Hagenaar gaf advies watertoren op Burchtheuvel te bouwen Wederopbouw van Nieuwe Tonge vordert met spoed In 1878 kwam 50.481 m5 water uit de duinennu ruim vier millioen Duinbevloeiing hielp de maatschappij uit de nood Tachtig procent van de bevolking reeds in het dorp terug NIEUWE LEIDSCHE COURANT 3 WOENSDAG 13 MEI 1953 BIJ HET 7S-JAR1G BESTAAN DER L.D.M. Als we „voorheen" en „thans" tegenover elkaar zetten, wordt in de mo derne woning wel heel duidelijk de toeneming van onze waterbeschaving gedemonstreerd. Nam men in het begin genoegen met een kraan in de gang achter de voordeur of in het gunstigste geval met één in de keuken, later kwamen het watercloset en de vaste wastafel in gebruik en kon een cen trale afvoer van het gebruikte water, door riolen niet langer worden gemist. Als er één Leids bedrijf is, welks geschiedenis onafgebroken een opvallend grote vlucht te zien geeft, dan is het de duinwatermaatschappij wel. Het heeft lang geduurd, voordat de Leidse bevolking voldoende over deugdelijk water kon beschikken, maar toen het begin er eenmaal was, had de leiding van het bedrijf in bijzondere mate voortvarendheid nodig om zijn ontwik keling aan de snel stijgende behoeften te doen beantwoorden. Een drinkwatervraagstuk hebben de eerste bewoners van ons land niet ge> kend. Zij vestigden zich in de onmiddel lijke omgeving van zoet water en door dat Ihun aantal niet groot was, behoefde men voor verontreiniging van het water niet te vrezen. Maar de bevolking is in de loop der eeuwen sterk gegroeid en met deze aanwas werden de mogelijkheden, dat het water zijn zuiverheid zou verlie zen, groter. De afvalproducten van menselijke samenleving hebben water bodem verontreinigd; dit proces zette snel door, toen zich in de steden indus trieën gingen ontwikkelen. Langzamerhand zien we verschillende maatregelen opkomen om de gevolgen van deze onzuiverheid bij de mer voorkomen of tegen te gaan. Tot 1500 of daaromtrent was het om een voorbeeld te noemen de bierbrouwers toegestaan het benodigde water uit de grachten te betrekken (zelf moesten ze het dan veel mogelijk reinigen), maar nadien i ren ze verplicht het water van elders met schuiten aan te voeren. In de omgeving van Weesp werd door de „Amsterdamsche Versoh-Water-Soclë- teit" water verzameld voor de hoofdstad des lands. Toen men in de gaten kreeg, dat scheidene waterhalende schippers de hand lichtten met hun werk en niet in Weesp, maar even buiten Amsterdam de schuit met onzuiver water lieten vollopen, werd een inspecteur aangesteld om con trole uit te oefenen op het naleven van de voorschriften. Weer een voorbeeld van overheidsbemoeiing. Van Lennep Amsterdam heeft de primeur op zijn naam staan met betrekking tot het op- I lossen van het drinkwatervraagstuk door middel van een waterleiding. Men koos voor het duinwater. Het was de schrij ver mr Jacob van Lennep, die het duin water voor Amsterdam ontdekte. Op het landgoed „Woestduin", dat eigendom was van zijn grootvader, was een bron, die het mooiste water leverde. Zou het niet mogelijk zijn, het water via een buislei ding naar de hoofdstad te brengen?, dacht Van Lennep. Het is te begrijpen, dat over dit nieu we denkbeeld toen veel is gepraat en onderhandeld. De Amsterdammers be schouwden het als een nogal riskante zaak, die je achteraf wel eens heel veel spijt kon berokkenen. Maar een hoeveel heid Engels kapitaal bleek in staat te zijn de hoofdstedelijke tegenzin te over mannen. Zo werd in 1851 de Amsterdam se duinwatermaatschappij opgericht. De oprichters waren mr Willem van der Vliet en mr Charles Bosch Reitz. Waterschuit