TERUGBLIK OP DE ZOMER
Een merkwaardig lichtverschijnsel
MEVROUW ZWEEDSERDAM
1—1 6»QS3! E^S^&SS^Sïie
Bij de poort van SAMARIA
In Omri s Jagen werd deze stad onneembaar geacht
Poortcomplex roept vele Bijbelse taferelen in herinnering op
Reconstructie van de Oostpoort van Samaria;
hoe men zich dit poortgebouw voorstelt naar de
gegevens der opgravingen.
(Uit het tijdschrift Kedem, dot
verschijnt in Jeruzalem).
DE stad Samaria wordt in de Bijbel
genoemd het hoofd van Efraïm
(Jesaja 7 9), de trotse kroon van
Efraïm (Jesaja 28 1).
De hoofdstad had een bijzonder
sterke ligging op de berg van Semer,
die door Omri was gekocht 1 Kon.
16: 24). Uit die keuze blijkt zijn mi
litair genie. De Nederlandse officier
C. W. M. van der Velde, die een be
langrijk boek over Palestina gal,
schreef indertijd: „In Omri's dagen,
toen het geschut nog niet was uitge
vonden, moet de ligging van Semers
heuvel, aan de oostzijde van de berg
kom, groot en wijd van omtrek, den
koning hebben toegelachen om de
sterke verdediging, die zijn hoofdstad
er beloofde te bezitten". Ook de Engel
se majoor Condor getuigde als vak
man, dat Samaria voor de uitvinding
van het buskruit onneembaar was.
Daar voelde de koning met zijn vol
gelingen zich veilig. Tegen deze valse
gerustheid profeteert Amos: „Wee die
zich veilig voelen op de berg van Sa
maria". Dat wee is schrikkelijk ver
vuld; „Ik zal Samaria maken tot een
puinhoop; Ik zal zijn stenen in het dal
nederstorten en zijn fundamenten
blootleggen" Micha 1: 6) is een
voorzegging, die bewaarheid werd.
Opgravingen hebben aangetoond,
welk een indrukwekkende stad Sama
ria geweest is. Reeds de muren en
poorten tonen dit duidelijk. Interes
sant was vooral een grootse toren uit
de Israëlietische tijd. De muren
daarvan zijn bijna twee meters dik
en de zware, goed gehouwen gladde
steenblokken sluiten vast op elkaar.
Dit stuk vestingwerk is zó mooi be
waard en zó indrukwekkend, dat het
als een monument uit de oudheid be
waard zal blijven.
Wat ons in die toren opvalt, is de
bouwwijze. Want de manier, waarop
de steenblokken van de muur zijn ge
stapeld en de vorm van die stenen
is belangwekkend. Het is een bouw
wijze, die zich tijdens koning Salo
mo ontwikkelt; die is ook kenmerkend
voor Megiddo (1 Kon. 9: 15). Typisch
voor deze bouwwijze is de stapellig
ging van grote, zware, rechthoekige
stenen, die aan de voorzijde glad
zijn; de zware stenen sluiten precies
aan elkaar als „drie rijen gehouwen
stenen".
Dit herinnert aan Saloir.o's paleis:
dit alles was van kostbare stenen in
de afmeting van gehouwen steen, die
zowel aan de binnenzijde als aan de
buitenzijde met de zaag bezaagd wa
ren.... De grote voorhof nu had rond
om een muur van drie rijen gehou
wen stenen (1 Kon. 7: 9 en 12). Deze
muurbouw komt met Salomo's tijd en
is ook kenmerkend voor Samaria
men spreekt van de Salomonische
muurbouw.
De stadsmuur van Samaria had ook
een machtig poortcomplex, zoals men
dit ook heeft aangetroffen bij de mu
ren van Megiddo. Samaria was om
geven door een zware sterke muur
als beschutting tegen een vijand, ter
beveiliging tegen vreemde machten.
De sterke muur maakte een imposan
te indruk.
