Koos laat zich nergens door in de./' luren leggen Wie verre reizen doet 3 Kerstnummer Pagina 11 December 1953 Met vijftien ton Hollands fruit naar Zweden Wegtransporten door zwarte nacht en dikke mist 4LS WE DE MOEDE LEDEN met behulp van een paar kussens wat genoeglijk uitstrekken in de hoek van de enorme, hoge en breede cabine van de zes-cylinder Scania Vabis, draait Koos Huis dt Maassluis de radio, die met wat zachte muziek de achtergrond van ons mono-syllabisch gesprek leeft gevormd, wat harder. Nee, niet om ons uit de slaap te houden. De Autobahn tussen Breinen en e, lamburg trekt eentonig onder de veertien geweldige banden door, de koplampen en schijnwerpers la terpen een wit-goor licht op een koppige en hardnekkige mist. De snelheidsmeternaald trilt bij de achtig, de motor ronkt zijn grimmig lied. En achter onze ruggen liggen de kisten ruim vijfti IMi an aan sappige peren, heldergroene sla en bedauwde, druiven. Fruittransport van het Westland naar Iweden. Voor ons rijdt een nieuwe Mercedes Diesel. Achtcylinder, goed voor een kleine 120 kilo- Heter per uur. Textiel van Stuttgart naar Hamburg. Enkele honderden meters daarvoor een Duitse [rupp. Hout van Bremen naar Hamburg. Een wereld op zichzelf, met als knooppunten van al die raden van een ingenieus geweven web: de chauffeurskroegen langs de weg. waar Deen met Hol es ander en Duitser met Belg verkeert en praat. •o 9 Als u 's avonds thuis de benen bij de haard strekt, en als u dan deegen elven geeuwend de deur op het nachtslot draait, trekken de lutobahn en de Route Nationale nog steeds onder honderden ban door, dan schijnen de koplampen in de nacht en de mist en an zoeken handen van tientallen chauffeurs door heel Europa de :nop van de radio, die hen de stemmen van Hilversum, Londen en 'arijs, in hun landstaal doen horen. Honderden vrachtwagens den eren door de nacht, honderden tonnen goed worden over de weg an het ene land naar het andere verplaatst. Scania Vabis stopt voor de deur. Ja, gooi 'm maar vol, zegt Koos tegen de al wat oudere baas, die het pomp station annex „winkel van Sinkel" beheert. Kom we gaan naar binnen, zegt Jan de Wit dan en hij duwt de deur open. Daar staan we dan mid den in de souvenirs, sigaren en siga retten, chocolade en eetwaar, spon zen en zemen, borstels en schoen smeer, autospiegels en speelgoed. De vrouw des huizes komt naar voren en plant ons ieder een groot glas melk voor de neus. Krijgen we hier altijd, zegt Koos dan, is bij de service inbe grepen. „De tank is weer vol heren", zegt de baas dan. „Een sigaretje Gul houdt hij ons het pakje voor ook „inbegrepen bij de service" begrijpen wij. In Wildeshausen stoppen we voor een groot café. waar de vrachtwagens bij tientallen voor de deur staan. „Guteft Morgen. Hans" spreekt Jan Dc Wit en ..Guten Morgen Jan. Guten Morgen Koos. Guten Morgen" spreekt ..der Hans" dan Vijf Deense chauffeurs aan een tafeltje Ha die jongens, hoe gaattie? Verderop een paar Duitse chauffeurs Ha, Guten Morgen Iedereen kent iedereen en nationalitei ten vallen weg. Hier leggen ze altijd aan. net als in de „Gaststatte" buiten Hamburg, net als in de Udby Kro tus sen Nykóping en Kopenhagen, net als in Skandia in Helsingör en het stations café in Helsingborg. Tja, er heerst een hechte verbonden heid tussen deze jongens van de weg en allen, waarmee ze te maken hebben. Douane-beambten kennen ze bij de voornamen, ze informeren naar vrouwen en kinderen en praten mee over rood vonk en mazelen, salariskorting en