Ook het gemeentebestuur van Leiden werd met het probleem van de drink watervoorziening geconfronteerd. In No vember 1866 wendde het zich tot de mi nister van binnenlandse zaken met het bericht, dat het water binnen de gemeen te Leiden niet tot het beste behoorde. Verschillende mogelijkheden zijn er in die tijd aan de orde gesteld. Maar uit de talrijke onderhandelingen werd dit Lei den wel duidelijk, dat een aanvoerleiding naar de stad, van Vogelenzang of van Wassenaar uit, een kostbare aangelegen heid zou worden. Het stadsbestuur besloot dan ook duin water per schuit te laten halen. Aan de Amsterdamse maatschappij werd ver zocht, water aan Leiden te leveren. Lei den zou het aan de Haarlemmertrekvaart doen afhalen. „Ter aanvankelijke voor ziening in een behoefte, die zou kunnen klimmen tot een hoeveelheid van 70.000 vaten in het jaar". Amsterdam berichtte, dat men iedere gewenste hoeveelheid kon garanderen. Zo is de waterschuit er gekomen. We hebben er bij de viering van de Koninginnedag enkele weken ge leden een beeld van gekregen, toen een namaak-waterschuit, met bloe men versierd en met autoriteiten be mand, de Mare binnengleed. Aan vankelijk verordende de gemeente raad, dat voor het water een halve cent per emmer van tien liter moest worden betaald, maar de daaraan verbonden drukte heeft de inning van deze gelden de eerste jaren achterwege doen blijven. Bovendien waren B. en W. van mening, dat elke belemmering voor de burgerij om het zuivere water te halen, uit de weg moest worden geruimd ter wille van de volksgezondheid. De waterschuit bracht een noodoplos sing. Er kwamen klachten binnen over wanorde en het nutteloos wegpompen van water. Bovendien zouden jongens de pomp zelfs als urinoir hebben gebruikt. Om van het tobben af te komen, stel de de gemeenteraad in 1871 een com missie in, die het gehele vraagstuk moest bestuderen. Ze bestond uit de heren dr J. G. E. Evers, J. van Heukelom en P. L. C. Driessen. Om te beginnen werden met Den Haag onderhandelingen geopend. Deze hadden slechts dit resultaat, dat Den Haag zich voor zijn waterwinning zot- beperken tot het gebied ten Zuiden var de Wassenaarse slag. Verder was mer niet bereid ons te helpen. Aan het onderzoek waren zelfs buiten landse studiereizen verbonden. Uit het rapport bleek, dat de kosten van een duinwaterleiding voor Leiden op f 1.350.000 werden geschat. Een bedrag, dat verscheidene raadsleden de moed ont nam. Men moet weten, dat de begroting van Leiden in die tijd met een bedrag van ongeveer f 400.000 sloot! Bij de gemeente Totdat de aandacht viel op de sobere opzet van de waterleiding voor Den Hel der. De commissie van fabricage ging zich met het daar toegepaste systeem bezighouden, nadat een Leidenaar had bekendgemaakt, dat in een zanderij onder Katwijk water was aangetroffen. Zij trachtte met de eigenaar van de zanderij r dit mocht lijk was het reservoir daar een plaats te geven, maar omdat de Burcht zich toch niet meer dan negen meter boven de Breestraat verheft, zou het minstens meter hoog moeten zijn. De heren Van der Vliet en Bosch Reitz waren bereid hun plan aldus te veranderen. En zelfs het college van B. en W. sprak zich voor het Burchtplan uit. Toch zijn de stadsbe stuurders op dit dramatische besluit'te ruggekomen. De reden van deze wen ding is niet bekend. Proces-veibaal en muziek Toen de kogel eenmaal- door de kerk was, werd de grootste spoed betracht. Dit heeft nog een moeilijkheid opgeleverd. De directeur der Domeinen had namelijk in een krant gelezen, dat Leiden al met de aanleg van een kanaal in de duinen was begonnen, voordat de