1
1
Moeders, past op Uw linnenkast!
SCHAAKRUBRIEK
Correspondentie en oplossineen
aan de heer H. J. J. Slaeekoorde.
GeudreineUtraat 125. Ben Ilaag.
De match
BotwinnikTaimanov
(Vervolg van pag. 1„
nm
■211*11
MA
x Ét A
m
DM
m
;TAil P
1 *AB P- 0
m m Amx\m n
mè
m
g
if
Wij onderbraken de bespreking, welke
C. J. S. Purdy in Chess World aan de
le partij uit de match Botwinnik—Tai
manov heeft gewijd, met de in boven
staand diagram afgebeelde stelling.
28gXf6.
Hiermee doet zwart een grote oonces-
ste aan wit. want met de tekstzet stelt
hij z'n eigen koning aan gevaar bloot.
Maar zwart wil per se Pe5 vermijden.
Zoals Botwinnik zelf aangeeft had hij
nu de kwaliteit voer een pion moeten
geven: 28DxfS: 29. Peö Txe5;
30. dXe5 Dxe5. Het is moeilijk te zien
hoe wit zich hiertegen zou hebben kun
nen verdedigen. (Indien 31. Lfl dan
Pe4.'>.
29. Pel Le4; 30. Lxe4 PXe4; 31. Tc?
KM; 32. Pg2 Tg8; 33. Pf4 Dd7.
Wit heeft ineens heel behoorlijk spel
Misschien zou nu Dh5 het best geweest
zijn 'want indien Tg5 dan 35. Dh6>. Wit
echter geeft er heel voorzichtig de voor
keur aan eerst het zwarte paard te ver
drijven.
34. f3 Pg5; 35. Tb2 b5; 36. Tel Tac8:
37. hl PeG; 38. Pxe6 TXe6; 39. e4 Tge8;
40. Tbe2 b4; 41. Dd2
Het was nu verleidelijk met 41. eXd5
de stelling open te breken, maar het
schijnt een gezond principe te zijn de
pinnnenphalanx in het midden intact te
laten, zoals wit doet.
41. De7.
Pent pion e4 (op straffe van stukver-
Hoe dwaas kan een grootmeester doen?
Hoewel het eindspel na Dxb4 en f3f4
bezwaarlijk zover vooruitberekend kon
worden dat de witspeler zeker van re
mise kon zijn. het was desniettemin de
enige voortzetting welke in aanmerking
kwam Botwinnik en Kan geven de vol
gende analyse: 44. DXb4 aXb4; 45. f4
fa; 46. Tg2 Th6; 47. Thl Ta8: 48. Kbl
ThaG; 49. Th3! b3; 50. T3h2! Dit schijnt
44 r <e5; 45. DXb4.
Nu gedwongen, want indien 45. T ;e5?
dan Dxelf. Of; 45. dxe5? Dca (dreigt
d5d4>.
45. aXM; 46. TXeó TXeS; 47.
T - e5
Op 47. dxe5 zou Kg7 volgen, om op
f3f4 Kg6 te laten volgen met blok
kade van het veld f5. Zwart wint om
dat zowel zijn koning als zijn pionnen
beter zijn dan die van wit. (Men ver-
zuime echter niet deze curieuze stelling
bo» het eind uit te spelen. Red.).
47. TXe5; 48. dxe» dl; 49. eG
Kg7; 50 f4 Kf6; 51. f5 dS: 52. Kb2 h5
en wit gaf het op.
Zetdwang! Als de witte koning weer
naar de eerste rij is teruggegaan (hij
kan niet anders) volgt 53b3 en
zwart krijgt twee van elkaar geschei
den vrijpionnen op de 6e rij
i het e
nideel is als de vrijpionnen verbonde
zijn. De 52e zet van zwart was niet be
slissend; als er geen pionnen op de h-
lijn geweest waren had zwart kunnen
volstaan met zijn koning te spelen (naar
e7>. M.a.w. de stelling was absoluut voor
zwart gewonnen en hing niet af van een
tempo, maar veeleer van de 3—1 pion-
nenmeerderheid van zwart, welke ster
ker was dan de 20 meerderheid van
wit. De drie zwarte musketiers konden
niet geblokkeerd worden. Een interes
sant eindspel, ook al kwam het tot stand
door een domme zet van wit.
Nu we toch eenmaal bezig zijn. kie
zen we nog een partij uit deze match.
