Hagenaar gaf advies watertoren
op Burchtheuvel te bouwen
Wederopbouw van Nieuwe
Tonge vordert met spoed
In 1878 kwam 50.481 m5 water uit de
duinennu ruim vier millioen
Duinbevloeiing hielp de maatschappij
uit de nood
Tachtig procent van de bevolking
reeds in het dorp terug
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
3
WOENSDAG 13 MEI 1953
BIJ HET 7S-JAR1G BESTAAN DER L.D.M.
Als we „voorheen" en „thans" tegenover elkaar zetten, wordt in de mo
derne woning wel heel duidelijk de toeneming van onze waterbeschaving
gedemonstreerd. Nam men in het begin genoegen met een kraan in de gang
achter de voordeur of in het gunstigste geval met één in de keuken, later
kwamen het watercloset en de vaste wastafel in gebruik en kon een cen
trale afvoer van het gebruikte water, door riolen niet langer worden gemist.
Als er één Leids bedrijf is, welks geschiedenis onafgebroken een opvallend
grote vlucht te zien geeft, dan is het de duinwatermaatschappij wel. Het
heeft lang geduurd, voordat de Leidse bevolking voldoende over deugdelijk
water kon beschikken, maar toen het begin er eenmaal was, had de leiding
van het bedrijf in bijzondere mate voortvarendheid nodig om zijn ontwik
keling aan de snel stijgende behoeften te doen beantwoorden.
Een drinkwatervraagstuk hebben de
eerste bewoners van ons land niet ge>
kend. Zij vestigden zich in de onmiddel
lijke omgeving van zoet water en door
dat Ihun aantal niet groot was, behoefde
men voor verontreiniging van het water
niet te vrezen. Maar de bevolking is in
de loop der eeuwen sterk gegroeid en met
deze aanwas werden de mogelijkheden,
dat het water zijn zuiverheid zou verlie
zen, groter. De afvalproducten van
menselijke samenleving hebben water
bodem verontreinigd; dit proces zette
snel door, toen zich in de steden indus
trieën gingen ontwikkelen.
Langzamerhand zien we verschillende
maatregelen opkomen om de gevolgen
van deze onzuiverheid bij de mer
voorkomen of tegen te gaan. Tot 1500 of
daaromtrent was het om een voorbeeld
te noemen de bierbrouwers toegestaan
het benodigde water uit de grachten te
betrekken (zelf moesten ze het dan
veel mogelijk reinigen), maar nadien i
ren ze verplicht het water van elders met
schuiten aan te voeren.
In de omgeving van Weesp werd door
de „Amsterdamsche Versoh-Water-Soclë-
teit" water verzameld voor de hoofdstad
des lands.
Toen men in de gaten kreeg, dat
scheidene waterhalende schippers de
hand lichtten met hun werk en niet in
Weesp, maar even buiten Amsterdam de
schuit met onzuiver water lieten vollopen,
werd een inspecteur aangesteld om con
trole uit te oefenen op het naleven van
de voorschriften. Weer een voorbeeld van
overheidsbemoeiing.
Van Lennep
Amsterdam heeft de primeur op zijn
naam staan met betrekking tot het op-
I lossen van het drinkwatervraagstuk door
middel van een waterleiding. Men koos
voor het duinwater. Het was de schrij
ver mr Jacob van Lennep, die het duin
water voor Amsterdam ontdekte. Op het
landgoed „Woestduin", dat eigendom was
van zijn grootvader, was een bron, die
het mooiste water leverde. Zou het niet
mogelijk zijn, het water via een buislei
ding naar de hoofdstad te brengen?, dacht
Van Lennep.
Het is te begrijpen, dat over dit nieu
we denkbeeld toen veel is gepraat en
onderhandeld. De Amsterdammers be
schouwden het als een nogal riskante
zaak, die je achteraf wel eens heel veel
spijt kon berokkenen. Maar een hoeveel
heid Engels kapitaal bleek in staat te
zijn de hoofdstedelijke tegenzin te over
mannen. Zo werd in 1851 de Amsterdam
se duinwatermaatschappij opgericht. De
oprichters waren mr Willem van der
Vliet en mr Charles Bosch Reitz.
