TERUGBLIK OP DE ZOMER Een merkwaardig lichtverschijnsel MEVROUW ZWEEDSERDAM 1—1 6»QS3! E^S^&SS^Sïie Bij de poort van SAMARIA In Omri s Jagen werd deze stad onneembaar geacht Poortcomplex roept vele Bijbelse taferelen in herinnering op Reconstructie van de Oostpoort van Samaria; hoe men zich dit poortgebouw voorstelt naar de gegevens der opgravingen. (Uit het tijdschrift Kedem, dot verschijnt in Jeruzalem). DE stad Samaria wordt in de Bijbel genoemd het hoofd van Efraïm (Jesaja 7 9), de trotse kroon van Efraïm (Jesaja 28 1). De hoofdstad had een bijzonder sterke ligging op de berg van Semer, die door Omri was gekocht 1 Kon. 16: 24). Uit die keuze blijkt zijn mi litair genie. De Nederlandse officier C. W. M. van der Velde, die een be langrijk boek over Palestina gal, schreef indertijd: „In Omri's dagen, toen het geschut nog niet was uitge vonden, moet de ligging van Semers heuvel, aan de oostzijde van de berg kom, groot en wijd van omtrek, den koning hebben toegelachen om de sterke verdediging, die zijn hoofdstad er beloofde te bezitten". Ook de Engel se majoor Condor getuigde als vak man, dat Samaria voor de uitvinding van het buskruit onneembaar was. Daar voelde de koning met zijn vol gelingen zich veilig. Tegen deze valse gerustheid profeteert Amos: „Wee die zich veilig voelen op de berg van Sa maria". Dat wee is schrikkelijk ver vuld; „Ik zal Samaria maken tot een puinhoop; Ik zal zijn stenen in het dal nederstorten en zijn fundamenten blootleggen" Micha 1: 6) is een voorzegging, die bewaarheid werd. Opgravingen hebben aangetoond, welk een indrukwekkende stad Sama ria geweest is. Reeds de muren en poorten tonen dit duidelijk. Interes sant was vooral een grootse toren uit de Israëlietische tijd. De muren daarvan zijn bijna twee meters dik en de zware, goed gehouwen gladde steenblokken sluiten vast op elkaar. Dit stuk vestingwerk is zó mooi be waard en zó indrukwekkend, dat het als een monument uit de oudheid be waard zal blijven. Wat ons in die toren opvalt, is de bouwwijze. Want de manier, waarop de steenblokken van de muur zijn ge stapeld en de vorm van die stenen is belangwekkend. Het is een bouw wijze, die zich tijdens koning Salo mo ontwikkelt; die is ook kenmerkend voor Megiddo (1 Kon. 9: 15). Typisch voor deze bouwwijze is de stapellig ging van grote, zware, rechthoekige stenen, die aan de voorzijde glad zijn; de zware stenen sluiten precies aan elkaar als „drie rijen gehouwen stenen". Dit herinnert aan Saloir.o's paleis: dit alles was van kostbare stenen in de afmeting van gehouwen steen, die zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde met de zaag bezaagd wa ren.... De grote voorhof nu had rond om een muur van drie rijen gehou wen stenen (1 Kon. 7: 9 en 12). Deze muurbouw komt met Salomo's tijd en is ook kenmerkend voor Samaria men spreekt van de Salomonische muurbouw. De stadsmuur van Samaria had ook een machtig poortcomplex, zoals men dit ook heeft aangetroffen bij de mu ren van Megiddo. Samaria was om geven door een zware sterke muur als beschutting tegen een vijand, ter beveiliging tegen vreemde machten. De sterke muur maakte een imposan te indruk. In de muur gaf de poort toegang tot de stad. Op zichzelf was de poort het zwakke punt in de vesting. Daar om moest deze versterkt worden om een vijandige aanval af te slaan. De opgravingen, door de Amerikanen in Samaria verricht, hebben op een ver rassende wijze aangetoond, hoe bui tengewoon sterk de constructie was van het poortgebouw. En hoe vernuf tig men het poortgebouw tot een fortificatie maakte. De stadspoort is dubbel: er is een binnen- en een buitenpoort. Men kan dus vertoeven tussen de beide poor- ZJndiócke label Een boer zag op een morgen de voet stappen van het een of ander viervoe tig dier in zijn veld staan, en zei tot een vos: „Reintje. er is gisteren een beest met vier poten op