Ditmaal de derde. En wederom zijn de
aantekeningen van Purdv in Chess
World.
Wil Taimanov. Zwart; Botwinnik.
Hollandse verdediging.
1 d4 eG; 2. c4 f5; 3. Pc3 Pf6; 4. e3
Dit kan onmogelijk een slechte manier
zijn om de Hollandse verdediging te be-
rtrijden. Ze verdient meer beproefd te
worden dan tot dusverre is geschied, in
plaats van het gebruikelijke fianchetto
van de koningsloper
4. I.bl; 5. Dc2 6. Ld3 d«; 7.
Pge2 e5; 8. a3 La5.
Verraderlijk, die Hollandse verdedi
ging. Of zwart goed spel krijgt of slecht,
hangt zo dikwijl» af van subtiliteiten
welke niet gemakkelijk uitgelegd kun
nen worden. De tekstzet doet het in elk
geval niet goed. Botwinnik verdacht
Taimanov er vast en zeker van dat hij
de 10e partij uit de match Bronstein
r olwinnik had bestudeerd en daarin
een versterking voor wit had gevonden
het is de soort van partijen waarin
men kan verwachten zoiets te vinden.
Botwinnik speelde toen: 8Lxc3f
en er volgde 9 PXc3 Pcfi.
dS'
Botwinnik had met zwart deze
stelling togen Kotov (Tschigorin Hei-
Honderd jaarWaterleiding
dat aan alle eisen voldeed, niet lan
ger een utopie behoefde te zijn. Men
ging beschikken over de middelen tot
winning en zuivering van oppervlak-
te- en grondwater op grote schaal,
terwijl voer het transport vaa het
water gietijzeren buizen ter beschik
king kwamen.
Op 11 November 1851 stak de Prins
van Oranje onder muziekgeschal en
kanongebulder" de eerste spade in de
grond voor het graven van de ..Oran
jekom" in het duingebied ten zuiden
van Aerdenhout en ruim twee jaar
later, op 12 December 1853 bereikte
het eerste leidingwater Amsterdam,
waar het uit een fontein bij de Haar
lemmerpoort spoot. Het beheer van
deze eerste waterleiding in ons land,
die vandaag dus een eeuw geleden in
gebruik werd genomen, werd gevoerd
door een Engelse maatschappij, doch
op 1 Mei 1896 ging het beheer over op
de gemeente Amsterdam.
Toen nu de cholera in het jaar 1866
nog eens ons land bezocht, bleken
Amsterdam en Haarlem, dat ook op
de Amsterdamse waterleiding was
aangesloten, er bijzonder goed af te
zijn gekomen, evenals Den Helder,
dat in 1857 een drinkwaterleiding in
gebruik had genomen. Gemeten naar
de maat, die Aristoteles aanlegde,
toonden deze gemeenten met hoofd en
schouders boven andere gemeentebe
sturen uit te steken, want het zou nog
tot 1874 duren eer 's-Gravenhage en
Rotterdam volgden. Leiden in 1878 en
Utrecht in 1883 Maar daarna kwa
men in snelle opeenvolging tal van
andere steden aan de beurt, zodat in
1900 alle plaatsen in Nederland met
10.000 of meer inwoners hun eigen
waterleiding hadden. Over cholera
wordt na de eeuwwisseling in ons
land dan ook practisch niet meer ge
sproken en ook de typhus, waaraan
in 1898 nog 507 personen stierven,
komt vrijwel niet meer voor.
NIET slechts is de waterleiding ge
worden een brengster van ge
zondheid, althans een verdedigster
van de volksgezondheid, zij heeft ook
geholpen de welstand der bevolking
te bevorderen
Als gevolg van het feit, dat de
drinkwatervoorziening van het dun
bevolkte platteland in hoge mate on
rendabel is vanwege de hoge kosten
van aanleg, bleef dit bij de steden en
de dichter bevolkte streken ten ach
ter. Doch langzamerhand brak het
inzicht baan dat ook een goede drink
watervoorziening van het platteland
geen vrome wens meer behoefde te
blijven, mits men maar de handen
inee<n sloeg. Ze ontstonden de streek-
waterleidingen, waarvan de eerste in
het jaar 1912 op Zuid-Beveland ge
opend werd.