In de muur gaf de poort toegang
tot de stad. Op zichzelf was de poort
het zwakke punt in de vesting. Daar
om moest deze versterkt worden om
een vijandige aanval af te slaan. De
opgravingen, door de Amerikanen in
Samaria verricht, hebben op een ver
rassende wijze aangetoond, hoe bui
tengewoon sterk de constructie was
van het poortgebouw. En hoe vernuf
tig men het poortgebouw tot een
fortificatie maakte.
De stadspoort is dubbel: er is een
binnen- en een buitenpoort. Men kan
dus vertoeven tussen de beide poor-
ZJndiócke label
Een boer zag op een morgen de voet
stappen van het een of ander viervoe
tig dier in zijn veld staan, en zei tot
een vos: „Reintje. er is gisteren een
beest met vier poten op mijn akker
geweest, kunt gij ook zeggen, welk dier
dat is geweest?" ,,'t Spijt mij zeer
maar ik kan het u niet zeggen", ant
woordde de vos: „doch ik weet wel
iemand, die het u zeggen kan!" „Wie
dan?" zei de boer. „Er is een vis in
de zee. die twee vinnen heeft, als gij
het die vraagt, dan zal hij het u wel
kunnen zeggen." „Wat een mal ant
woord", hernam de boer. „Waar
om". was het wederwoord, „is het mal
ler dan uw vraag?" en hij ging het
bos m.
Bedenk u tweemalen voordat gij een
slimme vos ondervraagt.
ten. Zo leest men ook van koning Da
vid, dat hij zat tussen de beide poor
ten. (2 Sam. 18: 24), tussen de beide
poortingangen (vertaling Joh. de
Groot). De dubbele poort is aan weers
zijden versterkt door fortificaties:
die moest de vijand eerst veroveren,
als hij de poort wilde bestormen; en
natuurlijk waren deze torens zeer ge
schikt ter verdediging.
Vóór de poort was een plein, om
ringd door een zware muur met tin
nen. Zo di'ukte het poortcomplex van
Samaria de gedachte uit van stede
lijke welvaart, van een goed bestuur,
van rechtszekerheid, van veiligheid
tegenover de vijandelijke aanvai.
Het machtige poortcomplex, naar de
reconstructie van de Jeruzalemmer
professor Sukenik volgens de Ameri
kaanse opgravingen, toont ons de ho
ge cultuur van Samaria in de tijd van
het huis van Omri, in de dagen van
Achab.
Dit poortcomplex met het voorlig
gende plein door een muur omgeven,
roept de herinnering aan Bijbelse
taferelen voor de geest.
Toen de stad belegerd werd door
Benhadad, de koning van Aram,
ging de koning over de muur voorbij
(2 Kon. 6: 26) en in arren moede, liet
hij den profeet Elisa komen, die voor
spelde: morgen omtrent deze tijd zal
een maat fijn meel een sikkel kosten,
en twee maten gerst een sikkel bij de
poort van Samaria 2 Kon. 7: 1).
In die nacht waren vier melaatse
mannen buiten voor de poort (2 Kon.
7: 3). Zij zagen tot hun verrassing,
dat de Arameeërs gevlucht waren en
dat de vijanden een rijke buit achter
gelaten hadden. Daarop kwamen zij
en riepen de poortwacht van de stad
aan en meldden hun: Wij kwamen bij
de legerplaats der Arameeërs, en zie,
daar was niemand, zelfs geen mense
lijk geluid; maar de paarden waren
vastgebonden en de ezels vastgebon
den; en de tenten stonden als te vo
ren. De poortwachters riepen en meld
den het binnen in het koninklijk pa
leis (2 Kon. 7: 10, 11). Hier is ook de
ongelovige hoofdman door het oordeel
getroffen: het volk vertrad hem in
de poort, dat hij stierf (2 Kon. 7: 20)
In de poort van Samaria is ook ko
ninklijke glans en heerlijkheid ten
toon gesteld. Dat was, toen Achab en
Josafat hier zaten in al de pracht
van hun koningsheerlijkheid voor Sa
maria's poort. Hun troonzetels waren
toen hierheen gebracht en de glans
van het koningschap ontvouwde zich
onder de stralende hemel, opdat het
voor ieder duidelijk zou zijn, dat een
beslissend moment in Israëls geschie
denis was aangebroken.