mijn akker geweest, kunt gij ook zeggen, welk dier dat is geweest?" ,,'t Spijt mij zeer maar ik kan het u niet zeggen", ant woordde de vos: „doch ik weet wel iemand, die het u zeggen kan!" „Wie dan?" zei de boer. „Er is een vis in de zee. die twee vinnen heeft, als gij het die vraagt, dan zal hij het u wel kunnen zeggen." „Wat een mal ant woord", hernam de boer. „Waar om". was het wederwoord, „is het mal ler dan uw vraag?" en hij ging het bos m. Bedenk u tweemalen voordat gij een slimme vos ondervraagt. ten. Zo leest men ook van koning Da vid, dat hij zat tussen de beide poor ten. (2 Sam. 18: 24), tussen de beide poortingangen (vertaling Joh. de Groot). De dubbele poort is aan weers zijden versterkt door fortificaties: die moest de vijand eerst veroveren, als hij de poort wilde bestormen; en natuurlijk waren deze torens zeer ge schikt ter verdediging. Vóór de poort was een plein, om ringd door een zware muur met tin nen. Zo di'ukte het poortcomplex van Samaria de gedachte uit van stede lijke welvaart, van een goed bestuur, van rechtszekerheid, van veiligheid tegenover de vijandelijke aanvai. Het machtige poortcomplex, naar de reconstructie van de Jeruzalemmer professor Sukenik volgens de Ameri kaanse opgravingen, toont ons de ho ge cultuur van Samaria in de tijd van het huis van Omri, in de dagen van Achab. Dit poortcomplex met het voorlig gende plein door een muur omgeven, roept de herinnering aan Bijbelse taferelen voor de geest. Toen de stad belegerd werd door Benhadad, de koning van Aram, ging de koning over de muur voorbij (2 Kon. 6: 26) en in arren moede, liet hij den profeet Elisa komen, die voor spelde: morgen omtrent deze tijd zal een maat fijn meel een sikkel kosten, en twee maten gerst een sikkel bij de poort van Samaria 2 Kon. 7: 1). In die nacht waren vier melaatse mannen buiten voor de poort (2 Kon. 7: 3). Zij zagen tot hun verrassing, dat de Arameeërs gevlucht waren en dat de vijanden een rijke buit achter gelaten hadden. Daarop kwamen zij en riepen de poortwacht van de stad aan en meldden hun: Wij kwamen bij de legerplaats der Arameeërs, en zie, daar was niemand, zelfs geen mense lijk geluid; maar de paarden waren vastgebonden en de ezels vastgebon den; en de tenten stonden als te vo ren. De poortwachters riepen en meld den het binnen in het koninklijk pa leis (2 Kon. 7: 10, 11). Hier is ook de ongelovige hoofdman door het oordeel getroffen: het volk vertrad hem in de poort, dat hij stierf (2 Kon. 7: 20) In de poort van Samaria is ook ko ninklijke glans en heerlijkheid ten toon gesteld. Dat was, toen Achab en Josafat hier zaten in al de pracht van hun koningsheerlijkheid voor Sa maria's poort. Hun troonzetels waren toen hierheen gebracht en de glans van het koningschap ontvouwde zich onder de stralende hemel, opdat het voor ieder duidelijk zou zijn, dat een beslissend moment in Israëls geschie denis was aangebroken. Wij lezen in de Statenvertaling: De koning van Israël nu, en Josafat, de koning van Juda, zaten elk op zijn troon, bekleed met hunne klederen, op het plein, aan de deur der poort van Samaria, en al de profeten pro feteerden in hun tegenwoordigheid (1 Kon. 22: 10) De vertaling van het Bijbelgenootschap heeft hier: Nu za ten de koning van Israël en Josafat, de,koning van Juda, ieder op zijn troon, gekleed in staatsiegewaad, op een dorsvloer aan den ingang van de poort van Samaria, terwijl al de pro feten vóór hen pro feteerden. Men ziet het ver schil: de Statenver taling spreekt van een plein bij de poort, het Bijbelge nootschap van een dorsvloer. Nu be tekent het He breeuwse woord, dal hier gebruikt wordt (goren) dorsvloer. Maar het bekende woordenboek van Gesenius schrijft, dat de betekenis van dit woord in 1 Koningen 22 10 en 2 Kronieken 18 9 onzeker is. In verband met hetgeen bij de op graving gevonden is, waag ik het, hier te denken aan