DOMINEE ZONNEü en REGENSCHERMEN t ^onzejeuqó-p&qina^ X Zo'n domme Bruno HET ZIGEUNERVEULENTJE N x 1 NE* V was wat laat Af KORT VERHAAL VAN FERDINAND LANGEN ^"\P een Zondagmiddag zou de domi- nee uit Waardingen bij ons ko men preken. Dat was een hele ge beurtenis. Een gebeurtenis waarop wij ons al dagen van te voren spits ten. De dominee heette Houtzager en er ging een grote roep van hem uit. Volgens de Waardingers was het de beste dominee uit het hele land. Je had nog nooit zoiets gehoord. Nu zijn wij altijd een beetje voor zichtig geweest met wat de Waardin gers ons vertellen. Het zijn goede men sen daar, dat geloven we wel, maar ze houden er van om alles een beetje aan te dikken. Je kunt gerust de helft van hun verhalen af doen en dan houd je altijd nog meer dan ge noeg over. Waardingen ligt een goede tien ki lometer bij ons uit de buurt en je zou zo zeggen, ver genoeg om je niet aan elkaar te stoten. Wat ons be treft is dat ook zo. Wij bemoeien ons niet met de Waardingers. Als wij een Waardinger tegen komen, kijken wij Op noch om. Wat bezielt die Waardingers eigen lijk? Als wij plannen maken om een nieuwe school te bouwen, gaan zij ook plannen maken voor een nieuwe school. Voor een school, die dan na- niet eens de leerlingen voor. Trach ten wij 's zomers vreemdelingen te trekken door onze harmonie open lucht-concerten te laten geven, in Waardingen moet een heel muziek concours komen. Zij denken in Waardingen dat zij altijd alles beter kunnen dan wij en zij zijn er voortdurend op uit ons te overtroeven. En nu hebben ze dan ook nog de beste dominee uit het hele land, zeggen ze. Nou, doe er maar gerust de helft af, denken we, en dan is het nog overdreven. Maar brandend nieuwsgierig waren wij wel. Ja, wij wilden die dominee Houtzager nu wel eens met onze eigen oren horen. En de Waardingers moes ten niet denken dat wij geen preek konden beoordelen. Nee, als er ook maar iets op te zeggen viel, dan zou den hun oren er van gaan tuiten, daar konden ze op rekenen. Wij zaten die bewuste Zondagmid dag dan ook met een ongewone span ning te wachten. Wij waren er alle maal. Zelfs de vrouw van De Jong, die zo moeilijk ter been is dat ze maar zelden meer in de kerk kan komen, was, leunend op een stokje, aan komen strompelen. De torenklok sloeg drie uur. Nu kon de dominee elk ogenblik verschijnen. Wij gingen nog eens goed recht zit ten, kuchten wat en hielden de deur die naar de consistoriekamer leidde, strak in de gaten. Maar de dominee verscheen niet. Het werd kwart over drie en wij keken elkaar eens vragend aan. In onze ogen lag de blik: dat heb je nou weer met die Waardingers. En bak ker Keddeman mompelde hardop: „Nou, de dominee is nogal laat hoor!' Wij begonnen onrustig op onze ban ken heen en weer te schuiven. Ein delijk ging toch de deur open, maar tot onze verbazing kwam niet de do minee er uit, maar Steenstra. Steen stra vervult bij ons altijd de leès- diensten, wanneer dat noodzakelijk is. ters, tot onze spijt is onze voorgan ger van deze middag nog niet gear riveerd. Laten wij onderwijl de tijd korten met gezang". Wij zongen daarna het ene gezang na het andere. En wij dachten: zie je wel. met die Waardingers heb je ook altijd wat. Wij wisten op dat ogenblik echter nog niet dat de dominee allang in de kerk was. Nee, daar hadden wij op dat moment geen flauw vermoeden van. Hij stond alleen niet op de preek- stocl, maar hij zat in de toren van onze kerk. Hij zat, om helemaal pre cies te zijn, in het kleine torenka mertje. En hij zat daar opgesloten. Later hebben wij gehoord, hoe dat aich heeft toegedragen. De dominee was al om half drie aanwezig ge- om de kerk te bekijken. Nu hebben wij een mooie kerk. Wat de Waar dingers ook zeggen en wat ze ook mogen doen, een mooiere kerk