Langs West- en Noordkust van SICILIË
4
ZONDAGSBLAD 3 OCTOBER 1953
steden uit de tijd der phoeniciërs
en zeeëen met 2500 jaar historie
AL varende door de Middellandse
Zee, langs kusten en eilanden,
■wordt men er wel sterk bij bepaald, dat
dit gebied eens de Oude Wereldzee was;
een wereldzee, wel klein vergeleken
met de Oceanen van de Nieuwe Tijd,
maar in wezen in haar zeeverbindingen
en in de strijd om die zeeverbindingen
in niets verschillend van de vraagstuk
ken van deze eeuw.
Wel in heel bijzondere mate gaat de
zeegeschiedenis der Oudheid voor U
open, als men de Noordkust van Afrika
heeft verlaten en het schip, al stomen
de tussen de Aegadische en Liparische
eilanden, langs de West- en Noordkust
van Sicilië op de Straat van Messina
aanhoudt.
In de nacht van 3 op 4 Juli lieten wij
bij Kaap Blanco (waar de Franse mari
nehaven Bizerta vlak bij ligt) de kust
van Afrika achter ons en koersten op
de Westkust van Sicilië aan.
Zodra men aan de morgen het eiland
Sicilië nadert en zich rekenschap geeft
van de historische plaatsen en de zee
waar men overvaart, gaat de geschie-
(Vervolo van pag. I.)
èieRenBescheRminq
op veem&rkten
op de Bossche veemarkt iedere Woens
dag een man, die er tot voor korte
tijd werk van maakte zulk slecht vee
te kopen dat het eigenlijk alleen nog
maar bestemd kon zijn voor de des
tructor. Hij kocht ziek en kreupel
vee, dat hij geraffineerd de markt
wist af te smokkelen. Hij laadde zijn
wagen onmenselijk vol. Geld stinkt
niet. Hij werd onderhanden genomen,
kreeg een verbaal aan zijn broek,
werd weer onderhanden genomen en
is thans... lid van de dierenbescher-
8Hoe bent u zo plotseling ver
anderd? vroeg ik hem.
Ik ben niet sentimenteel, zei hij,
maar die inspecteurs van de dieren
bescherming hebben met al hun pra
ten bereikt dat ik een wezenlijk ver
schil ben gaan zien tussen een beton
nen paal en een koe. Een dier is, nou
ja,... we lijken op mekaar. Snapt u?
Ik had niet het recht ziek vee in een
wagen te persen. Misschien overschat
ik de mens en ben ik door de gelij
kenis een koe gaan overschatten..."
Dat laatste was echter niet waar.
Hij spotte ermee omdat hij misschien
toch nog zijn „bekering" sentimen
teel vond...
SCHILDERS uit Waalwijk is vee-
vervoerder en ik vroeg hem hoe
hij dacht over de dierenbescherming.
Hij lachte een beetje en vroeg of het
vpor de krant was. Ja? Nou, hij vond
die hescherming wel goed. En als
om aan te tonen hoe goed hij die
wel vond voegde hij er aan toe: Ik
zou bijvoorbeeld nooit een koe te veel
in mijn wagen meenemen.
Waarom niet?
Vee moet je goed vervoeren om
dat het... geld is.
Hij lachte en ging weer verder. Maar
veekoper Van Bommel uit Dcurne
vond heel die dierenbescherming op
de veemarkten onzin. Mishandeling?
Da's maar gekheid. D'r wordt
nooit mishandeld.
Hij keek verontwaardigd naar de fo
tograaf toen de lamp blitzte, liep ver
ontwaardigd met zijn ronde buik
weg, draaide zich om:
Dierenbescherming is sentimen
teel geklets.
Met zijn stok tikte hij zijn eigen
woorden op de hobbelige keien af. Dit
is trouwens de mening van bijkans
alle boeren en veehandelaren: dat de
beesten niet worden mishandeld en
dat zij door de verenigingen heus niet
behoeven te worden beschermd.