erfpacht overeenkomst definitief was getekend. Op 9 Juni 1877 vroeg hij de nodige in lichtingen hierover. Leiden was inderdaad te vlug ge weest en dat kostte de stad een pro ces-verbaal. Erger was, dat het werk moest worden gestaakt. Mr Van der Vliet heeft daarop een bezoek aan de minister gebracht en een beroep ge daan op zijn toegevendheid. De mi nister was de Sleutelstad ter wille, want hij gaf de ontvanger der Re gistratie en Domeinen te Noordwijk telegrafisch de opdracht het werk te doen hervatten en zond Leiden het bericht, dat het de duinen zou moe ten herstellen, als de overeenkomst niet tot stand mocht komen. Na een jaar waren alle zaken geregeld. En in het begin van Mei 1878 naderden de werken hun voltooiing. Om volop over zuiver drinkwater te beschikkenbehoeft de tegen woordige huisvrouw slechts de eenvoudige handeling van het open draaien van de kraan te verrichten. Ze heeft het nodig voor de thee, de koffie, de was, het eten, de vaat, de schoonmaak, ja voor wat al niet. Het verbruik is niet voor niets zo met sprongen vooruitgegaan. Wie realiseert zich echter, wat er moest gebeuren vóór het zover was en hoeveel zorg ook aan déze simpele straal water is besteed Het jubileum der L.D.M. biedt de gelegenheid het reine leidingwater niet alleen als een gemak te zien. Men leze het artikel en het verslag van de komende herdenking. Foto N. van der Horst teau in de duinen, dat te koop was en gemakkelijk verbonden kon. worden met de grintweg KatwijkWassenaar. De gemeentelijke architect rekende in samenwerking met de commissie uit, dat waterleiding van Katwijk naar Lei den, op Helderse leest geschoeid, een bedrag van f 250.000 zou vragen. Het eindpunt van de leiding zou onder de Beestenmarkt moeten liggen. De kosten de leidingen in de stad begrootte op f 150.000. De commissie beval aan het werk niet van gemeentewege, maar door particulieren te laten uitvoeren met de steun van de gemeente in de vorm ui een rentegarantie. Op 30 September 1875 behandelde de gemeenteraad de vraag, of het initiatief door de gemeente of door particulieren moest worden genomen. Het college werd toegestaan met de gegadigden in bespre king te treden. Op 13 Juli 1876 besloot de raad aan de heren Van der Vliet en Bosch Reitz te Amsterdam de concessie te geven. In 1877 werd de „Leidsche Duinwater-Maatschappij" opgericht. De genoemde heren zijn er de eerste direc teuren van geweest Zij legden hun plan voor aan twee onpartijdige deskundi gen, namelijk de directeur van gemeente werken te Rotterdam, de heer B. C. van der Tak, en de ingenieur van de Haagse duinwaterleiding, de heer Th. Stang. t is de moeite waard, iets van het advies van de heer Van der Tak te laten horen. Deze achtte het gewenst de wa tertoren niet in de duinen, maar midden in de stad te bouwen, en wel op de Burohtheuvel, die daartoe, aldus het ad vies, sterk genoeg was. Het zou de druk- hoogte en de gelijkmatige aanvoer bevor deren. In Leiden gaf men toe, dat het moge Op 15 Mei werd de waterleiding offi cieel in gebruik genomen. De fontein op de Vismarkt spoot vreugdestralen en een plaatselijk muziekcorps gaf een uitvoe ring. Uitbreiding Van het ongeveer duizend ha grote duingebied tussen Katwijk en de Wasse naarse slag werd/ in 1878 een klein deel in gebruik genomen. Met het graven van een verzamelvyver, het „laagreservoir", en een kanaal kon men volstaan. Uit deze eenvoudige winningsmiddelen werd het water rechtstreeks opgepompt en naar de zuiveringsinrichting gevoerd. Doordat het regenwater het grondwater regelmatig aanvulde, bleef dit naar het kanaal en de vijver toevloeien. Maar