Financiële
weer
positie van Leiden
onder de loupe
Briefwisseling tussen B.enW.
en Ged. Staten
Kwaak verwacht in 1954
Wethouder van der
„buiïg" weer
B. en W. onderstrepen critiek op
regeling financiële verhouding
weit;
Nog enkele feiten
en cijfers
BRYLCREEM
Regering bedisselt
zonder overleg
LEIDSCHE COURANT
DONDERDAG 17 SEPTEMBER 1953
Strijd voor gezonde gemeentehuishouding
jUEEST OP UW HOEDE!" heeft de Vereniging van Nederlandse Ge-
?l meenten aan alle Kamerleden geseind. Die waarschuwing geldt de
de' l|°orstellen van de ^gering ten aanzien van de verlenging van de nood-
dschaploorziemHg voor de gemeente-financiën. Nog steeds is hier sprake van
Boerjen voorlopige financiële regeling tussen het Rijk en de gemeenten,
en^soel" 'n ^et onderhavige wetsontwerp zijn naar de mening van de gemeenten
jlke vreemde en teleurstellende elementen aanwezig, dat bedoelde ver-
liging de leden van de Staten-Generaal meende ernstig te moeten waar-
r.odê ^uwen- Wethouder Van der Kwaak vertelde ons er van op een pers-
■ote vri onferentie ter gelegenheid van het verschijnen der begroting 1954 voor
l e gemeente Leiden.
blJZ0n Op 6 September van het vorige jaar Een omvangrijke werkloosheid bijvoor
ras de Leidse pers ook bij de wethouder beeld doet de uitgaven voor steunverle-
™|an financiën op begrotingsvisite. Toen ning in ruime mate toenemen, terwijl de
seds verkeerden de gemeenten In af- belastingopbrengst er sterk door vermin-
achting van een wettelijke regeling van dert. De wet van 1929 sneuvelde er spoe-
Werkt !"h',Udi:'r'Tlï" d0°r' I algemene en blonder, uitkeringen etegen
1 Vdiwnl Nni-.ïim«n 1», lat» L ,-Na bevrijding was de positie van de al naar gelang de inkomsten van het ge-
I Ol^ v°]8en^e. Nu, ruim een jaar later, we- financiën der gemeenten uitermate slecht.t meentefonds stegen.
Tot en met 1950 werden de middelen
percentage van de opbrengst van nage
noeg alle rijksbelastingen. Deze opbrengst
werd aan de gemeenten uitgekeerd krach
tens een in de wet neergelegd systeem.
Op grond van de bepalingen van de wet
kon Leiden aanspraak maken op:
a. een uitkering ten bedrage van ƒ4.500
(z.g. jaarwedde-uitkering);
b. een uitkering per inwoner, berekend
naar het gemiddelde van de over de
jaren 1939, 1940 en 1941 gedane uitgaven
voor lager, middelbaar, voorbereidend
hoger, hoger en nijverheidsonderwijs,
alsmede armenzorg (z.g. algemene
uitkering);
c. een aanvulling op de opbrengst, die de
gemeente reeas genoot uit de door haar
geheven opcenten op de hoofdsom van
de grondbelasting en de personele be
lasting (z.g. belastinguitkering).
d. een bijzondere uitkering, nodig om
de begroting sluitend te maken (z.g.
bijzondere uitkering).
De jaarwedde-uitkering was constant;
de belasting-uitkering daalde in Leiden
geleidelijk, omdat de opbrengst van de
opcenten stijgende is. De algemene uitke
ring steeg met het aantal
de gemeenten zelfs nog niet,
1953!
W. zijn over de begroting voor
ir het lopende jaar dus, dan ook
;ds in briefwisseling met Ged.
laten. Deze begroting is dus npg altijd
iet goedgekeurd, kón ook nog niet wor-
goedgekeurd, omdat de landsrege-
ing maar op zich laat wachten.
Maar B. en W. hebben zich daardoor
Will liet laten ontmoedigen. De begroting
oor 1954 is, ondanks alle onzeker-
leren leid. op de wettelijk vastgestelde tijd
die ereedgemaakt. Het Leidse college wilde
iet afwachten, maar het initiatief in
landen houden. De onzekerheid groeide
nmiddels nog, vooral toen de nieuwe
Fe; oorstellen bekend werden.