Het is echter goed dat de vereni
gingen tot bescherming van dieren
rustig doorgaan met hun prachtige
werk. Wat voor de een onzin is, is
voor de ander zinvol. En zonder het
toezicht van de inspecteurs zouden
gemakshalve de biggen weer worden
versleept als vroeger, de koeien in
de wagens worden gepropt, de uiers
dichtgeplakt. Want hoe hard het ook
klinken mag,... veeartsen en dieren
beschermers verwachten niet veel
liefde onder al diegenen, die juist
met het vee moeten omgaan. En in
al zijn eenvoud zei Van der Leegte
het toch maar goed:
Een beest kan niet praten als
je hem zeer doet, maar hij is ge
maakt door de zelfde Hand, die ons
schiep. Dat is iets anders dan sen
timentaliteit."
Dat wordt gelukkig nog door meer
deren gevonden.
denis open. een geschiedenis van ge
weldige strijd, enige eeuwen vóór Chris
tus gestreden tussen het opkomende
Romeinse rijk en Carthago.
Misschien mag ik hier even dieper op
ingaan en, al varende langs eilanden en
steden aan de kust, deze titanenstrijd
der oude volkeren voor U trachten te
doen herleven.
HET was in het midden der derde
eeuw vóór Chr., dat Carthago de
oude nederzetting der Phoeniciërs aan
de Noordkust van Afrika (Golf van
Tunis) stond op het hoogtepunt van
zijn macht. Het beheerste een groot
deel van Noord-Afrika tot de Straat van
Gibraltar, een groot deel van» Sicilië;
heel de Westkust met de Aegadische
eilanden, de Noordkust met uitzondering
van Messana (Messina); voorts de
eilanden Corsica en Sardinië, de Balea
ren en een gedeelte van Spanje.
In het bezit van deze steunpunten be
heerste Carthago geheel het Westelijk
van hun tijd.
Een nieuwe macht is in opkomst:
Rome. Wil Rome echter zijn hogemonie
gevestigd zien, dan zal het eerst de zee
verbindingen der Carthagers moeten
vernietigen: het zal een vloot moeten
bouwen en dat niet alleen, het zal een
zeevarend volk moeten worden en voor
die vloot steunpunten moeten zoeken,
die eerst veroverd moeten worden.
Het eiland Sicilië, vlak bij Italië gele
gen en niet ver van Afrika, verdeelt
de Middellandse Zee practiBch in twee
delen. Wie dit eiland in bezit had, zou
de sleutel tot de zeeverbindingen in be
zit hebben. De oorzaak van de eerste
Punische oorlog, die in 264 v. Cbr. uit
brak, was: Sicilië.
In de morgen van de 4de Juli rijzen
de hoge toppen der Siciliaanse bergen
-
zicht.
We naderen twee eilanden: Marittimo
en Fariguana; een uur later Levanto.
Ze behoren tot de Aegadische groep.
Zij zijn niet zo hoog; Fariguana, het
hoogste eiland, is nog geen 900 voet.
Maar uit zee oprijzend en tussen de
eilanden doorstomend maakt het een
machtige indruk.
De zee is in rust Kleine kustbootjes
onderhouden de onderlinge verbinding;
het is de enige scheepvaart, die wij
ontmoeten. Eeuwen geleden had hier
lussen Romeinen en Carthagers een zee
slag plaats, waarbij de Phoeniciërs de
zee moesten ruimen.
\A7 E stomen verder en naderen de Por-
celli-rots. Aan stuurboord aan de
koet komt een stad in zicht, Trapani, het
oude Drapanum der Carthagers. Het
doet mij wonderlijk aan, deze stad daar
uitgestrekt te zien liggen. Deze zomer
juist veertig jaar geleden was ik daar
geweest. Als ik precies mag zijn lagen
wij daar van 22 tot 30 Mei. Trapani
was toen een kleine stad van enkele
tienduizenden inwoners. Behalve de pro
ducten van het land is het bekend om
zijn zoutexport. Het had een kleine ha
ven. We lagen er met een Zweedse en
een Engelse boot, terwijl tijdens ons
verblijf nog een Italiaanse bark binnen
kwam. Toen was de haven vol.