Waterschuit
Ook het gemeentebestuur van Leiden
werd met het probleem van de drink
watervoorziening geconfronteerd. In No
vember 1866 wendde het zich tot de mi
nister van binnenlandse zaken met het
bericht, dat het water binnen de gemeen
te Leiden niet tot het beste behoorde.
Verschillende mogelijkheden zijn er in
die tijd aan de orde gesteld. Maar uit de
talrijke onderhandelingen werd dit Lei
den wel duidelijk, dat een aanvoerleiding
naar de stad, van Vogelenzang of van
Wassenaar uit, een kostbare aangelegen
heid zou worden.
Het stadsbestuur besloot dan ook duin
water per schuit te laten halen. Aan de
Amsterdamse maatschappij werd ver
zocht, water aan Leiden te leveren. Lei
den zou het aan de Haarlemmertrekvaart
doen afhalen. „Ter aanvankelijke voor
ziening in een behoefte, die zou kunnen
klimmen tot een hoeveelheid van 70.000
vaten in het jaar". Amsterdam berichtte,
dat men iedere gewenste hoeveelheid kon
garanderen.
Zo is de waterschuit er gekomen.
We hebben er bij de viering van de
Koninginnedag enkele weken ge
leden een beeld van gekregen, toen
een namaak-waterschuit, met bloe
men versierd en met autoriteiten be
mand, de Mare binnengleed. Aan
vankelijk verordende de gemeente
raad, dat voor het water een halve
cent per emmer van tien liter moest
worden betaald, maar de daaraan
verbonden drukte heeft de inning
van deze gelden de eerste jaren
achterwege doen blijven. Bovendien
waren B. en W. van mening, dat elke
belemmering voor de burgerij om het
zuivere water te halen, uit de weg
moest worden geruimd ter wille van
de volksgezondheid.
De waterschuit bracht een noodoplos
sing. Er kwamen klachten binnen over
wanorde en het nutteloos wegpompen
van water. Bovendien zouden jongens de
pomp zelfs als urinoir hebben gebruikt.
Om van het tobben af te komen, stel
de de gemeenteraad in 1871 een com
missie in, die het gehele vraagstuk moest
bestuderen. Ze bestond uit de heren dr
J. G. E. Evers, J. van Heukelom en P. L.
C. Driessen. Om te beginnen werden met
Den Haag onderhandelingen geopend.
Deze hadden slechts dit resultaat, dat Den
Haag zich voor zijn waterwinning zot-
beperken tot het gebied ten Zuiden var
de Wassenaarse slag. Verder was mer
niet bereid ons te helpen.
Aan het onderzoek waren zelfs buiten
landse studiereizen verbonden. Uit het
rapport bleek, dat de kosten van een
duinwaterleiding voor Leiden op
f 1.350.000 werden geschat. Een bedrag,
dat verscheidene raadsleden de moed ont
nam. Men moet weten, dat de begroting
van Leiden in die tijd met een bedrag
van ongeveer f 400.000 sloot!
Bij de gemeente
Totdat de aandacht viel op de sobere
opzet van de waterleiding voor Den Hel
der. De commissie van fabricage ging
zich met het daar toegepaste systeem
bezighouden, nadat een Leidenaar had
bekendgemaakt, dat in een zanderij onder
Katwijk water was aangetroffen. Zij
trachtte met de eigenaar van de zanderij
r dit mocht
lijk was het reservoir daar een plaats te
geven, maar omdat de Burcht zich toch
niet meer dan negen meter boven de
Breestraat verheft, zou het minstens
meter hoog moeten zijn. De heren Van
der Vliet en Bosch Reitz waren bereid
hun plan aldus te veranderen. En zelfs
het college van B. en W. sprak zich voor
het Burchtplan uit. Toch zijn de stadsbe
stuurders op dit dramatische besluit'te
ruggekomen. De reden van deze wen
ding is niet bekend.
Proces-veibaal en muziek
Toen de kogel eenmaal- door de kerk
was, werd de grootste spoed betracht. Dit
heeft nog een moeilijkheid opgeleverd.
De directeur der Domeinen had namelijk
in een krant gelezen, dat Leiden al met
de aanleg van een kanaal in de duinen
was begonnen, voordat de erfpacht
overeenkomst definitief was getekend.
Op 9 Juni 1877 vroeg hij de nodige in
lichtingen hierover.