spoedig was deze toestroming niet meer voldoende om aan de stijgende behoefte te voldoen. Kanaal en laagreser voir werden dan ook resp. verlengd, en verdiept en vergroot, waardoor de toe stroming van het grondwater werd ver meerderd. Later ging men boringen ver- riohten om het dieper liggende grond water ook te winnen. Met de boringen liep het niet zoals men wilde. De diepe putten moesten na enige tijd weer buiten gebruik worden gesteld, omdat ze brak water gingen leve ren, Gelukkig nam het waterverbruik in die tijd niet veel toe. In 1910 steeg het gebruik plotseling sterk, maar die toe neming kon worden opgevangen door dat de draineerleiding onder het kanaal was verlengd. Dank zij het kleinere verbruik in de jaren van de eerste wereldoorlog kon het tien jaren duren, voordat nieuwe midde len voor waterwinning nodig waren. De L. D. M. had inmiddels op gronden tot de Wassenaarse slag beslag weten, te leggen, waar de grondwaterstand vol doende hoog was. Men boorde hier een serie putten, niet dieper dan een meter of tien, Ook met de nieuwe boringen in het bovenwater had men weinig geluk. De putten geraakten namelijk na enige tijd verstopt door af zetting van ijzer in de poriën rondom de zuigbuis. Pogingen om de verstopping tegen te gaan mislukten en men besloot een serie andere putten te maken. Het resultaat was niet anders. Voor de derde maal werd een aantal ondiepe putten ge construeerd, maar weer stuitte men op verstopping. Toen zocht men zijn heil weer bij de diepe putten, die vroeger brak water geleverd hadden. Om het in het nieuwe terrein te Was senaar aanwezige bovenwater toch te kunnen gebruiken, heeft men in 1929 een diepe ingraving gemaakt. Het deel van het eerste kanaal, waaronder de draineer leiding was gelegd, noemt men kanaal I. Het deel zonder draineerleiding is ka naal II en de ingraving in het nieuwe gebied kreeg de naam kanaal III. Langs het derde kanaal werd een serie boringen verricht om diepwater te kunnen winnen. Bezorgdheid Ondanks al deze initiatieven maakte de gemeente Leiden zich bezorgd over de moeilijkheden ten aanzien van de water winning. Zij richtte daarom aan het insti tuut voor de drinkwatervoorziening het verzoek een onderzoek in te stellen. Het in 1933 uitgebrachte rapport concludeer de, dat de gebruikte waterwinplaats in 1933 al tot het uiterste was belast en dat uitbreiding noodzakelijk was. De uitbreiding moest worden ge zocht in twee nieuwe ingravingen met draineerleidingen. Maar men kwam tevens tot de conclusie, dat de capaciteit van de winplaats in de toekomst weer niet toereikend zou zijn en dat dus water van elders zou moeten worden aangevoerd. De toen juist ingestelde commissie drink watervoorziening Westen des Lands was van mening, dat men in West- Nederland later grotendeels zou zijn aangewezen op oppervlaktewater van de grote rivieren, het IJsselmeer, de meren en de plassen. Ter uitvoering van de door het rijksin stituut aanbevolen maatregelen werd een ingraving met draineerleiding in de rich ting van de zee gemaakt. Naast de lei ding werd weer een serie diepe putten geboord. Een kanaal in de richting Kat wijk aan Zee kón niet worden gegraven, omdat men te Katwijk ontsiering van het duinlandschap vreesde en het daarbij no dig zou zijn de mensen van de omgeying van het kanaal af te houden. In de plaats van de door het instituut aanbevolen tweede leiding in de richting van de zee werd een aantal nieuwe putten langs de Noord-West-zijde van het terrein ge construeerd. Deze serie wordt kanaal V genoemd.' Duinbevloeiing Aan de landkant van de duinen loopt de Grote Wetering, de