het plein bij de poort, tussen de muren van het com plex. En hier heeft koning Josafat de woorden gesproken: Vraag toch eerst het woord des Heren (2 Kronieken 18:4). En hier heeft Micha zich be toond een dienstknecht te zijn van den God der waarheid, toen hij het oordeel profeteerde over Israël op de bergen verstrooid, als schapen die geen her der hebben. (2 Kron. 18 16) Want Achab is op diezelfde dag om gekomen en hij stierf des avonds. Het bloed uit zijn wond vloeide in de (Van onze weerkundige medewerker) \A70ENSDAGM0RGEN 23 September, 's morgens om zeven minuten over negen passeerde de zon het z g. herfst punt van de ecliptica en dat betekent voor ons dat dan de herfst is begonnen. Ook houdt dit in dat de zomer van 1953 achter ons ligt. Een zomer, waar aan de meesten van ons geen prettige herinnering zullen hebben, als gevolg van het dikwijls vcgenachtige en koele Met enkele cijfers zullen wij aantonen dat de afgelopen zomer inderdaad geen fraaie zomer is geweest, maar ook dat wij ^veel „slechtere" zomers hebben ge- In de maanden Juni, Juli en Augustus (over welke maanden de zomer meteo rologisch wordt berekend) werden in De Bilt 15 tegen normaal 18 zomerse dagen waargenomen, dagen met een maximum temperatuur boven de 25 gr. C. Het aan tal warme dagen is dus kleiner dan nor maal geweest. Nu zijn wij de laatste jaren niet ver wend met warme zomers, want in 1952 bedroeg het aantal zomerse dagen in deze drie maanden te De Bilt 13 en in 1951 slechts 9; in de zomer van 1950 daarentegen 21. Het bleef vooral overdag gemiddeld te wagenbak. De wagenmenner bracht het voertuig door de poort in de stad, en daar ging hij rechtsaf, naar een bassin, dat men bij de opgravingen vond bij de Noordmuur. „Toen men den wagen bij den vijver van Sama ria afspoelde, lekten de honden zijn bloed, terwijl de hoeren zich wiesen, naar het woord des Heren, dat Hij gesproken had. (1 Kon. 22: 38) Zo herinneren wij ons bij de poort van Samaria, dat Gods oordeel gaat over hen, die Hem verlaten, maar ook dat Hij in goedertierenheid op wondere wijze redding kan brengen. DR. A. VAN DEURSEN. koel en 's nachts vrij zacht. Dit had tot gevolg dat de gemiddelde etmaaltempe- ratuur van deze zomer in De Bilt 16.2 gr. C. bedroeg hetgeen juist normaal De warmste periode was de tweede helft van Augustus, toen op de 12de van die maand in De Bilt de hoogste tempe ratuur werd gemeten, n.l. 30.9 gr. C. Het aantal uren zonneschijn bleef voor al in Juni belangrijk beneden normaal en in Augustus boven normaal. Totaal werden in De Bilt 614 uren zonneschijn geregistreerd tegen normaal 610 uren. Op 5 tegen normaal 6 dagen scheen de zon niet. Regen is er overvloedig gevallen. In De Bilt totaal 311 mm tegen normaal 222 mm. Op enkele plaatsen was het de natste zomer sedert 1931; in Leeuwarden zelfs de natste zomer sedert 1894. Ook in het Westen viel de afgelopen zomer naar de natte kant uit. Wij kunnen, gezien bovenvermelde cij fers, het met een ieder eens zijn, dat de zomer van 1953 geen warme zomer is geweest, maar dat er te veel regen is gevallen en dat er een tekort van zomerse dagen valt op te merken. Hier mede is het de derde opeenvolgende zo mer geworden, die vooral de vacantie- gangers heeft teleurgesteld. DE herfst laat ons in de natuur dik wijls meer mooie en kleurrijke zij den zien dan de zomer. Vooral een droge en zonnige herfst, waarbij 's avonds de nevels over het polderland strijken, kan ons van veel natuurschoon laten genie- Verleden jaar hebben wij dit gemist. Alle drie herfstmaanden waren belang rijk kouder dan normaal en, zoals U zich misschien nog kan herinneren, had den wij sedert 1805 niet zo'n koude herfst gehad. Woensdag begon de kalenderherfs» maar het kan in deze tijd overdag dik wijls nog zomers zijn. De zon staat nog ruim zes uren boven de horizon en dit is nog voldoende om middagtemperatu- ren