, zoeken, maar niets
hoor. Het was me overigens een ra
vage van jewelste, de hele dieselmotor
was de cabine kom°n binnenschuiven,
het stuur naast de ïgen, in de berm,
onder de wielen ieen bijrijder. Op
eens klinkt er uit de wagen een zwak
gekreun. Ik kijk weer naar binnen en
dan denk ik: hè. dat klinkt van achter
dat gordijntje vandaan. Ik schuif het
gordijntje opzij en daar ligt meneer
rustig te slapen. Had niets gemerkt. Ik
maak hem wakker, hij ziet de ravage
en duikt resoluut weer met zijn kop
onder de dekens. Dacht dat het een
droom was
rommel nog wat op en daar rijden ze
dan met een trots gezicht in rond.
Afijn, die drie takelwagentjes wier
pen zich kreunend in de trossen, maar
slaagden er niet in de vrachtwagen
maar een centimeter van zijn plaats te
krijgen. Ik reed toen zelf in een grote
Mack-diesel en ik zei mijn maat. dat
hij die Denen maar even om een bood
schap moest sturen. We hebben de
gevallen wagen afgeladen en toen zette
ik die Mack d'r voor. Als koek. me
in een wip stond die wagen
op zijn pootjesEn meteen
rijden, natuurlijk, want die kc
krijg je niet kapot. Het is zelfs zo s
dat ik eens met een wagen, waai
ik in de Peel in de zachte berm
gereden, thuis kwam en dat de baas
het niet geloven wilde. De kar hac
geen schrammetje en toch had hij hele
maal op zijn kant gelegen en niet
zo zoetjes ook
V erbonden lieid
In Oldenzaal is een pompstation, in
het nauwe uitvalsstraatje naar Dene
kamp. „Laatste pompstation voor de
grens" staat er op een bord en de
van
1 l w™
Verhalen
Wie verre reizen doet, kan veel
ierhaleii. Ja, dat geldt nog steeds en
at bewijst Koos ook, als hij zo onder
j et rijden vertelt van zijn belevenis-
en. „In Denemarken heb je een
n hauffeurskroeg boven op een heuvel.
Ie grote weg loopt er vlak langs en
over de grens, Woensdag door Duits
land en op de boot naar Denemarken,
dat geweldige veer tussen Grossendorf
en Gjedser, waar de sneltrein op de
boot rijdt, waar de enorme vracht
wagens makkelijk een plaatsje vinden
in het ruim. Dinsdagmiddag Ko
penhagen, met zijn brede buitenwij
ken, met zijn prachtige blokken flats
en oer-genoeglijke binnenstad Dins
dagavond Helsingör: het slot waa\
Shakespeare „Hamlet" liet spelen, ligt
als een lobbes te soezen naast het
haventje waarin met druk gehamer
en gebonk boten voor Rusland worden
gebouwd.
Dan. Dinsdagavond weer een veer: de
pont tussen Helsingör en Helsingborg
Zweden Een half uurtje varen. Niet
meer? vraag je na de ervaring
ruim drie uur varen tussen Duitsland
en Denemarken.
In Zweden, als we met Koos alleen
in de cabine zitten Jan De Wit
Kopenhagen, druk met zijn hand z
end door een open raampje, in een
verdwenen stuurt die de wagen
luut naar de linkerkant van de straat.
Er komt een auto aan. een tegenligger
met volle lichten. Hé, pas op maar
het gaat goed. Oh ja. in Zweden hou
den ze links denk je dan flauwtjes
glimlachend. Pfffff is dat even een
geruststelling. Dacht je in het gezioht
van de haven te stranden, bovenop
van die mooie auto's, die in Zweden
met het gewoonste gezicht van de we
reld rondrijden.
Langzamerhand komt Koos weer op
zijn praatstoel. Hij vertelt van mensen
en nationaliteiten, hij spreidt een scherp
zinnige psychologische kijk op landaard
en mensen ten toon. Maar eerst wachten
ons in Helsingborg de formaliteiten
het afladen. Want hier eindigt de r
hier worden de peren en druiven, de
kistjes met sla, op de trein overgela
den. Want nu rijdt de trein snel ge
noeg de volgende ochtend hebben de
mensen de spullen in huis.
