Langs West- en Noordkust van SICILIË 4 ZONDAGSBLAD 3 OCTOBER 1953 steden uit de tijd der phoeniciërs en zeeëen met 2500 jaar historie AL varende door de Middellandse Zee, langs kusten en eilanden, ■wordt men er wel sterk bij bepaald, dat dit gebied eens de Oude Wereldzee was; een wereldzee, wel klein vergeleken met de Oceanen van de Nieuwe Tijd, maar in wezen in haar zeeverbindingen en in de strijd om die zeeverbindingen in niets verschillend van de vraagstuk ken van deze eeuw. Wel in heel bijzondere mate gaat de zeegeschiedenis der Oudheid voor U open, als men de Noordkust van Afrika heeft verlaten en het schip, al stomen de tussen de Aegadische en Liparische eilanden, langs de West- en Noordkust van Sicilië op de Straat van Messina aanhoudt. In de nacht van 3 op 4 Juli lieten wij bij Kaap Blanco (waar de Franse mari nehaven Bizerta vlak bij ligt) de kust van Afrika achter ons en koersten op de Westkust van Sicilië aan. Zodra men aan de morgen het eiland Sicilië nadert en zich rekenschap geeft van de historische plaatsen en de zee waar men overvaart, gaat de geschie- (Vervolo van pag. I.) èieRenBescheRminq op veem&rkten op de Bossche veemarkt iedere Woens dag een man, die er tot voor korte tijd werk van maakte zulk slecht vee te kopen dat het eigenlijk alleen nog maar bestemd kon zijn voor de des tructor. Hij kocht ziek en kreupel vee, dat hij geraffineerd de markt wist af te smokkelen. Hij laadde zijn wagen onmenselijk vol. Geld stinkt niet. Hij werd onderhanden genomen, kreeg een verbaal aan zijn broek, werd weer onderhanden genomen en is thans... lid van de dierenbescher- 8Hoe bent u zo plotseling ver anderd? vroeg ik hem. Ik ben niet sentimenteel, zei hij, maar die inspecteurs van de dieren bescherming hebben met al hun pra ten bereikt dat ik een wezenlijk ver schil ben gaan zien tussen een beton nen paal en een koe. Een dier is, nou ja,... we lijken op mekaar. Snapt u? Ik had niet het recht ziek vee in een wagen te persen. Misschien overschat ik de mens en ben ik door de gelij kenis een koe gaan overschatten..." Dat laatste was echter niet waar. Hij spotte ermee omdat hij misschien toch nog zijn „bekering" sentimen teel vond... SCHILDERS uit Waalwijk is vee- vervoerder en ik vroeg hem hoe hij dacht over de dierenbescherming. Hij lachte een beetje en vroeg of het vpor de krant was. Ja? Nou, hij vond die hescherming wel goed. En als om aan te tonen hoe goed hij die wel vond voegde hij er aan toe: Ik zou bijvoorbeeld nooit een koe te veel in mijn wagen meenemen. Waarom niet? Vee moet je goed vervoeren om dat het... geld is. Hij lachte en ging weer verder. Maar veekoper Van Bommel uit Dcurne vond heel die dierenbescherming op de veemarkten onzin. Mishandeling? Da's maar gekheid. D'r wordt nooit mishandeld. Hij keek verontwaardigd naar de fo tograaf toen de lamp blitzte, liep ver ontwaardigd met zijn ronde buik weg, draaide zich om: Dierenbescherming is sentimen teel geklets. Met zijn stok tikte hij zijn eigen woorden op de hobbelige keien af. Dit is trouwens de mening van bijkans alle boeren en veehandelaren: dat de beesten niet worden mishandeld en dat zij door de verenigingen heus niet behoeven te worden beschermd. Het is echter goed dat de vereni gingen tot bescherming van dieren rustig doorgaan met hun prachtige werk. Wat voor de een onzin is, is voor de ander zinvol. En zonder het toezicht van de inspecteurs zouden gemakshalve de biggen weer worden versleept als vroeger, de koeien in de wagens worden gepropt, de uiers dichtgeplakt. Want hoe hard het ook klinken mag,... veeartsen en dieren beschermers verwachten niet veel liefde onder al diegenen, die juist met het vee moeten omgaan. En in al zijn eenvoud zei Van der Leegte het toch maar goed: Een beest kan niet