1 1 Moeders, past op Uw linnenkast! SCHAAKRUBRIEK Correspondentie en oplossineen aan de heer H. J. J. Slaeekoorde. GeudreineUtraat 125. Ben Ilaag. De match BotwinnikTaimanov (Vervolg van pag. 1„ nm ■211*11 MA x Ét A m DM m ;TAil P 1 *AB P- 0 m m Amx\m n mè m g if Wij onderbraken de bespreking, welke C. J. S. Purdy in Chess World aan de le partij uit de match Botwinnik—Tai manov heeft gewijd, met de in boven staand diagram afgebeelde stelling. 28gXf6. Hiermee doet zwart een grote oonces- ste aan wit. want met de tekstzet stelt hij z'n eigen koning aan gevaar bloot. Maar zwart wil per se Pe5 vermijden. Zoals Botwinnik zelf aangeeft had hij nu de kwaliteit voer een pion moeten geven: 28DxfS: 29. Peö Txe5; 30. dXe5 Dxe5. Het is moeilijk te zien hoe wit zich hiertegen zou hebben kun nen verdedigen. (Indien 31. Lfl dan Pe4.'>. 29. Pel Le4; 30. Lxe4 PXe4; 31. Tc? KM; 32. Pg2 Tg8; 33. Pf4 Dd7. Wit heeft ineens heel behoorlijk spel Misschien zou nu Dh5 het best geweest zijn 'want indien Tg5 dan 35. Dh6>. Wit echter geeft er heel voorzichtig de voor keur aan eerst het zwarte paard te ver drijven. 34. f3 Pg5; 35. Tb2 b5; 36. Tel Tac8: 37. hl PeG; 38. Pxe6 TXe6; 39. e4 Tge8; 40. Tbe2 b4; 41. Dd2 Het was nu verleidelijk met 41. eXd5 de stelling open te breken, maar het schijnt een gezond principe te zijn de pinnnenphalanx in het midden intact te laten, zoals wit doet. 41. De7. Pent pion e4 (op straffe van stukver- Hoe dwaas kan een grootmeester doen? Hoewel het eindspel na Dxb4 en f3f4 bezwaarlijk zover vooruitberekend kon worden dat de witspeler zeker van re mise kon zijn. het was desniettemin de enige voortzetting welke in aanmerking kwam Botwinnik en Kan geven de vol gende analyse: 44. DXb4 aXb4; 45. f4 fa; 46. Tg2 Th6; 47. Thl Ta8: 48. Kbl ThaG; 49. Th3! b3; 50. T3h2! Dit schijnt 44 r <e5; 45. DXb4. Nu gedwongen, want indien 45. T ;e5? dan Dxelf. Of; 45. dxe5? Dca (dreigt d5d4>. 45. aXM; 46. TXeó TXeS; 47. T - e5 Op 47. dxe5 zou Kg7 volgen, om op f3f4 Kg6 te laten volgen met blok kade van het veld f5. Zwart wint om dat zowel zijn koning als zijn pionnen beter zijn dan die van wit. (Men ver- zuime echter niet deze curieuze stelling bo» het eind uit te spelen. Red.). 47. TXe5; 48. dxe» dl; 49. eG Kg7; 50 f4 Kf6; 51. f5 dS: 52. Kb2 h5 en wit gaf het op. Zetdwang! Als de witte koning weer naar de eerste rij is teruggegaan (hij kan niet anders) volgt 53b3 en zwart krijgt twee van elkaar geschei den vrijpionnen op de 6e rij i het e nideel is als de vrijpionnen verbonde zijn. De 52e zet van zwart was niet be slissend; als er geen pionnen op de h- lijn geweest waren had zwart kunnen volstaan met zijn koning te spelen (naar e7>. M.a.w. de stelling was absoluut voor zwart gewonnen en hing niet af van een tempo, maar veeleer van de 3—1 pion- nenmeerderheid van zwart, welke ster ker was dan de 20 meerderheid van wit. De drie zwarte musketiers konden niet geblokkeerd worden. Een interes sant eindspel, ook al kwam het tot stand door een domme zet van wit. Nu we toch eenmaal bezig zijn. kie zen we nog een partij uit deze match. Ditmaal de derde. En wederom zijn de aantekeningen van Purdv in Chess World. Wil Taimanov. Zwart; Botwinnik. Hollandse verdediging. 