G. Heeft Lelden veel van die nieuwe voor
tellen te verwachten? Volgens wethou-
F. er Van der Kwaak niet! Daarvoor zijn
e maatstaven te subjectief en de grond
lagen te zeer verouderd. De verwach-
Ingen zijn niet hoog gespannen, er blijft
e veel afhangen van wat Den Haag be-
lisselt. Daarom gaf de heer Van der
Kwaak het volgende weerbericht: „Wisse-
ende bewolking buiig weinig ver-
v ndering in temperatuur".
Ontstaan der kwestie
Daarom ook doen B. en W. een uitvoe-
-jge uiteenzetting omtrent de gevolgen,
."SSfeie een ongewijzigde aanvaarding door de
itaten-Generaal van de voorstellen der
legering voor de gemeente zou hebben.
Tet welzijn van" de gemeente is zo zeer
lankelijk van haar financiële positie,
dergelijke uiteenzetting in de ge-
leidebrief niet mag ontbreken". B. en W.
?lfs een beschouwing ten beste
de jongste geschiedenis van het
leheel van maatregelen, dat beoogt tus-
m het Rijk en de gemeenten een billijke
'erdeling tot stand te brengen van de op-
irengst van de verschillende rijksbelas-
•ijlingen".
In 1851, het jaar, waarin de gemeente-
et in werking is getreden, was er van
n'JJeen algemeen geldende financiële ver-
M houding nog geen sprake. Het plaatselijk
belastinggebied stelde de gemeente in
afstaat, de uitgaven te bestrijden, die zij in
belang van haar huishouding te doen
De Regering benoemde de commissie-
Wethouder, zeg ons eens: uit
welke hoek waait de wind?
In de loop der jaren werd de bevoegd-
tintf beid der gemeente om eigen belastingen j
- f te heffen evenwel door de wet steeds i
;v( meer beperkt, als gevolg van het feit, dat i
het Rijk de belastingen tot zich trok.
Daarnaast werd de taak, die het Rijk op
schouders der gemeente legde, steeds;
ivangrijker. Men denke slechts aan on- j
derwijs en sociale steun.
Tegenover een steeds verder gaande
stijging van de uitgaven der gemeente
stond dus een voortgaande daling van de
opbrengst der gemeentelijke belastingen,
toestand was oorzaak van het ont-
van het vraagstuk der financiële
dJ verhouding tussen het Rijk en de gemeen-
Geen houvast
De Leidse raad zal de begroting voo
1954 in openbare vergadering behandelen
op 19, 20. 23 en 24 November. Op Woe
dag 30 September heeft het onderzi
tian de begroting in de secties uan
raad plaats.
W. hebben goede hoop. dat de
voor gas en electriciteit voor-
i e t verhoogd behoeven te worden.
Er Is goede grond voor de verwachting,
dat de gasfabriek binnen enkele jaren
zonder nadelig saldo zal werken.
De uitkering van de N.V. Leidsche
Duinwatermaatschappij is op hetzelfde
bedrag (f160.000) als dat voor 1953 ge
raamd; na aftrek van rente wordt dit
bedrag 114.859.
De kosten van de dienst voor sociale
zaken zijn opnieuw gestegen, doordat
het aantal ondersteunde gezinnen zich
nog steeds in stijgende lijn beweegt. Het
aantal bedroeg op 1 Juli 1948: 649 1949:
707 1950: 822 1951: 995 1952: 1158
1953: 1257. Ongeveer 550 gevallen heb
ben betrekking op een aanvullende uit
kering Noodwet Ouderdomsvoorziening.
Al met al sinds 1948 bijna een verdub-
Ook wegens kosten van bestrijding v
de tuberculose moesten opnieuw hogi
bedragen worden uitgetrokken. Verwacht
moet worden, dat deze, als gevolg v?
stijging van de verpleegprijzen ei
verscherping van de maatregelen, welke
ter bestrijding van deze ziekte worden
genomen, in de naaste toekomst nog zul
len stjjgen. Eveneens moesten de kosten
van verpleging van krankzinnigen e
van de gemeentelijke werkplaats opnienw
hoger worden geraamd.