praten als je hem zeer doet, maar hij is ge maakt door de zelfde Hand, die ons schiep. Dat is iets anders dan sen timentaliteit." Dat wordt gelukkig nog door meer deren gevonden. denis open. een geschiedenis van ge weldige strijd, enige eeuwen vóór Chris tus gestreden tussen het opkomende Romeinse rijk en Carthago. Misschien mag ik hier even dieper op ingaan en, al varende langs eilanden en steden aan de kust, deze titanenstrijd der oude volkeren voor U trachten te doen herleven. HET was in het midden der derde eeuw vóór Chr., dat Carthago de oude nederzetting der Phoeniciërs aan de Noordkust van Afrika (Golf van Tunis) stond op het hoogtepunt van zijn macht. Het beheerste een groot deel van Noord-Afrika tot de Straat van Gibraltar, een groot deel van» Sicilië; heel de Westkust met de Aegadische eilanden, de Noordkust met uitzondering van Messana (Messina); voorts de eilanden Corsica en Sardinië, de Balea ren en een gedeelte van Spanje. In het bezit van deze steunpunten be heerste Carthago geheel het Westelijk van hun tijd. Een nieuwe macht is in opkomst: Rome. Wil Rome echter zijn hogemonie gevestigd zien, dan zal het eerst de zee verbindingen der Carthagers moeten vernietigen: het zal een vloot moeten bouwen en dat niet alleen, het zal een zeevarend volk moeten worden en voor die vloot steunpunten moeten zoeken, die eerst veroverd moeten worden. Het eiland Sicilië, vlak bij Italië gele gen en niet ver van Afrika, verdeelt de Middellandse Zee practiBch in twee delen. Wie dit eiland in bezit had, zou de sleutel tot de zeeverbindingen in be zit hebben. De oorzaak van de eerste Punische oorlog, die in 264 v. Cbr. uit brak, was: Sicilië. In de morgen van de 4de Juli rijzen de hoge toppen der Siciliaanse bergen - zicht. We naderen twee eilanden: Marittimo en Fariguana; een uur later Levanto. Ze behoren tot de Aegadische groep. Zij zijn niet zo hoog; Fariguana, het hoogste eiland, is nog geen 900 voet. Maar uit zee oprijzend en tussen de eilanden doorstomend maakt het een machtige indruk. De zee is in rust Kleine kustbootjes onderhouden de onderlinge verbinding; het is de enige scheepvaart, die wij ontmoeten. Eeuwen geleden had hier lussen Romeinen en Carthagers een zee slag plaats, waarbij de Phoeniciërs de zee moesten ruimen. \A7 E stomen verder en naderen de Por- celli-rots. Aan stuurboord aan de koet komt een stad in zicht, Trapani, het oude Drapanum der Carthagers. Het doet mij wonderlijk aan, deze stad daar uitgestrekt te zien liggen. Deze zomer juist veertig jaar geleden was ik daar geweest. Als ik precies mag zijn lagen wij daar van 22 tot 30 Mei. Trapani was toen een kleine stad van enkele tienduizenden inwoners. Behalve de pro ducten van het land is het bekend om zijn zoutexport. Het had een kleine ha ven. We lagen er met een Zweedse en een Engelse boot, terwijl tijdens ons verblijf nog een Italiaanse bark binnen kwam. Toen was de haven vol. Aan de overkant van onze ligplaats zijn de zoutpannen gebouwd, grote be tonnen of stenen bakken met zeewater gevuld, waar het zout wordt gewonnen en in lichters geschept. Deze lichters brengen hun lading naar de schepen en in manden wordt het zout in het scheeps ruim gestort. Het laden duurde lang, vandaar ons verblijf van acht dagen in Trapani. Ik verwonder mij te lezen, dat deze stad thans 80.00 inwoners telt en voor de export belangrijk is toegeno men. Dit oude Drapanum was een steun punt van de Cathagers en de voor haar liggende Porcelli-rots gaf een natuurlij- b\oemenschoonlu ke bescherming voor aanvallen van zee uit. Niet ver van Trapani verheft zich de berg Giuliani, waar bovenop de oude stad Erice ligt, 1000 m hoog. Dit Erice omringd als toen de Phoeni ciërs enige honderden jaren v. Chr. de stad hadden verlaten. Het