DE RAMP nog steeds het dagelijks gesprek
Droge en natte pleures
■.ttfW.'f d?i ÏC
VOLKSWIJK
4
ZONDAGSBLAD 27 Juni 1953
9)%™v
HET is een harde N.W. wind met regen en
hagelbuien, zwaar om tegen op te tornen,
als ik met mijn gastheer, een stevige jonge
boer, langs de uitgestrekte polders van Goeree
en Overflakkee fiets. Nog eens wilde ik een
kijkje nemen in het rampgebied met zijn eens
zo rijke bodem en kapitale boerderijen. Gast
vrij vond ik onderdak in de kleine, doch
gezellige woning van een der velen, die het
vreselijke gebeuren van begin tot eind hebben
meegemaakt.
Wij zijn zo licht geneigd te vergeten. Het is
ook „al" bijna vijf maanden geleden dat ons
land werd opgeschrikt door de ramp, die over
duizenden mensen nameloos leed bracht.
De polders zijn droog, de gaten in de dijken
voorlopig gedicht, maar wij rijden langs uit
gestrekte vlakten, die overdekt zijn met zande
rig slib. We rijden langs ruïnes van boerderijen,
langs verlaten hofsteden met weggeslagen
gevels, in elkaar gezakte zolders en daken,
stapels stro, verroeste kachels, bedden en
ander huisraad.
Dan krijgt men de indruk dat de spontaan
geboden financiële hulp maar een druppel was
op een gloeiende plaat. Voor de gedupeerden
A LS we uitgewaaid, moe en nat in Som-
melsdijk zijn teruggekeerd, worden de
verhalen voortgezet. Mijn gastheer is een
„harde bonk", één met de natuur, vroeger een
niet te vangen stroper, nu een fel jager, die
met gemak een sloot van twee meter breed
„neemt". Zijn gezin en huis zijn gespaard ge
bleven, maar wel is hij met z'n zoons dagen
en nachten in de weer geweest om met een
boot te redden wat er te redden viel, temidden
van het oorverdovend geweld van het kolkende
water, het geschreeuw van mensen op daken
en zolders en het gebrul, gegil en gestamp van
vee in de stallen.
Is het dan een wonder dat deze ruige knaap
de woorden vaak in de keel stokken als de
herinnering hem te machtig wordt? Hoe lang
nog zal deze catastrophe bij de eilandbewoners
het onderwerp van het dagelijks gesprek
'blijven? PIERRE HOEKS.
zal het vermoedelijk vrij zuur zijn, als het goed
belegde kapitaal van het Rampenfonds een
paar duizend gulden rente per dag opbrengt.
E bezoeken de dorpen Oude en Nieuwe
Tonge, Den Bommel, Battenoord, Her-
kingen en alle geven dezelfde troosteloze
aanblik. Zeker, er zijn huizen die weinig of
niets geleden hebben, maar het over
grote deel is zo volkomen kapot ge
slagen, dat men zich afvraagt of dit
ooit nog goed komt. Een zwaar bom
bardement kan geen grotere schade
aanrichten en niet zo snel zijn ver
nietigend werk doen als het water,
dat in grote kracht mensen, huizen
en vee met donderend geweld mee
sleurde.
Mensen scharrelden tussen het puin
rond, zoekend naar een
herinnering, een klein sou
venir van omgekomen
vrouw, man of kinderen.
Iets verder ontdekken we
wat bij elkaar gezocht
schamel keukengerei; zelfs nog ge
sloten weckpotten met vlees of
groente, opgediept uit het puin en
netjes op een rij staand.
In Oude Tonge drinken we een
kop koffie in een cafétje, dat in de
dagen van de ramp het enige droge
punt van het dorp was. Het is er
wéér vol, nu van mannen, die terug
gekomen van hun evacuatie-adres
sen, soms vrouw en kinderen ach
terlatend, hier puin ruimen of aan
dijken werken. Velen hebben ge
zinsleden verloren, sommigen zijn alles kwijt.
Materiële schade wordt eigenlijk niet geteld.
Het zijn stoere kerels in overalls en beslikte
lieslaarzen. Met strakke gezichten wordt er
maar één onderwerp besproken de ramp.
ZONDAGSBLAD 27 Juni 1953
5
VAN alle aandoeningen, die het
borstvlies kunnen treffen, is pleu
ritis de voornaamste. De leek spreekt
over droge en natte pleures, een on
derscheid dat in de kliniek en door
de huisartsen ook steeds gemaakt
wordt.