1 d4 eG; 2. c4 f5; 3. Pc3 Pf6; 4. e3 Dit kan onmogelijk een slechte manier zijn om de Hollandse verdediging te be- rtrijden. Ze verdient meer beproefd te worden dan tot dusverre is geschied, in plaats van het gebruikelijke fianchetto van de koningsloper 4. I.bl; 5. Dc2 6. Ld3 d«; 7. Pge2 e5; 8. a3 La5. Verraderlijk, die Hollandse verdedi ging. Of zwart goed spel krijgt of slecht, hangt zo dikwijl» af van subtiliteiten welke niet gemakkelijk uitgelegd kun nen worden. De tekstzet doet het in elk geval niet goed. Botwinnik verdacht Taimanov er vast en zeker van dat hij de 10e partij uit de match Bronstein r olwinnik had bestudeerd en daarin een versterking voor wit had gevonden het is de soort van partijen waarin men kan verwachten zoiets te vinden. Botwinnik speelde toen: 8Lxc3f en er volgde 9 PXc3 Pcfi. dS' Botwinnik had met zwart deze stelling togen Kotov (Tschigorin Hei- Honderd jaarWaterleiding dat aan alle eisen voldeed, niet lan ger een utopie behoefde te zijn. Men ging beschikken over de middelen tot winning en zuivering van oppervlak- te- en grondwater op grote schaal, terwijl voer het transport vaa het water gietijzeren buizen ter beschik king kwamen. Op 11 November 1851 stak de Prins van Oranje onder muziekgeschal en kanongebulder" de eerste spade in de grond voor het graven van de ..Oran jekom" in het duingebied ten zuiden van Aerdenhout en ruim twee jaar later, op 12 December 1853 bereikte het eerste leidingwater Amsterdam, waar het uit een fontein bij de Haar lemmerpoort spoot. Het beheer van deze eerste waterleiding in ons land, die vandaag dus een eeuw geleden in gebruik werd genomen, werd gevoerd door een Engelse maatschappij, doch op 1 Mei 1896 ging het beheer over op de gemeente Amsterdam. Toen nu de cholera in het jaar 1866 nog eens ons land bezocht, bleken Amsterdam en Haarlem, dat ook op de Amsterdamse waterleiding was aangesloten, er bijzonder goed af te zijn gekomen, evenals Den Helder, dat in 1857 een drinkwaterleiding in gebruik had genomen. Gemeten naar de maat, die Aristoteles aanlegde, toonden deze gemeenten met hoofd en schouders boven andere gemeentebe sturen uit te steken, want het zou nog tot 1874 duren eer 's-Gravenhage en Rotterdam volgden. Leiden in 1878 en Utrecht in 1883 Maar daarna kwa men in snelle opeenvolging tal van andere steden aan de beurt, zodat in 1900 alle plaatsen in Nederland met 10.000 of meer inwoners hun eigen waterleiding hadden. Over cholera wordt na de eeuwwisseling in ons land dan ook practisch niet meer ge sproken en ook de typhus, waaraan in 1898 nog 507 personen stierven, komt vrijwel niet meer voor. NIET slechts is de waterleiding ge worden een brengster van ge zondheid, althans een verdedigster van de volksgezondheid, zij heeft ook geholpen de welstand der bevolking te bevorderen Als gevolg van het feit, dat de drinkwatervoorziening van het dun bevolkte platteland in hoge mate on rendabel is vanwege de hoge kosten van aanleg, bleef dit bij de steden en de dichter bevolkte streken ten ach ter. Doch langzamerhand brak het inzicht baan dat ook een goede drink watervoorziening van het platteland geen vrome wens meer behoefde te blijven, mits men maar de handen inee<n sloeg. Ze ontstonden de streek- waterleidingen, waarvan de eerste in het jaar 1912 op Zuid-Beveland ge opend werd. Toch moet ook nu nog ongeveer een zesde deel, dus ruim 15% van de gehele Nederlandse bevolking hel zonder deugdelijk leiding- Ufaler stellen. In Noord- en