Leiden was inderdaad te vlug ge
weest en dat kostte de stad een pro
ces-verbaal. Erger was, dat het werk
moest worden gestaakt. Mr Van der
Vliet heeft daarop een bezoek aan de
minister gebracht en een beroep ge
daan op zijn toegevendheid. De mi
nister was de Sleutelstad ter wille,
want hij gaf de ontvanger der Re
gistratie en Domeinen te Noordwijk
telegrafisch de opdracht het werk te
doen hervatten en zond Leiden het
bericht, dat het de duinen zou moe
ten herstellen, als de overeenkomst
niet tot stand mocht komen. Na een
jaar waren alle zaken geregeld. En
in het begin van Mei 1878 naderden
de werken hun voltooiing.
Om volop over zuiver drinkwater te beschikkenbehoeft de tegen
woordige huisvrouw slechts de eenvoudige handeling van het open
draaien van de kraan te verrichten. Ze heeft het nodig voor de thee,
de koffie, de was, het eten, de vaat, de schoonmaak, ja voor wat al
niet. Het verbruik is niet voor niets zo met sprongen vooruitgegaan.
Wie realiseert zich echter, wat er moest gebeuren vóór het zover
was en hoeveel zorg ook aan déze simpele straal water is besteed
Het jubileum der L.D.M. biedt de gelegenheid het reine leidingwater
niet alleen als een gemak te zien. Men leze het artikel en het verslag
van de komende herdenking.
Foto N. van der Horst
teau in de duinen, dat te koop was en
gemakkelijk verbonden kon. worden met
de grintweg KatwijkWassenaar.
De gemeentelijke architect rekende in
samenwerking met de commissie uit, dat
waterleiding van Katwijk naar Lei
den, op Helderse leest geschoeid, een
bedrag van f 250.000 zou vragen. Het
eindpunt van de leiding zou onder de
Beestenmarkt moeten liggen. De kosten
de leidingen in de stad begrootte
op f 150.000. De commissie beval aan
het werk niet van gemeentewege, maar
door particulieren te laten uitvoeren met
de steun van de gemeente in de vorm
ui een rentegarantie.
Op 30 September 1875 behandelde de
gemeenteraad de vraag, of het initiatief
door de gemeente of door particulieren
moest worden genomen. Het college werd
toegestaan met de gegadigden in bespre
king te treden. Op 13 Juli 1876 besloot
de raad aan de heren Van der Vliet en
Bosch Reitz te Amsterdam de concessie
te geven. In 1877 werd de „Leidsche
Duinwater-Maatschappij" opgericht. De
genoemde heren zijn er de eerste direc
teuren van geweest Zij legden hun plan
voor aan twee onpartijdige deskundi
gen, namelijk de directeur van gemeente
werken te Rotterdam, de heer B. C. van
der Tak, en de ingenieur van de Haagse
duinwaterleiding, de heer Th. Stang.
t is de moeite waard, iets van het
advies van de heer Van der Tak te laten
horen. Deze achtte het gewenst de wa
tertoren niet in de duinen, maar midden
in de stad te bouwen, en wel op de
Burohtheuvel, die daartoe, aldus het ad
vies, sterk genoeg was. Het zou de druk-
hoogte en de gelijkmatige aanvoer bevor
deren.
In Leiden gaf men toe, dat het moge
Op 15 Mei werd de waterleiding offi
cieel in gebruik genomen. De fontein op
de Vismarkt spoot vreugdestralen en een
plaatselijk muziekcorps gaf een uitvoe
ring.
Uitbreiding
Van het ongeveer duizend ha grote
duingebied tussen Katwijk en de Wasse
naarse slag werd/ in 1878 een klein deel
in gebruik genomen. Met het graven van
een verzamelvyver, het „laagreservoir",
en een kanaal kon men volstaan. Uit
deze eenvoudige winningsmiddelen werd
het water rechtstreeks opgepompt en
naar de zuiveringsinrichting gevoerd.
Doordat het regenwater het grondwater
regelmatig aanvulde, bleef dit naar het
kanaal en de vijver toevloeien.