J B. en W. beëindigen de geleidebrief als
lüolpt: „De uitslag van de verkieziv
H'oor de gemeenteraad heeft tot het
sultaat geleid, dat de verdeling der zetels
in ons college ongewijzigd kon blijven,
terwijl deze zetels in de komende zittings
periode van vijf jaar weder door de
zelfde personen zullen worden ingeno
men. Ook al zullen de meningen van de
leden van ons college niet steeds gelijk
luidend zijn, wij twijfelen er niet aan,
dat de toekomst de vruchten zal opleve
ren van een samenwerking, waartoe
grondslagen in het verleden konden wi
den gelegd. Uw vergadering staat aan I
begin van een zittingsperiode, waarin
stellig resultaten verwacht. Aangez i
ons college niets liever is dan met a
krachten, waarover het beschikt, te st
ven naar het hoogst mogelijke resultaat,
spreken wij de hoop uit, dat uw mede
werking, welke voor ons onontbeerlijk
is, er toe zal mogen leiden, dat wij allen
over vijf jaren met grote voldoening op
de dan beëindigde periode mogen t
ten.
In het verleden heeft men enkele ma
len gemeend een oplossing van dit vraag
stuk te hebben gevonden. Even zovele
malen bleek die oplossing niet bestand
tegen de tijd. Dat Is niet zo verwonderlijk
»n bedenkt, dat het beeld van het
economisch leven voortdurend wisselt.
Wat nog op Leidens
verlanglijstje staat
„Dat het in onze gemeente
nog niet ontbreekt aan werken,
die moeten worden verricht, en
andere voorzieningen, welke
moeten worden getroffen, blijkt
reeds uit de plannen, die be
staan tot uitbreiding van de
rioolwaterzuiveringsinstallatie,
de demping van en de aanleg
van riolering in de Langebrug,
de aanleg van de riolering in
de Rijndijkstraat, de verbete
ring van de Hooigracht, de
demping van de Uiterstegracht,
de demping van het resterende
gedeelte van het Levendaal, de
plannen voor de stichting van
een nieuwe veemarkt, de bouw
van scholen voor lager en bui
tengewoon lager onderwijs, de
afbouw van het stadhuis, de
stichting van een nieuwe
schouwburg en die van een
overdekte bad- en zweminrich
ting, om enkele, voor de hand
liggende objecten te noemen",
aldus schrijven B. en W. in de
geleidebrief aan de raad. Het
college heeft de woningbouw
in dit verband natuurlijk niet
vergeten. Leidens verlanglijstje
is nog lang genoeg!
In de burgerzaal van het Leidse stadhuis bevindt zich een pracht
van een windwijzer. Lampjes geven aan, uit welke hoek de wind
waait. Elke morgen gaat wethouder Van der Kwaak hier even kijken.
Volgens een zelfgevonden systeem kan hij dan aflezen, hoe voor de
gemeente Leiden de Haagse winden zullen waaien. Het is voor een
kundige wethouder van financiën zelfs mogelijk, het weer voor een
heel jaar tegelijk te voorspellen. Wij vroegen de heer Van der Kwaak,
hoe het in 1954 zou zijn. Een blik op de windwijzer-met-lampjes,
een lichte beweging met de handen, en zie hier het antwoord: „Wis
selende bewolking buiig weinig verandering in temperatuur".
Wat zegt u, is er geen kunst aan? Is het weer in ons land bijna
a 11 ij d buiïg? Maar dan moet u toch niet vergeten, dat het heel wat
vergt, het financiële weer voor een gans jaar tegelijk te voor
spellen. En dat het plaatje (met het praatje) symbolisch bedoeld is.
Er hangt voor de gemeenten immers zo veel van af, hoe de Haagse
winden waaien. Dat de buien maar nèt op tijd mogen komen! En
dat er verder een zachte Zuidenwind mag waaien, zoals de wethouder
ook verlangend aanwijst.
bedrag, dat zij ook over 1950 hadden ont
vangen.
De bedragen, die over 1950 zijn ontvan
gen, waren evenwel gebaseerd op ramin
gen van de rijksbelasting-administratie
De uitkeringen, die de verschillende ge
meenten over 1950, en ook over 1951 er
1952, hebben genoten, zijn daarom sterk
afhankelijk geweest van de vraag, of deze
inspecties al dan niet een betrouwbare
raming konden geven.
Sommige gemeenten kregen door eci
erke stijging in de raming over de jarei
1950, 1951 en 1952 grote sommen uitge
keerd, andere moesten zich met beschei
den bedragen tevreden stellen. Een ei
ander heeft tot gevolg gehad, dat er ii
de gemeenten sterke ontevredenheid
heerste over de al dan niet aanvaard!
held van de door de rijksinspecties
richte r
ingen.