Zuid- Holland als de dichtstbevolkte streken, bedraagt het percentage der bevolking dat van leiding water verstoken is, nog geen 2'i%. doch in andere gebieden ligt het derhalve veel hoger dan het ge middelde van 15%. Zo waren er in 1948 in Gelderland bijna 87 000 woningen nog niet van leidingwater voorzien, dat is het grootste aantal van alle provincies. Hier moet nog 45 procent der bevol king het zonder leidingwater stellen, aldus vermeldt ir. B. Zandveld, inge nieur in algemene dienst bi] de Gel derse streekwaterleidingen in het Gelders Jaarboek van 1951. Er valt op dit gebied dus nog wel het een en ander te doen voor men van een ideale toestand kan spreken. Werden voor de tweede wereldoorlog geen rijkssubsidies voor het aanleg gen van onrendabele waterleidingen verleend sedert 1945 verleent het Rijk met alleen in de verwoeste ge bieden. maar ook voor z.g. onrenda bele gebieden en industriegebieden steun bij het aanleggen van nieuwe waterleidingen. denkingstournooi 1947) met dit belang rijke verschil dat zijn loper nog op b4 stond en ae witte a-pion nog op a2. Bot winnik speelde toen: 8Lxc3; 9 Pxc3 exd5; 10. c ,d5 Pg4; 11. 0—0 PaG met de dreiging 12Pb4, waarmee hij tijd won. Aangezien deze mogelijk heid hier niet aanwezig is, omdat a2a3 al gespeeld is, kon wit de zet 12 Pb4 in deze variant negeren en bijv. 13. h3 spelen, hiermede het zwarte paard dwingende naar h6 te gaan. Daarom vermijdt Botwinnik nu de voortzetting LXc3. 9«Xd5; 10. cX«15 Pg4. Natuurlijk niet 10PXd5??, het geen op korte termijn een stuk zou kos- 11. Pf4 Pe5 Het witte paard staat op f4 heel sterk en de zet g7g5 zou in elk stadium der partij een ontzettende verzwakking betekenen. 12. Lel De7; 13. 0—0 PaG; 14. b3 Ld7; 15. Lbt Pc7; 16. Tadl b5; 17. Pbl! Op het eerste gezicht schijnt dit geen erg progressieve zet te zijn. maar ze is het wèl. Zwart kan zijn tijd niet erg nuttig geba-uiken Zijn stelling is orga nisch zwak. Intussen streeft het witte paard, als er niets bijzonders gebeurt, naar f3. 17Tac8; 18. Pd2 Pg6. Een gecompliceerde variant, welke wit moest doorrekenen, was de volgende: 18. g5: 19. Pd3! P d5; 20. Pxe5 dXe5; 21 Pc4t. waardoor hij z'n pion met voor deel terugwint (21. bXc4; 22. LXc4 met vrijwel dodelijke penning). 19. Pli5 Pe8; 20. a4! LXd2. Zwart heeft slechts de keus uit kwade mogelijkheden. Als hij dit niet doet moet hij óf het witte paard op c4 toelaten óf (20 a6; 21. axb5 axb5; 22. Tal) aan wit de a-lijn overlaten juist op het ogenblik dat de zwarte torens niet ver bonden zijn en dus niet in slaat zijn wit het bezit van de a-lijn te betwisten. Na dat hij nu afstand heeft gedaan van de „twee lopers" is het heel duidelijk dat 7.wart in het nadeel is. 21. D X d2! b4 De pion winst (21bXa4 22 bxa4 L-ali zou slechts tijdelijk geweest zijn. Het is als regel geraden het spel gesloten te houden als men de twee lopers tegen over zich heeft. 22. f4! Om e5 onder contróle te houden en de zet f5f4 voorgoed onmogelijk te ma ken. Wit's koningspion is weliswaar achtergebleven, doch niet voor lange tijd. 22 Tf7; 23. Tdel Df8; 24. Ld3 Tc7; 25. e4 Wit s voordeel is zeer duidelijk. Hij moest hier een klein probleem oplos sen. n.l. of hij onmiddellijk met de e- pion voorwaarts zou gaan dan wel of hij eerst nog 25. h3 zou spelen, waar door zwart geen schijn van tegenspel zou hebben gehad. Dat de tekstzet wel zin heeft zal spoedig blijken, maar de andere z.et was meer in de boa-constric- tor-stijl, welke op de lange duur haar rente oplevert. 