natuurlijke af voer van het regenwater. Een onderzoek gaf te zien, dat het mogelijk was in de winter zonder bezwaar ongeveer 1 mil lioen kub. meter water uit deze wetering te halen. Hierdoor kon de L. D. M. uit de nood worden geholpen. De kwaliteit van dit water is in regenperioden vrijwel ge lijk aan die van het duinwater, echter in droge perioden niet veel beter dan de kwaliteit van het Rijnwater. Een eenvoudige weg zou zijn het wete ringwater rechtstreeks naar de zuive ringsinrichting te brengen, maar de kwa liteitsverschillen maakten dat niet goed mogelijk. En bovendien beschikt men er hoofdzakelijk 's winters over. Daarom ging men het water gebruiken om er de grondwaterstand in de duinen mee te ver hogen. Door bevloeiing in de duinpassen DE VIERING De herdenking van het 75-jarig bestaan van de L. D. M. wordt overmorgen gehouden met een bij eenkomst van genodigden in een der lokaliteiten van het pompsta tion te Katwijk, die om 3 uur be gint. De burgemeester van Leiden, jhr mr F. H. van Kinschot, die ook voorzitter is van de raad van com missarissen van het bedrijf, hoopt het welkomstwoord te spreken. Daarna houdt prof. W. F. J. M. Krul, directeur van het rijksinsti tuut voor de drinkwatervoorzie ning, een voordracht over „De so cial e taak van de watervoorzie ning". En tenslotte geeft de direc teur der L. D. M., dr ir P. C. Lindenbergh, een kort historisch overzicht. Na de toespraken zal een kleine tentoonstelling worden geopend en worden de aanwezigen in de ge legenheid gesteld het bedrijf te Katwijk te bezichtigen. zakt het, evenals het regenwater, in de ondergrondweg, waarna het in de gewone winmiddelen weer wordt verzameld. Aan het eind van een dwarssloot van de Grote Wetering werd een pompge- bouwtje opgetrokken, waarin twee pom pen zijn geplaatst. De grootste is er om bij droogte de gronden tussen de duinen en de wetering te bevloeien. Voor de duinbevloeiing dient een pomp van drie honderd kub. meter per uur, die het wa ter naar een meertje in de duinen perst, de z.g. be vloeiingsvijver. Uit de bevloei- ingsvijver kan het water worden toege laten tot een tweetal bevloeiingskanalen, samen ongeveer tweeduizend meter lang. Men maakte twee kanalen om bij het verstopt raken van de bodem van het ene kanaal het andere in gebruik te kun nen stellen. De beide kanalen bestaan eigenlijk uit een reeks duinpannen, die door ondiepe ingravingen met elkaar zijn verbonden. Gaat'de bevloeiing door, dan loopt daarbij nog een aantal naburige en iets hoger gelegen duinpannen onder. Zo doende ontstaat er in het duin een water bergruimte van meer dan een millioen m3, berekend bij een bevloeiingspeil tien meter boven A. P. Rijn in plaats van rein Nog steeds zoekende in de geschiede nis van de L. D. M. kwamen we een nog al hooglopend meningsverschil met de gemeente tegen. De aanleiding was bericht van het gemeentebestuur, waarbij de bevolking werd opgeroepen het water vóór het gebruik behoorlijk te koken verband met een cholerageval te Kat- wijk-Binnen. Deze kennisgeving werd een paar dagen later gevolgd door bericht van de vereniging tot bevorde ring van de volksgezondheid in Leiden, waarbij het advies van het gemeentebe stuur nadrukkelijk werd herhaald. Bij die herhaling bleef het echter niet. De toevoeging, dat het water der L. D.M. beslist niet was te vertrouwen, was de lucifer, die het vuurtje moest aansteken. De bevolking kwam in beweging en zond de gemeenteraad een adres, waarin werd geëist, dat een grondig onderzoek zoi worden ingesteld. Men voelde zich be drogen. De bezwaren gingen voornamelijk tegen het z.g. kleine reservoir, waar