Toch moet ook nu nog ongeveer
een zesde deel, dus ruim 15% van
de gehele Nederlandse bevolking
hel zonder deugdelijk leiding-
Ufaler stellen. In Noord- en Zuid-
Holland als de dichtstbevolkte
streken, bedraagt het percentage
der bevolking dat van leiding
water verstoken is, nog geen 2'i%.
doch in andere gebieden ligt het
derhalve veel hoger dan het ge
middelde van 15%.
Zo waren er in 1948 in Gelderland
bijna 87 000 woningen nog niet van
leidingwater voorzien, dat is het
grootste aantal van alle provincies.
Hier moet nog 45 procent der bevol
king het zonder leidingwater stellen,
aldus vermeldt ir. B. Zandveld, inge
nieur in algemene dienst bi] de Gel
derse streekwaterleidingen in het
Gelders Jaarboek van 1951.
Er valt op dit gebied dus nog wel
het een en ander te doen voor men
van een ideale toestand kan spreken.
Werden voor de tweede wereldoorlog
geen rijkssubsidies voor het aanleg
gen van onrendabele waterleidingen
verleend sedert 1945 verleent het
Rijk met alleen in de verwoeste ge
bieden. maar ook voor z.g. onrenda
bele gebieden en industriegebieden
steun bij het aanleggen van nieuwe
waterleidingen.
denkingstournooi 1947) met dit belang
rijke verschil dat zijn loper nog op b4
stond en ae witte a-pion nog op a2. Bot
winnik speelde toen: 8Lxc3; 9
Pxc3 exd5; 10. c ,d5 Pg4; 11. 0—0 PaG
met de dreiging 12Pb4, waarmee
hij tijd won. Aangezien deze mogelijk
heid hier niet aanwezig is, omdat a2a3
al gespeeld is, kon wit de zet 12
Pb4 in deze variant negeren en bijv. 13.
h3 spelen, hiermede het zwarte paard
dwingende naar h6 te gaan. Daarom
vermijdt Botwinnik nu de voortzetting
LXc3.
9«Xd5; 10. cX«15 Pg4.
Natuurlijk niet 10PXd5??, het
geen op korte termijn een stuk zou kos-
11. Pf4 Pe5
Het witte paard staat op f4 heel sterk
en de zet g7g5 zou in elk stadium
der partij een ontzettende verzwakking
betekenen.
12. Lel De7; 13. 0—0 PaG; 14. b3 Ld7;
15. Lbt Pc7; 16. Tadl b5; 17. Pbl!
Op het eerste gezicht schijnt dit geen
erg progressieve zet te zijn. maar ze is
het wèl. Zwart kan zijn tijd niet erg
nuttig geba-uiken Zijn stelling is orga
nisch zwak. Intussen streeft het witte
paard, als er niets bijzonders gebeurt,
naar f3.
17Tac8; 18. Pd2 Pg6.
Een gecompliceerde variant, welke wit
moest doorrekenen, was de volgende: 18.
g5: 19. Pd3! P d5; 20. Pxe5 dXe5;
21 Pc4t. waardoor hij z'n pion met voor
deel terugwint (21. bXc4; 22. LXc4
met vrijwel dodelijke penning).
19. Pli5 Pe8; 20. a4! LXd2.
Zwart heeft slechts de keus uit kwade
mogelijkheden. Als hij dit niet doet moet
hij óf het witte paard op c4 toelaten
óf (20 a6; 21. axb5 axb5; 22. Tal)
aan wit de a-lijn overlaten juist op het
ogenblik dat de zwarte torens niet ver
bonden zijn en dus niet in slaat zijn wit
het bezit van de a-lijn te betwisten. Na
dat hij nu afstand heeft gedaan van de
„twee lopers" is het heel duidelijk dat
7.wart in het nadeel is.
21. D X d2! b4
De pion winst (21bXa4 22 bxa4
L-ali zou slechts tijdelijk geweest zijn.
Het is als regel geraden het spel gesloten
te houden als men de twee lopers tegen
over zich heeft.
22. f4!
Om e5 onder contróle te houden en de
zet f5f4 voorgoed onmogelijk te ma
ken. Wit's koningspion is weliswaar
achtergebleven, doch niet voor lange
tijd.