25. fxel: 26. L>'e4 Lg«; 27. Lf3 L f3; 28. TXf2 Tce7. Wit heeft afstand van de twee lopei-3 moeten doen. Maar eG is in zijn .handen. Hoe juist heeft Nimzowitsch gezegd: „Er bestaat niet zoiets als een volkomen bevrijdende zet". Met andere woorden; zelfs de beste z.et (mat uitge zonderd) heeft wel iets slechts. 29. Te6 Pc7. Wanhoop. Zwart geeft er de voorkeur aan zich in verloren stelling in een ruw PUZZLE VAN DE WEEK nrrnrnriT handgemeen te starten, liever dan zich passief te gedragen en dan langzaam maar zeker gewurgd te worden. 30. TxdG üe8; 31. Lxg7- Te2. Natuurlijk niet 31. Txg7??; 32. Pf6>. Het spel wordt nu ietwat geweld dadig. 32. Dd3 De7. En niet Ph4?? waarop mat zou volgen in ja, in hoeveel zetten? U kunt het als u 't niet vindt nakij ken onder „Oplossingen". Maar het is doodmak kei ijk. 33. TXgG! hXfffi; 34. dG Tcl+; 35. Kf2 Dh436 Pg3 Goed genoeg, maar Taimanov heeft er op gewezen dat 36. Tg3 op eenvoudiger wijze tot winst zou hebben geleid, en hij heeft gelijk. Wie hierin geïnteres seerd is raden wij aan deze variant eens U' e Stelling na 36. Pg.3. Horizontaal: 1 De oudere courant, boek en tijdschrift naschrift onder brieven; 2 opschik gevuld deel van een ketel; 3 gezichtsorgaan niet groot steen; 4 voegwoord amaril zang- noot; 5 lust vogel t onderdompeling; 6 zangnoot hevig projectiel gods dienst: 7 manl. dier uitheems dier niet leeg; 8 herkauwer berag stre ling ambtshalve; 9 oude heer jonge muilezel wees gegroet; 10 moeder naakt zweer l pers. voorn, woord; 11 sportterm steengruis Russisch vlieg tuigtype; 12 voorzetsel vo»el per post; 13 grof zoutig vocht insect; 14 vlug kort ogenblik hemellichaam; 15 geheel de uwe mikpunt stoom schip Verticaal: 1 Voetenbankje beelden in de slaap deel van het lichaam; 2 dief stal mengelmoes stip; 3 zwaar afge stompt Amerika muil paar den waad- en drenkplaats; 4 voedsel afstandsmaat vreemd hoofddeksel kleedje voorzetsel onderwijs; 5 smet I halfaap hap; 6 rondrijden schel papieren omslag; 7 verbond oppas send vrij koud; 8 grondtoon neon l reptiel plant maat zangnoot; 9 haal jong dier over, langs klop ton; 10 wandelhoofd in zee treurig meertje; 11 dier moedervogel met kui kens I schoonmaakartikel. Inzending per briefkaart uiterlijk Donderdagmorgen as. aan het bureau van dit blad. In de linkerbovenhoek aan de adreszijde vermelden; „Puzzle-oplo3- sing". Er zijn drie prijzen; 1. 5.2. f 2.50, 3. 2 50. OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL 5 DECEMBER. Horizontaal: 2 Voldaan, 8 pool, 10 aal, II riek. 13 leek. 15 leep. 16 es. 18 ter miet, 20 pi, 21 eik, 23 geest, 24 dom. 25 term. 27 met, 28 drop. 29 bes, 31 are. 33 roekeloos, 35 lui, 37 mol. 39 pauw. 41 beo 43 galg. 46 lak. 47 moord, 49 fel. 50 is. 51 coureur; 53 te. 54 vlot. 56 leeg. 58 teut. 59 nap. 61 leis, 62 bandiet. Verticaal: 1 Jol. 2 voet. 3 la. 4 das. 5 al. 6 niet. 7 mep. 8 pleet. 9 leeg. 11 reet. 12 krimp. 14 krem, 15 list. 17 sier, 19 meet. 20 pool. 22 Kr.. 24 Dr.. 26 meeuw. 28 droog. 29 bol. 30 ski, 31 alm. 32 col. 34 haas. 36 peor (roep), 38 vlet. 39 plint, 40 uk. 41 bout. 42 Orel, 44 af, 45 gleis. 