De oorzaak van elke natte pleuritis
is, met weinig uitzonderingen, een
infectie. Zo kan men na een onge
val, waarbij de borstkas getroffen is,
wat vocht bij de longen krijgen. Dit
kan ook het geval zijn als er een
gaatje in de long ontstaat en er
lucht in de ruimte tussen de borst-
vliezen stroomt.
Deze omstandigheden behoren in
tussen tot de uitzonderingen. Als re
gel zijn de bacteriën in het spel.
In tachtig procent is de tuberkelba
cil de aanstichter van het euvel. Vroe
ger heeft men dit nooit gedacht,
want het was moeilijk in het afge
tapte vocht tuberkelbacillen aan te
tonen. Door verfijnde methoden lukt
het nu in het boven aangegeven per
centage.
Toch zijn er ook nu nog gevallen,
waarin als verwekker de tuberkelba
cil niet aangetoond kan worden, ter
wijl er enige tijd later in de longen
vlekjes aantoonbaar zyn, die van
tuberculeuze aard blijken te zijn. Te
recht heeft daarom de natte pleu
res bij het volk een veel slechtere
naam dan de droge.
Men mag echter niet vergeten, dat
een longontsteking, die tegenwoordig
met de moderne middelen vrij ge
makkelijk geneest, ook gepaard kan
gaan met natte pleures.
De volksgeneeskunst maakt onder
scheid tussen natte pleures, die
ogenschijnlijk zo maar ontstaan is
en die welke door kouvatten veroor
zaakt wordt. De eerstgenoemde staat
in een veel slechtere reuk, omdat
men uit ervaring weet, dat hierbij
een veel langer ziekbed aansluit.
De droge pleures is ook een ont
steking van het borstvlies, die door
smetstoffen veroorzaakt wordt, maar
niet gepaard gaat met uitzweting
van vocht. Het normaal spiegelgladde
en glanzende borstvlies is dof en
min of meer oneffen geworden. Men
voelt een stekende pijn bij de adem
haling, vooral wanneer men pro
beert diep in te ademen. Met de
hand kan men soms bij de adem
haling het kraken voelen, dat de
arts met zijn luisterapparaat goed
kan waarnemen. Men durft en kan
vaak op de aangedane zij niet lig
gen, omdat de pijn in deze houding
verergerd wordt. Vaak meent men
met spierrheumatiek te maken te
hebben en loopt er mee door, ter
wijl een patiënt met droge pleures
in bed hoort en daar gewoonlijk
spoedig geneest.
De natte pleures is een veel ern
stiger ziektebeeld, dat vaak gepaard
gaat met hoge koorts, die één tot
twee maanden kan duren. Door voort
durende toename van vocht tussen
de borstwand en de long wordt de
ademhaling zeer bemoeilijkt. Deze
patiënten liggen juist op de zieke
kant om de ademhalingsbewegingen
van de gezonde long zo vrij als
maar mogelijk is te doen plaats vin
den. Toch is deze simpele maatre
gel, die de patiënt intuïtief toepast,
vaak onvoldoende en moet de arts
een gedeelte van het vocht aftappen
om de benauwdheid te verbeteren
en ernstige verdringing van het hart
tegen te gaan.
De genezing van een tuberculeuze,
natte pleures vergt gewoonlijk een
"half jaar, aangenomen dat er in de
longen zelf geen afwijkingen zijn.
Men neemt de voor tuberculose be
kende maatregelen: rust, goede voe
ding, levertraan.
Door de koorts heeft de patiënt
aanvankelijk weinig trek en men
ziet met lede ogen aan, dat hij al
maar afvalt. Wanneer de lichaams
temperatuur binnen normale gren
zen ligt, ziet men de patiënt op
bloeien. Na vier maanden kan hij
gewoonlijk een poosje buiten het bed
op een ruststoel liggen. Geleidelijk
laat men zijn activiteit toenemen, zo
dat hij na zes maanden weer vrij
en frank kan rondwandelen. Hij moet
daarna voorzichtig blijven, grote in
spanningen vermijden, matig leven,
flinke nachtrusten in acht nemen en
zich regelmatig laten doorlichten, om
dat de ervaring nu eenmaal leert,
dat men na het doormaken van een
tuberculeuze, natte pleuritis gemak
kelijk longafwijkingen krijgt, waar
voor opnieuw een rustkuur nodig is.