in water zou worden verzameld, dat afkomstig was van bemeste lande rijen en een beekje, dat in verbinding stond met de Rijn. Zelfs werd be weerd, dat de maatschappij via eei buisleiding rechtstreeks water uit de Rijn betrok. „We krijgen Rijnwater in plaats van rein water", schimpte men. De geruchten waren zo hard nekkig, dat vrouwe justitia zich er ook mee ging bemoeien. Tegen Van der Vliet werd een vervolging ingesteld, aangezien hij de gezond heid van de bevolking in gevaar had gebracht. Maar de heer Van der Vliet werd voor de arrondissements rechtbank te Den Haag vrijgespro ken. Er kon alléén worden aange toond, d^t de gezondheid der burgerij door de komst van het zuivere water was verbeterd. De gemeente besloot oq 26 Januari 1893 een rechtsvervolging tegen, de L. D. M. in te stellen uit de overweging, dat de maatschappij gehandeld had in strijd met de voorwaarden van de concessie. Burgemeester De Laat de Kanter noemde Beroep op Leidse jeugdactie en Hervormde Gemeente Het gaat in Nieuwe Tonge, de door Leiden geadopteerde gemeente, goed, of schoon er nog een heleboel nood is. Maar de ganse bevolking is er van overtuigd, dat men die binnen niet al te lange tijd te boven kan komen. Vooral wanneer de helpende gemeenten zich van him beste kant laten zien. Dat is gelukldg tot dusver geschied. En de Nieuwe-Tongers zyn daarvoor heel dankbaar. Vorige week heeft wethouder S. Men ken nog een bezoek aan het getroffen dorp gebracht. Zijn conclusie kon zijn, dat het geheel er aanzienlijk fleuriger uitziet dan enige weken geleden, toen de triestheid nog overal rondwaarde. Van opbouw in de zin van nieuw bouw kan nog geen sprake zijn, alhoewel men deze binnenkort ter hand hoopt te nemen. Het eerste werk was de „grote schoonmaak" en vervolgens wierp men zich op het bewoonbaar maken van de huizen, die te herstellen waren. Een groot aantal huizen is, zoals bekend, niet te herstellen. Zij worden afgebroken en op hun plaats verrijzen straks nieuwe. Van groot belang is, dat tachtig procent van de bevolking reeds in het dorp is teruggekeerd. Men begrijpt, dat dit wel enige huisvestingsmoeilijkheden oplevert het aantal samenwoningen is in Nieu we Tonge wellicht nog niet zó groot ge weest maar de bevolking verkiest deze toestand boven een leeg dorp, waarin immers maar weinig te begin nen is. Nu kan het gehele dorpsleven ten minste bij de wederopbouw worden be trokken. En Nieuwe Tonge laat zich er bij betrekken. In nauwe samenwerking met de hier werkende „vreemdelingen", met wie jong en oud werkelijke vriend schap onderhoudt. Wethouder Menken zei, dat het frappant is, te zien, hoe b.v. de Leidenaars er op de handen worden gedragen. De afvoer van Leidse goederen naar Nieuwe Tonge wordt deze maand vol tooid. Men heeft 1 Juni tot richtdatum gekozen. Wat naar het dorp vervoerd is aan textiel en meubilair, is van uitste kende kwaliteit. In Leiden werd begin Februari een hoeveelheid textiel van 214.000 stuks bijeengebracht, deelde de wethouder nog mee. Ongeveer één-derde moest worden afgekeurd. De hulp van de twee Leidse huishoud scholen in Nieuwe Tonge is ook zeer op prijs gesteld. De meisjes hebben er ge durende twee maanden schoonmaak werk verricht. Nu is er nog een groep meisjes van de R.K. huishoudschool, die tot taak heeft de huisraadschade op te nemen. Dat geeft Nieuwe Tonge een niet onbelangrijke voorsprong. Want als straks de autoriteiten komen om deze echade te schatten, dan liggen de lijsten al klaar. Twee maanden ook heeft de heer N. Meiman in Nieuwe Tonge gewerkt, en wel voor ordening van de gemeente administratie, die geheel