is thans een toeristenoord, vanuit Trapani met een autobus te bereiken. In de Nieuwste Winkler Prins, op een kaartje van Si cilië, staat dit Eryx ten onrechte ten Zuiden van Trapani getekend. Van zee uit' is de stad goed te zien, met haar oude muren rondom. Het is met dit Ervx (Erice) een merkwaardige geschiedenis. In de eer ste Punische oorlog (264—241 v. Chr.), de strijd tussen Rome en Carthago om het bezit van Sicilië, had de Phoenische veldheer Hamilkar Barkas, de vader van Hannibal, tot opdraent, hei eiland in bezit te houden. Hij had zijn hoofd kwartier op de berg Eirkte, de tegen woordige Monte Pellegrino. vlak bij Pa lermo. Ik kom hier direct op terug. IA11J naderen Kaap St. Vito. de ingang van de Golf van Catellammara, ste ken deze Golf over, passeren Kaap Gal- lo en zijn nog juist voor donker bij Pa lermo. De stad is bezig haar lichten te ontsteken. De snelle passagiersboot van Palermo naar Napels loopt voor ons over en verdwijnt in Noordelijke rich ting. Visserschepen komen naar buiten en maken zich klaar voor de tonijnen vangst. Het nieuwe stationsgebouw te 's-Herlogenbosch. Rustig gaat onze reis voort. De vol gende morgen zijn wii bij Kaap Milazzo, het oude Mylae uit de tijd der Phoeni ciërs. De vuurtoren staat op een kleine landtong, terwijl de stad meer naar binnen gelegen is. Maar vandaag, de dag, waarop wij de Straat van Messina doorvaren, zullen we tegen de avond bij de kust van Calabrië plotseJing har de wind krijgen. Voorvallen die ik in vorige artikelen reeds beschrijven mocljt. Nu zijn wij nog aan de Noordkust, tussen de Liparische eilanden en Sici lië. De stad Milazzo ligt aan stuurboord. Ze ligt er zo vredig, de kathedraal in het midden, hoog boven de huizen uit stekend. Het verlangen komt op, hier even te stoppen, een boot uit te zetten en naar de wal te gaan. We varen na tuurlijk door. Hier. bij Mylea, had tussen Romei nen en Phoeniciërs eens een grote zee slag plaats. In allerijl hadden de Romei nen een vloot gebouwd. Er was een Carthaags schip op hun kusten gestrand en naar dat model werden schepen ge maakt. Als men dit zo leest, is er toch eigen lijk geen verschil tussen de betekenis van dit Carthaagse schip, dat de Ro meinen in handen viel, en de Russische Mig-straaljager waarop de Amerikanen een grote som plaatsten om hem in be zit te krijgen. Nu hadden de Romeinen het geheim van de Phoenische scheeps bouw en om nog een voorsprong op hun vijanden te krijgen liet de Romeinse admiraal Duilius op zijn schepen enter- bruggen aanbrengen. Zij enterden daar mede de vijandelijke vloot en een ge vecht van man tegen man ontstond. Zo werd de slag bij Mylae (Milazzo) door de Romeinen gewonnen. Zoals wij za gen was de slag bij de Aegadische eilanden ook voor de Romeinen een overwinning; terwijl aan de Zuidkust rilië de slag het nadeel verliep. Zo kwamen de Romeinen aan hun zeeverbindingen, veroverd op de vij and. Wie zijn zeeverbindingen moet af staan we hebben dat gezien in de tweede wereldoorlog moet ook het land verliezen. Nu komen wij nog even terug op de Phoenicische generaal Hamilkar Barkas. Door het afsnoeren van de Phoenicische zeeverbindingen werd hem alle toevoer onthouden. Hij moest zijn hoofdkwar tier bij Palermo opgeven en de sterke vesting Eryx (Erice) viel eveneens in handen der Romeinen. Toen in 241 v. Chr. de Carthagers met de Romeinen vrede sloten, moesten zij heel Sicilië aan Rome afstaan. De oorlog had 23 jaar geduurd. De gebeurtenissen hebben thans snel ler plaats. De Geallieerden in de twee de wereldoorlog veroverden Sicilië in 38 dagen op de Italianen en Duitsers. Generaal Eisenhower had ook toen zijn hoofdkwartier in... het oude Carthago aan de Golf van Tunis. Is er eigenlijk wel verschil, ook al liggen hier bijna vijf en