Maar spoedig was deze toestroming
niet meer voldoende om aan de stijgende
behoefte te voldoen. Kanaal en laagreser
voir werden dan ook resp. verlengd, en
verdiept en vergroot, waardoor de toe
stroming van het grondwater werd ver
meerderd. Later ging men boringen ver-
riohten om het dieper liggende grond
water ook te winnen.
Met de boringen liep het niet zoals
men wilde. De diepe putten moesten na
enige tijd weer buiten gebruik worden
gesteld, omdat ze brak water gingen leve
ren, Gelukkig nam het waterverbruik in
die tijd niet veel toe. In 1910 steeg het
gebruik plotseling sterk, maar die toe
neming kon worden opgevangen door
dat de draineerleiding onder het kanaal
was verlengd.
Dank zij het kleinere verbruik in de
jaren van de eerste wereldoorlog kon het
tien jaren duren, voordat nieuwe midde
len voor waterwinning nodig waren. De
L. D. M. had inmiddels op gronden tot
de Wassenaarse slag beslag weten, te
leggen, waar de grondwaterstand vol
doende hoog was.
Men boorde hier een serie putten, niet
dieper dan een meter of tien, Ook met de
nieuwe boringen in het bovenwater had
men weinig geluk. De putten geraakten
namelijk na enige tijd verstopt door af
zetting van ijzer in de poriën rondom de
zuigbuis. Pogingen om de verstopping
tegen te gaan mislukten en men besloot
een serie andere putten te maken. Het
resultaat was niet anders. Voor de derde
maal werd een aantal ondiepe putten ge
construeerd, maar weer stuitte men op
verstopping. Toen zocht men zijn heil
weer bij de diepe putten, die vroeger brak
water geleverd hadden.
Om het in het nieuwe terrein te Was
senaar aanwezige bovenwater toch te
kunnen gebruiken, heeft men in 1929 een
diepe ingraving gemaakt. Het deel van
het eerste kanaal, waaronder de draineer
leiding was gelegd, noemt men kanaal I.
Het deel zonder draineerleiding is ka
naal II en de ingraving in het nieuwe
gebied kreeg de naam kanaal III. Langs
het derde kanaal werd een serie boringen
verricht om diepwater te kunnen winnen.
Bezorgdheid
Ondanks al deze initiatieven maakte de
gemeente Leiden zich bezorgd over de
moeilijkheden ten aanzien van de water
winning. Zij richtte daarom aan het insti
tuut voor de drinkwatervoorziening het
verzoek een onderzoek in te stellen. Het
in 1933 uitgebrachte rapport concludeer
de, dat de gebruikte waterwinplaats in
1933 al tot het uiterste was belast en dat
uitbreiding noodzakelijk was.
De uitbreiding moest worden ge
zocht in twee nieuwe ingravingen
met draineerleidingen. Maar men
kwam tevens tot de conclusie, dat de
capaciteit van de winplaats in de
toekomst weer niet toereikend zou
zijn en dat dus water van elders zou
moeten worden aangevoerd. De toen
juist ingestelde commissie drink
watervoorziening Westen des Lands
was van mening, dat men in West-
Nederland later grotendeels zou zijn
aangewezen op oppervlaktewater van
de grote rivieren, het IJsselmeer, de
meren en de plassen.
Ter uitvoering van de door het rijksin
stituut aanbevolen maatregelen werd een
ingraving met draineerleiding in de rich
ting van de zee gemaakt. Naast de lei
ding werd weer een serie diepe putten
geboord. Een kanaal in de richting Kat
wijk aan Zee kón niet worden gegraven,
omdat men te Katwijk ontsiering van het
duinlandschap vreesde en het daarbij no
dig zou zijn de mensen van de omgeying
van het kanaal af te houden. In de plaats
van de door het instituut aanbevolen
tweede leiding in de richting van de zee
werd een aantal nieuwe putten langs de
Noord-West-zijde van het terrein ge
construeerd. Deze serie wordt kanaal V
genoemd.'
Duinbevloeiing
Aan de landkant van de duinen loopt
de Grote Wetering, de natuurlijke af
voer van het regenwater. Een onderzoek
gaf te zien, dat het mogelijk was in de
winter zonder bezwaar ongeveer 1 mil
lioen kub. meter water uit deze wetering
te halen. Hierdoor kon de L. D. M. uit de
nood worden geholpen. De kwaliteit van
dit water is in regenperioden vrijwel ge
lijk aan die van het duinwater, echter in
droge perioden niet veel beter dan de
kwaliteit van het Rijnwater.