dan de onze kunnen ze toch niet krijgen. Het is een historisch bouwwerk. Toen de dominee de kerk had bekeken, waagde hij zich in de toren. Hij be klom de smalle stenen trappen, ging eens in het torenkamertje poolshoogte nemen en daar viel de deur achter hem dicht. Nu heeft die deur geen kruk aan de binnenkant. Nee, dat zul len me toch eens moeten laten ma ken De dominee moet daarna wel om hulp geroepen hebben. Maar de mu ren van onze kerk zijn dik. Wy hoor den het niet. Ons gezang moet ech ter wel tot hem doorgedrongen zijn Ja, terwijl hij daar opgesloten zat en langs de wanden tastte of hij cr misschien toch nog niet op de een of andere manier uit kon komen, moet hij ons wel hebben horen zingen. ■fr Van dat alles wisten wij echter niets. Toen de dominee een half uur over tijd was, begonnen wij ons on gerust te maken. Er zou hem wel eens een ongeluk overkomen kunnen zijn. En Steenstra nam weer het initiatief. Hij stapte vastberaden de kerk uit, nam zijn fiets en reed de weg op naar Waardingen. Maar Keddeman, onze bakker, dacht, waarom moet Steen stra altijd alles doen. Als de domi nee gered moet worden, kan ik h.et ook. En hij liep eveneens de kerk uit en begaf zich op weg naar Waardin gen. En toen Steenstra en Keddeman eenmaal weg waren, wilde niemand achter blijven. De kerkeraad volgde in zijn geheel en Eichner en Meier. Het werd een drukte van belang op die weg naar Waardingen. De halve kerk spoedde zich daar voort. Alleen het grootste deel van de vrouwen en de kinderen bleven achter. En onder wijl zat de dominee hulpeloos in de toren om hulp te roepen! Plotseling begon de kerkklok over ons dorp te luiden. Zo hard en woest en dreunend dat iedereen die nog in de kerk was overgebleven, verschrikt opsprong. De hele kerk trilde er van. „Wat is er aan de hand?' vroeg men zich geschrokken af. Ook de mannen op de weg naar Waardingen vroegen zich af wat er aan de hand was. Het klokgelui drong ruimschoots tot hen door. Het moet in Waardingen zelfs te horen zijn ge weest. En met een ongerust hart keerden ze een voor een terug. Wie zich ook afvroeg wat dat woeste klokgebeier te betekenen had, was de koster. Hij snelde de torentrap op, trok de deur van de torenkamer open endaar zag hij de dominee aan het klokketouw trekken. De dominee had zijn jas er bij uit gedaan en stond in hemdsmouwen en met zweet op zijn voorhoofd de klok te luiden, want het luiden van de klok is zwaar en niet ieders werk. „Maar domineeriep de kos ter verschrikt. De dominee keerde zich om en viel de koster opgelucht in de arm. „Wij dachten dat er bosbrand was", zei de koster. „Nee, dat is niet het geval", merk- 1e dominee Houtzager op. „Ik zit hier al weet ik hoelang opgesloten en nie mand hoorde mij roepen. En toen zag ik ineens dat klokketouw hangen...." Enfin, het misverstand was toen gauw opgelost. Een uur later dan ge woonlijk kon de dienst alsnog begin nen. En wij hebben met aandacht naar dominee Houtzager geluisterd. Een goede dominee is het wel, dat willen wij ronduit erkennen. Maar dat er geen betere in het hele land zou zijnNou, geef ons onze eigen do minee maar. Al steekt er misschien wel iets van waarheid in wat de Waardingers zeggen, namelijk dat hun dominee die middag niet op z'n aller best was Chinese keizer droeg er een van vier verdiepingen HET zonnescherm was reeds in oude tijddn bij de Oosterse volken bekend. Hoog geplaatste personen lieten zich volgen door een dienaar, die hen een zonnescherm bo ven het hoofd hield. Het dien de niet alleen om de zon te weren, doch tevens als sym bool van macht en waardig heid. Iets dergelijks ontmoe ten wij bij de oude Egypte- naren, waar de Pharao on der een zonnescherm troon de, terwijl ook de goden beelden, die in processie rondgedragen werden, door