Wij lezen in de Statenvertaling: De
koning van Israël nu, en Josafat, de
koning van Juda, zaten elk op zijn
troon, bekleed met hunne klederen,
op het plein, aan de deur der poort
van Samaria, en al de profeten pro
feteerden in hun tegenwoordigheid
(1 Kon. 22: 10) De vertaling van het
Bijbelgenootschap heeft hier: Nu za
ten de koning van Israël en Josafat,
de,koning van Juda, ieder op zijn
troon, gekleed in staatsiegewaad, op
een dorsvloer aan den ingang van de
poort van Samaria,
terwijl al de pro
feten vóór hen pro
feteerden.
Men ziet het ver
schil: de Statenver
taling spreekt van
een plein bij de
poort, het Bijbelge
nootschap van een
dorsvloer. Nu be
tekent het He
breeuwse woord, dal
hier gebruikt wordt
(goren) dorsvloer.
Maar het bekende
woordenboek van
Gesenius schrijft,
dat de betekenis
van dit woord in
1 Koningen 22 10
en 2 Kronieken 18
9 onzeker is.
In verband met hetgeen bij de op
graving gevonden is, waag ik het,
hier te denken aan het plein bij de
poort, tussen de muren van het com
plex. En hier heeft koning Josafat de
woorden gesproken: Vraag toch eerst
het woord des Heren (2 Kronieken
18:4). En hier heeft Micha zich be
toond een dienstknecht te zijn van den
God der waarheid, toen hij het oordeel
profeteerde over Israël op de bergen
verstrooid, als schapen die geen her
der hebben. (2 Kron. 18 16)
Want Achab is op diezelfde dag om
gekomen en hij stierf des avonds.
Het bloed uit zijn wond vloeide in de
(Van onze weerkundige medewerker)
\A70ENSDAGM0RGEN 23 September,
's morgens om zeven minuten over
negen passeerde de zon het z g. herfst
punt van de ecliptica en dat betekent
voor ons dat dan de herfst is begonnen.
Ook houdt dit in dat de zomer van
1953 achter ons ligt. Een zomer, waar
aan de meesten van ons geen prettige
herinnering zullen hebben, als gevolg
van het dikwijls vcgenachtige en koele
Met enkele cijfers zullen wij aantonen
dat de afgelopen zomer inderdaad geen
fraaie zomer is geweest, maar ook dat
wij ^veel „slechtere" zomers hebben ge-
In de maanden Juni, Juli en Augustus
(over welke maanden de zomer meteo
rologisch wordt berekend) werden in De
Bilt 15 tegen normaal 18 zomerse dagen
waargenomen, dagen met een maximum
temperatuur boven de 25 gr. C. Het aan
tal warme dagen is dus kleiner dan nor
maal geweest.
Nu zijn wij de laatste jaren niet ver
wend met warme zomers, want in 1952
bedroeg het aantal zomerse dagen in
deze drie maanden te De Bilt 13 en in
1951 slechts 9; in de zomer van 1950
daarentegen 21.
Het bleef vooral overdag gemiddeld te
wagenbak. De wagenmenner bracht
het voertuig door de poort in de stad,
en daar ging hij rechtsaf, naar een
bassin, dat men bij de opgravingen
vond bij de Noordmuur. „Toen men
den wagen bij den vijver van Sama
ria afspoelde, lekten de honden zijn
bloed, terwijl de hoeren zich wiesen,
naar het woord des Heren, dat Hij
gesproken had. (1 Kon. 22: 38)
Zo herinneren wij ons bij de poort
van Samaria, dat Gods oordeel gaat
over hen, die Hem verlaten, maar
ook dat Hij in goedertierenheid op
wondere wijze redding kan brengen.
DR. A. VAN DEURSEN.
koel en 's nachts vrij zacht. Dit had tot
gevolg dat de gemiddelde etmaaltempe-
ratuur van deze zomer in De Bilt 16.2
gr. C. bedroeg hetgeen juist normaal
De warmste periode was de tweede
helft van Augustus, toen op de 12de van
die maand in De Bilt de hoogste tempe
ratuur werd gemeten, n.l. 30.9 gr. C.