twintig eeuwen tussen? Dit alles gaat tot u spreken, als men vaant langs de kusten van Sicilië. W. E. VAN POPTA. ZONDAGSBLAD 3 OCTOBER 1953 5 h&RinqnettenBReischooL te ^Ulaarclincjen^ QP allerlei wijze heeft men in de negentiende eeuw gepoogd, de mate riële nood van de behoeftige volksklas se enigszins te lenigen. Eén van de mid delen was het verstrekken van koste loos onderwijs aan kinderen van be deelde personen op de armenscholen. Ook Vlaardingen had in de vorige eeuw een stadsarmenschool en in enige geschriften over de stedelijke historie wordt daarvan gewag gemaakt. In geen enkel geschrift vinden we ech ter de haringnettenbreischool genoemd, die eveneens in Vlaardingen heeft be- Deze haringnettenbreischool, opgericht in het jnar 1815, was evenals de stads armenschool een gemeentelijke instel ling. Als werkplaats diende een boven gedeelte van het Stadsmagazijn aan de Westhavenkade, in welk gebouw ook de armenschool was gevestigd. Geljjk de naam reeds a.mp.eeft beoog de deze instelling de leerlingen te oefe nen in het breien van haringnetten, die destijds nog met de hand werden ver vaardigd. Zij maakte een afdeling uit van de ..armeninrichting", waartoe be halve de stadsarmenschool ook nog een derde afdeling behoorde, die zich be lastte met het verstrekken van gods dienstonderwijs aan kinderen op Woens dag- en aan bejaarden op Zondagmid dag. In het verslag van het armwezen over het jaar 1819 wordt gemeld, dat de leerschool de stadsarmenschool met veel succes werd gehouden, terwijl over het algemeen de armeninrichting „ten vollen aan 't menschlievend oog merk harer oprichting beantwoord en der directie veel genoegen verschaft." Vooral de haringnettenbreischool, die aan kinderen van bedoelde personen een uiterst nuttige bezigheid verschaf te. zal stellig tot het genoegen der directie van het genoegen der leer lingen wordt wijselijk niet gerept heb ben bijgedragen. De reders verstrekten het benodigde garen. Voor elk net. dat hun werd af geleverd, betaalden zij een bedrag van 1.50. Deze werklonen werden door de oppasser der school, die ook de netten bezorgde, geïncasseerd en vervolgens aan de ouders der kinderen uitbetaald, wier behoeften bij de bedelingen op deze wijze enigszins werden verminderd. Gaarne had men, blijkens het verslag, de zo hoogst nuttige arbeid ook laten verrichten door de ouders zelf of door bejaarde bedeelde personen. Daardoor zouden de stadsfinanciën immers aan merkelijk worden verlicht. De bekrom pen localiteit van de haringnettenbrei school maakte dit evenwel onmogelijk. Een geschikt lokaal, ruim genoeg om de bedeelden te kunnen laten werken, achtte men hoogst wenselijk. Het toe vertrouwen van de garens aan de ar men in hun schamele woningen zonder blijvend toezicht beschouwde men „om verscheidene redenen als onraadzaam en te veel gewaagd." Het gevolg was, dat het loon van duizenden netten nu buiten de stad werd verdiend. Omtrent de financiën van de school vermeldt het verslag, dat de inkom sten in 1819 uitsluitend werden gevormd door de stedelijke subsidie ten bedrage van 495. De uitgaven bestonden uit de toelage aan de breivrouw, die het on derwijs gaf 208 het loon van de op passer 171.60) en verder uit de on kosten voor kledingstukken (ƒ90.) en gereedschappen (ƒ25.). Geheel in overeenstemming met de geest van de tijd, die de deugd wilde beloond zien, werden jaarlijks in het publiek aan de ijverigste leerlingen prij zen uitgereikt in de vorm van kleding stukken. Sommigen van de leerlingen hadden in het jaar 1819 18 netten ge breid, ,,'t geen zelfs bij daarin geoeffen- de bejaarde menschen eene ingespan nen werkzaamheid vordert." In totaal werden in 1819 door de 40 leerlingen der haringnettenbreischool 450 netten afgeleverd, wat neerkwam op een ge