Aan de overkant van onze ligplaats
zijn de zoutpannen gebouwd, grote be
tonnen of stenen bakken met zeewater
gevuld, waar het zout wordt gewonnen
en in lichters geschept. Deze lichters
brengen hun lading naar de schepen en
in manden wordt het zout in het scheeps
ruim gestort. Het laden duurde lang,
vandaar ons verblijf van acht dagen in
Trapani. Ik verwonder mij te lezen, dat
deze stad thans 80.00 inwoners telt en
voor de export belangrijk is toegeno
men. Dit oude Drapanum was een steun
punt van de Cathagers en de voor haar
liggende Porcelli-rots gaf een natuurlij-
b\oemenschoonlu
ke bescherming voor aanvallen van zee
uit.
Niet ver van Trapani verheft zich de
berg Giuliani, waar bovenop de oude
stad Erice ligt, 1000 m hoog. Dit Erice
omringd als toen de Phoeni
ciërs enige honderden jaren v. Chr. de
stad hadden verlaten. Het is thans een
toeristenoord, vanuit Trapani met een
autobus te bereiken. In de Nieuwste
Winkler Prins, op een kaartje van Si
cilië, staat dit Eryx ten onrechte ten
Zuiden van Trapani getekend. Van zee
uit' is de stad goed te zien, met haar
oude muren rondom.
Het is met dit Ervx (Erice) een
merkwaardige geschiedenis. In de eer
ste Punische oorlog (264—241 v. Chr.),
de strijd tussen Rome en Carthago om
het bezit van Sicilië, had de Phoenische
veldheer Hamilkar Barkas, de vader
van Hannibal, tot opdraent, hei eiland
in bezit te houden. Hij had zijn hoofd
kwartier op de berg Eirkte, de tegen
woordige Monte Pellegrino. vlak bij Pa
lermo. Ik kom hier direct op terug.
IA11J naderen Kaap St. Vito. de ingang
van de Golf van Catellammara, ste
ken deze Golf over, passeren Kaap Gal-
lo en zijn nog juist voor donker bij Pa
lermo. De stad is bezig haar lichten te
ontsteken. De snelle passagiersboot van
Palermo naar Napels loopt voor ons
over en verdwijnt in Noordelijke rich
ting. Visserschepen komen naar buiten
en maken zich klaar voor de tonijnen
vangst.
Het nieuwe stationsgebouw te 's-Herlogenbosch.
Rustig gaat onze reis voort. De vol
gende morgen zijn wii bij Kaap Milazzo,
het oude Mylae uit de tijd der Phoeni
ciërs. De vuurtoren staat op een kleine
landtong, terwijl de stad meer naar
binnen gelegen is. Maar vandaag, de
dag, waarop wij de Straat van Messina
doorvaren, zullen we tegen de avond
bij de kust van Calabrië plotseJing har
de wind krijgen. Voorvallen die ik in
vorige artikelen reeds beschrijven
mocljt.
Nu zijn wij nog aan de Noordkust,
tussen de Liparische eilanden en Sici
lië. De stad Milazzo ligt aan stuurboord.
Ze ligt er zo vredig, de kathedraal in
het midden, hoog boven de huizen uit
stekend. Het verlangen komt op, hier
even te stoppen, een boot uit te zetten
en naar de wal te gaan. We varen na
tuurlijk door.
Hier. bij Mylea, had tussen Romei
nen en Phoeniciërs eens een grote zee
slag plaats. In allerijl hadden de Romei
nen een vloot gebouwd. Er was een
Carthaags schip op hun kusten gestrand
en naar dat model werden schepen ge
maakt.