overwerk-toeslag in het Duits, in ge brekkig Deens, in de gebarentaal, die de andere Nederlandse woorden kracht moet bijzetten. Kaleidoscoop Als we de ogen dichtdoen, rolt de hele reis zich weer als een film in ons geheugen af. Dinsdagmiddag de start in De Lier, Dinsdagavond V) In de „Skandinavian Snackbar" aan Denekampse grenspost hijst Koos i eindelijk op de kruk voor de "jjalie. Een half uur is hij bezig ge- gi leest met douane en marechaussee, vief vrachtbrieven en ladingpapieren. ij drinkt een glaasje cola. Hij heeft et nog niet leeg, of hij zwaait alweer en been op de grond. „Kom jong, ie gaan maar iveer eensDe hcania Vabis ronkt, langzaam gaan de lielen weer wentelen. Nog bijna dui- end kilometers voor de boeg, nog een vol etmaal doorrijden. be s tweede man mee naar Denemarken, ar hij achterblijft om wat zaken voor baas af te wikkelen. Want Jan de Wit s, toen de Nederlandse vrachtrijders h na de oorlog aaneensloten in de ansportcombinatie „Interwest", de con- -ictman in Praag, waar hij voor de Ne ll irlandse rijders retourvrachten opdui- dr elde. Vijf jaar heeft hij daar gezeten, ij trouwde een Tsjechisch meisje en ireekt Tsjechisch vloeiend. Gedrieën zitten we dan in de cabine. aar de lampjes van de instrumenten ïlig oplichten, waar de verlichte schaal de radio een groenig licht op onze werpt er waar de autokachel met icht geruis een stroom van warme lucht ipreidt. Dat mag wel. want Koos s rijdt het liefst met het raampje i, wijd open „Je kan er dan af en toe :op eens uitstekenverklaart hij. Dan blijf je fris, weet je?" Uitnodiging bent toch een jonge man?" roeg de heer Disselkoen ons, toen ij hem opbelden met het verzoek eens met een internationaal trans- te mogen". En op ons ver- ar positief bescheid legde rr«j uit, dat een deïgelijke tocht niets oor oudjes is en dat je wel een jonge portieve vent moet zijn, om de ro- lantiek en de spanning ervan vol- rdig te kunnen proeven. Verdere irmaliteiten waren gauw genoeg ver- vhild. „Zorg, dat u morgenmiddag j j oor half twee hier in De Lier bent. an kan u mee naar Zweden ge Welnu, we zórgden er voor half twee zijn en we konden mee naar Zweden, as toen we met Koos Huis en Jan de rit hadden kennisgemaakt, toen we de uitexporteur Disselkoen de hand had- en gedrukt en de dieselmotor ronkend tri insloeg, beseften we iets van het grootse an dit werk. Vijftien ton fruit ingela- in motor- en aanhangwagen, papie- nagekeken, wagens verzegeld door nbtenaren van het Uitvoer Controle i jureau; een paar gewone Hollandse lannen brengén onze producten over de rens, gaan „even" naar Zweden. Dat ritje maken de chauffeurs van Dis slkoen doorgaans tweemaal in de week Iet groente en fruit, met of zonder aan- anger, een chauffeur en een bijrijder, moet afwisselen. Want het fruit heeft aast verzenden met de trein of de oot zou natuurlijk veel goedkoper zijn. laar dat duurt te lang. Daarom rijden I eze dure transporten geregeld naar 'uitsland, naar Zweden. En daarom is et fruit in Zweden bijvoorbeeld zo np uur. Weet u, dat iemand, die in Zweden %ij een ander gaat eten, bij het dessert II igener beweging maar één partji appel of peer afsnijdt en mijn maat, die in net zo'n wagen als deze rijdt, parkeerde zijn wagen aan de kant van de weg, vlak voor dat kroegje. Hij zette de wagen op de handrem en bovendien nog in de ach teruit. Argeloos dronk hij zijn kopje koffie, tot er een paar Deense man nen verwilderd kwamen binnenstor men. Van wie die Hollandse wagen was. Die is van mij, zei