22 Tf7; 23. Tdel Df8; 24. Ld3
Tc7; 25. e4
Wit s voordeel is zeer duidelijk. Hij
moest hier een klein probleem oplos
sen. n.l. of hij onmiddellijk met de e-
pion voorwaarts zou gaan dan wel of
hij eerst nog 25. h3 zou spelen, waar
door zwart geen schijn van tegenspel
zou hebben gehad. Dat de tekstzet wel
zin heeft zal spoedig blijken, maar de
andere z.et was meer in de boa-constric-
tor-stijl, welke op de lange duur haar
rente oplevert.
25. fxel: 26. L>'e4 Lg«; 27. Lf3
L f3; 28. TXf2 Tce7.
Wit heeft afstand van de twee lopei-3
moeten doen. Maar eG is in zijn
.handen. Hoe juist heeft Nimzowitsch
gezegd: „Er bestaat niet zoiets als een
volkomen bevrijdende zet". Met andere
woorden; zelfs de beste z.et (mat uitge
zonderd) heeft wel iets slechts.
29. Te6 Pc7.
Wanhoop. Zwart geeft er de voorkeur
aan zich in verloren stelling in een ruw
PUZZLE VAN DE WEEK
nrrnrnriT
handgemeen te starten, liever dan zich
passief te gedragen en dan langzaam
maar zeker gewurgd te worden.
30. TxdG üe8; 31. Lxg7- Te2.
Natuurlijk niet 31. Txg7??; 32.
Pf6>. Het spel wordt nu ietwat geweld
dadig.
32. Dd3 De7.
En niet Ph4?? waarop mat zou
volgen in ja, in hoeveel zetten? U
kunt het als u 't niet vindt nakij
ken onder „Oplossingen". Maar het is
doodmak kei ijk.
33. TXgG! hXfffi; 34. dG Tcl+; 35. Kf2
Dh436 Pg3
Goed genoeg, maar Taimanov heeft er
op gewezen dat 36. Tg3 op eenvoudiger
wijze tot winst zou hebben geleid, en
hij heeft gelijk. Wie hierin geïnteres
seerd is raden wij aan deze variant eens
U' e Stelling na 36. Pg.3.
Horizontaal: 1 De oudere courant,
boek en tijdschrift naschrift onder
brieven; 2 opschik gevuld deel van
een ketel; 3 gezichtsorgaan niet groot
steen; 4 voegwoord amaril zang-
noot; 5 lust vogel t onderdompeling;
6 zangnoot hevig projectiel gods
dienst: 7 manl. dier uitheems dier
niet leeg; 8 herkauwer berag stre
ling ambtshalve; 9 oude heer jonge
muilezel wees gegroet; 10 moeder
naakt zweer l pers. voorn, woord; 11
sportterm steengruis Russisch vlieg
tuigtype; 12 voorzetsel vo»el per
post; 13 grof zoutig vocht insect; 14
vlug kort ogenblik hemellichaam;
15 geheel de uwe mikpunt stoom
schip
Verticaal: 1 Voetenbankje beelden in
de slaap deel van het lichaam; 2 dief
stal mengelmoes stip; 3 zwaar afge
stompt Amerika muil paar
den waad- en drenkplaats; 4 voedsel
afstandsmaat vreemd hoofddeksel
kleedje voorzetsel onderwijs; 5 smet
I halfaap hap; 6 rondrijden schel
papieren omslag; 7 verbond oppas
send vrij koud; 8 grondtoon neon l
reptiel plant maat zangnoot; 9
haal jong dier over, langs klop
ton; 10 wandelhoofd in zee treurig
meertje; 11 dier moedervogel met kui
kens I schoonmaakartikel.
Inzending per briefkaart uiterlijk
Donderdagmorgen as. aan het bureau
van dit blad. In de linkerbovenhoek aan
de adreszijde vermelden; „Puzzle-oplo3-
sing". Er zijn drie prijzen; 1. 5.2.
f 2.50, 3. 2 50.
OPLOSSING
KRUISWOORDRAADSEL 5 DECEMBER.
Horizontaal: 2 Voldaan, 8 pool, 10 aal,
II riek. 13 leek. 15 leep. 16 es. 18 ter
miet, 20 pi, 21 eik, 23 geest, 24 dom. 25
term. 27 met, 28 drop. 29 bes, 31 are. 33
roekeloos, 35 lui, 37 mol. 39 pauw. 41
beo 43 galg. 46 lak. 47 moord, 49 fel.
50 is. 51 coureur; 53 te. 54 vlot. 56
leeg. 58 teut. 59 nap. 61 leis, 62 bandiet.