Als men dit zo leest, is er toch eigen
lijk geen verschil tussen de betekenis
van dit Carthaagse schip, dat de Ro
meinen in handen viel, en de Russische
Mig-straaljager waarop de Amerikanen
een grote som plaatsten om hem in be
zit te krijgen. Nu hadden de Romeinen
het geheim van de Phoenische scheeps
bouw en om nog een voorsprong op hun
vijanden te krijgen liet de Romeinse
admiraal Duilius op zijn schepen enter-
bruggen aanbrengen. Zij enterden daar
mede de vijandelijke vloot en een ge
vecht van man tegen man ontstond. Zo
werd de slag bij Mylae (Milazzo) door
de Romeinen gewonnen. Zoals wij za
gen was de slag bij de Aegadische
eilanden ook voor de Romeinen een
overwinning; terwijl aan de Zuidkust
rilië de slag
het nadeel
verliep.
Zo kwamen de Romeinen aan hun
zeeverbindingen, veroverd op de vij
and. Wie zijn zeeverbindingen moet af
staan we hebben dat gezien in de
tweede wereldoorlog moet ook het
land verliezen.
Nu komen wij nog even terug op de
Phoenicische generaal Hamilkar Barkas.
Door het afsnoeren van de Phoenicische
zeeverbindingen werd hem alle toevoer
onthouden. Hij moest zijn hoofdkwar
tier bij Palermo opgeven en de sterke
vesting Eryx (Erice) viel eveneens in
handen der Romeinen. Toen in 241 v.
Chr. de Carthagers met de Romeinen
vrede sloten, moesten zij heel Sicilië
aan Rome afstaan. De oorlog had 23
jaar geduurd.
De gebeurtenissen hebben thans snel
ler plaats. De Geallieerden in de twee
de wereldoorlog veroverden Sicilië in
38 dagen op de Italianen en Duitsers.
Generaal Eisenhower had ook toen zijn
hoofdkwartier in... het oude Carthago
aan de Golf van Tunis. Is er eigenlijk
wel verschil, ook al liggen hier bijna
vijf en twintig eeuwen tussen?
Dit alles gaat tot u spreken, als men
vaant langs de kusten van Sicilië.
W. E. VAN POPTA.
ZONDAGSBLAD 3 OCTOBER 1953
5
h&RinqnettenBReischooL
te ^Ulaarclincjen^
QP allerlei wijze heeft men in de
negentiende eeuw gepoogd, de mate
riële nood van de behoeftige volksklas
se enigszins te lenigen. Eén van de mid
delen was het verstrekken van koste
loos onderwijs aan kinderen van be
deelde personen op de armenscholen.
Ook Vlaardingen had in de vorige
eeuw een stadsarmenschool en in enige
geschriften over de stedelijke historie
wordt daarvan gewag gemaakt.
In geen enkel geschrift vinden we ech
ter de haringnettenbreischool genoemd,
die eveneens in Vlaardingen heeft be-
Deze haringnettenbreischool, opgericht
in het jnar 1815, was evenals de stads
armenschool een gemeentelijke instel
ling. Als werkplaats diende een boven
gedeelte van het Stadsmagazijn aan de
Westhavenkade, in welk gebouw ook de
armenschool was gevestigd.
Geljjk de naam reeds a.mp.eeft beoog
de deze instelling de leerlingen te oefe
nen in het breien van haringnetten, die
destijds nog met de hand werden ver
vaardigd. Zij maakte een afdeling uit
van de ..armeninrichting", waartoe be
halve de stadsarmenschool ook nog een
derde afdeling behoorde, die zich be
lastte met het verstrekken van gods
dienstonderwijs aan kinderen op Woens
dag- en aan bejaarden op Zondagmid
dag.
In het verslag van het armwezen
over het jaar 1819 wordt gemeld, dat
de leerschool de stadsarmenschool
met veel succes werd gehouden, terwijl
over het algemeen de armeninrichting
„ten vollen aan 't menschlievend oog
merk harer oprichting beantwoord en
der directie veel genoegen verschaft."