mijn maat. Die ligt nu onderaan de heuvel in de mijn maat, Nou, die wagen lag onder aan de heuvel aan de kant van de weg in de berm. Uit verhalen van omstanders kwam mijn maat te weten, dat de wagen met aanhanger langzaam was gaan rijden. Denk je es even in twintig ton fruit! Keurig langs de berm van de weg. steeds een beetje harder. Een soort spookauto, zonder chauffeur, zonder geluid. Maar dan zeshonderd meter sukkelde die zware knots zo naar beneden en pas toen begon de kolos langzaam de drukke verkeersweg over te steken. D'r was dat moment toevallig geen verkeerDe wagen schoot in de linkerberm en vleide zich met aanhanger en al in een greppel. Nou. je begrijpt, dat mijn maat raar stond te kijken Ik kwam pas even later langs en hoorde het verhaal in geuren en kleuren. Maar hoe kon dal nou? Je had het geval toch in zijn achteruit gezet? Ja. dat had bij. maar nou hij goed nadacht, herinnerde hij zich, dat de „High-Low"-schakeling een soort tweede versnellingsbak in de vrij had gestaan. En de handrem was niet zo best Goed. maar hiermee is het verhaal nog niet af. In Denemarken heb je overal langs de wegen hulpposten, waar een kraanwagen, een ziekenauto en een politieman zetelen. Zo'n post werd gewaarschuwd en die Denen kwamen met een oud takelwagentje, een omgebouwd T-Fordje. Dat ging natuur lijk niet en hij haalde er toen twee garagehouders uit de buurt bij. Die kwamen ook en toen stonden er drie T-Fordjes. Je weet toch, dat er in Denemarken de meest oude vehikels rondrijden? Ja. personenwagens zijn er nog op de bon. dus poetsen ze de oude In De Lier, bij de Westerlese Veiling, staan de gebouwen van exporteur Disselkoen Daar worden de wagens geladen voor de buitenlandse trips. met de pont in lege wagen naar Denemarken terug keren. „Daar is alles veel goedkoper, je", zegt hij zagen gaat op parkeerterrein, de tassen en jassen ln hotel Skandia in Helsingör. Dan zit- biertje in een stil kroegje. „Ja. je ordt hard. onder- eg. Spijkerhard", zucht Koos maar „Je ziet je verongeluk- en mensen overrijden, je maakt ellende en zorgen mee. en overal sta je eigenlijk buiten, want je moet ver der, steeds maar weer verder. Heb ik je dat verhaal al verteld in die Duitser, die bovenop mijn aanhanger knalde? Luister maar. Op de Autobahn tussen Hamburg en Bremen was ik juist een grote Duitse vrachtwagen met aanhanger gepas seerd. Ik zette een minuut of tien later de wagen aan de kant om de ruiten schoon te vegen. Ik ben daar net klaar en ik sta naast de wagen in de berm, of ja hoor, daar komt die Duitser aan, met alle lich ten vol aan, precies rechts op de Autobahn. Nou, denk ik, die mag ook eens wat naar links, anders mist die mijn wagen maar op een haar. Maar niks hoor, geen richtingaanwij stak die vrind uit, hij bleef maar met een vaartje van om en nabij de tachtig keurig rechts langs die weg rijden. Die vent ziet me niet staan, denk ik nog en ik nam de benen, de weg weg. Ik had nog geen tien meter gelopen, of daar hoor ik achter rne een klap nou, of ze een kanon afschoten! Was me die vrijer boven op mijn aanhanger geklapt. Ik laar de brokken toe en zie, dat de deur van de cabine openstaat. Ik kijk achter het stuur: geen vent te bekennen. Ik haal mijn zaklantaarn, kijk nog eens in de verwoeste cabine. Dan draai ik me om. aangestoven, alle lichten vol. Ik maak me net klaar om hem aan te houden, als ik de bestuurder van de Duitse truck zie liggen: midden op de rij baan, waar die personenwagen over enkele seconden met 120 kilometer