Verticaal: 1 Jol. 2 voet. 3 la. 4 das. 5
al. 6 niet. 7 mep. 8 pleet. 9 leeg. 11 reet.
12 krimp. 14 krem, 15 list. 17 sier, 19
meet. 20 pool. 22 Kr.. 24 Dr.. 26 meeuw.
28 droog. 29 bol. 30 ski, 31 alm. 32 col.
34 haas. 36 peor (roep), 38 vlet. 39 plint,
40 uk. 41 bout. 42 Orel, 44 af, 45 gleis.
47 moot. 48 duel, 51 club. 52 reet, 54
vel. 55 rad, 57 git, 59 N.N., 60 pi.
a2. b2, c3, d4 en h2 (10).
Zwart; Kh«. Te8, Tf3, Lc6, Pf4, pion
nen bG. b7 en g7 (8).
Zwart, aan zet. geeft in ten hoogst
vijf zetten mat.
■noodzaakt
kunnen u aanraden deze onderbreking
te benutten door de diagramslelling vast
eens te bestuderen.
De oplossingen
Hieronder volgen de oplossingen der
opgaven uit onze rubriek van 28 Novem
ber j.l.
Dr Pion (Engels-Maroczy)1. TXb2
D*b,2; i. D c8f PXc8; 3. d7 en wint.
Koning in hrl midden (Geist-Amirall.
analyse): Aan de zwarte koning moet
het veld e8 ontnomen worden. 1. Tlielf
KfR; 2. Lh7! Db6; 3. Td81 D d8; 4. Dc5f
gevolgo door mat. Op 1LeC volgt
2. Txe6+ fxe6; 3. Lgfit.
Pat (Marshall—McClure): 1. ThG! TX
hG; 2. h8Df T xl>8; 3. b5 pat.
Partij Taimanov Botwinnik (3e
matchpartij; aantekening bij de 32e zet
van zwart): Als zwart 32Ph4 speelt
volgt mat in drie zetten, beginnende
met het dame-offer 33. D - h7 (33
IC Xh7; 34 ThGt Kg8; 35. Th8 mat).
Onze opgaven
Tenslotte is het matzetten van de
tegenpartij het enige doel van elke
schaakpartij. Men kan zich nooit genoeg
oefenen in het matzetten. We ontlenen
ditmaal weer enige voorbeelden aan
Richter's boek „Schachmatt"
1. Richter—N. N. (Berlijn 1928).
Wit: Ke2, Tf5, Ld2, PhG. pionnen a2
en c2 (6).
Zwart; Kh4, Dd8. Ta8, Ld4. pionnen
a7. d5. c4. f6 en f7 (9).
Wit. aan zet. geeft mat in ten hoogste
ze en.
2. N.N.Richter (Simultaanseance.
Berlijn. 1941
Wit: Kgl, Tal, Tfl. Lel, Pg3, pionnen
i
I#
1 A :3
A
AAW 4 A
m&m
A ïi
A
B F
I
I
nu
m
C|
A B
m
m
A
W i
m
A i
w
pp
O
pp'
'Mu
mm
«11
a b c d
VOOR óe VROUW
Cen geslacht zonder ruggegraat
JN zijn boek: „De crisis der midden-
orthodoxie" schrijft dr Berkhof:
„Ongemerkt en dat is het gevaar
kweken wij een geslacht op. dat
van zijn eigen christen-zijn geen last
meer behoeft te hebben, omdat het
ons leven nergens concreet komt
storen. De genade is goedkoop ge
worden, offers worden van ons niet
gevraagd, maar uiat zo goedkoop is,
heeft oo!c geen waarde meer".
De rector van één onzer Chr. Lycea
haalt deze zinsnede in het jaarver
slag van zijn school aan en voegt er
aan toe: ,JVIe dunkt, we kunnen ons
dit voor gezegd laten houden. Soms
zijn we verder op de verkeerde weg.
dan we zelf wel weten".
En hij vervolgt: ,,'t Gaat om het
aankweken van idealisme bij onze
kinderen, die leven in een tvere'd,
die hoe langer hoe meer alle
idealisme vaarwel zegt en 't gaat om
het bevorderen van een levens
houding, maar dan ook echt een
houding, krachtig en manlijk, die ge
grond is op het woord van onze God.