Het aantal uren zonneschijn bleef voor
al in Juni belangrijk beneden normaal
en in Augustus boven normaal. Totaal
werden in De Bilt 614 uren zonneschijn
geregistreerd tegen normaal 610 uren. Op
5 tegen normaal 6 dagen scheen de zon
niet.
Regen is er overvloedig gevallen. In
De Bilt totaal 311 mm tegen normaal
222 mm. Op enkele plaatsen was het de
natste zomer sedert 1931; in Leeuwarden
zelfs de natste zomer sedert 1894.
Ook in het Westen viel de afgelopen
zomer naar de natte kant uit.
Wij kunnen, gezien bovenvermelde cij
fers, het met een ieder eens zijn, dat
de zomer van 1953 geen warme zomer
is geweest, maar dat er te veel regen
is gevallen en dat er een tekort van
zomerse dagen valt op te merken. Hier
mede is het de derde opeenvolgende zo
mer geworden, die vooral de vacantie-
gangers heeft teleurgesteld.
DE herfst laat ons in de natuur dik
wijls meer mooie en kleurrijke zij
den zien dan de zomer. Vooral een droge
en zonnige herfst, waarbij 's avonds de
nevels over het polderland strijken, kan
ons van veel natuurschoon laten genie-
Verleden jaar hebben wij dit gemist.
Alle drie herfstmaanden waren belang
rijk kouder dan normaal en, zoals U
zich misschien nog kan herinneren, had
den wij sedert 1805 niet zo'n koude herfst
gehad.
Woensdag begon de kalenderherfs»
maar het kan in deze tijd overdag dik
wijls nog zomers zijn. De zon staat nog
ruim zes uren boven de horizon en dit
is nog voldoende om middagtemperatu-
ren van boven de 20 graden, soms nog
van boven de 25 gr. C. te brengen.
Om enkele voorbeelden te noemen. Op
10 October 1921 werd in De Bilt nog een
temperatuur van 26.6 gr. C. gemeten en
op 27 October 1937 nog van 21.7 gr. C.
Het is dus niet zo, dat er na Woensdag
j.l. geen mooie of warme dagen meer
mogen verwacht worden.
Een omslag van het weer na een perio
de van rust en zonneschijn, betekent veel
al dat de depressies aan het woord ko
men, die op hun beurt weer zorgen dat
de laatste bladeren van de bomen komen.
Na 1945 hebben wij veel „te warme"
en prachtige herfstseizoenen gehad, al
viel er te veel regen.
Voorspellen kunnen wij niets, maar
laten wij het dit keer eens op een droge
en vrij gunstige herfst houden. Begin
December zullen de weercijfers aanto
nen of onze voorgevoelens juist zijn ge-
en een kijkje in de Herfst
ZIJ DIE DE ZEE BEVAREN
Vermeende fata morgana en het opdoemen van een abnormale kim
HET was in de avond van de derde
Juli, deze zomer. De zon was onder
gegaan, maar de zee schemerde nog.
De rose tinten aan de hemel, overge
gaan in helgroen en violette kleuren, wa
ren weggetrokken en hadden plaats ge
maakt voor een schitterende sterren
pracht; een pracht zoals misschien op
een winteravond bij strenge vorst in ons
land te zien is, waarbij practisch geen
plekje aan het firmament onbezet blijft.
Er was geen maan. Er was wat Wes
telijke wind met flauwe koelte, terwijl
de zee kleine golven vertoonde, hier en
daar met glasachtig schuim bedekt. Met
tien mijls vaart stoomden we langs de
Noord-Afrikaanse kust. We zouden de
ze avond het z.g. Galita-kanaal invaren
en konden elk ogenblik de vuren van
Galita-eiland (links) en dat van Kaap
Serrat aan de vaste wal in zicht krijgen.