Oud, die onder meer tot taak had, het
vraagstuk opnieuw tot een oplossing te
brengen. De commissie begreep, dat een
definitieve regeling, in de na-oorlogse
omstandigheden, niet terstond zou kun
nen worden verkregen, zodat met een
tijdelijke regeling genoegen moest worden
genomen.
De wet van 13 Juli 1948, vrucht van de
werkzaamheid der commissie-Oud, voor
zag in een „noodvoorziening voOr de ge-
meentefinanciën". Zij zou aanvankelijk1
gelden voor de jaren 1948—1950, maar
werd op 2 Februari 1952 verlengd voor
1951 en 1952. „Ook op dat tijdstip moest
het reeds vanzelfsprekend zijn geweest,
dat na 1952 geen definitieve regeling tot
stand zou kunnen komen", aldus schrij
ven B. en W. in de geleidebrief. Dit met
het oog op de weinige stabiliteit in het
rijksbelastingstelsel.
Zonder dat de gemeenten enig hou-
rast hadden, zijn zij begonnen aan de
voorbereiding van de begroting voor
1953. Het duurde tot 30 Juni 1953, voordat
aan de Tweede Kamer een wetsontwerp
betreffende de financiële verhouding voor
19531955 werd aangeboden. Intussen was
men ten stadhuize reeds gereed gekomen
met de samenstelling van de begroting
voor 1954, ook al kon te elfder ure in deze
begroting nog met het ontwerp rekening
worden gehouden.
Toestand tot 1953
i het gemeentefonds a
dit niet meer. Het Rijk reserveert thans
voor de gezamenlijke gemeenten
paald gedeelte.
De grootte van de bijzondere uitkering
uit het gemeentefonds, voor de bepaling
waarvan geen objectieve maatstaf ai
wezig was, ls door het Rijk op advies v
Ged. Staten vastgesteld. Ze is voor Leiden i
over de jaren 1948 tot en met 1950 vast
gesteld op 172.000 en voor 1951 en 1952
op 390.000, waarmede onze stad slechts
een bescheiden aandeel in het totaal der 1
verleende bijzondere uitkeringen heeft i
genoten.
(In het nieuwe wetsvoorstel worden de
hiervoor genoemde uitkeringen zonder
Doch ook al zou men ten aanzien
en bepaalde gemeente willen uitgaan
de gedachte, dat aan de ramingen i
I voor die gemeente een hoge graad
betrouwbaarheid kan worden toege
kend, dan mag worden aangenomen, dat
een raming over 1948 voor deze gemeente,
die veel lager was dan die over 1950,
zeker niet nauwkeurig kan zijn geweest.
Het is niet moeilijk in te zien, dat ver-
chillende gemeenten de toekenning var
•en bijzondere uitkering uit het ge-
neentefonds in 1948 daarom te danker
hebben aan een te lage raming in dal
i de opbrengst der ondernemings
belasting. Deze gemeenten profiteren der-
reeds van 1948 af van een bijzondere
uitkering, waarop zij, zo niet geheel dan
toch gedeeltelijk, geen recht hebben.
Leiden is niet zo gelukkig! Zou men deze
onbillijkheid als een Incidentele m
zien, dan zon men zich er bij ku
eerleggen. Dit is evenwel niet het geval.
Fouten gehandhaatd
In het ontwerp van wet nl., dat thans
de Tweede Kamer is aangeboden, worden
de bestaande uitkeringen gehandhaafd
m.a.w. fouten of onbillijkheden, in 194f
begaan en in de volgende jaren ontstaan,
orden niet hersteld. In dat wetsontwerp
maakt men verder wederom gebruik van
uitgaven, die de gemeente in 1939. 1940
en 1941 voor onderwijs en armenzorg
heeft gedaan, van cijfers dus, die totaal
verouderd zijn.
In genoemd wetsontwerp zit voorts nog
;n zeer vreemd element.
Teneinde het belastinggebied der ge-
~.jigd in een nieuwe algemene meenten namelijk enigszins te verruimen,
uitkering. Voor de gemeente verandert beoogt het wetsontwerp de hoofdsommen
dus ln wezen niets.)