Vooral de haringnettenbreischool, die
aan kinderen van bedoelde personen
een uiterst nuttige bezigheid verschaf
te. zal stellig tot het genoegen der
directie van het genoegen der leer
lingen wordt wijselijk niet gerept heb
ben bijgedragen.
De reders verstrekten het benodigde
garen. Voor elk net. dat hun werd af
geleverd, betaalden zij een bedrag van
1.50. Deze werklonen werden door de
oppasser der school, die ook de netten
bezorgde, geïncasseerd en vervolgens
aan de ouders der kinderen uitbetaald,
wier behoeften bij de bedelingen op deze
wijze enigszins werden verminderd.
Gaarne had men, blijkens het verslag,
de zo hoogst nuttige arbeid ook laten
verrichten door de ouders zelf of door
bejaarde bedeelde personen. Daardoor
zouden de stadsfinanciën immers aan
merkelijk worden verlicht. De bekrom
pen localiteit van de haringnettenbrei
school maakte dit evenwel onmogelijk.
Een geschikt lokaal, ruim genoeg om
de bedeelden te kunnen laten werken,
achtte men hoogst wenselijk. Het toe
vertrouwen van de garens aan de ar
men in hun schamele woningen zonder
blijvend toezicht beschouwde men „om
verscheidene redenen als onraadzaam
en te veel gewaagd." Het gevolg was,
dat het loon van duizenden netten nu
buiten de stad werd verdiend.
Omtrent de financiën van de school
vermeldt het verslag, dat de inkom
sten in 1819 uitsluitend werden gevormd
door de stedelijke subsidie ten bedrage
van 495. De uitgaven bestonden uit de
toelage aan de breivrouw, die het on
derwijs gaf 208 het loon van de op
passer 171.60) en verder uit de on
kosten voor kledingstukken (ƒ90.) en
gereedschappen (ƒ25.).
Geheel in overeenstemming met de
geest van de tijd, die de deugd wilde
beloond zien, werden jaarlijks in het
publiek aan de ijverigste leerlingen prij
zen uitgereikt in de vorm van kleding
stukken. Sommigen van de leerlingen
hadden in het jaar 1819 18 netten ge
breid, ,,'t geen zelfs bij daarin geoeffen-
de bejaarde menschen eene ingespan
nen werkzaamheid vordert." In totaal
werden in 1819 door de 40 leerlingen
der haringnettenbreischool 450 netten
afgeleverd, wat neerkwam op een ge
middelde verdienste van 17. per jaar
of ruim 30 cent per week.
Ook in 1841 gingen de gemiddelde
verdiensten nog niet ver boven dit be
drog uit, hetgeen blijkt uit een schrij
ven van B. en W. van Vlaardingen aan
de Gouverneur d.d. 25 September 1841,
waarin zij de vragen van de ministe
riële enquête naar de kinderarbeid be
antwoorden.
Zij schrijven ,,dat sedert een aantal
jaren in deze stad is gevestigd eene
nrmeninrigting voor kinderen van be
deelde personen onverschillig van wel
ke godsdienst, waarin des morgens, mid
dags en avonds, aan ongeveer 150 leer
lingen onderwijs wordt gegeven in het
lezen, schrijven, rekenen zingen enz.
dat daarvan tussen de 4060 der
grootsten en meest gevorderden alleen
des avonds dit onderwijs genieten en
overdag door het breyen van haring
netten ten getale van 5 600 1.50 eene
som van 7 a 900 gulden verdienen, die
geheel aan de ouders wordt uitgedeeld
en dat gemelde inrigting in deze stad
op den duur heeft beantwoord aan het
oorspronkelijk doel om de behoeftigste
classe der ingezetenen van der jeugd
af aan de noodigste kundigheden aan
te leeren en aan gezetten bezigheid
te gewennen, waardoor zij gedeeltelijk
Een kwart eeuw later waren de ver
diensten aanmerkelijk gunstiger door
dat de werklonen waren verhoogd doch
vooral als gevolg van de betere presta
ties der leerlingen. Blijkens het verslag
van de haringnettenbreischool over het
jaar 1866 werden door 30 a 40 meisjes
tussen 10 en 15 jaar niet minder dan
781 netten gebreid, waarvoor zij breilo-
nen genoten ten bedrage van 1300.05
Was de hogere arbeidsproductiviteit
i de omstandigheid
wellicht te danken s
dat thans alleen het vrouwelijk element
op de haringnettenbreischool was ver
tegenwoordigd? De bezoldiging van de
breivrouw was er intussen niet ruimer
door geworden. De opzichtster, de we
duwe C. van Rossen genoot een wedde
van 156 's jaars en moest zich der
halve met een weekloon van 3 te
vreden stellen; haar voorgangster in
1819 ontving nog 4.