47 moot. 48 duel, 51 club. 52 reet, 54 vel. 55 rad, 57 git, 59 N.N., 60 pi. a2. b2, c3, d4 en h2 (10). Zwart; Kh«. Te8, Tf3, Lc6, Pf4, pion nen bG. b7 en g7 (8). Zwart, aan zet. geeft in ten hoogst vijf zetten mat. ■noodzaakt kunnen u aanraden deze onderbreking te benutten door de diagramslelling vast eens te bestuderen. De oplossingen Hieronder volgen de oplossingen der opgaven uit onze rubriek van 28 Novem ber j.l. Dr Pion (Engels-Maroczy)1. TXb2 D*b,2; i. D c8f PXc8; 3. d7 en wint. Koning in hrl midden (Geist-Amirall. analyse): Aan de zwarte koning moet het veld e8 ontnomen worden. 1. Tlielf KfR; 2. Lh7! Db6; 3. Td81 D d8; 4. Dc5f gevolgo door mat. Op 1LeC volgt 2. Txe6+ fxe6; 3. Lgfit. Pat (Marshall—McClure): 1. ThG! TX hG; 2. h8Df T xl>8; 3. b5 pat. Partij Taimanov Botwinnik (3e matchpartij; aantekening bij de 32e zet van zwart): Als zwart 32Ph4 speelt volgt mat in drie zetten, beginnende met het dame-offer 33. D - h7 (33 IC Xh7; 34 ThGt Kg8; 35. Th8 mat). Onze opgaven Tenslotte is het matzetten van de tegenpartij het enige doel van elke schaakpartij. Men kan zich nooit genoeg oefenen in het matzetten. We ontlenen ditmaal weer enige voorbeelden aan Richter's boek „Schachmatt" 1. Richter—N. N. (Berlijn 1928). Wit: Ke2, Tf5, Ld2, PhG. pionnen a2 en c2 (6). Zwart; Kh4, Dd8. Ta8, Ld4. pionnen a7. d5. c4. f6 en f7 (9). Wit. aan zet. geeft mat in ten hoogste ze en. 2. N.N.Richter (Simultaanseance. Berlijn. 1941 Wit: Kgl, Tal, Tfl. Lel, Pg3, pionnen i I# 1 A :3 A AAW 4 A m&m A ïi A B F I I nu m C| A B m m A W i m A i w pp O pp' 'Mu mm «11 a b c d VOOR óe VROUW Cen geslacht zonder ruggegraat JN zijn boek: „De crisis der midden- orthodoxie" schrijft dr Berkhof: „Ongemerkt en dat is het gevaar kweken wij een geslacht op. dat van zijn eigen christen-zijn geen last meer behoeft te hebben, omdat het ons leven nergens concreet komt storen. De genade is goedkoop ge worden, offers worden van ons niet gevraagd, maar uiat zo goedkoop is, heeft oo!c geen waarde meer". De rector van één onzer Chr. Lycea haalt deze zinsnede in het jaarver slag van zijn school aan en voegt er aan toe: ,JVIe dunkt, we kunnen ons dit voor gezegd laten houden. Soms zijn we verder op de verkeerde weg. dan we zelf wel weten". En hij vervolgt: ,,'t Gaat om het aankweken van idealisme bij onze kinderen, die leven in een tvere'd, die hoe langer hoe meer alle idealisme vaarwel zegt en 't gaat om het bevorderen van een levens houding, maar dan ook echt een houding, krachtig en manlijk, die ge grond is op het woord van onze God. Alleen daardoor krijgt de jonge mens werkelijk ruggegraat, zat hij n tl lereii werken en straks zijn beroep kunnen zien als een „Goddelijk" be roep. Dit zijn uitspraken, die ons als ouders, die nog enig verantwoorde lijkheidsbesef ten aanzien van onze kinderen bezitten, aan 't denken moeten zetten, zo nodig tot bezinning moeten brengen. Aller wege klaagt men over het gebrek aan verantwoordelijkheids besef bij onze opgroeiende jongens en meisjes en aan de onrustbarend grote plaats, die sport, spel en andere ont spanning in hun leven innemen. Het zich bekwamen tot de taak, die hun in 't leven wacht, komt op de tweede plaats en ver aan de horizon van hun denken ligt dan ook nog de taak, die zij als jonge leden van de kerk in Christus' Rijk hebben. Er is een niet te stuiten jacht naar vermaak, gezond en ongezond. Hebben wij door een te slappe opvoeding zo'n ruggegraat-loos ge slacht