van boven de 20 graden, soms nog van boven de 25 gr. C. te brengen. Om enkele voorbeelden te noemen. Op 10 October 1921 werd in De Bilt nog een temperatuur van 26.6 gr. C. gemeten en op 27 October 1937 nog van 21.7 gr. C. Het is dus niet zo, dat er na Woensdag j.l. geen mooie of warme dagen meer mogen verwacht worden. Een omslag van het weer na een perio de van rust en zonneschijn, betekent veel al dat de depressies aan het woord ko men, die op hun beurt weer zorgen dat de laatste bladeren van de bomen komen. Na 1945 hebben wij veel „te warme" en prachtige herfstseizoenen gehad, al viel er te veel regen. Voorspellen kunnen wij niets, maar laten wij het dit keer eens op een droge en vrij gunstige herfst houden. Begin December zullen de weercijfers aanto nen of onze voorgevoelens juist zijn ge- en een kijkje in de Herfst ZIJ DIE DE ZEE BEVAREN Vermeende fata morgana en het opdoemen van een abnormale kim HET was in de avond van de derde Juli, deze zomer. De zon was onder gegaan, maar de zee schemerde nog. De rose tinten aan de hemel, overge gaan in helgroen en violette kleuren, wa ren weggetrokken en hadden plaats ge maakt voor een schitterende sterren pracht; een pracht zoals misschien op een winteravond bij strenge vorst in ons land te zien is, waarbij practisch geen plekje aan het firmament onbezet blijft. Er was geen maan. Er was wat Wes telijke wind met flauwe koelte, terwijl de zee kleine golven vertoonde, hier en daar met glasachtig schuim bedekt. Met tien mijls vaart stoomden we langs de Noord-Afrikaanse kust. We zouden de ze avond het z.g. Galita-kanaal invaren en konden elk ogenblik de vuren van Galita-eiland (links) en dat van Kaap Serrat aan de vaste wal in zicht krijgen. Op deze schone avond, zo schoon (mooi is hier het woord niet), dat je het wel vèst wil houden, kreeg ik een gesprek. „Dit is niet zo maar gekomen, mijnheer; dit is gemaakt", terwijl hij naar boven naar de sterren wees. „dit kan niet zo maar gekomen zijn". Ik bleef luisteren. ,,U zegt, dat God dit doet en in stand houdt. Hoe men Hem noemt is een twee de. maar deze sterrenpracht is ge maakt." Ik ging hier voorzichtig op in en was blij eindelijk eens een gesprek te krijgen, waarbij God werd erkend, al waren wij het dan niet eens over het wezen Gods „U gelooft", zo vervolgde deze man. „dat Uw particuliere leven en dat van alle mensen door God wordt geleid. Ik geloof dat niet; ik geloof wel, dat er een almachtig bovenmenselijk wezen is, een soort Schepper; maar dat deze Almacht mijn eigen kleine leven en heel mijn be staan stuurt en leidt, geloof ik niet. Hij trekt grote lijnen en in die grote lijnen gaat je leven mee." Ik kon hem niet overtuigen, dat er een Verlosser gekomen is; Christus, aan Wie ik heb te danken, dat mijn kleine leven in al zijn vertakkingen door God wordt vastgehouden en bestierd. Toch was dit een mooi gesprek ge weest. We liepen naar voren. verschijnsel. In het West-Noordwesten vertoonde zich boven de horizon een brede lange lichtstrook, die als het wa re op de zee rustte. Over mijlen afstand strekte deze strook zich uit en gaf de indruk van een uitstraling ener grote lichtstad, zoals men op een open weg op grote afstand lichtschijnsels kan zien hangen die de aanwezigheid van een uit gestrekt woongebied verraden. Maar een stad kon het niet zijn; dat i. Wat was het dan? Op de brug had men het ook gezien en zoals het bij dat soort verschijn selen gaat allerlei veronderstellingen werden geopperd. De een dacht aan verlichte netten van visserslui. Het is merkwaardig, we had den de vorige avond na het passeren De moderne, Westers aandoende havenstad Algiers met prachtige boulevards. van Algiers gezien, hoe vissersschepen hun netten in zee zetten. Op bepaalde afstanden zijn aan het net electrische lampen verbonden, verdeeld over enige honderden meters. Op korte afstand ge ven die