II
J lp;
L
IJ// V
J
r
AARDAPPELEN
Nieuwe avonturen van mijnheer Pimpelmans
i
Elke dag
DOOR G. TH. ROTMAN
De melkboer Jan vond Willemijn
Een meid zo proper, net en rein;
Zij had zijn hart in vlam gezet,
Dus vroeg hij, tikkend aan zijn pet.
Ook Willemijn vond onze Jan
Een degelijke, flinke man;
Zij spaarde dus haar laatste centen
Om zich te laten permanenten;
Ze dacht: „Als Jan vanavond komt,
Staat hij hier zeker van verstomd!"
Des avonds was het werk gereed.
En 't eerst wat Willemijntje deed.
Was, naar de keukenspiegel stappen
Om zich eens extra nog te kappen..
O Willemijntje, geef toch acht!
Had jij maar aan die lamp gedacht!
Wat is dat plots'ling voor gesis
Alsof er spek aan 't bakken is?
De vlammen slaan naar alle kant!
Haar watergolfjes staan in brahd!
Maar toen heer Pimpelmans het zag
stond hij te schudden van de lach;
,,'t Is net een paaseil Wel verbruid!
Ik lach me ziek! Ik hou 't niet uit!''
Zo proest hij, onder 't lachen door,
Terwijl hij zijn sigaar verloor.
Hij raapt het „peukje" van de grond
En steekt het gauw weer in zijn mond;
Maar juist met de verkeerde kant.
Zodat hij zioh niét zuinig brandt;
Nu is de beurt aan Willemijn
Om vol van vrolijkheid te zijn.
Om gauw de pijn wat te kalmeren.
Besluit hy, zalf er aan te smeren;
Hij pakt een tube uit de kast.
En plakt daarmee zijn lippen vast!
Want ach, hij wist niet wat bij deed,
En had een tube.... kitlijm beet!
En. bij het rijzen van de maan,
Belt bevend Jan de melkboer aan.
Maar ach, als Mijntje opendoet,
Verstijft de liefd' in zijn gemoed.
Hij neemt de benen, als hij ziet
Wat van haar schoonheid overschiet!
Heer Pimpelmans was op een keer
Met boor en hamer in de weer;
De man zou, op mevrouws verlangen.
Een splinternieuwe lamp ophangen.
Karo, de schoonste aller honden,
Had hij aan 't trapje vastgebonden.
70. Eerst moest een haakje in 't plafond;
Hij draait het dapper er in rond;
Maar ach. een waterleidingbuis,
Die rondloopt door het hele huis.
Wordt Juist getroffen! Uit het gat
«proolt frank cn vrij het frisse nat!
71. Karo neemt met de trap de vlucht,
Heer Pimpelmans hangt in de lucht
En wordt door 't water flink besproeid
Dat langs zijn mouw naar binnen
vloeit;
Zijn pak staat bol; met stralen spuit
Het nat zijn broek
Daar schiet de haak er uit, o wee!
Heer Pimpelmans gaat naar benee!
Hij valt o jongens, wat een
ramp!
Juist boven op de mooie lamp!
En van de schrik gooit Willemijn
Ook nog de kopjes kort en klein!
Wekelijkse bijlage Zaterdag 9 Mei 1953
Het vorig jaar toerden op 20
Mei de eerste vroege aardappelen
van de koude grond op az vei
ling van de Langendijker Groen-
tencentrale aangevoerd. Er wer
den toen twee partijen van resp.
353 en 300 kg Eerstelingen ge
veild, waarvan de prijzen vari
eerden van 47 tot 51 gulden per
100 kg. De groeitijd was toen
door het prachtige voorjaarsweer
slechts acht a negen weken ge
weest.
In 1951 werden de eerste aard
appelen van de koude grond op
deze veiling op 6 Juni aange
voerd, een paar weken later dus
dan het vorig jaar.
De vroegste datum, waarop
hier aardappels van de koude
grond werden geveild, is 13 Mei
geweest, welk record dit jaar
zeker niet verbeterd zal worden.
Niettemin, over slechts enkele
weken zullen de nieuwe aard
appelen weer op de tafels van
honderdduizenden Nederlanders
verschijnenhetgeen voor ons
aanleiding is geweest in bijgaand
artikel eens iets meer te vertel
len over dit zo belangrijke volks-
voedsel, dat nog niet zo heel
lang geleden hier volkomen on
bekend was.
IN vele oude geschriften kan men
lezen, dat de Engelse ontdek
kingsreiziger Sir Walter Raleigh de
man is geweest, die in 1584 de aard
appel uit Amerika naar Europa heeft
gebracht, een mening, die ook thans
nog wel verkondigd wordt. Dit zou
dan geschied zijn tijdens een verken
ningstocht naar de Amerikaanse kust
ten Noorden van Florida, welk land,
op bevel van koningin Elizabeth Tu
dor, Virginia werd genoemd.