Ondernemingsbelasting
Naast deze uitkeringen uit het ge
meentefonds, speelde de opbrengst van de
door het Rijk geheven ondernemings
belasting voor de gemeente als bron van
inkomsten een uiterst belangrijke rol. Van
deze opbrengst ontving de gemeente
namelijk rechtstreeks het 14/24 gedeelte,
terwijl de rest, of het 10/24 gedeelte, door
het Rijk ten behoeve van de gezamenlijke
gemeenten in het gemeentefonds werd ge
stort. Over 1950 ontving Leiden uit dien
hoofde nog rechtstreeks 1.478.415.
Met ingang van 1951 werd deze belasting
de grondbelasting en de personele be
lasting rechtstreeks aan de gemeenten ten
goede te doen komen. Tot nu toe genoten
de gemeenten rechtstreeks alleen maar
opcenten op deze belastingen en dienden
de hoofdsommen als voeding van het ge
meentefonds.
Deze nieuwe belastingbron levert voor
de meeste gemeenten, en ook voor Leiden,
minder op dan vroeger de ondernemings
belasting. In verband hiermede ontvangen
die gemeenten krachtens het ontwerp van
wet een nieuwe belastinguitkering. De
grootte daarvan is gelijk aan het verschil
tussen de over 1950 en ook over 1951
Ontdaan van enkele bijkomstigheden
kwam de regeling, zoals deze tot en met
1952 heeft gegolden, er op neer, dat in het 1952 een uitkering ter vervanging van de bepaling van "deze niem.
gemeentefonds werd gestort een bepaald vervallen ondernemingsbelasting tot het ring wreekt zich derhalve wederom
echter door het Rijk geheel afgeschaft, ringen wegens hoofdsom van de grond-
Daarom kregen de gemeenten over 1951 en belasting en personele belasting Bij de
anging van de bepaling van deze nieuwe belastinguitke-
willekeur in de raming van de opbrengst
der ondernemingsbelasting.
Scherpe critiek
Het zal na het vorenstaande wel duide
lijk zijn, dat het advies van de commissie-
Oud (dat in grote lijn in het wetsontwerp
is overgenomen), aan scherpe critiek
onderhevig is geweest. De Vereniging van
Ned. Gemeenten heeft van deze critiek
doen blijken op een wijze, die aan duide
lijkheid niets te wensen overlaat.
In adressen aan de minister van Bin
nenlandse Zaken is tevens nog weer eens
met grote klem betoogd, dat het aandeel
ad 13 procent, dat de gezamenlijke ge
meenten ontvangen uit de opbrengst van
de rijksbelastingen, aanmerkelijk dient te
worden verhoogd, omdat vele gemeenten
met ernstige begrotingstekorten voor
1953(!) te kampen hebben.
De gemeenten mochten verwachten, dat
aan de bezwaren, die zq naar voren heb
ben gebracht, in het wetsontwerp zou
worden tegemoet gekomen, temeer omdat
het zo lang duurde, voordat het ontwerp
werd ingediend (30 Juni 1953). Het heeft
niet zo mogen zgn. B. en W. vrezen, dat
de Kamers er ook niet veel aan zullen
cranderen. In elk geval kan helaas niet
•orden verwacht, dat de Staten-Generaal
Is één man zullen opstaan om te pleiten
oor een redelijk verzorgingspeil van de
gemeenten. De minister schijnt er niet
rs over te denkenWant in een
ilaire van 3 Juli 1953 aan de ge-
itehesturen heeft hij reeds medege
deeld, dat hij „er geen bezwaar tegen
heeft, dat de gemeentebegrotingen voor
1953 reeds thans aan het wetsontwerp
Uw hoofdhuid fris - Uw haar gezond
uuviunuiu 11 ia - w v* iiuui ijtmuu -
heeft „voedingswaarde" voor Uw haar
OMDAT Brylcreem waarde
volle, versterkende stoffen en
zuivere, natuurlijke oliën bevat.
OMDAT de oliën in Brylcreem
geëmulgeerd zijn voor
smetteloze haarverzorging.
OMDAT massage met
Brylcreem een dubbel voordeel
geeft: altijd mooi haar - gezond
haar voor altijd.