Toen in de jaren zeventig de uit hen
nepgaren gebreide netten werden ver
vangen door de lichtere katoenen net
ten, welke men machinaal ging ver
vaardigen verloor de haringnettenbrei
school langzamerhand haar bestaans
recht. Wellicht is zij opgeheven in het
jaar 1877, tegelijk met de stadsarmen
school.
Daarmede verdween een typisch Vlaar-
dingse instelling, die in de jaren van
haar bestaan voor het Vlaardingse vis
serijbedrijf stellig van grote betekenis
zal zijn geweest.
We kunnen echter niet ontkomen aan
de indruk, dat de nuttigheid van deze
haringnettenbreischool uit economisch
oogpunt groter was dan haar sociale
verdienste en dit in weerwil van het
feit, dat zij als instelling van welda
digheid aan ons voorgeslacht zoveel ge
noegen mocht verschaffen.
Ouennatig gebruik van DTT
Daartegen moet ernstig worden gewaarschuwd
(Van onze medische medewerker)
terie-dodende middelen. Onlangs heb
DIAKENEN IN SOORTEN (I)
JgROEDER Diaken doet de wijk,
gelijk hij zulks al jaren te doen
pleegt. Hij is me ester-timmerman en
hij heelt een druk beklante zaak,
maar één middag van de week wijdt
h[j aan zijn diaconale plich
ten. Zoals steeds heeft hij daartoe
zijn zwarte pak aangetrokken en z'n
zwarte hoed opgezet. Ware het Zon-
dag geweest, dan had hij een hoge
hoed op zijn hoofd geplaatst, maar
thans is het Donderdag en dan
draagt alleen de predikant een ho
ge hoed. Een dominee is nu eenmaal
iets aparts, dat is broeder Diaken
destijds ernstig ingeprent door ou
dere en wijzere collega's, die hem
terstond na zijn verkiezing herin
nerden om de Herder en Leraar
steeds rechts te laten lopen. Overi
gens een vrij overbodige raad, want
eerstens wist de kersverse Diaken
dat reeds en tweedens is hij de eer
ste tien jaren zeker nog te jong om
een zo eervolle positie in te nemen
dat predikanten met hem uit kuie
ren gaan! Daarvoor moet men min
stens regent van een der talrijke dia»
conale colleges geworden zijn.
Broeder Diaken is nog geen re
gent. Hij is maar doodgewoon wijk-
diaken, hetgeen in de tachtiger ja
ren waarin deze korte historie
speelt betekent, dat hij volsiaat
met het brengen van enkele be
zoeken aan behoeftigen der ge
meente, alsmede dat hij op gezette
tijden zijn wijk doorkruist. Hij
doet dit statig en zonder haast. Zijn
tijd kent nog niet de afgod „Tem
po" Hij wandelt rustig zijn half
uur lange wandeling van woonhuis
naar arbeidsveld en hij wandelt
vervolgens door zijn wijk. Een een
voudige taak. Geenszins een werk
zaamheid om zich op te verhejjen.
Al omstraalt hem een zekere luis
ter, want de mensen kennen hem.