Op deze schone avond, zo schoon
(mooi is hier het woord niet), dat je
het wel vèst wil houden, kreeg ik een
gesprek. „Dit is niet zo maar gekomen,
mijnheer; dit is gemaakt", terwijl hij
naar boven naar de sterren wees. „dit
kan niet zo maar gekomen zijn". Ik
bleef luisteren.
,,U zegt, dat God dit doet en in stand
houdt. Hoe men Hem noemt is een twee
de. maar deze sterrenpracht is ge
maakt." Ik ging hier voorzichtig op in
en was blij eindelijk eens een gesprek
te krijgen, waarbij God werd erkend, al
waren wij het dan niet eens over het
wezen Gods
„U gelooft", zo vervolgde deze man.
„dat Uw particuliere leven en dat van
alle mensen door God wordt geleid. Ik
geloof dat niet; ik geloof wel, dat er een
almachtig bovenmenselijk wezen is, een
soort Schepper; maar dat deze Almacht
mijn eigen kleine leven en heel mijn be
staan stuurt en leidt, geloof ik niet. Hij
trekt grote lijnen en in die grote lijnen
gaat je leven mee."
Ik kon hem niet overtuigen, dat er
een Verlosser gekomen is; Christus, aan
Wie ik heb te danken, dat mijn kleine
leven in al zijn vertakkingen door God
wordt vastgehouden en bestierd.
Toch was dit een mooi gesprek ge
weest. We liepen naar voren.
verschijnsel. In het West-Noordwesten
vertoonde zich boven de horizon een
brede lange lichtstrook, die als het wa
re op de zee rustte. Over mijlen afstand
strekte deze strook zich uit en gaf de
indruk van een uitstraling ener grote
lichtstad, zoals men op een open weg
op grote afstand lichtschijnsels kan zien
hangen die de aanwezigheid van een uit
gestrekt woongebied verraden.
Maar een stad kon het niet zijn; dat
i. Wat was het dan?
Op de brug had men het ook gezien
en zoals het bij dat soort verschijn
selen gaat allerlei veronderstellingen
werden geopperd.
De een dacht aan verlichte netten van
visserslui. Het is merkwaardig, we had
den de vorige avond na het passeren
De moderne, Westers aandoende havenstad Algiers met prachtige boulevards.
van Algiers gezien, hoe vissersschepen
hun netten in zee zetten. Op bepaalde
afstanden zijn aan het net electrische
lampen verbonden, verdeeld over enige
honderden meters. Op korte afstand ge
ven die dansende lampen op een bewe
gelijke zee een sprookjesachtig schouw
spel. Maar hiervan kon dat lichtver
schijnsel aan de Westnoordwestelijke ho
rizon niet komen, ook al zouden ver
scheidene vissersscheepjes hun bedrijf
uitoefenen.
Zelf heb ik even gedacht aan de zon,
die op vele mijlen afstand ondergaat
het was 9 u 15 toen we het voor het
eerst zagen en haar licht tegen de
lucht weerkaatst. Dit werd ook niet mo
gelijk geacht.
De stuurman van de wacht, die ook in
de Indische Oceaan had gevaren, dacht
aan een verschijnsel van de Melkzee.
Nu heb ik van de Melkzee in de Middel
landse zee nooit gelezen; rapporten over
door allerlei atmospherische invloeden
en gaat in de tropen gepaard met
wat men noemt een koraallucht.
Ik ga hier nu niet verder op in. Alleen
het lichtverschijnsel in de Middellandse
Zee op de avond van de derde Juli j.l.
lijkt mij geen Melkzee geweest te zijn.
Mogelijk zou het de weerschijn van de
Melkzee op de lucht geweest kunnen
zijn, een verlichting die ontstaat nadat
de zee haar oorspronkelijke tint heeft
herkregen. Maar ook dat acht ik nog
twijfelachtig. Ik heb hiervoor geen
nauwkeurige verklaring.
DIE nacht waren wij van Kaap Blanco
aan de Afrikaanse kust naar Sicilië
gestoomd. De volgende morgen zes uur
de brug. We waren juist de
ERr bestaan ambten èn ambten.