County Perfumery Co. Ltd., Stonmore, England - Imp. Jacq. Mot Jr., Amsterdam
„Spreek reserves maar aan I"
Leiden zal aan huisvuilbelasting
wel niet ontkomen
Is er in Leiden het afgelopen jaar veel gepresteerd? Wethouder Van der
Kwaak wilde liever dan deze vraag, wat zijn sector betreft, te beant
woorden er de nadruk op leggen, dat er nog heel veel moet worden
gedaan. Alleen de gemeentebesturen zélf kunnen beoordelen, wat er
in hun gemeenten nog moet worden verricht. Het is niet mogelijk, de be
hoefte van de gemeenten, ieder voor zich, in een algemeen rijkspercentage
uit te drukken. Dat is juist een fout van het wetsontwerp. De nieuwe
regeling begunstigt sommige gemeenten (vooral de kleinste), maar voor
vele andere wordt het er vast niet beter op. Voor de Sleutelstad ook niet.
In de achterliggende jaren is het Lei-| Het aantasten van de reserve betekent
den gelukt, evenwicht in de gemeente-1 in dit geval in feite, dat haar bepaalde
lijke huishouding te brengen en boven-j balen, die z(j krachtens een wettelijke
dien nog zekere reserves te kweken. De regeling in het verleden kon verwerven
heer Van der Kwaak wilde zich door de jen die haar ontstaan danken aan een ver-
donkere wolken dan ook niet laten in-;standig en solide financieel beleid, wor-
timideren. Een training van zeven jaren 1 den ontnomen. Als B. cn W. niet door
heeft hem dit wel geleerd: We moeten drongen waren van het feit, dat deze
vooruit! Voedsel van gisteren kan del baten de gemeenschap toebehoren en als
honger van vandaag niet stillen. |het niet zo was, dat B. en W. In deze
Hoe is nu de positie van de begroting j hun eigen verantwoordelijkheid moeten
voor 1953, voor het lopende jaar dus? jennen, dan zou men er toe kunnen wor-
De nieuwe algemene uitkering zal iets 1 den verleid, het gemeentebeleid te laten
hoger zijn dan aanvankelijk verwacht bepalen door de inzichten van het ogen-
werd. Ook kan de nieuwe belasting- iblik.
uitkering worden geraamd op 103 procent', De gemeenten hebben in het verleden
van de voorheen daarmee corresponde- reeds zo vaak ondervonden, wat het zeg-
rende inkomsten. Deze voordelen maken gen wil, reserves te moeten aanwenden,
voor de begroting 1953 in totaal circ^
90.000 uit, waarmee het ongedekte saldo
van die begroting ad 650.000 zou kunnen
worden verlaagd.
Als we in aanmerking nemen, dat deze
begroting was samengesteld, rekening
houdende met een stijging van de uit
keringen uit het gemeentefonds met
650.000, dan blijven die 90.000 ver be
neden de verwachtingen en worden de
kosten van de salaris- en loonsverhoging
van 31 Augustus j.l. er nog niet eens door
dat het niet alleen haar goed recht is,
deze zolang mogelijk in stand te houden,
zelfs haar eerste plicht te trachten,
In aanmerking genomen de geringe om
vang van het gemeentelijk belastinggebied
en de vele woorden, die omtrent dit
onderwerp op allerlei plaatsen reeds zijn
gesproken, doet het wel zonderling aan,
dat, door een bepaling in de Pensioen- en
Spaarfondsenwet, de gemeenten verplicht
zijn aan de lichamen, die krachtens deze
wet zijn erkend, de inlichtingen uit het
bevolkingsregister voortaan gratis te ver
strekken, aldus schrijven B. en W. Deze
bepaling, die zonder enig contact met de
gemeenten in de wet is opgenomen, be
tekent voor de gemeenten niet alleen een
aanmerkelijke verlaging van inkomsten
wegens leges, doch heeft tevens de deur
opengezet voor een ongebreideld aantal
verzoeken om inlichtingen uit het bevol
kingsregister van de zijde van de pen
sioen- en spaarfondsen. B. en W. hebben
de inlichtingen nog niet gratis gegeven,
omdat erkenning van de lichamen in de
zin van genoemde wet nog niet heeft
plaats gevonden. Zodra zulks evenwel het
geval is, zal tot het gratis verstrekken
moeten worden overgegaan.
Het aantal gevraagde inlichtingen ls
evenwel zo groot, dat de verstrekking
daarvan uitbreiding van het perso
neel van de betrokken secretarie-af
deling betekent. Zonder dat de Rege
ring het nodig geoordeeld heeft, met
de gemeenten enig overleg te plegen,
treft zij maatregelen, die niet alleen
leiden tot een vermindering van de
inkomsten, doch tevens tot een verho
ging van de salarislast van de ge
meenten.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
heeft wel getracht het leed voor de ge
meenten te temperen, door er in een cir
culaire aan de pensioen- en spaarfondsen
te dringen de gevraagde inlichtin-
deze zoveel mogelijk te verstevigen, al-?en *°t df noodzakelijke te beperken
dus B. en W. m deze circulaire ruime plaats te geven
aan de bezwaren der gemeenten, doch
(Zie vervolg pag. 4) j hiermede is de maatregel als zodanig niet
ongedaan gemaakt.