Een eenvoudige weg zou zijn het wete
ringwater rechtstreeks naar de zuive
ringsinrichting te brengen, maar de kwa
liteitsverschillen maakten dat niet goed
mogelijk. En bovendien beschikt men er
hoofdzakelijk 's winters over. Daarom
ging men het water gebruiken om er de
grondwaterstand in de duinen mee te ver
hogen. Door bevloeiing in de duinpassen
DE VIERING
De herdenking van het 75-jarig
bestaan van de L. D. M. wordt
overmorgen gehouden met een bij
eenkomst van genodigden in een
der lokaliteiten van het pompsta
tion te Katwijk, die om 3 uur be
gint. De burgemeester van Leiden,
jhr mr F. H. van Kinschot, die ook
voorzitter is van de raad van com
missarissen van het bedrijf, hoopt
het welkomstwoord te spreken.
Daarna houdt prof. W. F. J. M.
Krul, directeur van het rijksinsti
tuut voor de drinkwatervoorzie
ning, een voordracht over „De so
cial e taak van de watervoorzie
ning". En tenslotte geeft de direc
teur der L. D. M., dr ir P. C.
Lindenbergh, een kort historisch
overzicht.
Na de toespraken zal een kleine
tentoonstelling worden geopend en
worden de aanwezigen in de ge
legenheid gesteld het bedrijf te
Katwijk te bezichtigen.
zakt het, evenals het regenwater, in de
ondergrondweg, waarna het in de gewone
winmiddelen weer wordt verzameld.
Aan het eind van een dwarssloot van
de Grote Wetering werd een pompge-
bouwtje opgetrokken, waarin twee pom
pen zijn geplaatst. De grootste is er om
bij droogte de gronden tussen de duinen
en de wetering te bevloeien. Voor de
duinbevloeiing dient een pomp van drie
honderd kub. meter per uur, die het wa
ter naar een meertje in de duinen perst,
de z.g. be vloeiingsvijver. Uit de bevloei-
ingsvijver kan het water worden toege
laten tot een tweetal bevloeiingskanalen,
samen ongeveer tweeduizend meter lang.
Men maakte twee kanalen om bij het
verstopt raken van de bodem van het
ene kanaal het andere in gebruik te kun
nen stellen. De beide kanalen bestaan
eigenlijk uit een reeks duinpannen, die
door ondiepe ingravingen met elkaar zijn
verbonden. Gaat'de bevloeiing door, dan
loopt daarbij nog een aantal naburige en
iets hoger gelegen duinpannen onder. Zo
doende ontstaat er in het duin een water
bergruimte van meer dan een millioen
m3, berekend bij een bevloeiingspeil
tien meter boven A. P.
Rijn in plaats van rein
Nog steeds zoekende in de geschiede
nis van de L. D. M. kwamen we een nog
al hooglopend meningsverschil met de
gemeente tegen. De aanleiding was
bericht van het gemeentebestuur, waarbij
de bevolking werd opgeroepen het water
vóór het gebruik behoorlijk te koken
verband met een cholerageval te Kat-
wijk-Binnen. Deze kennisgeving werd
een paar dagen later gevolgd door
bericht van de vereniging tot bevorde
ring van de volksgezondheid in Leiden,
waarbij het advies van het gemeentebe
stuur nadrukkelijk werd herhaald.
Bij die herhaling bleef het echter niet.
De toevoeging, dat het water der L. D.M.
beslist niet was te vertrouwen, was de
lucifer, die het vuurtje moest aansteken.
De bevolking kwam in beweging en zond
de gemeenteraad een adres, waarin werd
geëist, dat een grondig onderzoek zoi
worden ingesteld. Men voelde zich be
drogen.