middelde verdienste van 17. per jaar of ruim 30 cent per week. Ook in 1841 gingen de gemiddelde verdiensten nog niet ver boven dit be drog uit, hetgeen blijkt uit een schrij ven van B. en W. van Vlaardingen aan de Gouverneur d.d. 25 September 1841, waarin zij de vragen van de ministe riële enquête naar de kinderarbeid be antwoorden. Zij schrijven ,,dat sedert een aantal jaren in deze stad is gevestigd eene nrmeninrigting voor kinderen van be deelde personen onverschillig van wel ke godsdienst, waarin des morgens, mid dags en avonds, aan ongeveer 150 leer lingen onderwijs wordt gegeven in het lezen, schrijven, rekenen zingen enz. dat daarvan tussen de 4060 der grootsten en meest gevorderden alleen des avonds dit onderwijs genieten en overdag door het breyen van haring netten ten getale van 5 600 1.50 eene som van 7 a 900 gulden verdienen, die geheel aan de ouders wordt uitgedeeld en dat gemelde inrigting in deze stad op den duur heeft beantwoord aan het oorspronkelijk doel om de behoeftigste classe der ingezetenen van der jeugd af aan de noodigste kundigheden aan te leeren en aan gezetten bezigheid te gewennen, waardoor zij gedeeltelijk Een kwart eeuw later waren de ver diensten aanmerkelijk gunstiger door dat de werklonen waren verhoogd doch vooral als gevolg van de betere presta ties der leerlingen. Blijkens het verslag van de haringnettenbreischool over het jaar 1866 werden door 30 a 40 meisjes tussen 10 en 15 jaar niet minder dan 781 netten gebreid, waarvoor zij breilo- nen genoten ten bedrage van 1300.05 Was de hogere arbeidsproductiviteit i de omstandigheid wellicht te danken s dat thans alleen het vrouwelijk element op de haringnettenbreischool was ver tegenwoordigd? De bezoldiging van de breivrouw was er intussen niet ruimer door geworden. De opzichtster, de we duwe C. van Rossen genoot een wedde van 156 's jaars en moest zich der halve met een weekloon van 3 te vreden stellen; haar voorgangster in 1819 ontving nog 4. Toen in de jaren zeventig de uit hen nepgaren gebreide netten werden ver vangen door de lichtere katoenen net ten, welke men machinaal ging ver vaardigen verloor de haringnettenbrei school langzamerhand haar bestaans recht. Wellicht is zij opgeheven in het jaar 1877, tegelijk met de stadsarmen school. Daarmede verdween een typisch Vlaar- dingse instelling, die in de jaren van haar bestaan voor het Vlaardingse vis serijbedrijf stellig van grote betekenis zal zijn geweest. We kunnen echter niet ontkomen aan de indruk, dat de nuttigheid van deze haringnettenbreischool uit economisch oogpunt groter was dan haar sociale verdienste en dit in weerwil van het feit, dat zij als instelling van welda digheid aan ons voorgeslacht zoveel ge noegen mocht verschaffen. Ouennatig gebruik van DTT Daartegen moet ernstig worden gewaarschuwd (Van onze medische medewerker) terie-dodende middelen. Onlangs heb DIAKENEN IN SOORTEN (I) JgROEDER Diaken doet de wijk, gelijk hij zulks al jaren te doen pleegt. Hij is me ester-timmerman en hij heelt een druk beklante zaak, maar één middag van de week wijdt h[j aan zijn diaconale plich ten. Zoals steeds heeft hij daartoe zijn zwarte pak aangetrokken en z'n zwarte hoed opgezet. Ware het Zon- dag geweest, dan had hij een hoge hoed op zijn hoofd geplaatst, maar thans is het Donderdag en dan draagt alleen de predikant een ho ge hoed. Een dominee is nu eenmaal iets aparts, dat is broeder Diaken destijds ernstig ingeprent door ou dere en wijzere collega's, die hem terstond na zijn verkiezing herin nerden om de Herder en Leraar steeds rechts te laten lopen. Overi gens een vrij overbodige raad, want eerstens wist de kersverse Diaken dat reeds en tweedens is hij de eer ste tien jaren zeker nog te jong om een zo eervolle positie in te