Verfraaiing der stad
Briefwisselingj Culturele zorg breidt
zich uit
RUIMERE ARMSLAG VOOR TAL VAN
LEIDSE VERENIGINGEN
In de geleidebrief schrijven B. en W. aan de raad ook over „voorzieningen
van culturele aard". Het is niet toevallig, aldus het college, dat dit punt
bespreking vindt, onmiddellijk nadat de sociale zorg van de gemeente is
behandeld. De sociale zorg immers, mag zich niet beperken tot het lenigen
van de noden, doch moet haar taak voornamelijk zien in de bestrijding.
Deze bestrijding zal niet op doelmatige wijze kunnen geschieden, indien
zij, die zich met dit vraagstuk bezig houden, zich niet weten gesteund door
hen, wier taak het is, de belangen van de cultuur te dienen.
Over de begroting 1953 is een flinke
briefwisseling ontstaan tussen Gedep.
Staten en B. en W. Ged. Staten wilden
de begroting niet goedkeuren, maai
drongen aan op verlaging van uitgaaf
posten enerzijds en verhoging van ont-
vangstposten anderzijds. Enkele voorstel
len, door Ged. Staten in deze richting
gedaan, moesten evenwel door B. e
worden bestréden.
Zo hebben Ged. Staten, als een middel
om het nadelig saldo te verminderen,
aangewezen het bijschrijven van het ver
lies van het grondbedrijf op de boek
waarde van de gronden. B. en W. achten
deze maatregel in de huidige omstandig
heden zo bedenkelijk, dat zij hem zelfs
niet als een mogelijkheid kunnen
kennen.
Huisvuilbelasting
Ook hebben Ged. Staten bijvoorbeeld
aangedrongen op de invoering van rech-
het ophalen van huisvuil door
de gemeentelijke reinigingsdienst. Hoewel
deze belasting reeds verschillende malen
gadering van B. en W. een punl
•weging heeft uitgemaakt, mede
omdat Ged. Staten reeds eerder op de
•oering van deze belasting hebben
gedrongen, hebben B. en W. tot ni
gemeend, daartoe nog geen voorstellen te
doen. Daarbij hebben zij
wogen, dat deze belasting, krachtens de
regeling omtrent de financiële verhou
ding tussen het Rijk en de gemeenten,
werd geëist en dat ook in andere
met Leiden vergelijkbare gemeenten in
Zuid-Holland tot nu toe niet tot de be
doelde heffing is overgegaan.
B. en W. hebben in dit verband tevens
iverwogen, dat de bestaande rijksbelas
tingen voor grote groepen der bevolking
reeds een hoogte hebben bereikt, die hel
uiterst moeilijk maakte de belastingdruk
■MC naren. Wanneer men in
merking neemt, dat de Regering reeds
geruime tijd plannen voorbereidt 01
komen tot een belastingverlaging, kan
moeilijk staande houden, dat het
tot heffing van deze belas-
gaan gunstig is gekozen,
aldus het college.
Ged. Staten bleven evenwel op de in
voering van een huisvuilbelasting aan
dringen. B. en W. hebben daarin aan
leiding gevonden, deze belaating ln na
dere overweging te nemen.
Saldi aanspreken
„Spreek uw saldi-reserve maar aan!"
adviseerden Ged. Staten Leiden ook. Dat
geen onbekende figuur, maar.... B. en
W. meenden aanvankelijk, dat een nieuwe
regeling van de financiële verhouding
de gemeente niet aanvaardbaar is,
als zij reeds het eerste jaar er toe leidt,
dat de gemeente de geringe reserve,
Dver zij beschikt, gedeeltelijk zal
moeten aanwenden.
Een belangrijk vraagstuk is dat van
de vermindering van de grote groep on
geschoolde arbeidskrachten, die Leiden
nog telt. Het is immers deze groep, die
in het algemeen de meeste mensen voort
brengt. die neiging vertonen af te zak-
ken in een a-sociale richting. Ter be
strijding van dit euvel is het streven ei
dan ook voortdurend op gericht aan
dacht te besteden aan de vakopleiding.