in de war lag. De heer Meiman is opgevolgd door de heer J. Fleur uit Leiden, die de leiding van het rampschadebureau op zich heeft genomen. Vervolgens werken nog in het dorp de Leidenaars J. Grosman, elec- triclën en P. van Steen, gasfitter. Zij hebben in alle herstelde huizen de gas- en electriciteitsleidingen hersteld. Het gemeentebestuur van Leiden gaat nu overwegen, enkele mensen af te staan op bouwtechnisch gebied. Die zijn daar nodig als straks de nieuwbouw begint. Burgemeester C. van Hofwegen heeft ook medewerking aan Leiden gevraagd voor de opbouw van het verenigingsle ven en bet kerkelijke leven. Het Leidse gemeentebestuur stelde zich daartoe In verbinding met de Leidse jeugdactie en de centrale kerkeraad van de Hervorm de Gemeente. Vandaag hebben wethou der Menken en de Hervormde predikan ten D. J. Vossers en J. de Wit een be zoek aan Nieuwe Tonge gebracht. Zij zouden besprekingen voeren met het gemeentebestuur en de Hervormde ker keraad. Sinds 1947 hebben de Hervorm den geen eigen predikant, ofschoon tal rijke beroepen reeds werden uitgebracht. Er zijn de laatste tijd nogal klachten gehoord over de uitdeling van goederen in Leiden. De heer Menken bestreed de mening, dat een deel van de in Leiden ingezamelde goederen een verkeerde bestemming zou hebben gekregen. In derdaad hebben er enkele uitdelingen op onverantwoorde wijze plaats gehad, maar dit betrof uitsluitend Rode-Kruis- goederen, die van elders waren aange voerd. Het gemeentebestuur draagt daar voor geen verantwoordelijkheid. Op het ogenblik liggen nog goederen opgeslagen in het gewestelijk arbeidsbu reau, de fabriek Colgate en het voor malige Joodse weeshuis aan de Roden burgerstraat. Er zijn enkele weken ge leden, zoals wij al meldden, ook een paar belangrijke zendingen gegaan naar Zevenbergen en Zevenbergschenhoek Slap en moe.? Voel U herboren door TONICUM N0URT Kamerleden, die naar Nieuw-Guinea gaan In de vergadering der Eerste Kamer is gistermiddag medegedeeld, dat de heren Algra (A.R.), De Dreu (Arb.) en Ruys de Beerembrouck (K.V.P.) namens deze kamer deel zullen uitmaken van de parlementaire missie, die een bezoek aan Nieuw Guinea zal brengen. Voor de Tweede Kamer zijn aangewe zen de heren De Kadt (Arb.), Van de Wetering (C.H). De Graaf (K.V-PJ. Lemaire (K.N.P.) en Cornelissen (V.V.D.) In de duinen onder Katwijk, t de Leidse duinwatermaatschappij 75 jaar geleden haar tenten op sloeg, ligt direct achter de water toren een verzamelvijver, het z „laagreservoir". Men volstond bij het begin mee, dit reservoir en een daarop aansluitend kanaal te graven. Uit deze eenvoudige win ningsmiddelen werd het water op gepompt tn naar de zuiverings inrichting gevoerd. Foto N. van der Horst r dit een actie tegen het belang der ge meente en was er zo over ontstemd, dat hij aan de gemeenteraad eervol ontslag vroeg als commissaris van de gemeente bij de L. D. M., welke functie hij van de oprichting af had bekleed. Naast de levering van onzuiver duin water werd de maatschappij beschuldigd van de aanleg van het kleine reservoir, het uitdiepen, van het laagreservoir en het plaatsen van. diepe bronnen, zonder daarvoor de goedkeuring van de gemeen teraad te hebben, ontvangen. De maatschappij wees er op, dat het alle uitbreidingswerken waren, die no dig waren geweest om voldoende water te kunnen leveren, dat de werken, in het openbaar en zeker niet In het geheim waren uitgevoerd, dat de kosten waren vermeld op de door het gemeentebestuur goedgekeurde jaarrekeningen en. dat zij gefinancierd waren uit door de gemeen teraad goedgekeurde geldleningen. Er zouden maatregelen