nemen dat predikanten met hem uit kuie ren gaan! Daarvoor moet men min stens regent van een der talrijke dia» conale colleges geworden zijn. Broeder Diaken is nog geen re gent. Hij is maar doodgewoon wijk- diaken, hetgeen in de tachtiger ja ren waarin deze korte historie speelt betekent, dat hij volsiaat met het brengen van enkele be zoeken aan behoeftigen der ge meente, alsmede dat hij op gezette tijden zijn wijk doorkruist. Hij doet dit statig en zonder haast. Zijn tijd kent nog niet de afgod „Tem po" Hij wandelt rustig zijn half uur lange wandeling van woonhuis naar arbeidsveld en hij wandelt vervolgens door zijn wijk. Een een voudige taak. Geenszins een werk zaamheid om zich op te verhejjen. Al omstraalt hem een zekere luis ter, want de mensen kennen hem. Ze weten dat hij een man van ge wicht is, die heel wat in de melk te brokken heeft. En waar het na jaar wordt en de slechte tijden dus weer voor de deur staan, groet men hem beleefd en onderdanig. Men kan nooit weten: wellicht zal men hem over enkele weken nodig heb ben, als de seizoenwerkloosheid oe- gint en de krappe verdiensent van de zomer snel opgestookt en op gegeten zijn! Broeder Diaken wandelt voort. Hij heeft twee bezoeken In z\jn hoofd: het ene geldt een vergrijp en het andere een verzuim. Als hij aan het eerste denkt, trekt hij diepe rimpels in zijn voorhoofd en zijn gezicht staat op storm. Brengt hij zich het andere in herinnering dan zijn er eveneens diepe rimpeis, maar zijn gelaat weerspiegelt meer een innerlijke onrust. En onderwijl vervolgt hij zijn weg en laat niet na hier en daar en overal vele groeten- vol-eerbetoon vriendelijk te beant woorden. Uit de VOLKSWIJK Broeder Diaken komt aan net eerste adres. Hij valt er letterlijk met de deur in huis, omdat er geen voorportaaltje is én de woning slechts één kamer telt. In die kamer krioelt het van de kinderen en te midden daarvan ligt een vrouw m de bedstee. Ze is weduwe en ze is ziek. Dat is op zichzelf al erg, nviar erger is het nog wel dat ze in ge breke is gebleven om haar kinae ren ter catechisatie te sturen. En het allerergste is dat er nu al twee Zondagen achtereen in de collecte geen penningen van dit gezin wer den aangetroffen. Ondersteunden behoren een tegenprestatie te leve ren voor de luttele stuivers, die hun ten deel vallen. Zij dienen of zelf ter kerke te gaan en in de collecte zakjes de eigenaardige genummerde muntschijven te doen, welke tot dat doel door broeders diakenen wor den verstrekt öf wel dienen ze hun kroost deze taak op te drayen in geval zij zelf door ziekte verhin-' derd zijn. Jn dit onderhavig gezin zijn de ziekte en de verhindering onmiskenbaar maar dat stelt nog niet vrij van de verplichting tot kinderkerkgang. Broeder Diaken zegt deze dingen duidelijk en onomwonden. De zie ke knikt moe. Ja, ze weet dat ze in verzuim gebleven is. Maar ze weet niet hoe ze aan zo'n nalatigheid moet ontkomen, want kijk eens, meneer de dijaken, ik ben ziek en de kin deren hebben geen kleren om adn te trekken.... De kleintjes niet, want zij hebben feitelijk nooit kle ren gehad. En de beide ouderen niet, want ofschoon ze iets verdie nen, is hun loon toch niet toereikend om er iets meer van te kopen dan de hoognodige werkkleding. En een arm mens heeft toch ook zijn schaamtegevoelEen arm mens kan toch niet nakend in de kerk gaan zitten. Meneer de dijaken zal dat toch zelf wel begrijpen? Begrijpt Broeder Diaken het. wer kelijk? Het schijnt van niet. Hij schijnt alleen maar van bindende voorschriften af te weten en hij waarschuwt ernstig dat aan die wet voldaan moet worden. Hij zal nog één keertje geduld oefenen en kijk, hier is de armenpenning voor aanstaande Zondag.Maar als die dan niet bij het tellen te voorschijn komt, oei. dan zwaait er wat