De bezwaren gingen voornamelijk
tegen het z.g. kleine reservoir, waar
in water zou worden verzameld, dat
afkomstig was van bemeste lande
rijen en een beekje, dat in verbinding
stond met de Rijn. Zelfs werd be
weerd, dat de maatschappij via eei
buisleiding rechtstreeks water uit de
Rijn betrok. „We krijgen Rijnwater
in plaats van rein water", schimpte
men. De geruchten waren zo hard
nekkig, dat vrouwe justitia zich er
ook mee ging bemoeien. Tegen
Van der Vliet werd een vervolging
ingesteld, aangezien hij de gezond
heid van de bevolking in gevaar had
gebracht. Maar de heer Van der
Vliet werd voor de arrondissements
rechtbank te Den Haag vrijgespro
ken. Er kon alléén worden aange
toond, d^t de gezondheid der burgerij
door de komst van het zuivere water
was verbeterd.
De gemeente besloot oq 26 Januari
1893 een rechtsvervolging tegen, de L. D.
M. in te stellen uit de overweging, dat
de maatschappij gehandeld had in strijd
met de voorwaarden van de concessie.
Burgemeester De Laat de Kanter noemde
Beroep op Leidse jeugdactie en Hervormde
Gemeente
Het gaat in Nieuwe Tonge, de door Leiden geadopteerde gemeente, goed, of
schoon er nog een heleboel nood is. Maar de ganse bevolking is er van overtuigd,
dat men die binnen niet al te lange tijd te boven kan komen. Vooral wanneer
de helpende gemeenten zich van him beste kant laten zien. Dat is gelukldg tot
dusver geschied. En de Nieuwe-Tongers zyn daarvoor heel dankbaar.
Vorige week heeft wethouder S. Men
ken nog een bezoek aan het getroffen
dorp gebracht. Zijn conclusie kon zijn,
dat het geheel er aanzienlijk fleuriger
uitziet dan enige weken geleden, toen
de triestheid nog overal rondwaarde.
Van opbouw in de zin van nieuw
bouw kan nog geen sprake zijn, alhoewel
men deze binnenkort ter hand hoopt te
nemen. Het eerste werk was de „grote
schoonmaak" en vervolgens wierp men
zich op het bewoonbaar maken van de
huizen, die te herstellen waren. Een
groot aantal huizen is, zoals bekend, niet
te herstellen. Zij worden afgebroken en
op hun plaats verrijzen straks nieuwe.
Van groot belang is, dat tachtig procent
van de bevolking reeds in het dorp is
teruggekeerd. Men begrijpt, dat dit wel
enige huisvestingsmoeilijkheden oplevert
het aantal samenwoningen is in Nieu
we Tonge wellicht nog niet zó groot ge
weest maar de bevolking verkiest
deze toestand boven een leeg dorp,
waarin immers maar weinig te begin
nen is.
Nu kan het gehele dorpsleven ten
minste bij de wederopbouw worden be
trokken. En Nieuwe Tonge laat zich er
bij betrekken. In nauwe samenwerking
met de hier werkende „vreemdelingen",
met wie jong en oud werkelijke vriend
schap onderhoudt. Wethouder Menken
zei, dat het frappant is, te zien, hoe b.v.
de Leidenaars er op de handen worden
gedragen.
De afvoer van Leidse goederen naar
Nieuwe Tonge wordt deze maand vol
tooid. Men heeft 1 Juni tot richtdatum
gekozen. Wat naar het dorp vervoerd is
aan textiel en meubilair, is van uitste
kende kwaliteit. In Leiden werd begin
Februari een hoeveelheid textiel van
214.000 stuks bijeengebracht, deelde de
wethouder nog mee. Ongeveer één-derde
moest worden afgekeurd.
De hulp van de twee Leidse huishoud
scholen in Nieuwe Tonge is ook zeer op
prijs gesteld. De meisjes hebben er ge
durende twee maanden schoonmaak
werk verricht. Nu is er nog een groep
meisjes van de R.K. huishoudschool, die
tot taak heeft de huisraadschade op te
nemen. Dat geeft Nieuwe Tonge een
niet onbelangrijke voorsprong. Want als
straks de autoriteiten komen om deze
echade te schatten, dan liggen de lijsten
al klaar.
Twee maanden ook heeft de heer N.
Meiman in Nieuwe Tonge gewerkt, en
wel voor ordening van de gemeente
administratie, die geheel in de war lag.
De heer Meiman is opgevolgd door de
heer J. Fleur uit Leiden, die de leiding
van het rampschadebureau op zich heeft
genomen. Vervolgens werken nog in het
dorp de Leidenaars J. Grosman, elec-
triclën en P. van Steen, gasfitter. Zij
hebben in alle herstelde huizen de gas-
en electriciteitsleidingen hersteld.