Dat verhaal is echter onhoudbaar
gebleken, want eerst veel later kwam
de aardappel in Virginia. Mogelijk
heeft Sir Walter een achterneef je van
de aardappel, de „battade", de zoe
te aardappel, welke ook door de ne
gerstammen in Afrika gegeten wordt,
van zijn reis meegebracht en het zal
ook wel deze, aan de aardappel ver
wante plant zijn geweest, welke Wal
ter Raleigh in Ierland liet aanplan-
Onze aardappel is als cultuurge
was omstreeks 1725 in Noord-Ameri-
ka ingevoerd door immigrerende Ieren
Dit gewas heeft dan ook steeds de
naam behouden van „Irish potato"
ter onderscheiding van de eveneens
in Amerika verbouwde „sweet pota
to", de zoete aardappel.
Ook het verhaal, dat Sir John Haw
kins in 1565 enkele aardappels uit
Santa Fé de Bogota meenam en die
in Engeland in zijn tuin plantte,
staat historisch niet vast. Waarschijn
lijker is nog, dat de wereldreiziger
Sir Francis Drake in 1586 van zijn
reis langs de Oostkust van Zuid-Ame-
rika en Californië de aardappel mee
bracht en uitpootte. In Offenberg in
Baden werd voor Francis Drake zelfs
een gedenkteken opgericht.
DE ware importeur van onze aard
appel is zonder enige twijfel een
onbekende Spanjaard geweest. Im
mers, toen de Spanjaarden in het jaar
1535 Peru en Chili veroverden, von
den zij overal op de Westkust een
reeds vrij oude aardappelcultuur.
Vooral door de Inca's in Peru wer
den reeds vele variëteiten gekweekt,
doch volgens de Zwitserse plantkun
digen De Gandolle (vader en zoon)
komt de stamvorm van de aardappel
uit Chili, waar deze plant nog veel
vuldig in het wild groeit. Het is daar
een lage, kruipende plant met mooie
welriekende witte bloemen, doch klei
ne, waterige en onsmakelijke knollen.
In Peru vormen de aardappels al
sinds het begin van de veertiende
eeuw, dus gedurende meer dan zes
honderd jaar, het hoofdvoedsel van
de bevolking. Van Spanje uit werden
ze aan het einde van de zestiende
eeuw naar Italië, Bourgondië en de
Nederlanden gebracht; in het eerst
genoemde van deze drie landen wer
den ze in 1588 reeds vrij algemeen
verbouwd. Philippe de Sivry, gouver
neur van Bergen, zond ze in 1589
naar de vermaarde, te Atrecht gebo
ren, kruidkundige Carolus Clusius
(15261609), toen directeur van de
keizerlijke tuinen te Wenen, en zo
kwamen ze ook voor het eerst in
Duitsland.
Over de verspreiding van de aard
appel naar Rusland beschikken wij
niet over juiste gegevens, doch het
zou ons niet al te zeer verbazen, in
dien de Russen eerstdaags komen
met de onthulling, dat dit volksvoed-
sel destijds door de voorvaderen van
wijlen Joseph Stalin werd uitgevon
den en naar Chili werd geëxporteerd!
Aanvankelijk wist men aan deze
kant van de oceaan niet, of de bes
sen dan wel de knollen gegeten moes
ten worden, maar zeker is wel, dat
de aardappel enkele tientallen jaren
na zijn komst in SpSnje al een wel
kom gerecht was aan het deftige
Spaanse hof.
Uit Bourgondië gingen de aardap
pels o.m. naar Hongarije; vandaar
dat men ze daar nog altijd burgonya
noemt. De Italianen noemden de aard
appels „tartufolo", omdat ze zoveel
op truffels gelijken en daarom spre
ken de Duitsers nu nog van Kartof-
fel. Doch de Italianen noemen de
aardappel tegenwoordig net als de
Spanjaarden patata, welk woord ook
in Engeland als potato gebruikt wordt.
Bij ons zijn de uit het Zuiden geko
men patates-frites-kraampjes al by-
na even populair geworden als in de
zomer de ijswagentjes.
MERKWAARDIG is het, dat de aard
appel lange tijd in vele landen
met gemengde gevoelens werd ont
vangen, hoewel er door vooraanstaan
de personen veel moeite werd gedaan
om de teelt te bevorderen. Zo heeft
prinses Louise Henriëtte (1627'67),
de oudste dochter van onze prins Fre-
derik Hendrik, die in 1645 met keur
vorst Frederik Willem van Branden
burg huwde, in Brandenburg de aard
appelteelt sterk bevorderd, vooral in
de omgeving van het naar haar ge
noemde slot Oraniënburg. Ook is er
een schilderij van Warth Muller,
waarop men Frederik de Grote (1740
'86) ziet in zijn karakteristieke hou
ding „de eerste aardappelverbouwers
bij de oogst gadeslaand". Dat is dus
weer een eeuw later.