per uur zal langssuizen. Ik pak de vent bij de benen, sleur hem onder zijn eigen auto en zoefffff! daar schuift de ander langs. Geloof me, mijn haren stonden overeind. Ik sjor die vent zo goed als het gaat naar de berm en daar komt-ie zowaar bij. Heeft niks, alleen wat pijn in zijn hoofd. Hij zit nog suf in de berm te koëkeloeren en dan zegt hij: „Sitzt noch Einer dreinIk weer naar die auto terug, zoeken, maar niets hoor. Het was me overigens een ra vage van jewelste, de hele dieselmotor was de cabine kom°n binnenschuiven, het stuur naast de ïgen, in de berm, onder de wielen ieen bijrijder. Op eens klinkt er uit de wagen een zwak gekreun. Ik kijk weer naar binnen en dan denk ik: hè. dat klinkt van achter dat gordijntje vandaan. Ik schuif het gordijntje opzij en daar ligt meneer rustig te slapen. Had niets gemerkt. Ik maak hem wakker, hij ziet de ravage en duikt resoluut weer met zijn kop onder de dekens. Dacht dat het een droom was rommel nog wat op en daar rijden ze dan met een trots gezicht in rond. Afijn, die drie takelwagentjes wier pen zich kreunend in de trossen, maar slaagden er niet in de vrachtwagen maar een centimeter van zijn plaats te krijgen. Ik reed toen zelf in een grote Mack-diesel en ik zei mijn maat. dat hij die Denen maar even om een bood schap moest sturen. We hebben de gevallen wagen afgeladen en toen zette ik die Mack d'r voor. Als koek. me in een wip stond die wagen op zijn pootjesEn meteen rijden, natuurlijk, want die kc krijg je niet kapot. Het is zelfs zo s dat ik eens met een wagen, waai ik in de Peel in de zachte berm gereden, thuis kwam en dat de baas het niet geloven wilde. De kar hac geen schrammetje en toch had hij hele maal op zijn kant gelegen en niet zo zoetjes ook V erbonden lieid In Oldenzaal is een pompstation, in het nauwe uitvalsstraatje naar Dene kamp. „Laatste pompstation voor de grens" staat er op een bord en de van 1 l w™ Verhalen Wie verre reizen doet, kan veel ierhaleii. Ja, dat geldt nog steeds en at bewijst Koos ook, als hij zo onder j et rijden vertelt van zijn belevenis- en. „In Denemarken heb je een n hauffeurskroeg boven op een heuvel. Ie grote weg loopt er vlak langs en over de grens, Woensdag door Duits land en op de boot naar Denemarken, dat geweldige veer tussen Grossendorf en Gjedser, waar de sneltrein op de boot rijdt, waar de enorme vracht wagens makkelijk een plaatsje vinden in het ruim. Dinsdagmiddag Ko penhagen, met zijn brede buitenwij ken, met zijn prachtige blokken flats en oer-genoeglijke binnenstad Dins dagavond Helsingör: het slot waa\ Shakespeare „Hamlet" liet spelen, ligt als een lobbes te soezen naast het haventje waarin met druk gehamer en gebonk boten voor Rusland worden gebouwd. Dan. Dinsdagavond weer een veer: de pont tussen Helsingör en Helsingborg Zweden Een half uurtje varen. Niet meer? vraag je na de ervaring ruim drie uur varen tussen Duitsland en Denemarken. In Zweden, als we met Koos alleen in de cabine zitten Jan De Wit Kopenhagen, druk met zijn hand z end door een open raampje, in een verdwenen stuurt die de wagen luut naar de linkerkant van de straat. Er komt een auto aan. een tegenligger met volle lichten. Hé, pas op maar het gaat goed. Oh ja. in Zweden hou den ze links denk je dan flauwtjes glimlachend. Pfffff is dat even een geruststelling. Dacht je in het gezioht van de haven te stranden, bovenop van die mooie auto's, die in Zweden met het gewoonste gezicht van de we reld rondrijden. Langzamerhand komt Koos weer op