een dusdanig voorwerp be schut werden. Het Oosterse zonnescherm is van zeer oude datum. In China werd het waarschijn lijk reeds in de elfde eeuw vóór Chr. gebruikt. Hoogwaardigheidsbekleders gingen vergezeld van zonne schermen met dubbel- of drie voudig dak. al naar hun posi tie in de Chii keizer werd aangespro ken, dan waren zelfs parasols met drie étages niet voldoen de en er moest beslist nog een vierde bij. Vond er een processie plaats, waarbij de keizer zich naar de grote pagode begaf, dan was zulk een plechtigheid één schittering van kleur. Tweehonderd vergulde, met draken versierde waaiers en vier-cn-lwintig prachtige zon neschermen werden mcegc- De keizer werd natuurlijk het best verzorgd. Hij toch ging onder een scherm, waar op heel de natie trots was: een scherm van zijde en goud, met bloemen, vederen en edelgesteenten versierd. Ook in Griekenland ge bruikte men bij processies en feesten van verschillende aard zonneschermen. Afbeeldingen op antiek-Griekse vazen leve ren ons de bewijzen van het bestaan van zonneschermen bü de oude Grieken, waarbij wij levens kunnen waarne- haar een scherm boven bet hoofd houden. De stok was niet altijd in het midden, doch vaak aan de achterzijde bevestigd. De eerstvolgende eeuwen is het zonnescherm nog geen al gemeen gebruikt voorwerp. Henri Estienne schrijft in 1578: „Hebt u dat ding gezien, dat sommige edellieden in Spanje en Italië, wanneer zij op reis gaan, dragen of laten dragen, niet alleen om zich tegen de muggen tc bescher men. doch ook tegen de zon? Het is voorzien van een stok en zo gemaakt, dat het weinig plaats inneemt, wan neer net opgevouwen is. Zo dra men het echter gebruiken wil, wordt het geopend en staat dan rond uit, zodat het wel drie of vier personen kan bedekken". Omstreeks die tijd worden de zonneschermen wat alge mener. Ongeveer in 1580 ver schijnen zij ook op schilde rijen o a. van Charles Le brun (pl.m. 1639) en van Dijck Steeds nog wordt het door een dienaar vastgehouden. Aan het einde van de zeventiende eeuw zien wij de dames haar parasol of parapluic zelf dra gen. Eerst een eeuw later legt men zich meer algemeen op het vervaardigen en gebrui ken van zonnc- en regen schermen toe en deze gaan tot de niet tc ontberen voor werpen in de dames- en he- rcogarderobe behoren. Zij werden van sieraad voor voorname lieden een noodza kelijkheid voor de burgerman. In Engeland nam het scherm in die dagen een voor name plaats in, zozeer zelfs, dat de parasol bij Robinson Crusoe een belangrijke rol speelde en men omstreeks 1719, de tijd, waarin deze ro man verscheen, de parasols in Engeland „Robinsons" noem de. In de achttiende eeuw wordt eigenlijk voor het eerst onder scheid gemaakt tussen para sols en parapluics. De mode want Caracciola schrijft in 1768: „Sinds enige tijd is het gewoonte, nooit zonder para- pluie uit tc gaan cn deze zes maanden onder de arm me de te dragen, teneinde er zich hoogstens zesmaal van te kunnen bedienen". In de loop der laatste eeuwen hebben de parasols cn parapluies tal van veranderin gen ondergaan, zowel wat kleur als wat de lengte van de stok betreft. Zeer bekend waren de „cn- toutcas", welke te groot wa ren voor de zon en te klein voor de regen. Thans is men er op uit, de zonnc- en regenschermen ao licht mogelijk te fabriceren, rnet de lange slanke stokken, dikwijls voorzien van fraaie knoppen. LBO K. Z. CS6I UadV SZ OYiaSOYONOZ AAN dc kant van de weg stond een groot huis. Het was een erg mooi huis. De muren waren helder wit ge schilderd. Alleen de pannen van het dak waren rood, net als de bloemen, die voor de ramen stonden. In dat huis woonde de baas van Bruno. Bruno zelf woonde in een apart huisje, dat tegen de muur van 't gro te huis stond. Met mooie letters stond z'n naam er