Alleen daardoor krijgt de jonge mens
werkelijk ruggegraat, zat hij n tl
lereii werken en straks zijn beroep
kunnen zien als een „Goddelijk" be
roep.
Dit zijn uitspraken, die ons als
ouders, die nog enig verantwoorde
lijkheidsbesef ten aanzien van onze
kinderen bezitten, aan 't denken
moeten zetten, zo nodig tot bezinning
moeten brengen.
Aller wege klaagt men over het
gebrek aan verantwoordelijkheids
besef bij onze opgroeiende jongens en
meisjes en aan de onrustbarend grote
plaats, die sport, spel en andere ont
spanning in hun leven innemen.
Het zich bekwamen tot de taak,
die hun in 't leven wacht, komt op
de tweede plaats en ver aan de
horizon van hun denken ligt dan ook
nog de taak, die zij als jonge leden
van de kerk in Christus' Rijk hebben.
Er is een niet te stuiten jacht naar
vermaak, gezond en ongezond.
Hebben wij door een te slappe
opvoeding zo'n ruggegraat-loos ge
slacht opgekweekt? Komt dit werke
lijk doordat de genade goedkoop
geworden is en er ook van onze
kinderen geen offers om Christus' wil
gevraagd toorden? Als dit laatste
unidr is. hebben wij, als ouders wel
zeer gefaald en dan verhoede God
het, dat er nog eens een tijd in het
leven onzer kinderen komt, waarin
hel met de inzet van hun léven vóór
of tegen Christus gaat
Het is heel erg moeilijk, om in een
tijd van voorspoed en vrijheid, als
die wij nu beleven, opgroeiende kin
deren dichtbij en naar de Bijbel op
te voeden. Ik merk dit ook uit
vele brieven, waarin mij opvoedings
problemen worden iioorgelegd.
Richtlijnen in 't algemeen kan ik
wel geven, maar voor een buiten
staander is hef practisch onmogelijk
zo'n probleem op te lossen of zijn
raad als de juiste te propageren.
Ieder gezin is weer anders en hoe
verschillend zijn de karakters, om
standigheden, levenssfeer enz. enz. Het
is immers zelfs zó, dat in één gezin
ieder kind weer anders aangepakt
moet worden? Er zijn er geen twee
Maar laten toij als Christen-
ouders -ons toch altijd duidelijk dit
voor ogen stellen bij de uiterst tere,
verantwoordelijke taak, die God ons
op de schouders gelegd heeft: die kin
deren zijn geleende panden, die we
voor Hém, als hun grote Rechtheb
ber moeten grootbrengen, die we op
voeden voor het eeuwige leven.
Daarom moeten wij hun om
Zijnentwil al vroeg leren, o//ers te
brengen, direct of indirect voor Hem.
In een l e strenge opvoeding, waar
in het leven krampachtig gehouden
wordt tussen wettische grenzen van
dit mag niet en dat mag niet, schuilen
ontzaglijke gevaren.
Nog deze week had ik een vrouw
bij me. die na veertig jaren nóg ver
bitterd was over haar harde, kleur
loze jeugd en die als gevolg daarvan
de kerk de rug toegekeerd had, met
een ongelovige getrouwd was en nu
ze zag, dat haar kinderen op ver
keerde wegen gingen, het uitriep:
„Maar, hoe moet het dan?! Mijn
leven is verpest door een te strenge
opvoeding, maar heb ik mijn kinde
ren nu tveer tevéél vrijheid gelaten?"
Dit is het natuurlijke gevolg van
een te strenge èn van een te slappe
opvoeding.
Wat deze laatste betreft: wij moeten
niet zo bang zijn, van onze kinderen
zelfverloochening en óffer te vragen.
Maarleg hun dan rustig en in
liefde het „Waaróm" uit.
Zoals de heer P. v. d. V. mij on
langs schreef over het niet aanzetten
van de radio op Zondap bij de voet
balmatch.
Dit moet m.i. ook pertinent niet
gebeuren in onze gezinnen. Niet om
dat die uitslagen op zichzelf zondig
zijn, maar omdat ze niet passen in
onze Zondagssfeer.
Wij zijn er zo doodsbang voor, dat
onze kinderen ons voor ouderwets en
bekrompen zullen uitmaken. Laat ze
dat maar gerust doen. Laat ze maar
steigeren, razen en tieren. Als u het
niet wilt, gebeurt het niet. Heus, wij
verliezen hun vertrouwen zo gauw
niet. Als wij er anderzijds tenminste
ons uiterste best voor doen, het hun
thuis gezellig en blij te maken. Geef
hun goede boeken en spelen. Doe zélf
een spelletje mee.