zijn praatstoel. Hij vertelt van mensen en nationaliteiten, hij spreidt een scherp zinnige psychologische kijk op landaard en mensen ten toon. Maar eerst wachten ons in Helsingborg de formaliteiten het afladen. Want hier eindigt de r hier worden de peren en druiven, de kistjes met sla, op de trein overgela den. Want nu rijdt de trein snel ge noeg de volgende ochtend hebben de mensen de spullen in huis. Finish Op de pont van Denemarken naar Zweden Het afladen gebeurt in de douane loods, waar een paar zwijgzame beiders in de avondlucht klaar staan een handje te helpen. Ja. handje te helpen, want Koos, chauffeur, die van Nederland met kleine onderbrekingen de wagen naar Zweden heeft gereden, moet helpen, moet de leiding geven. Hij geeft de kisten stapeltje voor stapeltje aai hij staat in de kille avond al gauw te transpireren, dat het jasje erbij uit moet. „Dat heb je nu eenmaal altijd hier in Zweden zegt hij wijsgerig. .Zoiets overkomt je in Duitsland niet. Daar zeggen ze: Nee, jij bent de chauffeur, ga jij maar een uurtje maffen". I Koos' verhalen komen pas weer, als Teru Het is laat, we gaan naar bed. De enige nacht van de tocht in een echt bed. En de volgende morgen reizen >m half tien af. Maar nog dwalen Af en toe steekt Koos Huis het hoofd eens uit het altijd geopende raampje. Een frisse neus is heel wat waard op zo'n lange, vermoeiende tocht stal. Langs de kust. de grote brug over tussen Seeland en Alster, Nyköping en Gjedser en daar begint een ander verhaal Dagelijks.... Dat zit niet zo goed tussen die Duitsers en Denen daar bij die pont van Gjedser. Kijk het zit zo: die dienst tussen Denemarken en Duitsland wordt waargenomen door twee schepen: een Duits en een Deens. Nu kwamen de Duit sers laatst met een nieuw schip, „Deutschland", die 26 mijl snelheid had. De Deen haalt maar 16 en dus moest er een overeen komst getekend worden, die niet alleen alles over de vervoersvoor- waarden regelde, maar ook vast stelde, dat de schepen niet har der dan 16 mijl zouden varen. Waarom hebben wij die snelle boot nu gebouwd? riepen de Duit sers vertwijfeld uit, maar het contract moest worden getekend want die andere partij was de Deense staat, die alle boot diensten en spoorwegen beheert. Het contract werd getekend en de Deutschland" ploegde trouw met. .en tamme 16 mijl door de Oostzee. Maar nu gebeuren er met het laden eens onregelmatige dingen auto, die in Gjedser wat te vroeg de Duitse boot is, waarop de bestuurder heeft besproken, wordt door de Denen op -de Deense boot ge zet, die dan juist afvaart. Ha, zeggen de Duitsers dan: con tractbreuk. Dus wij zijn ook ontsla gen van het contract. De „Deutsch land" zet zijn volle paar honderd paardenkrachten in en met de rappe 26 mijl stuift de boot naar de over kant, waar hij dan ongeveer gelijk met de Deen aankomt.. Resultaat: ruzie, gebalde vuisten en gepeperde taal. Dan luwt het weer voor een tijdje, maar toen wij in Gjedser arri veerden, was het weer raak. Wat bleek namelijk? Wij waren iets te laat voor de Deense boot, waarop we besproken hadden, een paar minuten maar. en toen was die boot afgevaren met op onze gereserveerde plaats zes personenwagens, die eigenlijk voor de volgende (Duitse) boot geboekt hadden. Dus zette Koos die dit hele verhaal stoïcijns aanhoorde de wagen vooraan bij de steiger én maakte hij de Denen duidelijk, dat hij als eerste de Duitse boot zou oprijden. Daar kwam natuurlijk niets van in, want inmiddels waren er weer ettelijke laatkomers en onverwach