Al zijn de sterftekansen door de
moderne middelen veel kleiner dan
vroeger, toch blijft tuberculose een
ziekte, die perioden van langdurige
bedrust en invaliditeit met zich
brengt.
plaats eens een paar dagen besteed
aan het doorbladeren van de eerste
jaargangen van onze krant. Een
vreemde gewaarwording: thans zou
niemand meer die grijze lettermassa
kunnen waarderen. Niet dat er in
die ouderwetse bladen zoveel min
der te lezen stond dan thans; verre
daarvanIk denk juist dat er
vroeger méér in stond, maar het
werd allemaal met bijkans één
zelfde lettertype gezet; dikke kop
pen kwamen zo goed als nergens
voor; en de advertenties misten net
als alle plechtige rubrieken de
illustratie. Wanneer men dat alles
thans onder ogen krijgt, voelt men
pas goed dat men toen in een
andere wereld leefde. Als onze
voorouders van een moord lazen,
stelden ze zich daarbij misschien
wel wat voor iets bloederigs en
engs maar daarmee hield het op.
Waarschijnlijk drongen heel veel
nare dingen trouwens niet eens tot
hen door. Maar toen het plaatje
kwam, werd alles anders. Hoe goed
herinner ik me uit mijn jongens
jaren onze eerste geïllustreerde
bladen, speciaal die, welke bij ons
niet de brievenbus indaalden, maar
die voor vrij obscure zaakjes ten
toon gehangen werden. Complete
griezelplaten waren dat en ze heb
ben me de nodige angsten op de
huid gejaagd. Toch zocht ik altijd
die vitrines weer op en ik moet be
kennen: de kijklust was er by mij
en myn kornuiten al eer de prent
'm kwam bevredigen. Alleen be
seften we niet dat diezelfde prent
„Lopende mannen van
De poppetjes, welke eeuwen lang heb
ben geparadeerd op de toren van de
Frauenkirche, de kerk van O.L. Vrouw
te Neurenberg, hebben zich, na een
onderbreking van vele jaren, op 17 Mei
voor het eerst weer aan het publiek
getoond. Het zo aantrekkelijke en artis
tieke werk herinnert aan de voor
Neurenberg belangrijke tijd van Keizer
Karei IV. Op zijn initiatief werd in
deze stad in 1356 beraadslaagd over de
„Gouden Bul", de fundamentele Rijks
wet. Deze bepaalde o.m., dat alleen de
zeven keurvorsten de keizer konden
kiezen en dat elke nieuw gekozen keizer
zijn eerste Rijksdag te Neurenberg
moest houden. Ter herinnering aan de
op de duur elk gesprek onmogelijk
zou maken. Dat beseffen we mis-
schien nu nog niet: de televisie is j
nog niet in ieder Nederlands huisje
binnengedrongenWanneer dat
uiel het geval zal zyn ik be-
twijfel of we elkaar dan nog J
„nader'' te „spreken" zullen krijgen!
Hoe dan ook, de illustratie heeft
de wereld veroverd. Denk alleen x
maar aan de triomftocht van de
film. Goed, de uitvinders hadden x
niét in de gaten welk een revolutie
ze te weeg brachten. Ze meenden
een soortement kermisattractie uit-
gedokterd te hebben en ze haalden
zelf hun schouders op over dat rare x
trillerige gedoe op een wit doek. j
Ze waren grif bereid om hun vin-
ding aan de meest biedenden over j
te doen en stierven tendele in ar-
moede terwijl hun kopers toen
reeds schatrijk geworden waren.
Want de mensheid sprong op die x
levende beelden af en men kan J
alleen maar vaststellen dat de film- x
belustheid eer toe dan afneemt, ten
spijt ran talloze verhandelingen, x
die de bioscoop met al wat des 1
bioscoops is hartstochtelijk in de x
ban doen. Het plaatje won het pleit. j
Het droeg daarbij zeker niet bij tot x
's mensen meerdere ontwikkeling
zo er al iemand bestaan heeft,
die dat hoopte of verwachtte. Het i
sleurt enkel de mensheid langs
duizend beelden, waarvan een groot x
deel der beschouwers samenhang j
noch zin snapt voorzover die er x
tenminste in te vinden zou zijn. Het
betekent niets dan een verpozing.
Allemaal goed en wel, maar het i
beheerst de moderne mens.
En dat feit doet me de vraag i
stellen of we misschien die rare j
rlaamse. roomse kinderbijbel toch 3
met al te ver moeten weggooien. j
Of we misschien zelf meer op dit
gebied moeten presteren. Al weet t
ik zelf dan voorlopig ook niet hoe J
dit precies zou dienen te gebeureni
WIJKPREDIKANT.
Neurenberg" henezen
Gouden Bul kreeg de Frauenkirche, zij
het ook eerst in 1509, wellicht echter
ter vervanging van een ouder, dit ver
maarde uurwerk, waarop men de zeven
keurvorsten hun hulde aan keizer Karei
IV ziet betuigen. De voorstelling, welke
zij geven werd te Neurenberg spoedig
het „Mannleinlaufen". de lopende man
netjes, gedoopt.