dansende lampen op een bewe gelijke zee een sprookjesachtig schouw spel. Maar hiervan kon dat lichtver schijnsel aan de Westnoordwestelijke ho rizon niet komen, ook al zouden ver scheidene vissersscheepjes hun bedrijf uitoefenen. Zelf heb ik even gedacht aan de zon, die op vele mijlen afstand ondergaat het was 9 u 15 toen we het voor het eerst zagen en haar licht tegen de lucht weerkaatst. Dit werd ook niet mo gelijk geacht. De stuurman van de wacht, die ook in de Indische Oceaan had gevaren, dacht aan een verschijnsel van de Melkzee. Nu heb ik van de Melkzee in de Middel landse zee nooit gelezen; rapporten over door allerlei atmospherische invloeden en gaat in de tropen gepaard met wat men noemt een koraallucht. Ik ga hier nu niet verder op in. Alleen het lichtverschijnsel in de Middellandse Zee op de avond van de derde Juli j.l. lijkt mij geen Melkzee geweest te zijn. Mogelijk zou het de weerschijn van de Melkzee op de lucht geweest kunnen zijn, een verlichting die ontstaat nadat de zee haar oorspronkelijke tint heeft herkregen. Maar ook dat acht ik nog twijfelachtig. Ik heb hiervoor geen nauwkeurige verklaring. DIE nacht waren wij van Kaap Blanco aan de Afrikaanse kust naar Sicilië gestoomd. De volgende morgen zes uur de brug. We waren juist de ERr bestaan ambten èn ambten. Eerstens de officiële, kerk- ordelijk vastgelegd, bijbels gefun deerd. Een kind kan die opnoe men: diaken, ouderling, predikant. Wettig verkozen en plechtig beves tigd. En ik zal de laatste zijn om ae waarde dezer ambten in twijfel ie trekken. Eer breng ik een dankbaar saluut aan alle mannen, die bereid zijn om een brokje rust in hun leven óp te geven terwille van al te hef tige of al te lakse, al te bazige of al te bezige gemeenteleden. Maar laten we ons anderzijds wachten voor overdrijving alsof enkel en uitslui tend in de ambten de kracht der kerk zou bestaan. Er is ook nog al tijd het algemeen priesterschap der gelovigen. Ook zonder verkiezingen en lange formulieren kan men ambtsdrager zijn! Ik weet het: dit is een waarheid als een koe. Algemeen bekend en algemeen toegegeven. Maar dat be tekent nog niet dat we ons een stemmig verheugen in de prat- tische toepassing van deze theore tische waarheid. Was dat maar zo! Nu moet ik terstond oppassen om niet onredelijk te worden. Zo als de bewoner van de volkswijk vaak een onjuist oordeel velt over zijn medemensen in villapark en winkelbuurt, zo dreigt ook de pre dikant de mede-gelovigen buiten zijn arbeidsterrein louter en alleen af te meten naar hun activiteiten ten gunste van zijn werk. En dat werk is per slot van rekening maar een fractie van het hele kerke- werk. Naast de nood in de wereld wan het onderproletariaat, staat ere nood van blinden, doven, zwakzin nigen, verlamden, ach van zo heel velen, die in het ziekenhuis dezer wereld liggen te wachten op waar achtig mede-lijden. En nevens die ellende bestaat er zoveel verdriet bij heel nette mensen. En begint de taak van het priesterschap niet al tijd in eigen huis: aan kind en ouder, aan behuwd kind en schoon ouder? Daarom: ik móg geen alge meenheden debiteren over gemis aan barmhartigheid. Zelfs niet ais ik soms lange zomermaanden moet wachten op een herlevende meae- deelzaamheid van de lezers aezer rubriek Maar dan opeens neemt dit amot der gelovigen weer verrassend onder ons gestalte dan, en Mevrouw Zweedserdam ontvangt thans de gepaste hulde mijnerzijds omdat ze erin geslaagd is om het priester schap een nieuwe vorm te geven. Zij heet natuurlijk alweer geen Mevrouw Zweedserdam. Zij draagt in de wijk een andere naam: ae naam van een onzer Hollandse sre- dekes. En ook die naam Is oen pseudoniem, dat door ons in 't diep ste geheim wordt bewaard. Uit de VOLKSWIJK Op een heel goede dag is zij zich schriftelijk komen melden. Ze heeft me doen weten dat ze op ae hoogte was van veel ellende binnen