te klanten gearriveerd. Wij moesten tot de volgende ochtend wachten De Duitse boot legt aan en Koos gaan er uit Neder land goederen naar het buiten-, land: export per boot, trein en vliegtuig. Maar ook rijden we kelijks vele zware vrachtwagens met aanhangers over de gren zen, om onze producten naar de buitenlandse afnemers te bren gen. Speciaal aan bederf onder hevige waren, die vlug en zonder oponthoud van overladen etc., moeten worden doorgevoerd, zijn voor een groot deel van het vrachtvervoer over de weg afhankelijk. Onze speciale ver slaggever maakte zulk een reis met een wagen van de groen ten- en fruite.rporteur Dissel koen uit De Lier naar Zwe den mee en in nevenstaand ar tikel geeft hij zijn indrukken van deze tocht weer. we kloppen hem op de schouders en mompelen iets van „toe nou maar ome" 'wat hij toch niet verstaati en „ouwe ro ver" (waar hy ineens met een schok op reageert i. We duiken in de nacht Duitsland in. De wagen is leeg en hobbelt als een jon ge geit over de weg. Hè, we schudden de kussens eens op een strekken ons in hoekje uit. „Rije maar Koos!" Dor en steden komen op ons af. en over al hangen de slingers van groen met lampjes al over de straten gespannen. Weihnachten is op komst, Duitsland be reidt zich voor op het meest gezellige en t sentimentele feest van het jaar. Lübeck, Hamburg. Bremen de stem van de Nieuwsdienst over Hilversum II wordt al sterker en minder krakerig: we gaan op huis aan! Het wordt genoeglijk de cockpit. We sukkelen in slaap. In Wildeshausen maakt Koos ons wak ker. „Hé luilak, wat zou je d'r van den ken als je mij es een paar uurtjes liet slapen? Ga jij maar bij Hans naar bin nen en ontbijt. Het is zes uur." Hij strekt zich op de comfortabele bank uit cn wij duiken met een pocketbook het chauf feurscafé binnen, waar een enkele slape rige chauffeur in de tijdschriften zit te neuzen en waar Hans wat bleek van de slaap zo laat in de nacht ijverig biertjes, koffie en broodjes uitdeelt. We wassen ons goed, drinken een bak zwar te koffie en voeren een slepend gesprek je met Hans en "en chauffeur. Dan het pocketbook, over „traveling salesmen" in Amerika, waarboven we al gauw in slaap vallen. Als we wakker schrikken, is het over achten. We scharrelen naar buiten, bonken op het portier, waarach ter een wirwar van armen cn benen, dekens en kussens langzaam begint te leven. Koffie (zwart!) en een broodje en dan weer: verder. Denekamp met een gemoedelijk ge sprek in de Skandinavian Snackbar en dan Oldenzaal. Hengelo. Deventer. Apel doorn, Amersfoort. Utrecht. Gouda, Delft, De Lier. Het zit er op. het is gebeurd. Er zijn even vijftien ton fruit en groen te naar Zweden verhuisd. Voor ..Udby Kro", de Deense chauffeurskroeg, staat de Scania Vabis niet alleen. Zweden en Duitsers hebben hier, net zo goed als de Nederlanders, hun vaste aanlegplaats. even door Helsingör. „Oh ja, moet hier es kijken", zegt Koos dan grijnzend, „zal je wel interesseren lopen een kerk binnen maar verdraaid, daar links is een garderobe achter de kerkdeuren horen we dansmuziek. „Daar moet je voor in Denemarken zijn", zegt Koos dan. „Een niet meer gebruikte kerk, daar hebben ze een dancing van gemaakt. Kom kijk maar even om het hoekje. dan gauw naar,het hotel..." Ja, daar moet je blijkbaar voor in Dene marken zijn, zeggen we dan later nog eens bij onszelf, als we het donzen dekbed Ln hotel Skandia over de oren trekken. De Scania Vabis heeft directe olie injectie en hoeft niet voorgegloeid te worden. Koud