Ze weten dat hij een man van ge
wicht is, die heel wat in de melk
te brokken heeft. En waar het na
jaar wordt en de slechte tijden dus
weer voor de deur staan, groet men
hem beleefd en onderdanig. Men
kan nooit weten: wellicht zal men
hem over enkele weken nodig heb
ben, als de seizoenwerkloosheid oe-
gint en de krappe verdiensent van
de zomer snel opgestookt en op
gegeten zijn!
Broeder Diaken wandelt voort.
Hij heeft twee bezoeken In z\jn
hoofd: het ene geldt een vergrijp en
het andere een verzuim. Als hij aan
het eerste denkt, trekt hij diepe
rimpels in zijn voorhoofd en zijn
gezicht staat op storm. Brengt hij
zich het andere in herinnering dan
zijn er eveneens diepe rimpeis,
maar zijn gelaat weerspiegelt meer
een innerlijke onrust. En onderwijl
vervolgt hij zijn weg en laat niet na
hier en daar en overal vele groeten-
vol-eerbetoon vriendelijk te beant
woorden.
Uit de
VOLKSWIJK
Broeder Diaken komt aan net
eerste adres. Hij valt er letterlijk
met de deur in huis, omdat er geen
voorportaaltje is én de woning
slechts één kamer telt. In die kamer
krioelt het van de kinderen en te
midden daarvan ligt een vrouw m
de bedstee. Ze is weduwe en ze is
ziek. Dat is op zichzelf al erg, nviar
erger is het nog wel dat ze in ge
breke is gebleven om haar kinae
ren ter catechisatie te sturen. En
het allerergste is dat er nu al twee
Zondagen achtereen in de collecte
geen penningen van dit gezin wer
den aangetroffen. Ondersteunden
behoren een tegenprestatie te leve
ren voor de luttele stuivers, die hun
ten deel vallen. Zij dienen of zelf
ter kerke te gaan en in de collecte
zakjes de eigenaardige genummerde
muntschijven te doen, welke tot dat
doel door broeders diakenen wor
den verstrekt öf wel dienen ze
hun kroost deze taak op te drayen
in geval zij zelf door ziekte verhin-'
derd zijn. Jn dit onderhavig gezin
zijn de ziekte en de verhindering
onmiskenbaar maar dat stelt nog
niet vrij van de verplichting tot
kinderkerkgang.
Broeder Diaken zegt deze dingen
duidelijk en onomwonden. De zie
ke knikt moe. Ja, ze weet dat ze in
verzuim gebleven is. Maar ze weet
niet hoe ze aan zo'n nalatigheid moet
ontkomen, want kijk eens, meneer
de dijaken, ik ben ziek en de kin
deren hebben geen kleren om adn
te trekken.... De kleintjes niet,
want zij hebben feitelijk nooit kle
ren gehad. En de beide ouderen
niet, want ofschoon ze iets verdie
nen, is hun loon toch niet toereikend
om er iets meer van te kopen dan
de hoognodige werkkleding. En een
arm mens heeft toch ook zijn
schaamtegevoelEen arm mens
kan toch niet nakend in de kerk
gaan zitten. Meneer de dijaken
zal dat toch zelf wel begrijpen?
Begrijpt Broeder Diaken het. wer
kelijk? Het schijnt van niet. Hij
schijnt alleen maar van bindende
voorschriften af te weten en hij
waarschuwt ernstig dat aan die wet
voldaan moet worden. Hij zal nog
één keertje geduld oefenen en
kijk, hier is de armenpenning voor
aanstaande Zondag.Maar als die
dan niet bij het tellen te voorschijn
komt, oei. dan zwaait er wat en
moet alle onderstand ophouden, uar
is het enige wal hij te zeggen heejt
en hij moet thans verder. Hij heeft
nog méér te doen!
Broeder Diaken neemt afscheid.
Hij gaat de deur uit en zucht. Hij
heeft gezegd wat hij zeggen mfllst.
En hel zieke vrouwtje zucht óók.