Dat dit streven niet zonder succes is ge
bleven. blijkt uit het feit, dat het aantal
leerlingen in onze gemeente, dat nijver
heidsonderwijs geniet, gedurende de
laatste jaren met meer dan 100 procent
gestegen, welk percentage sterk uit
steekt boven het algemeen landelijk ge
middelde.
Dit resultaat kon niet worden verkre
gen zonder een aanzienlijke stijging van
de kosten van het nijverheidsonderwijs
gemeente. De vruchten van deze
maatregelen zullen evenwel zonder twij
fel op de lange duur worden geplukt.
Krofopruiming
Indien de grote problemen van de
huisvesting zich daartegen niet verzet-
'?n. zou beter geen dag meer kunnen
'orden gewacht met de sanering van be
paalde stadswijken (krotopruimingV De
omstandigheden maken het evenwel on
mogelijk dit werk reeds terstond ter
hand te nemen. Eerlang zal het evenwel
grondig moeten worden aangepakt. De
voorbereiding daarvan, die veel tijd zal
vergen, is reeds aangevangen.
Ook zijn B. en W. er van overtuigd,
dat het bedrag, dat geraamd is voor het
speeltuinwerk (ƒ34.188. waarvan ƒ14.500
in subsidies), zeer nuttig is besteed.
In het kader van de plannen tot ver-
betering van de volkshygiëne en bevor
dering van het culturele leven mag de
overdekte bad
inrichting volgens B. en W. niet ontbre
ken, evenmin als de bouw van een nleu-
schouwburg en de stichting van een
cultureel centrum.
Beeldhouwwerk
Teneinde een bescheiden bijdrage te
leveren tot verfraaiing van het stads
beeld. hebben B. en W gemeend een be
drag van ƒ5000 te moeten voorstellen
voor het plaatsen van beeldhouwwerken
op daarvoor in aanmerking komende
plaatsen in de stad. Hiermede zal Lei
den intussen geen baanbrekend werk
verrichten, daar verschillende andere
gemeenten ons hierin reeds zijn voor
gegaan.
Evenals voor 1953 is 1000 uitgetrok
ken voor aankoop van daarvoor in aan
merking komende kunstwerken waar
onder producten van nijverheidskunst
zijn te begrijpen van kunstenaars uit
Leiden en omgeving. De kunstwerken
moeten kunnen dienen ter versiering van
gemeentelijke gebouwen en inrichtingen.
Sport en cultuur
Voor de Leidse Sportraad is een
(nieuwe) subsidie van 3400 uitgetrok
ken. voor de Sportstichting ƒ95.590 (1953:
65.747) ter exploitatie van de terreinen
aan de Zcieterwoudse Singel, achter „Po
mona", bij het militair oefenterrein na
bij de Haagweg, in de Leidse Hout. in de
Stadspolder, aan de Burggravenlaan. aan
de Haarlemmertrekvaart en in de Ro
denburgerpolder (in aanleg).
De Maatschappij voor Toonkunst, die
in financiële moeilijkheden verkeert,
krijgt ƒ6200 (vorig jaar ƒ3000), K. en
O. ƒ22.000 (evenals in 1953). het Leids
Volkshuis ƒ4.000 (ook in 1953). de jeugd
beweging. jeugdzorg inbegrepen, ƒ25.700
(1953: ƒ25.000).
Het Leids Studiefonds zal zijn hulp
verlening wat kunnen uitbreiden, in het
bijzonder aan leerlingen van middelbaar
technische scholen enz. Het fonds krijgt
een subsidie van ƒ5000 (1952: ƒ2600,
1953: ƒ3500).
Het R.K. Militair Tehuis en het Chr.
Militair Tehuis zullen elk ƒ500 uit de
gemeentepot mogen halen, eenzelfde be
drag als de provincie schenkt.
Vreemdelingenverkeer
Kreeg V.V.V. over 1952 en 1953 een
subsidie van ƒ5000, B. en W. willen dit
bedrag nu verhogen tot ƒ7500 en boven
dien 1500 geven voor plaatsing en on
derhoud van wegwijzers ten behoeve van
vreemdelingenverkeer. Toeristen
zullen dan niet langer behoeven te zoe
ken naar de Leidae bezienswaardigheden!