Finish
Op de pont van Denemarken naar Zweden
Het afladen gebeurt in de douane
loods, waar een paar zwijgzame
beiders in de avondlucht klaar staan
een handje te helpen. Ja.
handje te helpen, want Koos,
chauffeur, die van Nederland met
kleine onderbrekingen de wagen naar
Zweden heeft gereden, moet helpen,
moet de leiding geven. Hij geeft de
kisten stapeltje voor stapeltje aai
hij staat in de kille avond al gauw te
transpireren, dat het jasje erbij uit
moet. „Dat heb je nu eenmaal altijd
hier in Zweden zegt hij wijsgerig.
.Zoiets overkomt je in Duitsland niet.
Daar zeggen ze: Nee, jij bent de
chauffeur, ga jij maar een uurtje
maffen".
I Koos' verhalen komen pas weer, als
Teru
Het is laat, we gaan naar bed. De
enige nacht van de tocht in een echt
bed. En de volgende morgen reizen
>m half tien af. Maar nog dwalen
Af en toe steekt Koos Huis het hoofd eens uit het altijd geopende
raampje. Een frisse neus is heel wat waard op zo'n lange, vermoeiende
tocht
stal. Langs de kust. de grote brug over
tussen Seeland en Alster, Nyköping en
Gjedser en daar begint een ander
verhaal
Dagelijks....
Dat zit niet zo goed tussen die
Duitsers en Denen daar bij die
pont van Gjedser. Kijk het zit
zo: die dienst tussen Denemarken
en Duitsland wordt waargenomen
door twee schepen: een Duits en
een Deens. Nu kwamen de Duit
sers laatst met een nieuw schip,
„Deutschland", die 26 mijl
snelheid had. De Deen haalt maar
16 en dus moest er een overeen
komst getekend worden, die niet
alleen alles over de vervoersvoor-
waarden regelde, maar ook vast
stelde, dat de schepen niet har
der dan 16 mijl zouden varen.
Waarom hebben wij die snelle
boot nu gebouwd? riepen de Duit
sers vertwijfeld uit, maar het
contract moest worden getekend
want die andere partij was
de Deense staat, die alle boot
diensten en spoorwegen beheert.
Het contract werd getekend en de
Deutschland" ploegde trouw met.
.en tamme 16 mijl door de Oostzee.
Maar nu gebeuren er met het laden
eens onregelmatige dingen
auto, die in Gjedser wat te vroeg
de Duitse boot is, waarop de
bestuurder heeft besproken, wordt
door de Denen op -de Deense boot ge
zet, die dan juist afvaart.
Ha, zeggen de Duitsers dan: con
tractbreuk. Dus wij zijn ook ontsla
gen van het contract. De „Deutsch
land" zet zijn volle paar honderd
paardenkrachten in en met de rappe
26 mijl stuift de boot naar de over
kant, waar hij dan ongeveer gelijk
met de Deen aankomt.. Resultaat:
ruzie, gebalde vuisten en gepeperde
taal. Dan luwt het weer voor een
tijdje, maar toen wij in Gjedser arri
veerden, was het weer raak.
Wat bleek namelijk? Wij waren iets
te laat voor de Deense boot, waarop we
besproken hadden, een paar minuten
maar. en toen was die boot afgevaren
met op onze gereserveerde plaats zes
personenwagens, die eigenlijk voor de
volgende (Duitse) boot geboekt hadden.