Dit uurwerk heeft een bewogen ge
schiedenis gehad Het heeft trouwens
geruime tijd stil gestaan en eerst in
1903 heeft stadshorlogemaker Riedl het
weer hersteld. Tot in October 1944 heb
ben de Neurenbergers elke dag op
het middaguur genoten van> die originele
parade. Toen werd het uurwerk echter
in veiligheid gebracht, om te voor
komen. dat het, bij de toenemende
luchtaanvallen op de stad, zou worden
vernietigd Hieraan is het te danken,
dat alle figuurtjes en ook het wijzer
blad de oorlog goed hebben doorstaan.
Thans heeft de horlogemaker L M.
Riedl, een zoon van de eerste herstel
ler, in mocizam.-' arbeid het mechanis
me volgens zijn eigen ideeën aanmerke
lijk verbeterd en ook de figuurtjes ge
restaureerd. Het geheel maakt thans
een veel levendiger indruk dan voor-
Op het middaguur, wanneer de klok
voor het laatst heeft geslagen, bren
gen de beide fanfareblazers, die links
en rechts van de keizer staan, hun in
strument aan de mond. De tamboer
slaat de trommel De fluitist van de
keizer bespeelt zijn fluit en de om
roeper beweegt zijn hand. Dan gaan de
beide deuren open en verschijnen de
zeven keurvorsten achter elkaar: de
aartsbisschoppen van Mainz, Keulen en
Trier, de koning van Bohemen. de graaf
van de Palts, de hertog van Saksen en
de markgraaf van Brandenburg. Elk
hunner wendt zich naar de troon van
de keizer en verdwijnt daarna door de
andere deur. Driemaal trekken zij aldus
voorbij terwijl hoog boven hun hoofden
'een ridder e" een Turk voortdurend op
de klokken slaan.
Men kan op de klok ook de bewegin
gen van de maan volgen. Een voor de
helft in het blauw en voor de helft in
het goud geschilderde bol draait in 29
dagen 12 uur en 45 minuten om zich
zelf. Men kon dus steeds vaststellen,
welke de stand van de maan is
Alle gerestaureerde figuurtjes, alsook
het wijzerblad en de maan zijn door
Riedl opnieuw geschilderd en hun bonte
kleurenpracht doet aan de Middeleeuwen
denken En hiermee bezit Neurenberg
weer met zijn „Mannleinlaufen" een
kleinood uit zijn zo glansrijk verleden.
PLAATJES KJJKEN
wwwwvwwwmi» r JJ/IJI 1 f JLskj 111/ 1 J-i IV
JN het kleine boekwinkeltje lagen
opeens tussen plaatjesboeken
van Donald Duck met eindeloze
strips waar kop noch staart aan te
ontdekken viel, een paar nieuwe
uitgaven. Kakelbonte boekjes waren
het, waarbij de driekleurendruk 'n
tikkeltje te zwierig was uitgevallen,
maar het viel toch wel te onder
kennen dat de inhoud van Bijbelse
origine was. De boekverkoper viste
er bereidwillig eentje voor me uit
de etalage. Net zoals ik dacht, een
soort prentenbijbel, maar dan in
een hypermodern soort. Rooms van
uitgever en Vlaams van taal. Niet
bar duidelijk daardoor, maar in elk
geval één en al illustratie. Het ver
droot de verkoper niet dat ik 't
geval niet onmiddellijk aanschafte.
Blijmoedig legde hij het terug op
z'n plaatsje voor het raam en ver
zekerde me dat 't daar niet lang
liggen zou, ook al was het dan voor
deze buurt wat prijzig. Zes stuks
had hij er van gehad en ze waren
weggevlogen. Hij bleek gelijk te
hebben, want de volgende dag
waren ook deze laatste exemplaren
aan de man gebracht. Ik weet niet
aan wie. Maar in elk geval kijken
zes gezinnen Bijbelse plaatjes.
Wat dit alles met onze reeks over
de moderne mens te maken heeft?
Heel veel: de mens, die het woord
kwijt raakte, wiens oren en mond
verzegeld werden, heeft nog één
invalspoort niet gesloten: die van
het oog. We zouden kunnen trach
ten hem langs deze weg te be
naderen. In elk geval zijn er talloze
instanties, die dat doen, te beginnen
met advertentierubrieken, films en
propaganda voor politieke of andere
partijen.
Het is met die plaatjes-kijkerij
overigens een wonderlijke geschie
denis. Men vraagt zich af wat er
het eerste was: het plaatje of de
kijklust. Ik heb een tijd geleden
voor een bijzondere bijeenkomst
met ons lezerspubliek in mijn woon-