Het gemeentebestuur van Leiden gaat
nu overwegen, enkele mensen af te staan
op bouwtechnisch gebied. Die zijn daar
nodig als straks de nieuwbouw begint.
Burgemeester C. van Hofwegen heeft
ook medewerking aan Leiden gevraagd
voor de opbouw van het verenigingsle
ven en bet kerkelijke leven. Het Leidse
gemeentebestuur stelde zich daartoe In
verbinding met de Leidse jeugdactie en
de centrale kerkeraad van de Hervorm
de Gemeente. Vandaag hebben wethou
der Menken en de Hervormde predikan
ten D. J. Vossers en J. de Wit een be
zoek aan Nieuwe Tonge gebracht. Zij
zouden besprekingen voeren met het
gemeentebestuur en de Hervormde ker
keraad. Sinds 1947 hebben de Hervorm
den geen eigen predikant, ofschoon tal
rijke beroepen reeds werden uitgebracht.
Er zijn de laatste tijd nogal klachten
gehoord over de uitdeling van goederen
in Leiden. De heer Menken bestreed de
mening, dat een deel van de in Leiden
ingezamelde goederen een verkeerde
bestemming zou hebben gekregen. In
derdaad hebben er enkele uitdelingen
op onverantwoorde wijze plaats gehad,
maar dit betrof uitsluitend Rode-Kruis-
goederen, die van elders waren aange
voerd. Het gemeentebestuur draagt daar
voor geen verantwoordelijkheid.
Op het ogenblik liggen nog goederen
opgeslagen in het gewestelijk arbeidsbu
reau, de fabriek Colgate en het voor
malige Joodse weeshuis aan de Roden
burgerstraat. Er zijn enkele weken ge
leden, zoals wij al meldden, ook een
paar belangrijke zendingen gegaan naar
Zevenbergen en Zevenbergschenhoek
Slap en moe.?
Voel U herboren door
TONICUM N0URT
Kamerleden, die naar
Nieuw-Guinea gaan
In de vergadering der Eerste Kamer
is gistermiddag medegedeeld, dat de
heren Algra (A.R.), De Dreu (Arb.) en
Ruys de Beerembrouck (K.V.P.) namens
deze kamer deel zullen uitmaken van de
parlementaire missie, die een bezoek aan
Nieuw Guinea zal brengen.
Voor de Tweede Kamer zijn aangewe
zen de heren De Kadt (Arb.), Van de
Wetering (C.H). De Graaf (K.V-PJ.
Lemaire (K.N.P.) en Cornelissen
(V.V.D.)
In de duinen onder Katwijk, t
de Leidse duinwatermaatschappij
75 jaar geleden haar tenten op
sloeg, ligt direct achter de water
toren een verzamelvijver, het z
„laagreservoir". Men volstond
bij het begin mee, dit reservoir en
een daarop aansluitend kanaal te
graven. Uit deze eenvoudige win
ningsmiddelen werd het water op
gepompt tn naar de zuiverings
inrichting gevoerd.
Foto N. van der Horst
r
dit een actie tegen het belang der ge
meente en was er zo over ontstemd, dat
hij aan de gemeenteraad eervol ontslag
vroeg als commissaris van de gemeente
bij de L. D. M., welke functie hij van de
oprichting af had bekleed.
Naast de levering van onzuiver duin
water werd de maatschappij beschuldigd
van de aanleg van het kleine reservoir,
het uitdiepen, van het laagreservoir en
het plaatsen van. diepe bronnen, zonder
daarvoor de goedkeuring van de gemeen
teraad te hebben, ontvangen.
De maatschappij wees er op, dat het
alle uitbreidingswerken waren, die no
dig waren geweest om voldoende water
te kunnen leveren, dat de werken, in het
openbaar en zeker niet In het geheim
waren uitgevoerd, dat de kosten waren
vermeld op de door het gemeentebestuur
goedgekeurde jaarrekeningen en. dat zij
gefinancierd waren uit door de gemeen
teraad goedgekeurde geldleningen.