Dus zette Koos die dit hele verhaal
stoïcijns aanhoorde de wagen vooraan
bij de steiger én maakte hij de Denen
duidelijk, dat hij als eerste de Duitse
boot zou oprijden. Daar kwam natuurlijk
niets van in, want inmiddels waren er
weer ettelijke laatkomers en onverwach
te klanten gearriveerd. Wij moesten
tot de volgende ochtend wachten
De Duitse boot legt aan en Koos
gaan er uit Neder
land goederen naar het buiten-,
land: export per boot, trein en
vliegtuig. Maar ook rijden we
kelijks vele zware vrachtwagens
met aanhangers over de gren
zen, om onze producten naar de
buitenlandse afnemers te bren
gen. Speciaal aan bederf onder
hevige waren, die vlug en zonder
oponthoud van overladen etc.,
moeten worden doorgevoerd,
zijn voor een groot deel van
het vrachtvervoer over de weg
afhankelijk. Onze speciale ver
slaggever maakte zulk een reis
met een wagen van de groen
ten- en fruite.rporteur Dissel
koen uit De Lier naar Zwe
den mee en in nevenstaand ar
tikel geeft hij zijn indrukken
van deze tocht weer.
we kloppen hem op de schouders en
mompelen iets van „toe nou maar ome"
'wat hij toch niet verstaati en „ouwe ro
ver" (waar hy ineens met een schok op
reageert i.
We duiken in de nacht Duitsland in.
De wagen is leeg en hobbelt als een jon
ge geit over de weg. Hè, we schudden
de kussens eens op een strekken ons in
hoekje uit. „Rije maar Koos!" Dor
en steden komen op ons af. en over
al hangen de slingers van groen met
lampjes al over de straten gespannen.
Weihnachten is op komst, Duitsland be
reidt zich voor op het meest gezellige en
t sentimentele feest van het jaar.
Lübeck, Hamburg. Bremen de stem
van de Nieuwsdienst over Hilversum II
wordt al sterker en minder krakerig: we
gaan op huis aan! Het wordt genoeglijk
de cockpit. We sukkelen in slaap.
In Wildeshausen maakt Koos ons wak
ker. „Hé luilak, wat zou je d'r van den
ken als je mij es een paar uurtjes liet
slapen? Ga jij maar bij Hans naar bin
nen en ontbijt. Het is zes uur." Hij strekt
zich op de comfortabele bank uit cn wij
duiken met een pocketbook het chauf
feurscafé binnen, waar een enkele slape
rige chauffeur in de tijdschriften zit te
neuzen en waar Hans wat bleek van
de slaap zo laat in de nacht ijverig
biertjes, koffie en broodjes uitdeelt. We
wassen ons goed, drinken een bak zwar
te koffie en voeren een slepend gesprek
je met Hans en "en chauffeur. Dan het
pocketbook, over „traveling salesmen"
in Amerika, waarboven we al gauw in
slaap vallen. Als we wakker schrikken,
is het over achten. We scharrelen naar
buiten, bonken op het portier, waarach
ter een wirwar van armen cn benen,
dekens en kussens langzaam begint te
leven. Koffie (zwart!) en een broodje en
dan weer: verder.
Denekamp met een gemoedelijk ge
sprek in de Skandinavian Snackbar en
dan Oldenzaal. Hengelo. Deventer. Apel
doorn, Amersfoort. Utrecht. Gouda, Delft,
De Lier. Het zit er op. het is gebeurd.
Er zijn even vijftien ton fruit en groen
te naar Zweden verhuisd.
Voor ..Udby Kro", de Deense chauffeurskroeg, staat de Scania Vabis
niet alleen. Zweden en Duitsers hebben hier, net zo goed als de
Nederlanders, hun vaste aanlegplaats.
even door Helsingör. „Oh ja, moet
hier es kijken", zegt Koos dan
grijnzend, „zal je wel interesseren
lopen een kerk binnen maar
verdraaid, daar links is een garderobe
achter de kerkdeuren horen we
dansmuziek. „Daar moet je voor in
Denemarken zijn", zegt Koos dan.
„Een niet meer gebruikte kerk, daar
hebben ze een dancing van gemaakt.
Kom kijk maar even om het hoekje.
dan gauw naar,het hotel..." Ja,
daar moet je blijkbaar voor in Dene
marken zijn, zeggen we dan later nog
eens bij onszelf, als we het donzen
dekbed Ln hotel Skandia over de oren
trekken.
De Scania Vabis heeft directe olie
injectie en hoeft niet voorgegloeid te
worden. Koud en nat staat de stakker
op het parkeerterrein, maar als Koos de
starter inschakelt, bromt de motor ge
hoorzaam het liedje van de arbeid.