Leef hen, óók in uw kerkgaan vóór,
dat het dienen van God blijdschap,
liefde en vrede is.
O, er komen ontzaglijk veel pro
blemen bij te pas, maar ga altijd met
God te rade. Lijd om Zijnentwil liever
smaad en bespotting, dan uw kinderen
zich maar naar believen te laten uit
leven in spel, sport en vermaak en
hen zó op te voeden tot mensen zon
der enige diepgang, futloze wezens,
die alleen op eigen pleizier bedacht
zijn, tot liefhebbers van zich
zélf, waarvan de wereld al tot stik-
kens toe vol is.
Richt hun aandacht op "dat wat
waarachtig schoon is, waarin wij iets
van de opperste Kunstenaar zien of
beluisteren, op dingen van blijvende
waarde, op... de naaste.
Laten ze het zélf ondervinden, hoe
ontzaglijk blij het hen maken kan,
een ander te helpen, een middag te
OVER natuurlijke vijanden van het
linnen, als hoedanig men wel mag
beschouwen de slijtage door een nor
maal gebruik en de slijtage, veroorzaakt
door het geregelde wasproces, is reeds
veel geschreven.
Er zijn echter nog meer belagers.
Neem b.v. het scheermesje! Zolang de
handdoek gebruikt wordt voor het doel,
waarvoor hij kennelijk bestemd is. na
melijk opdat men er zich mee kan af
drogen. nadat men zich heeft verfrist,
zal het weefsel van het goed geen bij
zondere schade ondervinden.
Maar het jammerlijke ogenblik is
daar, wanneer de handdoek gebezigd
wordt om het scheermesje droog te
krijgen. Laten wij aannemen, dal dit
voorzichtig gebeurt. Maar scheermes
sen gaan onbevangen huns weegs, of
het nu een zware baard of een hand
doekenweefsel is, waar zij doorheen
moeten. En voordat ge het goed weet.
is het lot van de handdoek beslecht.
Het vervelende is dan nog. dat de
vlijmscherpe kanten van de kleine nij-
offeren voor een ziek vriendje, mee
te doen aan zendings- en evangelisa
tiewerk enz. enz.
Aan het ons door God verleend
gezag hebben zij zich te onderwerpen.
Gezinnen, waarin de gezagsverhou
dingen scheefgetrokken zijn, bouwen
aan een maatschappij, waarin het
leven één chaos zal zijn.
Onnoemlijk veel facetten bezit dit
opvoedingsprobleem. Ze alle belichten
gaai in zo'n kort bestek niet. Laten
we alleen ieder voor onszelf even
stilstaan en ons afvragen: „Zijn we
soms verder op de verkeerde weg.
dan we zelf weten?"
MARGARITHA.
Mhr. J. O. in Den H. U wenst,
dat ik u in het openbaar in deze
rubriek antwoord geef. Welnu: U
vraagt, of ik iets van het zuchten
over m'n zonden versta en dat
's Heren volk alleen door recht wenst
verlost te worden?"
Op het eerste deel van deze vraag
kan ik bevestigend antwoorden, op
het tweede niet. Wij hébben hier niets
te wensen, nog minder recht te laten
gelden, maar kunnen alleen uit ge
nade door Christus verlost xoorden.
Het is enkel en alleen genade.
Dat ik naar uw mening in het stuk
der verlossing rondhuppel, maar met
een polsstok over dat der ellende ben
heengesprongen. houdt op zichzélf al
een onmogelijkheid in. Waarom zou
ik huppelen als ik niets wist van
de diepten waaruit Christus mij ver
lost heeft?
U moet niet zo gauw misselijk wor
den van anderer zonden. Paulus riep
tenminste uit: Ik ellendig mens. Aan
zijn voorbeeld kunnen wij ons ieder
persoonlijk beter houden.
Overigens maakt u de genade van
onze Heiland wel zéér begrensd. Gode
zij dank leert de Bijbel ons dit anders.
Hebt u uw woorden wel goed over
wogen toen u die door u genoemde
Christelijke instelling als duivelswerk
en kunstgewrocht uit de hel bestem
pelde? Hebt u aan uw eigen leven
van iedere dag zó weinig te verhap
stukken. dat u zoveel tijd overhoudt
om anderen te oordelen?