Er zouden maatregelen genomen wor
den, die de zuiverheid van het water ga
randeerden. Die maatregelen bestonden
in hoofdzaak hierin, dat het water ter
plaatse voortaan zou worden gewonnen
aan de voet der duinen en door een ge
sloten leiding naar het kleine reservoir
zou worden gevoerd.
De bezettingstijd
Een kleine Indruk van de moeilijkhe
den, waarmee de L. D. M. in de jaren
van de'tweede wereldoorlog te worste
len heeft gehad, mag in dit artikel niet
ontbreken. In de tijd, die aan de oorlog
voorafging, zag men gelukkig in, dat de
energievoorziening een uitermate kwets
baar punt was. Daarom zorgde men er
voor, dat het pompstation lange tijd op
eigen kracht zou kunnen doorwerken.
Het bedrijf werd reeds op 10 Mei 1940
met de oorlog geconfronteerd, toen de
eerste gewonde Nederlandse militairen
van het vliegveld Valkenburg het pomp
station werden binnengebracht. Een lei
ding naar de stad werd kapotgeschoten.
Een paar leden van het personeel heb
ben toen de in het gevechtsterrein lig
gende afsluiters aan weerskanten van
het gat dichtgedraaid.
De moeilijkheden werden ernstig, toen
de Duitsers oefeningen in het wingebied
wilden gaan houden. Talrijke protesten
hadden in ieder geval dit resultaat, dat
het betreden van het gebied beperkt
bleef. Maar het optreden van de bezetter
werd naarmate de oorlog zich uitstrekte,
toch steeds 'hinderlijker. Zelfs kon op
den duur niet meer worden voorkomen,
dat ook op het terrein van de L D. M.
allerlei militaire objecten werden ge
bouwd. Het werd lastig en vaak ook on
mogelijk de winningsmiddelen te berei
ken en te onderhouden.
Het probleem van het pompstation was
ook niet gering. Allerlei materialen voor
het onderhoud van de maohines waren
tenslotte bijna niet meer te krijgen. De
moeilijkste tijd brak aan, toen in de
laatste maanden van 1944 de stroomlevo-
ring door de electrische centrale te Lei
den ophield. Met een kolengenerator an
de Dieselinstallatie zijn de pompen gaan
de gehouden.
In de aflevering van het water zijn in
de bezettingstijd maar enkele storingen
van korte duur opgetreden, tw. tweemaal
door bominslag en tweemaal doordat de
verbruikers, toen geruchten omtrent een
staking van het waterleidingspersoneel
de ronde deden, plotseling zoveel water
gingen tappen, dat de druk te zeer daal
de. Tegen het eind van de oorlog moest
een rantsoenering worden Ingevoerd met
het oog op de precaire brandstoffenvoor-
ziening en een mogelijke overbelasting
van de noodinstallatie.
Onder het personeel zijn gedurende
de oorlog geen slachtoffers gevallen Te-
werk-stelling ln Duitsland kon worden
voorkomen.
Spiekende getallen
Tenslotte nog enige cijfers. De volgen
de cijfers hebben betrekking op de opge
pompte hoeveelheden water: 1878 50.481
m3, 1895 1.000.000 m3, 1925 2.000.000 m3.
1937 3.000.000 m3, 1950 4.000.000 m3, 1952
4.443.677 m3. Gemiddeld verbruik per
hoofd en per etmaal: 1878 3,4 liter, 1952
89,4 liter. Aantal aansluitingen: 1878 837,
t.w. 753 per abonnement en 84 per meter,
1936 15.019, t.w. 10.298 per abonnement en
4.721 per meter, 1952 21.276, waarvan nog
slechts ongeveer 2.000 per abonnement
Het aantal afnemers bedroeg eind 1952
135.000.
Het bedrijf telde bij het begin vijf per
soneelsleden, thans 56. De totale lengte
van het hoofdleldlngnet was in 1878 on
geveer 30 km., nu ongeveer 225 km (af
stand Leiden-Maastrlcht). Thans beschikt
de L. D. M. over 800 ha, waaraan water
wordt onttrokken. De gemeenten, die van
het water van, de L. D. M. gebruik maken,
zijn: Leiden, Oegstgeest, Rijnsburg. Kat
wijk, Valkenburg en Voorschoten (het
ge deelt» Rijndijk).