en nat staat de stakker op het parkeerterrein, maar als Koos de starter inschakelt, bromt de motor ge hoorzaam het liedje van de arbeid. „Nou jong, daar gaat-ie weer", zegt Koos en we weten, op dat moment niet, of dat nou voor ons of voor de wagen bedoeld is Lange wegen over de glooiende heu vels van Denemarken. Witte dprpskerk- de velden, wat huisjes, een dorpje. Dan Kopenhagen Alleen de buitenwij ken zien we, want de Scania ruikt de stapt naar de kapitein, een blonde reus met grijze kinderogen. Hij legt het geval aan hem uit en de kapitein zegt: „In Ordnung, du gehst mit". De Denen denken er anders over en als Koos de wagen langzaam in beweging zet, springen er drie Deense politie agenten voor de wagen. Maar de Scania komt op de boot en als de po litiemannen, die gebarend en schreeu wend meelopen aan boord, door de kapitein vriendelijk maar dringend naar hun biljetten worden gevraagd ja biljetten voor het schip, kaartjes voor de reis, „verstehen Sie" geven ze het maar op. Koos vaart mee, maar Koos blijft er ijskoud onder. „Dat maak je hier wel es meer mee" mompelt hij, als we bij de vriende lijke scheepskapper binnenduiken on- ons eens lekker te laten scheren ja een frictionnetje ook maar. Dan leggen we een verwilderde scheepskok in de kombuis uit, hoe we onze „ham and eggs" precies gebakken willen hebben, dan koop ik een glaasje Hollandse ouwe klare voor een kwartje haha. zonder belasting, weet u cn dan nemen we nog maar een bordje vol „ham and eggs" „Maar nu wat zach- ter gebakken, kokkie". De man kijkt ons Igeschokt aan. „Meinen Sie....?" Maar Zw •aar hrroep Dit is een zwaar beroep. Door dag en nacht, door regen en sneeuw, als in de huiskamers de schemerlampen branden en als de lampjes op de nachtkastjes uitgaan, als het licht door de slaapkamergordijnen komt gluren zij rijden, rijden. Zij turen op wegen door heel Europa, zij kennen douanebeambten van vele landen, zij weten pont-tijden en openingsuren van grenskantoren, zij rijden op tijd en ze hebben haast. Ze repareren zelf onderweg hun wagens en komen maar eens af en toe tot een vreemde maaltijd. Je moet een rustig mens zijn om dit vol te kunnen houden. Rustig als Koos, die in de straten van Maassluis op zijn bromfiets even zeer thuis is als met zijn twintig tonner op de pont naar Denemarken. Als je in de krant leest, dat de Duitse minister van Financiën, die invalt voor zijn zieke collega van Verkeer, een ver schuiving van het goederenvervoer aan de spoorwegen overweegt, zegt je dat mets. Maar als je de karavanen in de nacht over de Autobahn hebt zien rul len, de een na de ander, wordt dat an ders Er wordt en vooral in Duitsland ontzaglijk veel over de weg vervoerd, de spoorwegen komen daar niet aan hun trek. Lijkt de eenheid van Europa soms wel eens een hersenschim" Voor de jongens-van-de-weg niet. Zij weten van grenzen mee te praten. Uren lopen ze soms heen en weer om een lading ingeklaard, een wagen verze geld te krijgen. Door mist en regen haasten zij zich voort om een bepaal de grenspost nog voor sluitingstijd te halen. Want te laat komen betekent daar: een nacht wachten. Zo rollen de wielen over Europa's wegen. Koos en Jan, Heinrich cn Karl. Jörgen en Age. Jean cn Pierre] Skjalm en Gunnar houden het stuur, zij maken hun land groot. Wij Neder landers, kunnen in dit internationale milieu trots zijn op onze zonen, die onze roep van handelsgeest cn be trouwbaarheid ver over de grenzen waarmaken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 9