opgekweekt? Komt dit werke lijk doordat de genade goedkoop geworden is en er ook van onze kinderen geen offers om Christus' wil gevraagd toorden? Als dit laatste unidr is. hebben wij, als ouders wel zeer gefaald en dan verhoede God het, dat er nog eens een tijd in het leven onzer kinderen komt, waarin hel met de inzet van hun léven vóór of tegen Christus gaat Het is heel erg moeilijk, om in een tijd van voorspoed en vrijheid, als die wij nu beleven, opgroeiende kin deren dichtbij en naar de Bijbel op te voeden. Ik merk dit ook uit vele brieven, waarin mij opvoedings problemen worden iioorgelegd. Richtlijnen in 't algemeen kan ik wel geven, maar voor een buiten staander is hef practisch onmogelijk zo'n probleem op te lossen of zijn raad als de juiste te propageren. Ieder gezin is weer anders en hoe verschillend zijn de karakters, om standigheden, levenssfeer enz. enz. Het is immers zelfs zó, dat in één gezin ieder kind weer anders aangepakt moet worden? Er zijn er geen twee Maar laten toij als Christen- ouders -ons toch altijd duidelijk dit voor ogen stellen bij de uiterst tere, verantwoordelijke taak, die God ons op de schouders gelegd heeft: die kin deren zijn geleende panden, die we voor Hém, als hun grote Rechtheb ber moeten grootbrengen, die we op voeden voor het eeuwige leven. Daarom moeten wij hun om Zijnentwil al vroeg leren, o//ers te brengen, direct of indirect voor Hem. In een l e strenge opvoeding, waar in het leven krampachtig gehouden wordt tussen wettische grenzen van dit mag niet en dat mag niet, schuilen ontzaglijke gevaren. Nog deze week had ik een vrouw bij me. die na veertig jaren nóg ver bitterd was over haar harde, kleur loze jeugd en die als gevolg daarvan de kerk de rug toegekeerd had, met een ongelovige getrouwd was en nu ze zag, dat haar kinderen op ver keerde wegen gingen, het uitriep: „Maar, hoe moet het dan?! Mijn leven is verpest door een te strenge opvoeding, maar heb ik mijn kinde ren nu tveer tevéél vrijheid gelaten?" Dit is het natuurlijke gevolg van een te strenge èn van een te slappe opvoeding. Wat deze laatste betreft: wij moeten niet zo bang zijn, van onze kinderen zelfverloochening en óffer te vragen. Maarleg hun dan rustig en in liefde het „Waaróm" uit. Zoals de heer P. v. d. V. mij on langs schreef over het niet aanzetten van de radio op Zondap bij de voet balmatch. Dit moet m.i. ook pertinent niet gebeuren in onze gezinnen. Niet om dat die uitslagen op zichzelf zondig zijn, maar omdat ze niet passen in onze Zondagssfeer. Wij zijn er zo doodsbang voor, dat onze kinderen ons voor ouderwets en bekrompen zullen uitmaken. Laat ze dat maar gerust doen. Laat ze maar steigeren, razen en tieren. Als u het niet wilt, gebeurt het niet. Heus, wij verliezen hun vertrouwen zo gauw niet. Als wij er anderzijds tenminste ons uiterste best voor doen, het hun thuis gezellig en blij te maken. Geef hun goede boeken en spelen. Doe zélf een spelletje mee. Leef hen, óók in uw kerkgaan vóór, dat het dienen van God blijdschap, liefde en vrede is. O, er komen ontzaglijk veel pro blemen bij te pas, maar ga altijd met God te rade. Lijd om Zijnentwil liever smaad en bespotting, dan uw kinderen zich maar naar believen te laten uit leven in spel, sport en vermaak en hen zó op te voeden tot mensen zon der enige diepgang, futloze wezens, die alleen op