Toen in 1769 in Frankrijk grote hon
gersnood heerste, noemde de Franse
scheikundige Parmentier de aardap
pel de beste plaatsvervanger voor het
brood, dat bijna niet meer te krijgen
was. Er wordt van hem verteld, dat
hij op een originele manier de af
keer van de mensen om aardappelen
te eten, wist te overwinnen. Hij liet
een stuk land met aardappelen bepo-
ten en zette er een bord bij, waar
op vermeld stond dat het streng ver
boden was aardappelen van deze ak
ker weg te nemen, aangezien deze
voor de tafel van de koning waren
bestemd. En de mensen, die steeds
bang waren geweest dat de aardap
pels vergiftig zouden zijn, werden nu
toch nieuwsgierig en ze konden het
niet laten ook eens een maaltje van
die heerlijke „koningsknollen" van
Parmentiers land te halen. Niet lang
daarna was de aardappel ook in
Frankrijk een volksvoedsel geworden.
De aardappelcultuur begon eerst
algemeen te worden na de Dertigja
rige oorlog (1618'48), maar vooral
na de Zevenjarige oorlog (1756'63);
na de bekende hongerjaren van 1740
Het rooien van nieuwe aardappelen onder het groene lommer van de druiven-
bomen in een warenhuis.
Aardappelen, aardappelen en nog eens
aardappelen. De wereldproductie be
draagt 20 millioen ton per jaar. Onder
de producerende landen neemt Neder
land de 17de plaats in.
en 1772 werd de aardappel zelfs het
hoofdvoedsel.
Sedert 1737 komt de aardappel ook
op het Nederlandse menu voor en in
1742 kwam hj ook op tafel bij Maria
Louisa, de weduwe van Johan Willem
Friso, die de aardappel als een grote
merkwaardigheid opdiende aan haar
zoon Willem IV en prinses .4nna, zijn
echtgenote. Na 1750 is hier de aard
appel geleidelijk aan ingeburgerd.
Overigens achtten de deftige lieden uit
de pruikentijd de aardappel alleen uit
stekend geschikt als voedsel voor de
bedienden. Zo joeg de Haarlemse
mevrouw Guldewagen haar gedienstige
de deur uit, omdat deze „dit varkens
voer in huis had gebracht.
Maar in 1762 was er in Ierland al
een groot oproer omdat de prijs van
de aardappelen werd verhoogd, want
in Noord-Ierland leefde men toen al
van melk en aardappelen als hoofd
voedsel. De grote aardappelziekte van
1845, die een verschrikkelijke armoe
de veroorzaakte, leidde eveneens tot
oproer en plundering van de bakkers
winkels te 's-Gravenhage, Leiden,
Haarlem, Delft en tot onrust en op
schudding in Friesland en Groningen,
En het aardappeloproer te Amster
dam in 1917, ontstaan omdat er geen
aardappels meer te krijgen waren,
werd bedwongen ten koste van drie
doden en een groot aantal gewonden.
De aardappel is het voornaamste
product der Groningse en Drentse
veenkoloniën. Hij werd daar het eerst
geteeld als voedingsmiddel voor mens
en vee doch ook voor moutwijn en
daarna vooral voor aardappelmeel, de
grondstof voor sago, vermicelli, ma
caroni, puddingpoeder, dextrine en
gom voor glucose, dextrose, stroop,
stijfsel en spiritus, alsmede voor de
textiel- en cartonindustrie. De eerste
aardappelmeelfabriek (die van W. A.
Scholten te Foksholterbos bij Hooge-
zand) was niet meer dan een z.g.
rosmolen; eerst in 1850 kwam de
stoomkracht.
Evenals in Europa is ook in Ame
rika de aardappel van steeds groter
betekenis geworden voor de volksvoe
ding. De oppervlakte, met dit ge
was beteeld. is daar uitgebreid tot
ruim 3 millioen acres, zodat het are
aal aardappelen in dit land thans on
geveer zeven maal zo groot is als in
Nederland.
Na Rusland, Polen, Duitsland en
Frankrijk nemen de VerenigdStaten
de vijfde plaats in en Nederland de
zeventiende plaats voor wat betreft liet
aandeel in het totale areaal. In de
totale wereldproductie van 8 millioen
bushel ruim 20 millioen ton! is
het aandeel van de Verenigde Staten
5 pet., d.w.z. ongeveer 21 maal zoveel
als de Nederlandse productie.
(Vervolg op pag. tJ
Van varkensvoer tot volksvoedsel
Honderden rassen-en nog steeds komen er nieuwe bij