onze wijkgrenzen en dat ze twilde helpen om die nood enigermate te verzachten. Niet op de wel zeer vruchtbare, doch in wezen noa al tijd wat onpersoonlijke en te ge makkelijke wijze van een bedrag ineens al kan ik niet ontkennen dat we ook daarom chronisch zitten te zuchten. Neen, zij vroeg enkel maar wat adressen van bejaarden, of patiënten, of eenzamen om hun op hun verjaardag een klein ge schenkje te doen toekomen. Zo'n stuk of acht a tien per maand. En sindsdien zijn er wonderen gebeurd. Ik zeg: wonderen, en ik méén dat woord. Of dacht u dat het geen wonder is als een volkomen ver eenzaamd mens, plotseling op zijn of haar verjaardag een pakje krijgt? U moet zich dat eens goed indenken. Een verjaardag doet als vanzelf het verleden herleven. Het roept herinneringen wakker aan de dagen van ouds, toen men nog kind was of toen men nog omringd was door vrienden, familieleden, kennis sen. Toen Jan schreef en Marie een bloemetje stuurde. Toen Klaartje aankwam en Piet een visite afstak. En men zucht eens, want die Jan nen en Klaartjes en al die andere mensen zijn uit ons leven ver dwenen. Oud worden dat is als een boom in een bos staan en mer ken dat telkens rondom andere stammen worden gekapt. Oud wor den dat is vaak vergeten wor den. Welk een wonder als dan, ter wijl men zich voorbereidt op een dag van weemoedig herdenken, plotseling het belletje gaat en er iemand binnenstapt met een ge schenk! Misschien de postbode. Mis schien een vriendelijk bezorger. Misschien Mevrouw Zweedserdam zelf. Dat is nog iets anders als de schriftelijke gelukwens van de wijk- kerkeraad, toant ach, hoe kan de predikant de omstreeks tien jarigen per dag zelf opzoeken. Dat is regel recht een wonder. Een teken dat God aan ons denkt en een teken dat er een levende gemeente is, die dat andere ambt verstaat! En uit wonderen komen altijd nieuwe wonderen voort. Want sinds Mevrouw Zweedserdam haar werk begpn, is er in menig geval wrok kig wantrouwen overwonnen. En elke week weer komen er briefjes bij me binnen. Heel stuntelige briefjes soms. Om te bedanken. Om zich eens uit te spreken. Om te vra gen om méér contact. Om de ware naam te weten van die geheim zinnige Mevrouw Zweedserdam. Maar dat laatste vertellen we niet. We wilden enkel maar dat er in elk dorpje en stadja zo'n Mevrouw woonde! WIJKPREDIKANT dit merkwaardige lichtverschijnsel, van schepen, die in de buurt van het eiland Socotra (bij de Golf van Aden) in de Indische Oceaan voeren, zijn vele. Het kan gebeuren, dat een schip va rende in tropisch gebied bij avond plot seling in een onafzienbare witte zee vaart, die zoals een van de gezag voerders het uitdrukt de indruk maakt van een zich tot de horizon uitstrekkend ijsveld, met daarboven een totaal onbe wolkte hemel. Deze Melkzee ontstaat steeds hoger boven de kim (horizon), toen zich in het Zuidoosten een verschijn sel voordeed, dat de aandacht van de wachthebbende stuurman trok en waar op hij mij attent maakte. Nu was het enigszins moeilijk dit ver schijnsel nader op te nemen, omdat de zon daar stond. Als je je vuist maakt tot een kijker en een klein kiertje open laat, kun je in de zon zien. De zonnestra len die het oog verblinden zijn dan ge neutraliseerd. De stand van de zon kwam echter spoedig op die hoogte, dat wij de ver rekijker konden gebruiken. Het was als of er een eiland lag, waarop een vuur toren en een seinmast. Schijnbaar onbe weeglijk lag het daar: vlak land. Soms verdween het weer om even later, schijnbaar op dezelfde plaats, i op '1 J grote zeeroute Gibraltar - Malta gestoken en enkele schepen met kruisen de koersen gepasseerd. De zon kwam luchtspiegeling, die door de atmos pherische werking een eiland met toren en seinmast op zee toverde? Ruim zeven minuten werden wij in het onzekere gelaten, toen uit de dauw een zeer groot schip te voorschijn kwam, dat in Westelijke richting