„Nou jong, daar gaat-ie weer", zegt
Koos en we weten, op dat moment niet,
of dat nou voor ons of voor de wagen
bedoeld is
Lange wegen over de glooiende heu
vels van Denemarken. Witte dprpskerk-
de velden, wat huisjes, een dorpje.
Dan Kopenhagen Alleen de buitenwij
ken zien we, want de Scania ruikt de
stapt naar de kapitein, een blonde reus
met grijze kinderogen. Hij legt het
geval aan hem uit en de kapitein zegt:
„In Ordnung, du gehst mit". De Denen
denken er anders over en als Koos de
wagen langzaam in beweging zet,
springen er drie Deense politie
agenten voor de wagen. Maar de
Scania komt op de boot en als de po
litiemannen, die gebarend en schreeu
wend meelopen aan boord, door de
kapitein vriendelijk maar dringend
naar hun biljetten worden gevraagd
ja biljetten voor het schip, kaartjes
voor de reis, „verstehen Sie" geven
ze het maar op. Koos vaart mee,
maar Koos blijft er ijskoud onder.
„Dat maak je hier wel es meer mee"
mompelt hij, als we bij de vriende
lijke scheepskapper binnenduiken on-
ons eens lekker te laten scheren
ja een frictionnetje ook maar.
Dan leggen we een verwilderde
scheepskok in de kombuis uit, hoe we
onze „ham and eggs" precies gebakken
willen hebben, dan koop ik een glaasje
Hollandse ouwe klare voor een kwartje
haha. zonder belasting, weet u cn
dan nemen we nog maar een bordje vol
„ham and eggs" „Maar nu wat zach-
ter gebakken, kokkie". De man kijkt ons
Igeschokt aan. „Meinen Sie....?" Maar
Zw
•aar
hrroep
Dit is een zwaar beroep. Door dag
en nacht, door regen en sneeuw, als
in de huiskamers de schemerlampen
branden en als de lampjes op de
nachtkastjes uitgaan, als het licht door
de slaapkamergordijnen komt gluren
zij rijden, rijden. Zij turen op
wegen door heel Europa, zij kennen
douanebeambten van vele landen, zij
weten pont-tijden en openingsuren
van grenskantoren, zij rijden op tijd
en ze hebben haast. Ze repareren zelf
onderweg hun wagens en komen
maar eens af en toe tot een vreemde
maaltijd. Je moet een rustig mens
zijn om dit vol te kunnen houden.
Rustig als Koos, die in de straten
van Maassluis op zijn bromfiets even
zeer thuis is als met zijn twintig
tonner op de pont naar Denemarken.
Als je in de krant leest, dat de Duitse
minister van Financiën, die invalt voor
zijn zieke collega van Verkeer, een ver
schuiving van het goederenvervoer aan
de spoorwegen overweegt, zegt je dat
mets. Maar als je de karavanen in de
nacht over de Autobahn hebt zien rul
len, de een na de ander, wordt dat an
ders Er wordt en vooral in Duitsland
ontzaglijk veel over de weg vervoerd,
de spoorwegen komen daar niet aan hun
trek.
Lijkt de eenheid van Europa soms
wel eens een hersenschim" Voor de
jongens-van-de-weg niet. Zij weten
van grenzen mee te praten. Uren
lopen ze soms heen en weer om een
lading ingeklaard, een wagen verze
geld te krijgen. Door mist en regen
haasten zij zich voort om een bepaal
de grenspost nog voor sluitingstijd te
halen. Want te laat komen betekent
daar: een nacht wachten.
Zo rollen de wielen over Europa's
wegen. Koos en Jan, Heinrich cn Karl.
Jörgen en Age. Jean cn Pierre]
Skjalm en Gunnar houden het stuur,
zij maken hun land groot. Wij Neder
landers, kunnen in dit internationale
milieu trots zijn op onze zonen, die
onze roep van handelsgeest cn be
trouwbaarheid ver over de grenzen
waarmaken.