M.
dassen, die in enige tientallen jaren de
gehele wereld veroverden, sneedjes ver
oorzaken, die op het eerste gezicht hij-
na onzichtbaar zijn. Het kan dus ge
makkelijk gebeuren, dat de bewuste
handdoek ongecontroleerd naar de was
serij gaat.
En in de wasmachine begint dan het
verdriet. Want honderden malen wordt
de doek, waarvan de weerstand door
het vocht reeds verminderd is, erin
rondgedraaid en daarna slingert de
centrifuge hem nog enige duizenden
malen om haar middelpunt. Bij het op
maken komt de verwoesting eerst goed
voor de dag. doorgaans in de vorm
van een tweetal gapende wonden.
Al doet men dan later nog zo zijn
best de wonden te helen, het kwaad
is eenmaal geschied en hel is in het ge
heel niet denkbeeldig, dat op deze wij
ze een bres in Uw handdockenvoorraad
wordt gescholen, met alle onaangena
me gevolgen daarvan.
De remedie bestaat in een eenvoudig
geperforeerd boekje, gevuld met crêpe-
SjutU X knipt
Pyjamaatje voor meisjes
Voor het model van 7 Jaar zijn 3 m»-
ter flanel van 8f cm breed nodig. Aar
dig ia dt paa middenvoor, die om het
halsje doorloopt en welke van dwara»
stof la gemaakt. Verder is het modelle
tje eenvoudig eo gemakkelijk te ma
ken.
Ons patroon 155 is verkrijgbaar voor
de leeftijd van 5, 7 en 9 jaar; voer 11
jaar kan het op bestelling werden gele
verd. Het is voorradig aan onze bureau*
tot 19 December 4 0.40. Ook kan het
worden toegezonden na ontvangst van
0,50 aan postzegels, geplakt aan de
voorzijde van een briefkaart, naast de
normale zegel voor frankering.
Bestellingen na 19 December kunnen
niet worden aangenomen.
vloei. (Er zijn ook wat dikkere doekjea.
die speciaal voor het scheermesje be-
■«-
Maar hel linnen heeft nog andere ver
borgen vijanden, waarbij er zijn, die de
meer kostbare stukken in het verbor-
Immers. is de gewoonte om tijdens
de maaltijd sigaretten te iDiken, reeds
uit gezondheidsoogpunt een onding, het
kan fatale gevolgen hebben voor het
laken Men kan het eindje sigaret, dat
op de tafel is gevallen, wel vlug doven,
en dan blijft er mogelijk maar een nie
tig, klein vlekje achter, maar dat klei
ne, bruinzwarte vlekje voorspelt weinig
goeds. Want hoewel het na het wassen
verdwenen zal zijn. voerde het tevens
iets met zich mee. De aangetaste ve
zels, die na de brand alleen nog maar
een schijnbestaan voerden, zijn name
lijk door het wasproces geheel opgelost.
Het resultaat is ook hier een gapende
wonde. Wil men toch roken, dan kieze
men in elk geval een practische asbak,
zo mogelijk met dubbele rand.
•CJ-
Wij gaan nog een stapje verder. Wani
er zijn nog meer gevaren voor de lin
nenkast.
Hoe staal het b.v. met de vuile poets
doeken? Hebben wij in die poetsdoeken
wel eens vijanden van het linnen ont
dekt? Toch zijn zij het. want zij dragen
de vezel-aantastende sloffen, welke zij
door de verwerkte poetsmiddelen mee
voeren, uiterst gemakkelijk over op de
gave stukken linnen. Ook in dit geval
komt de aangerichte schade eerst na
het wassen aan het licht. Laat ze daar
om indien enigszins mogelijk afzonder
lijk wassen. Dit geeft wat meer toezicht
en zorg, doch het resultaat zal dikwijls
zij
Verder moeten wij denken aan de tel
kens terugkerende lichte beschadigin
gen, welke veroprzaakt worden door het
drogen van het zilver. Op de duur
wordt ook hierdoor de weerstand van
de linnen stukken ondermijnd. Maar in
dit geval is cen afdoende remedie veel
moeilijker te geven. Doch het is al van
veel belang, dat men ziet. hoe ook hier
kleine oorzaken grote gevolgen kunnea
hebben.
Zo de ouden zongen