op geschreven. Bruno vond het niets fijn in z'n mooie, hok je. Altijd lag hij aan een ketting vast. Alleen 's avonds ging de ketting los en dan mocht Bruno met zin baas mee wandelen. Dat vond hij natuurlijk erg fijn. Op een keer gebeurde het dat Bru no niet aan de ketting vast lag. Z'n baas had de ketting vergeten vast te maken. Toen Bruno dat merkte ging er een schok van blijdschap door hem heen. „Hafijn", dacht hij, „nu ga ik eens lekker een heel eind lopen, de baas ziet het toch niet". Heel voorzichtig sloop hij uit z'n hok en ging de straat op. Hij ging fyn in z'n eentje de stad in. Zo'n dom me Brunohij was nog nooit al leen weg geweest. Op een drafje, vrolijk kwispelend met z'n staart, holde hij over de weg. Op eens zag hij een dikke kater lopen. „Wacht", dacht Bruno, „die zal ik wel eens krijgen". Bruno had een erge hekel aan poe sen. Z'n baas had ook een poes en die mocht altijd in 't mooie huis zijn, terwijl hij dat nooit mocht. „Woef. woef!" blafte hij, ,ga je weg, lelijke kat!" Zo hard als hij kon liep hij achter de kater aan. Maar de kater wachtte niet op hemdat kan je begrijpenVlug klom hij in een boom, die aan de kant van de weg stond en keek vanuit de hoogte op Bruno neer. Die domme BrunoHij dacht ze ker ook dat hij klimmen kon, want hij sprong zo tegen de boom op. Wat viel dat tegenBoem met een smak kwam hij weer op de grond terechtAudat deed Pijn Beschaamd liep Bruno weg Naar die kat keek hij niet meer hoor. Z'n kop deed hem veel te veel pijn. Toen hij in de stad aankwam was hij de pijn al weer vergeten, 't Was veel te mooi in de stad om aan pijn te denken Maar. héwat was dat? Wat rook hij nu toch? Heel diep snoof BrunoHmmdat leken wel kluifjes.." Op kluifjes was Bruno erg dol. Een heel enkele keer kreeg hij die wel eens van z'n baas. Plotseling wist Bruno waar die heer lijke geur vandaan kwam. Daar uit die slagerswinkel kwam het. Vlug liep hij er heenzomaar die win kel in. Bruno wist niet dat het niet mocht. Hij lette helemaal niet op de slager, die achter dfe toonbank vlees stond te snijden. Wel neeHij had veel meer aandacht voor dc lekkere worst, die daar vlak voor hem op een tafeltje lag. Even later had hij hem tussen z'n tanden. Maar dan op eens zag de sla ger hem. Och, och, wat was hij kwaad op Bruno. Hij greep een stok en sloeg Bruno op z'n kop. „Ga je weg, lelijke diefwil je wel eens van mijn worst afblijven!" Natuurlijk schrok Jlruno heel erg. „Waf, waf!" blafte hijOei, wat deed dat pijn. Met een vaart holde hij de winkel uitz'n staart tus sen z'n benen. Aan één stuk door holde hij naar het huis en rillend van angst ging hij in zijn hok liggenheel stil. Nooit zou Bruno er meer van door gaan als de ketting los was. Vast en zeker niet Toen de baas 's avonds Bruno ging halen om te gaan wandelen, zag hij, dat de ketting los was. Zachtjes klop te hij hem toen op z'n rug en zei: „Brave hond hoor.beste hond". Hy wist niet dat Bruno weg geweest was. zie jeHet was dan ook net of Bruno stikum een beetje lachte. J. S. onze BRievenBus M'« beste nichten en neven, Vandaag wil ik beginnen met een vraag aan jullie alle maal. Hier voor my ligt namelijk een brief van twee jes, die ziele zijn en verpleegd worden in een sanatorium. Deze meisjes zouden zo heel erg graag wat kraaltjes en lovertjes ontvangen, waarmee zij zich i vat bezig kunnen houden. Zij zijn al heel lang ziek en dan ga je je wel eens wat vervelen. Wie wat kraaltjes of lovertjes heeft kan ze sturen naar Adrie Vzrwcy en Elly van Icperen. Het adres is Rot terdams Zeehospitum", Afeisjcszaol 4, I» Kneuterdorp, daar ligt een wet, een sloot er om, een kerk er bij. En in die wei iiep voor een week een veulen rond, dat ernstig keek. Het veulen was op zestien Maart geboren als een heel klein paard. Het hing