genomen wor den, die de zuiverheid van het water ga randeerden. Die maatregelen bestonden in hoofdzaak hierin, dat het water ter plaatse voortaan zou worden gewonnen aan de voet der duinen en door een ge sloten leiding naar het kleine reservoir zou worden gevoerd. De bezettingstijd Een kleine Indruk van de moeilijkhe den, waarmee de L. D. M. in de jaren van de'tweede wereldoorlog te worste len heeft gehad, mag in dit artikel niet ontbreken. In de tijd, die aan de oorlog voorafging, zag men gelukkig in, dat de energievoorziening een uitermate kwets baar punt was. Daarom zorgde men er voor, dat het pompstation lange tijd op eigen kracht zou kunnen doorwerken. Het bedrijf werd reeds op 10 Mei 1940 met de oorlog geconfronteerd, toen de eerste gewonde Nederlandse militairen van het vliegveld Valkenburg het pomp station werden binnengebracht. Een lei ding naar de stad werd kapotgeschoten. Een paar leden van het personeel heb ben toen de in het gevechtsterrein lig gende afsluiters aan weerskanten van het gat dichtgedraaid. De moeilijkheden werden ernstig, toen de Duitsers oefeningen in het wingebied wilden gaan houden. Talrijke protesten hadden in ieder geval dit resultaat, dat het betreden van het gebied beperkt bleef. Maar het optreden van de bezetter werd naarmate de oorlog zich uitstrekte, toch steeds 'hinderlijker. Zelfs kon op den duur niet meer worden voorkomen, dat ook op het terrein van de L D. M. allerlei militaire objecten werden ge bouwd. Het werd lastig en vaak ook on mogelijk de winningsmiddelen te berei ken en te onderhouden. Het probleem van het pompstation was ook niet gering. Allerlei materialen voor het onderhoud van de maohines waren tenslotte bijna niet meer te krijgen. De moeilijkste tijd brak aan, toen in de laatste maanden van 1944 de stroomlevo- ring door de electrische centrale te Lei den ophield. Met een kolengenerator an de Dieselinstallatie zijn de pompen gaan de gehouden. In de aflevering van het water zijn in de bezettingstijd maar enkele storingen van korte duur opgetreden, tw. tweemaal door bominslag en tweemaal doordat de verbruikers, toen geruchten omtrent een staking van het waterleidingspersoneel de ronde deden, plotseling zoveel water gingen tappen, dat de druk te zeer daal de. Tegen het eind van de oorlog moest een rantsoenering worden Ingevoerd met het oog op de precaire brandstoffenvoor- ziening en een mogelijke overbelasting van de noodinstallatie. Onder het personeel zijn gedurende de oorlog geen slachtoffers gevallen Te- werk-stelling ln Duitsland kon worden voorkomen. Spiekende getallen Tenslotte nog enige cijfers. De volgen de cijfers hebben betrekking op de opge pompte hoeveelheden water: 1878 50.481 m3, 1895 1.000.000 m3, 1925 2.000.000 m3. 1937 3.000.000 m3, 1950 4.000.000 m3, 1952 4.443.677 m3. Gemiddeld verbruik per hoofd en per etmaal: 1878 3,4 liter, 1952 89,4 liter. Aantal aansluitingen: 1878 837, t.w. 753 per abonnement en 84 per meter, 1936 15.019, t.w. 10.298 per abonnement en 4.721 per meter, 1952 21.276, waarvan nog slechts ongeveer 2.000 per abonnement Het aantal afnemers bedroeg eind 1952 135.000. Het bedrijf telde bij het begin vijf per soneelsleden, thans 56. De totale lengte van het hoofdleldlngnet was in 1878 on geveer 30 km., nu ongeveer 225 km (af stand Leiden-Maastrlcht). Thans beschikt de L. D. M. over 800 ha, waaraan water wordt onttrokken. De gemeenten, die van het water van, de L. D. M. gebruik maken, zijn: Leiden, Oegstgeest, Rijnsburg. Kat wijk, Valkenburg en Voorschoten (het ge deelt» Rijndijk).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 3