Maar glimlachend, want ze houdt
een kwartje in d'r hand, daar stie-
kum en onofficieel samen met czie
penning ingedrukt
WIJKPREDIKANT.
tr icfctrtctctitcü-ti-fifcivfirti-tctifrtctvk-trtrfi-ültti A Aft ftftftftftftftftftfti
ik een brief gekregen van een lezer,
met vragen over het gebruik van in
secten-dodende middelen oftewel in
secticiden.
In verband met de verbetering van
land- en tuinbouwproducten heeft de
vervaardiging van insecten-dodende
middelen een grote vlucht genomen.
De fabrieken, die deze middelen ma
ken, zijn wel op de hoogte van de ver
giftige eigenschappen voor het bepaal
de insect, dat zij ermee willen doden,
maar ik heb mij toch afgevraagd
toen onlangs een man met een geel-
gekleurde haardos uit een dergelijke
fabriek op mijn spreekuur kwam, of
er wel voldoende aandacht besteed
wordt aan de schadelijke invloed van
deze stoffen op de mens.
Deze vraagstelling blijft echter al
lerminst beperkt tot de fabriek waar
deze stoffen gemaakt worden. De fa
brikant immers levert deze vergiftige
scheikundige stoffen weer af aan an
dere ondernemers, die het mengen
met een poeder of die er een oplossing
of verstuivende vloeistof van maken.
Bovendien worden dan soms meer
dere producten tot een insecten-do
dend middel verwerkt, zodat het
moeilijk wordt om de vergiftigings
verschijnselen, die zich eventueel
kunnen voordoen, uit elkaar te hou-
Reeds enkele malen ben ik geraad
pleegd door fabrieksarbeiders met
eigenaardige verschijnselen, die op
hielden als zij het werk in de schei
kundige fabriek staakten, maar
prompt terugkeerden, zodra zij weer
aan het werk waren.
Nu zou het eenvoudig zijn als -alle
mensen even gevoelig waren. Wij we
ten uit ervaring, denkt U maar aan
de onderscheiden gevoeligheid ten op
zichte van nieotine-vergiftiging, dat
dit niet zo is.
Ik heb de indruk dat aan incidentele
klachten van fabrieksarbeiders niet
altijd de juiste waarde gehecht wordt.
De schade, die aangericht wordt door
een chronische vergiftiging bij weinig
gevoelige of ongevoelige personen is
aanvankelijk moeilijk te constateren.
Tenslotte dienen wij ook de arbeiders,
die landerijen, tuinen en boomgaar
den bespuiten, in het oog te vatten.
Door onvoldoende maatregelen te ne
men ten opzichte van zichzelf hebben
velen hunner reeds narigheden onder
vonden en helaas moet gezegd worden
dat gevallen met dodelijke afloop
voorgekomen zijn.
Het is absoluut noodzakelijk, dat de
genen die met deze stoffen omgaan,
de nodige voorzorgsmaatregelen in
acht nemen. Ik meen, dat er hier aan
de instructie nog al eens wat hapert.
Ook is het de vraag of het juist is, dat
insecten-dodende middelen onbeperkt
voor het publiek ter beschikking ge
steld worden.
Een laatste factor waaraan aan
dacht geschonken moet worden is het
gebruik van voedingsmiddelen, fruit
b.v., die met insecticiden bespoten
zijn, voordat zij in de circulatie ge
bracht worden. Waarschijnlijk is het
nuttigen ervan niet schadelijk.
Wij kunnen echter in verschillende
omstandigheden de uiteindelijke be
nadeling van de gezondheid niet vol
doende waarderen voor voortgezet
gebruik van schadelijke middelen in
een op zichzelf onschadelijke kleine
dosis. Ik denk dat mettertijd de over
heid deze problemen wel zal moeten
aanvatten ter bescherming van de
welstand harer onderdanen.
Ik wil niet op verschillende insec
ten-dodende middelen apart ingaan,
alleen wil ik een uitzondering maken
voor het DDT, dat tijdens en na de
(Voor vervolg pag. 6)