een poos aan moeders rok, terwijl zijn pa zigeuners trok. Wat later ging ook moe aan 't werk en 't veulen bleef daar bij de kerk, maar 't jonge paardje had verdriet, het kreeg beslist zijn draai maar niet. Zijn ouders hadden alle twee gezworven, met zigeuners mee. i Z(j hadden haast hun leven lang geluisterd naar viool en zang, maar 't veulen hoorde op dat perk alleen maar zingen uit de kerk. H\j luisterde naar elk lied, maar och, een veulen snapt dat niet! En daarom zei hij: ik verlang nu ook, naar de zigeunerzang. Tot ziens, hoor, mensen, ik ga vort, want ik wil zwerven, lang of kort. Hij gaf een zet met elke poot en sprong pardoes over de sloot. Nu loopt het veulen ergens rond in Delft of aan de Schcldemond. Het zwerven zit 'm in het bloed en zeg nou, wat je daaraan doet.' Katwijk aan Zee. Jullie zouden Adrie en Elly er een groot plezier mee doen en.my ook wel een beetje. Nu ga ik vertellen, wie deze week de prijzen hebben gewonnen. De hoofdprijs is voor Marieke Spijker, terwijl Dik van Leenen, Ria Lagerwaard, Ria Kats en Beppie Telleman ieder een troostprijs zullen ontvangen. De brievenbus wil ik beginnen met •11e meisjes en Jongens, die mij een mooie tekening stuurden te bedanken. Het zijn Trude Hoornweg, Annie Mons, Rietje Burger, Sjoukje van der Spek. Gjjs Kuijpcrs en Kees Koppert. Ik was er erg blij mee cn ook vond ik de kaar- teu, die Lientje, Mieke en Nellie Biever my stuurden, erg mooi. Ook jullie na tuurlek bedankt. Henny van Rietscho ten heeft met andere leerlingen van haar school een prijs gewonnen tijdens een feestavond. Gefeliciteerd hoor. Hen ny. Hoeveel jongen zou de zwaan nu krijgen, Afke Bcrgsma? Ik ben be nieuwd hoor en jij? Thea Dijkman wil ik nog geluk wensen met haar ver jaardag. Nu ik toch aan het felicite ren ben: ook jij nog van harte met de verjaardag van moeder, Ria Kok. Heb ben jullie een prettige dag gehad? Hoe is het met de opstellenwedstrijd afge lopen, Marijcke Ockhuysen, zijn de prijzen al bekend? Alice Groenendijk heeft een klein zusje gekregen, dat Joke heet. Lief hè, zo'n klein hum meltje in de wieg. Gezellig, dat jouw broer weer uit Frankrijk overkomt. Jaanlje van Wijngaarden? En bevalt de nieuwe school Teuni van der Gies- sen of zijn jullie er nog niet ingetrok ken? Gefeliciteerd, Gerard en Gert Grootendorst. dat jullie allemaal zijn overgegaan. Vooral voor Gert is het leuk, omdat hij zo'n tijd niet naar school kon gaan. Corrie Busschuig heeft al heel wat keertjes geschreven, maar nog nooit wat gewonnen. Arme iii maar zo zijn er heel wat nichtjes neefjes hoor. ik heb er zovecL Dat zal wel een mooi gezicht geweest zijn, die vliegtuigen. Hertje van Wngenin- gen, ik kan me begrijpen, dat jij „In een groen, groen, groen, groen knollen-knollenland, Daar zat eens een haasjè heel parmantHet haasje op deze tekening kan dit versje niet zingen, want hij weet niet hoe hij by die heerlijke knol len moet komen. Helpen jullie hem een handje? Dan zie tk wel of hij er gekomen is. klaar, Joke Jurjaans cn boe sta je er op? Olga van Leest is naar de bloem- bollenvelden geweest, dan zal jij het wel naar je zin hebben gehad, Olga. Nee, ik heb niet naar de radio geluis- zijn geweest in Hilversum. Ja, ik ken die oom wel, waar jij over schrijft, I,ie*beth van der Meer. Ik heb in i'kje OOM KAREL later naar bed mocht. Moest jij Zondag oppassen, Arie Stam? Dat lijkt me heus niet zo naar of ga jij lieve Dommelen wil graag het adres hebben van een jongen of een meisje, dat postzegels met hem wil ruilen. Wie achryft er eens naar Nico? Zijn adres is Van Alphenstrant 2. Rotterdam. Hier beb ik nog al een versje cn dat komt van Joan de Groot. Ook dat vond ik erg aardig. Elke week een eendere puzzle, dat gaat niet. Maaike van der Wiel. maar ik geloof, dat een