eigen pleizier bedacht zijn, tot liefhebbers van zich zélf, waarvan de wereld al tot stik- kens toe vol is. Richt hun aandacht op "dat wat waarachtig schoon is, waarin wij iets van de opperste Kunstenaar zien of beluisteren, op dingen van blijvende waarde, op... de naaste. Laten ze het zélf ondervinden, hoe ontzaglijk blij het hen maken kan, een ander te helpen, een middag te OVER natuurlijke vijanden van het linnen, als hoedanig men wel mag beschouwen de slijtage door een nor maal gebruik en de slijtage, veroorzaakt door het geregelde wasproces, is reeds veel geschreven. Er zijn echter nog meer belagers. Neem b.v. het scheermesje! Zolang de handdoek gebruikt wordt voor het doel, waarvoor hij kennelijk bestemd is. na melijk opdat men er zich mee kan af drogen. nadat men zich heeft verfrist, zal het weefsel van het goed geen bij zondere schade ondervinden. Maar het jammerlijke ogenblik is daar, wanneer de handdoek gebezigd wordt om het scheermesje droog te krijgen. Laten wij aannemen, dal dit voorzichtig gebeurt. Maar scheermes sen gaan onbevangen huns weegs, of het nu een zware baard of een hand doekenweefsel is, waar zij doorheen moeten. En voordat ge het goed weet. is het lot van de handdoek beslecht. Het vervelende is dan nog. dat de vlijmscherpe kanten van de kleine nij- offeren voor een ziek vriendje, mee te doen aan zendings- en evangelisa tiewerk enz. enz. Aan het ons door God verleend gezag hebben zij zich te onderwerpen. Gezinnen, waarin de gezagsverhou dingen scheefgetrokken zijn, bouwen aan een maatschappij, waarin het leven één chaos zal zijn. Onnoemlijk veel facetten bezit dit opvoedingsprobleem. Ze alle belichten gaai in zo'n kort bestek niet. Laten we alleen ieder voor onszelf even stilstaan en ons afvragen: „Zijn we soms verder op de verkeerde weg. dan we zelf weten?" MARGARITHA. Mhr. J. O. in Den H. U wenst, dat ik u in het openbaar in deze rubriek antwoord geef. Welnu: U vraagt, of ik iets van het zuchten over m'n zonden versta en dat 's Heren volk alleen door recht wenst verlost te worden?" Op het eerste deel van deze vraag kan ik bevestigend antwoorden, op het tweede niet. Wij hébben hier niets te wensen, nog minder recht te laten gelden, maar kunnen alleen uit ge nade door Christus verlost xoorden. Het is enkel en alleen genade. Dat ik naar uw mening in het stuk der verlossing rondhuppel, maar met een polsstok over dat der ellende ben heengesprongen. houdt op zichzélf al een onmogelijkheid in. Waarom zou ik huppelen als ik niets wist van de diepten waaruit Christus mij ver lost heeft? U moet niet zo gauw misselijk wor den van anderer zonden. Paulus riep tenminste uit: Ik ellendig mens. Aan zijn voorbeeld kunnen wij ons ieder persoonlijk beter houden. Overigens maakt u de genade van onze Heiland wel zéér begrensd. Gode zij dank leert de Bijbel ons dit anders. Hebt u uw woorden wel goed over wogen toen u die door u genoemde Christelijke instelling als duivelswerk en kunstgewrocht uit de hel bestem pelde? Hebt u aan uw eigen leven van iedere dag zó weinig te verhap stukken. dat u zoveel tijd overhoudt om anderen te oordelen? M. dassen, die in enige tientallen jaren de gehele wereld veroverden, sneedjes ver oorzaken, die op het eerste gezicht hij- na onzichtbaar zijn. Het kan dus ge makkelijk gebeuren, dat de bewuste handdoek ongecontroleerd