Eerstens de officiële, kerk-
ordelijk vastgelegd, bijbels gefun
deerd. Een kind kan die opnoe
men: diaken, ouderling, predikant.
Wettig verkozen en plechtig beves
tigd. En ik zal de laatste zijn om ae
waarde dezer ambten in twijfel ie
trekken. Eer breng ik een dankbaar
saluut aan alle mannen, die bereid
zijn om een brokje rust in hun leven
óp te geven terwille van al te hef
tige of al te lakse, al te bazige of al
te bezige gemeenteleden. Maar laten
we ons anderzijds wachten voor
overdrijving alsof enkel en uitslui
tend in de ambten de kracht der
kerk zou bestaan. Er is ook nog al
tijd het algemeen priesterschap der
gelovigen. Ook zonder verkiezingen
en lange formulieren kan men
ambtsdrager zijn!
Ik weet het: dit is een waarheid
als een koe. Algemeen bekend en
algemeen toegegeven. Maar dat be
tekent nog niet dat we ons een
stemmig verheugen in de prat-
tische toepassing van deze theore
tische waarheid. Was dat maar zo!
Nu moet ik terstond oppassen
om niet onredelijk te worden. Zo
als de bewoner van de volkswijk
vaak een onjuist oordeel velt over
zijn medemensen in villapark en
winkelbuurt, zo dreigt ook de pre
dikant de mede-gelovigen buiten
zijn arbeidsterrein louter en alleen
af te meten naar hun activiteiten
ten gunste van zijn werk. En dat
werk is per slot van rekening maar
een fractie van het hele kerke-
werk. Naast de nood in de wereld
wan het onderproletariaat, staat ere
nood van blinden, doven, zwakzin
nigen, verlamden, ach van zo heel
velen, die in het ziekenhuis dezer
wereld liggen te wachten op waar
achtig mede-lijden. En nevens die
ellende bestaat er zoveel verdriet
bij heel nette mensen. En begint de
taak van het priesterschap niet al
tijd in eigen huis: aan kind en
ouder, aan behuwd kind en schoon
ouder? Daarom: ik móg geen alge
meenheden debiteren over gemis
aan barmhartigheid. Zelfs niet ais
ik soms lange zomermaanden moet
wachten op een herlevende meae-
deelzaamheid van de lezers aezer
rubriek
Maar dan opeens neemt dit amot
der gelovigen weer verrassend
onder ons gestalte dan, en Mevrouw
Zweedserdam ontvangt thans de
gepaste hulde mijnerzijds omdat ze
erin geslaagd is om het priester
schap een nieuwe vorm te geven.
Zij heet natuurlijk alweer geen
Mevrouw Zweedserdam. Zij draagt
in de wijk een andere naam: ae
naam van een onzer Hollandse sre-
dekes. En ook die naam Is oen
pseudoniem, dat door ons in 't diep
ste geheim wordt bewaard.
Uit de
VOLKSWIJK
Op een heel goede dag is zij zich
schriftelijk komen melden. Ze
heeft me doen weten dat ze op ae
hoogte was van veel ellende binnen
onze wijkgrenzen en dat ze twilde
helpen om die nood enigermate te
verzachten. Niet op de wel zeer
vruchtbare, doch in wezen noa al
tijd wat onpersoonlijke en te ge
makkelijke wijze van een bedrag
ineens al kan ik niet ontkennen
dat we ook daarom chronisch zitten
te zuchten. Neen, zij vroeg enkel
maar wat adressen van bejaarden,
of patiënten, of eenzamen om hun
op hun verjaardag een klein ge
schenkje te doen toekomen. Zo'n
stuk of acht a tien per maand. En
sindsdien zijn er wonderen gebeurd.
Ik zeg: wonderen, en ik méén dat
woord. Of dacht u dat het geen
wonder is als een volkomen ver
eenzaamd mens, plotseling op zijn
of haar verjaardag een pakje
krijgt? U moet zich dat eens goed
indenken. Een verjaardag doet als
vanzelf het verleden herleven. Het
roept herinneringen wakker aan de
dagen van ouds, toen men nog kind
was of toen men nog omringd was
door vrienden, familieleden, kennis
sen. Toen Jan schreef en Marie een
bloemetje stuurde. Toen Klaartje
aankwam en Piet een visite afstak.