doolhof ook wel erg gezellig is. Jouw rapport ziet er keurig uit. Dieuwert Dekker, er staat zelfs een tien op. heb ik gezien. Er is een foutje in onze brievenbus ge slopen. Nico van Noort, inplaats van tante Jos stond er in een editie van onze krant, tante Greet, maar dat was niet goed hoor. Het blijft gewoon, zoals nu. Nou. of ik het leuk vind een teke ning van jou te krijgen, Toosje Hey- blom, ik ben nu al nieuwsgierig. Riek 8teenherren heeft een broertje gekre gen Hij heet Chrisjc, dat is een mooie naam. Rick. Jij hebt zeker wel gelezen, wat ik aan Nico van Nooit heb ge schreven. Ada de Jong. Het was inder daad zoals jy schreef. Keesje Hollaar is binnenkort jarig en hy zou het leuk vinden, als wy dat in de krant wilden zetten. Nu bij deze dan. Keesje en een prettige dag toegewenst. Is de foto al Even lachen HEEL EENVOUDIG Heer in auto tot Vlaams boertje: „Zeg vriend, kun je me ook zeggen of ik nog ver van Sichem af ben?" Boer: „Maar meneer, daar zy-dc-ge al een half uur veurbij". Heer: Da's jammer! Dan moet ik terug rijden." Boer: „Helemaal nie meneer, ge draait eenvoudig oewe wagen en rijdt opnieuw veuruit!" je verjaardag. Henny l.ooy cu nog vele jaren. Het geeft niets, dat je links bent, hoor Apple Roos cn ik vind het goed, dat je op school links mag blijven schrijven. Hier voor me ligt een leuk gedichtje over eendjes voeren', maarer si rat geen naam op de brief. Dus nu weet ik niet, wie mij dat ge dichtje stuurde en dat vind ik jammer. In 't vervolg niet meer vergeten h or. onbekende neef of. nicht. Wel bedanken kan ik Goos van der Lee, die een versje over de lente naar my toe zond. Ja. je hebt wel gelyk, Greetje Roeleveld, wat die voorwerpen aangaat. Maar je had die dieren er gerust bij mogen schryvcn. Ik bedoelde: alles, dat met een h begon. Is de corsage goed uitgevallen, Beppie van Spronsen? Dat lijkt me een ler.k werkje toe. Martha Buitelaar had niet minder dan vier negens op haar rapport. Goed, zo, Martha. Zeg, Philippien Lustigheid, ben jij een nieuw nichtje? Ik weet het eigenlijk niet goed en daarom vraag ik het je maar. inplaats van je by de nieu welingen te zetten. Schrijf je eens gauw terug? Hoe is het met onze Gerdlcntje van Zoomeren? Nog ziek? Het beste er mee, Gerdientje. Ik ben vreselijk nieuws gierig naar de verrassing, die jij me zal sturen. Jan Bakker. Ik kyk elke dog naar de postbode, wil je dat wel gelo ven? Nee maar. wat ben jU verwend, Anneke van der Lelie, dat was me een gezellige jaardag. Ja het is nu heerlijk v eer om buiten te wandelen, Gonnle Ip- pel. "s Winters komt daar nooit zoveel van he? Afgesproken. Willie den Otter. Jy blijft me nu elke keer trouw schiy- vcn, ik reken er op hoor! Jy schrijft helemaal niet zo lelijk,Martha Roos. dat valt best mee, meiske. Nou, als je het me eerlyk vraagt. Martie Hooykaas, vind ik zo'n broche erg leuk. Er worden er tegenwoordig heel wat gemaakt. Ik zou best eens graag naar dat poppenhuis willen komen kijken.Gerrie Hagen, maar veronderstel, dat ik jullie allemaal eens moest komen bezoeken, wat zou ik dan lang onderweg zyn, zeg. Heleentje van der Spek heeft een klein geitje gekre gen en daar is zy wat blij mee. Dat kan ik me indenken,: Heleentje. Krijg ik eens een briefje uit jouw nieuwe map Adrie van der Pol? Dat zou wel leuk zijn. Meisjes en jongens, ik ga nu heel gauw stoppen. Natuurlyk komen eerst de nieuwelingen nog aan de beurt. Leuk dat jullie mee gaan doen Miep den Haan, Beppie, Klaas, Piet, Basje en Leen Kool, Cobie Krygsman, Hannic Koster, Henri Meendert, Hilda Graphorn. Cor Ossewey, Jantientje Bouman, Frans Poorter, Jopie Stepman, Marian Inne- mee, Meta de Muynck en Henk Kam steeg. Ik wens jullie allemaal een prettiR week-eind toe, dag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 12