naar de was serij gaat. En in de wasmachine begint dan het verdriet. Want honderden malen wordt de doek, waarvan de weerstand door het vocht reeds verminderd is, erin rondgedraaid en daarna slingert de centrifuge hem nog enige duizenden malen om haar middelpunt. Bij het op maken komt de verwoesting eerst goed voor de dag. doorgaans in de vorm van een tweetal gapende wonden. Al doet men dan later nog zo zijn best de wonden te helen, het kwaad is eenmaal geschied en hel is in het ge heel niet denkbeeldig, dat op deze wij ze een bres in Uw handdockenvoorraad wordt gescholen, met alle onaangena me gevolgen daarvan. De remedie bestaat in een eenvoudig geperforeerd boekje, gevuld met crêpe- SjutU X knipt Pyjamaatje voor meisjes Voor het model van 7 Jaar zijn 3 m»- ter flanel van 8f cm breed nodig. Aar dig ia dt paa middenvoor, die om het halsje doorloopt en welke van dwara» stof la gemaakt. Verder is het modelle tje eenvoudig eo gemakkelijk te ma ken. Ons patroon 155 is verkrijgbaar voor de leeftijd van 5, 7 en 9 jaar; voer 11 jaar kan het op bestelling werden gele verd. Het is voorradig aan onze bureau* tot 19 December 4 0.40. Ook kan het worden toegezonden na ontvangst van 0,50 aan postzegels, geplakt aan de voorzijde van een briefkaart, naast de normale zegel voor frankering. Bestellingen na 19 December kunnen niet worden aangenomen. vloei. (Er zijn ook wat dikkere doekjea. die speciaal voor het scheermesje be- ■«- Maar hel linnen heeft nog andere ver borgen vijanden, waarbij er zijn, die de meer kostbare stukken in het verbor- Immers. is de gewoonte om tijdens de maaltijd sigaretten te iDiken, reeds uit gezondheidsoogpunt een onding, het kan fatale gevolgen hebben voor het laken Men kan het eindje sigaret, dat op de tafel is gevallen, wel vlug doven, en dan blijft er mogelijk maar een nie tig, klein vlekje achter, maar dat klei ne, bruinzwarte vlekje voorspelt weinig goeds. Want hoewel het na het wassen verdwenen zal zijn. voerde het tevens iets met zich mee. De aangetaste ve zels, die na de brand alleen nog maar een schijnbestaan voerden, zijn name lijk door het wasproces geheel opgelost. Het resultaat is ook hier een gapende wonde. Wil men toch roken, dan kieze men in elk geval een practische asbak, zo mogelijk met dubbele rand. •CJ- Wij gaan nog een stapje verder. Wani er zijn nog meer gevaren voor de lin nenkast. Hoe staal het b.v. met de vuile poets doeken? Hebben wij in die poetsdoeken wel eens vijanden van het linnen ont dekt? Toch zijn zij het. want zij dragen de vezel-aantastende sloffen, welke zij door de verwerkte poetsmiddelen mee voeren, uiterst gemakkelijk over op de gave stukken linnen. Ook in dit geval komt de aangerichte schade eerst na het wassen aan het licht. Laat ze daar om indien enigszins mogelijk afzonder lijk wassen. Dit geeft wat meer toezicht en zorg, doch het resultaat zal dikwijls zij Verder moeten wij denken aan de tel kens terugkerende lichte beschadigin gen, welke veroprzaakt worden door het drogen van het zilver. Op de duur wordt ook hierdoor de weerstand van de linnen stukken ondermijnd. Maar in dit geval is cen afdoende remedie veel moeilijker te geven. Doch het is al van veel belang, dat men ziet. hoe ook hier kleine oorzaken grote gevolgen kunnea hebben. Zo de ouden zongen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 13