En men zucht eens, want die Jan
nen en Klaartjes en al die andere
mensen zijn uit ons leven ver
dwenen. Oud worden dat is als
een boom in een bos staan en mer
ken dat telkens rondom andere
stammen worden gekapt. Oud wor
den dat is vaak vergeten wor
den. Welk een wonder als dan, ter
wijl men zich voorbereidt op een
dag van weemoedig herdenken,
plotseling het belletje gaat en er
iemand binnenstapt met een ge
schenk! Misschien de postbode. Mis
schien een vriendelijk bezorger.
Misschien Mevrouw Zweedserdam
zelf. Dat is nog iets anders als de
schriftelijke gelukwens van de wijk-
kerkeraad, toant ach, hoe kan de
predikant de omstreeks tien jarigen
per dag zelf opzoeken. Dat is regel
recht een wonder. Een teken dat
God aan ons denkt en een teken dat
er een levende gemeente is, die dat
andere ambt verstaat!
En uit wonderen komen altijd
nieuwe wonderen voort. Want sinds
Mevrouw Zweedserdam haar werk
begpn, is er in menig geval wrok
kig wantrouwen overwonnen. En
elke week weer komen er briefjes
bij me binnen. Heel stuntelige
briefjes soms. Om te bedanken. Om
zich eens uit te spreken. Om te vra
gen om méér contact. Om de ware
naam te weten van die geheim
zinnige Mevrouw Zweedserdam.
Maar dat laatste vertellen we niet.
We wilden enkel maar dat er in elk
dorpje en stadja zo'n Mevrouw
woonde!
WIJKPREDIKANT
dit merkwaardige lichtverschijnsel, van
schepen, die in de buurt van het eiland
Socotra (bij de Golf van Aden) in de
Indische Oceaan voeren, zijn vele.
Het kan gebeuren, dat een schip va
rende in tropisch gebied bij avond plot
seling in een onafzienbare witte zee
vaart, die zoals een van de gezag
voerders het uitdrukt de indruk maakt
van een zich tot de horizon uitstrekkend
ijsveld, met daarboven een totaal onbe
wolkte hemel. Deze Melkzee ontstaat
steeds hoger boven de kim (horizon),
toen zich in het Zuidoosten een verschijn
sel voordeed, dat de aandacht van de
wachthebbende stuurman trok en waar
op hij mij attent maakte.
Nu was het enigszins moeilijk dit ver
schijnsel nader op te nemen, omdat de
zon daar stond. Als je je vuist maakt
tot een kijker en een klein kiertje open
laat, kun je in de zon zien. De zonnestra
len die het oog verblinden zijn dan ge
neutraliseerd.
De stand van de zon kwam echter
spoedig op die hoogte, dat wij de ver
rekijker konden gebruiken. Het was als
of er een eiland lag, waarop een vuur
toren en een seinmast. Schijnbaar onbe
weeglijk lag het daar: vlak land. Soms
verdween het weer om even later,
schijnbaar op dezelfde plaats, i
op '1 J
grote zeeroute Gibraltar - Malta
gestoken en enkele schepen met kruisen
de koersen gepasseerd. De zon kwam
luchtspiegeling, die door de atmos
pherische werking een eiland met toren
en seinmast op zee toverde?
Ruim zeven minuten werden wij in het
onzekere gelaten, toen uit de dauw een
zeer groot schip te voorschijn kwam,
dat in Westelijke richting stoomde. Uit
een nader onderzoek is mij gebleken,
dat deze vermeende fata morgana het
zeer merkwaardig gebouwde Britse s.s.
„Oronsay", 27632 BRT, is geweest, ko
mende van het verre Oosten. Schoor-
mast zijn vlak bij elkaar ge-
bij heiige lucht, was hét zelfs
ervaren mensen als een eiland, waa
bij de schoorsteen een toren gelijkt.