stoomde. Uit een nader onderzoek is mij gebleken, dat deze vermeende fata morgana het zeer merkwaardig gebouwde Britse s.s. „Oronsay", 27632 BRT, is geweest, ko mende van het verre Oosten. Schoor- mast zijn vlak bij elkaar ge- bij heiige lucht, was hét zelfs ervaren mensen als een eiland, waa bij de schoorsteen een toren gelijkt. V OOR nog ee pherische dacht. We waren op de thuisreis en juist de Straat van Gibraltar gepasseerd. (Op deze zeeëngte hoop ik in een af zonderlijk artikel terug te komen). Kaap Tarifa aan de Europese kant lag ach ter ons, de mist was opgetrokken en we stoomden nog in Westelijke richting. Om ons heen allemaal schepen, ieder met hun eigen bestemming. Vóór ons uit voer een Amerikaanse boot op vrij gro te afstand. Plotseling was het, alsof zich midden in zee een kanaal vormde; een smalle strook donker water, scherp van zijn omgeving onderscheiden, tekende zich af en in dat gearceerde smalle vaarwater bewoog dit schip zich voort. Het uitein de van dit „kanaal" verliep in een grij ze heuvel, waar het bedoelde schip recht op aan stuurde. Van onze brug af volg den wij met de kijker nauwkeurig zijn heuvel bereikt, abnormale vormen aan. Het werd een gedrocht, zeer hoog en smal, daarbij was het, of de romp werd opgetild en boven de horizon voer. Later verdween het schip achter de kim. Dit verschijnsel, dat overal ter zee, onder bepaalde atmospherische omstan digheden, te zien is en ook wel op het IJsselmeer voorkomt, wordt kimverhef- fing genoemd. Het is het opdoemen van een abnormale horizon, waardoor de to rens aan de kust en de schepen op zee ook een abnormale verschijning aanne men. zelfs zó, dat boven de romp een beeld van het schip opduikt, in onder steboven toestand. Hoewel hierover veel literatuur be staat, zal elk geval door de zeeman met grote aandacht worden gevolgd. Zo was het althans bij ons aan boord. Spoedig keerde de zee weer in haar oude verschijning terug. We voeren over Golf van Cadix; aan stuurboord ver- Ziich de ho8e vuurtoren van Kaap Trafalgar. W. E. VAN POPTA De eenzame berg Daar, waa'. dg aarde bijna tegen de hemel stoot, daar leefden de goden. Daar strekten zich, als een reusach tige muur, de bergen Illimani, Illampu en Aconcagua naar de lucht, met blauw ijs bedekt, met eeuwige sneeuw, vol kleuren uit de hemel. Aan de voet daar van lag het Titicaca-meer, het grote die pe water. En er heerste oneindige stilte. Daar kwam van verre met geweldig gegier de god van de wind naderbij en omwoei ten groet zijn drie stijle vrienden. Daarna stortte hij zich proes tend en snuivend in de koele golven van het meer. Illimani en Illampu zagen met welgevallen op het onstuimige spel van de speelse jonge god neer. Maar de Aconcagua lachte donderend. Dat was geen god, die met menselijke lusten zich baadde en wiens kracht niets anders be vatte dan ongebreidelde tuchteloosheid. Toen echter schuimden de watermas sa's in wilde fonteinen tegen de hemel en braken vaneen. Uit het meer nief zich de jonge vertoornde god op: „Aan jou, berg, wil ik mijn kracht en wildheid tonen om je te laten voelen, dat jij niet waard bent, verder op deze heilige plaats te verblijven" Toen blies de god van de wind zich op en stormde op de berg aan. In zijn machtige greep rukte hij hele blokken steen af en omvaamde de rest. Mijlen, mijlen ver droeg de krachtige jonge god de zware berg op zijn orkanen voort. Eerst daar. waar gloeiend en donderend het innerlijk van de aarde het helle vuur verraadt, waar geesten en duivels hun rijk hebben, daar heel ver aan het einde van de Andes, liet hij hem val len... En daar staat hij nog altijd, de een zame berg, in ijzig stilzwijgen, in eeu wig verlangen naar zijn terugkeer. Maar over zijn stronk, gladgeslepen door de eeuwige winden, trekken de herders rond en weiden hun lama's!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 16