en moet alle onderstand ophouden, uar is het enige wal hij te zeggen heejt en hij moet thans verder. Hij heeft nog méér te doen! Broeder Diaken neemt afscheid. Hij gaat de deur uit en zucht. Hij heeft gezegd wat hij zeggen mfllst. En hel zieke vrouwtje zucht óók. Maar glimlachend, want ze houdt een kwartje in d'r hand, daar stie- kum en onofficieel samen met czie penning ingedrukt WIJKPREDIKANT. tr icfctrtctctitcü-ti-fifcivfirti-tctifrtctvk-trtrfi-ültti A Aft ftftftftftftftftftfti ik een brief gekregen van een lezer, met vragen over het gebruik van in secten-dodende middelen oftewel in secticiden. In verband met de verbetering van land- en tuinbouwproducten heeft de vervaardiging van insecten-dodende middelen een grote vlucht genomen. De fabrieken, die deze middelen ma ken, zijn wel op de hoogte van de ver giftige eigenschappen voor het bepaal de insect, dat zij ermee willen doden, maar ik heb mij toch afgevraagd toen onlangs een man met een geel- gekleurde haardos uit een dergelijke fabriek op mijn spreekuur kwam, of er wel voldoende aandacht besteed wordt aan de schadelijke invloed van deze stoffen op de mens. Deze vraagstelling blijft echter al lerminst beperkt tot de fabriek waar deze stoffen gemaakt worden. De fa brikant immers levert deze vergiftige scheikundige stoffen weer af aan an dere ondernemers, die het mengen met een poeder of die er een oplossing of verstuivende vloeistof van maken. Bovendien worden dan soms meer dere producten tot een insecten-do dend middel verwerkt, zodat het moeilijk wordt om de vergiftigings verschijnselen, die zich eventueel kunnen voordoen, uit elkaar te hou- Reeds enkele malen ben ik geraad pleegd door fabrieksarbeiders met eigenaardige verschijnselen, die op hielden als zij het werk in de schei kundige fabriek staakten, maar prompt terugkeerden, zodra zij weer aan het werk waren. Nu zou het eenvoudig zijn als -alle mensen even gevoelig waren. Wij we ten uit ervaring, denkt U maar aan de onderscheiden gevoeligheid ten op zichte van nieotine-vergiftiging, dat dit niet zo is. Ik heb de indruk dat aan incidentele klachten van fabrieksarbeiders niet altijd de juiste waarde gehecht wordt. De schade, die aangericht wordt door een chronische vergiftiging bij weinig gevoelige of ongevoelige personen is aanvankelijk moeilijk te constateren. Tenslotte dienen wij ook de arbeiders, die landerijen, tuinen en boomgaar den bespuiten, in het oog te vatten. Door onvoldoende maatregelen te ne men ten opzichte van zichzelf hebben velen hunner reeds narigheden onder vonden en helaas moet gezegd worden dat gevallen met dodelijke afloop voorgekomen zijn. Het is absoluut noodzakelijk, dat de genen die met deze stoffen omgaan, de nodige voorzorgsmaatregelen in acht nemen. Ik meen, dat er hier aan de instructie nog al eens wat hapert. Ook is het de vraag of het juist is, dat insecten-dodende middelen onbeperkt voor het publiek ter beschikking ge steld worden. Een laatste factor waaraan aan dacht geschonken moet worden is het gebruik van voedingsmiddelen, fruit b.v., die met insecticiden bespoten zijn, voordat zij in de circulatie ge bracht worden. Waarschijnlijk is het nuttigen ervan niet schadelijk. Wij kunnen echter in verschillende omstandigheden de uiteindelijke be nadeling van de gezondheid niet vol doende waarderen voor voortgezet gebruik van schadelijke middelen in een op zichzelf onschadelijke kleine dosis. Ik denk dat mettertijd de over heid deze problemen wel zal moeten aanvatten ter bescherming van de welstand harer onderdanen. Ik wil niet op verschillende insec ten-dodende middelen apart ingaan, alleen wil ik een uitzondering maken voor het DDT, dat tijdens en na de (Voor vervolg pag. 6)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 2