V OOR nog ee
pherische
dacht. We waren op de thuisreis en juist
de Straat van Gibraltar gepasseerd.
(Op deze zeeëngte hoop ik in een af
zonderlijk artikel terug te komen). Kaap
Tarifa aan de Europese kant lag ach
ter ons, de mist was opgetrokken en we
stoomden nog in Westelijke richting. Om
ons heen allemaal schepen, ieder met
hun eigen bestemming. Vóór ons uit
voer een Amerikaanse boot op vrij gro
te afstand.
Plotseling was het, alsof zich midden
in zee een kanaal vormde; een smalle
strook donker water, scherp van zijn
omgeving onderscheiden, tekende zich af
en in dat gearceerde smalle vaarwater
bewoog dit schip zich voort. Het uitein
de van dit „kanaal" verliep in een grij
ze heuvel, waar het bedoelde schip recht
op aan stuurde. Van onze brug af volg
den wij met de kijker nauwkeurig zijn
heuvel bereikt,
abnormale vormen aan. Het werd een
gedrocht, zeer hoog en smal, daarbij
was het, of de romp werd opgetild en
boven de horizon voer. Later verdween
het schip achter de kim.
Dit verschijnsel, dat overal ter zee,
onder bepaalde atmospherische omstan
digheden, te zien is en ook wel op het
IJsselmeer voorkomt, wordt kimverhef-
fing genoemd. Het is het opdoemen van
een abnormale horizon, waardoor de to
rens aan de kust en de schepen op zee
ook een abnormale verschijning aanne
men. zelfs zó, dat boven de romp een
beeld van het schip opduikt, in onder
steboven toestand.
Hoewel hierover veel literatuur be
staat, zal elk geval door de zeeman met
grote aandacht worden gevolgd. Zo was
het althans bij ons aan boord.
Spoedig keerde de zee weer in haar
oude verschijning terug. We voeren over
Golf van Cadix; aan stuurboord ver-
Ziich de ho8e vuurtoren van Kaap
Trafalgar.
W. E. VAN POPTA
De eenzame berg
Daar, waa'. dg aarde bijna tegen de
hemel stoot, daar leefden de goden.
Daar strekten zich, als een reusach
tige muur, de bergen Illimani, Illampu
en Aconcagua naar de lucht, met blauw
ijs bedekt, met eeuwige sneeuw, vol
kleuren uit de hemel. Aan de voet daar
van lag het Titicaca-meer, het grote die
pe water. En er heerste oneindige stilte.
Daar kwam van verre met geweldig
gegier de god van de wind naderbij
en omwoei ten groet zijn drie stijle
vrienden. Daarna stortte hij zich proes
tend en snuivend in de koele golven van
het meer. Illimani en Illampu zagen met
welgevallen op het onstuimige spel van
de speelse jonge god neer. Maar de
Aconcagua lachte donderend. Dat was
geen god, die met menselijke lusten zich
baadde en wiens kracht niets anders be
vatte dan ongebreidelde tuchteloosheid.
Toen echter schuimden de watermas
sa's in wilde fonteinen tegen de hemel
en braken vaneen. Uit het meer nief
zich de jonge vertoornde god op:
„Aan jou, berg, wil ik mijn kracht en
wildheid tonen om je te laten voelen,
dat jij niet waard bent, verder op deze
heilige plaats te verblijven"
Toen blies de god van de wind zich
op en stormde op de berg aan. In zijn
machtige greep rukte hij hele blokken
steen af en omvaamde de rest. Mijlen,
mijlen ver droeg de krachtige jonge god
de zware berg op zijn orkanen voort.
Eerst daar. waar gloeiend en donderend
het innerlijk van de aarde het helle
vuur verraadt, waar geesten en duivels
hun rijk hebben, daar heel ver aan het
einde van de Andes, liet hij hem val
len...
En daar staat hij nog altijd, de een
zame berg, in ijzig stilzwijgen, in eeu
wig verlangen naar zijn terugkeer. Maar
over zijn stronk, gladgeslepen door de
eeuwige winden, trekken de herders
rond en weiden hun lama's!