DOMINEE
ZONNEü en REGENSCHERMEN
t
^onzejeuqó-p&qina^
X
Zo'n domme Bruno
HET ZIGEUNERVEULENTJE
N x 1 NE* V
was wat laat
Af KORT VERHAAL VAN FERDINAND LANGEN
^"\P een Zondagmiddag zou de domi-
nee uit Waardingen bij ons ko
men preken. Dat was een hele ge
beurtenis. Een gebeurtenis waarop
wij ons al dagen van te voren spits
ten. De dominee heette Houtzager en
er ging een grote roep van hem uit.
Volgens de Waardingers was het de
beste dominee uit het hele land. Je
had nog nooit zoiets gehoord.
Nu zijn wij altijd een beetje voor
zichtig geweest met wat de Waardin
gers ons vertellen. Het zijn goede men
sen daar, dat geloven we wel, maar
ze houden er van om alles een beetje
aan te dikken. Je kunt gerust de
helft van hun verhalen af doen en
dan houd je altijd nog meer dan ge
noeg over.
Waardingen ligt een goede tien ki
lometer bij ons uit de buurt en je
zou zo zeggen, ver genoeg om je niet
aan elkaar te stoten. Wat ons be
treft is dat ook zo. Wij bemoeien ons
niet met de Waardingers. Als wij een
Waardinger tegen komen, kijken wij
Op noch om.
Wat bezielt die Waardingers eigen
lijk? Als wij plannen maken om een
nieuwe school te bouwen, gaan zij
ook plannen maken voor een nieuwe
school. Voor een school, die dan na-
niet eens de leerlingen voor. Trach
ten wij 's zomers vreemdelingen te
trekken door onze harmonie open
lucht-concerten te laten geven, in
Waardingen moet een heel muziek
concours komen.
Zij denken in Waardingen dat zij
altijd alles beter kunnen dan wij en
zij zijn er voortdurend op uit ons te
overtroeven. En nu hebben ze dan ook
nog de beste dominee uit het hele
land, zeggen ze. Nou, doe er maar
gerust de helft af, denken we, en dan
is het nog overdreven.
Maar brandend nieuwsgierig waren
wij wel. Ja, wij wilden die dominee
Houtzager nu wel eens met onze eigen
oren horen. En de Waardingers moes
ten niet denken dat wij geen preek
konden beoordelen. Nee, als er ook
maar iets op te zeggen viel, dan zou
den hun oren er van gaan tuiten,
daar konden ze op rekenen.
Wij zaten die bewuste Zondagmid
dag dan ook met een ongewone span
ning te wachten. Wij waren er alle
maal. Zelfs de vrouw van De Jong,
die zo moeilijk ter been is dat ze
maar zelden meer in de kerk kan
komen, was, leunend op een stokje,
aan komen strompelen.
De torenklok sloeg drie uur. Nu kon
de dominee elk ogenblik verschijnen.
Wij gingen nog eens goed recht zit
ten, kuchten wat en hielden de deur
die naar de consistoriekamer leidde,
strak in de gaten. Maar de dominee
verscheen niet.
Het werd kwart over drie en wij
keken elkaar eens vragend aan. In
onze ogen lag de blik: dat heb je nou
weer met die Waardingers. En bak
ker Keddeman mompelde hardop:
„Nou, de dominee is nogal laat hoor!'
Wij begonnen onrustig op onze ban
ken heen en weer te schuiven. Ein
delijk ging toch de deur open, maar
tot onze verbazing kwam niet de do
minee er uit, maar Steenstra. Steen
stra vervult bij ons altijd de leès-
diensten, wanneer dat noodzakelijk is.
ters, tot onze spijt is onze voorgan
ger van deze middag nog niet gear
riveerd. Laten wij onderwijl de tijd
korten met gezang". Wij zongen
daarna het ene gezang na het andere.
En wij dachten: zie je wel. met die
Waardingers heb je ook altijd wat.
Wij wisten op dat ogenblik echter
nog niet dat de dominee allang in de
kerk was. Nee, daar hadden wij op
dat moment geen flauw vermoeden
van. Hij stond alleen niet op de preek-
stocl, maar hij zat in de toren van
onze kerk. Hij zat, om helemaal pre
cies te zijn, in het kleine torenka
mertje. En hij zat daar opgesloten.
Later hebben wij gehoord, hoe dat
aich heeft toegedragen. De dominee
was al om half drie aanwezig ge-
om de kerk te bekijken. Nu hebben
wij een mooie kerk. Wat de Waar
dingers ook zeggen en wat ze ook
mogen doen, een mooiere kerk dan
de onze kunnen ze toch niet krijgen.
Het is een historisch bouwwerk. Toen
de dominee de kerk had bekeken,
waagde hij zich in de toren. Hij be
klom de smalle stenen trappen, ging
eens in het torenkamertje poolshoogte
nemen en daar viel de deur achter
hem dicht. Nu heeft die deur geen
kruk aan de binnenkant. Nee, dat zul
len me toch eens moeten laten ma
ken
De dominee moet daarna wel om
hulp geroepen hebben. Maar de mu
ren van onze kerk zijn dik. Wy hoor
den het niet. Ons gezang moet ech
ter wel tot hem doorgedrongen zijn
Ja, terwijl hij daar opgesloten zat
en langs de wanden tastte of hij cr
misschien toch nog niet op de een of
andere manier uit kon komen, moet
hij ons wel hebben horen zingen.
■fr
Van dat alles wisten wij echter
niets. Toen de dominee een half uur
over tijd was, begonnen wij ons on
gerust te maken. Er zou hem wel eens
een ongeluk overkomen kunnen zijn.
En Steenstra nam weer het initiatief.
Hij stapte vastberaden de kerk uit,
nam zijn fiets en reed de weg op naar
Waardingen. Maar Keddeman, onze
bakker, dacht, waarom moet Steen
stra altijd alles doen. Als de domi
nee gered moet worden, kan ik h.et
ook. En hij liep eveneens de kerk uit
en begaf zich op weg naar Waardin
gen.
En toen Steenstra en Keddeman
eenmaal weg waren, wilde niemand
achter blijven. De kerkeraad volgde
in zijn geheel en Eichner en Meier.
Het werd een drukte van belang op
die weg naar Waardingen. De halve
kerk spoedde zich daar voort. Alleen
het grootste deel van de vrouwen en
de kinderen bleven achter. En onder
wijl zat de dominee hulpeloos in de
toren om hulp te roepen!
Plotseling begon de kerkklok over
ons dorp te luiden. Zo hard en woest
en dreunend dat iedereen die nog in
de kerk was overgebleven, verschrikt
opsprong. De hele kerk trilde er van.
„Wat is er aan de hand?' vroeg
men zich geschrokken af.
Ook de mannen op de weg naar
Waardingen vroegen zich af wat er
aan de hand was. Het klokgelui drong
ruimschoots tot hen door. Het moet in
Waardingen zelfs te horen zijn ge
weest. En met een ongerust hart
keerden ze een voor een terug.
Wie zich ook afvroeg wat dat woeste
klokgebeier te betekenen had, was de
koster. Hij snelde de torentrap op,
trok de deur van de torenkamer open
endaar zag hij de dominee aan
het klokketouw trekken. De dominee
had zijn jas er bij uit gedaan en stond
in hemdsmouwen en met zweet op
zijn voorhoofd de klok te luiden,
want het luiden van de klok is zwaar
en niet ieders werk.
„Maar domineeriep de kos
ter verschrikt.
De dominee keerde zich om en viel
de koster opgelucht in de arm.
„Wij dachten dat er bosbrand was",
zei de koster.
„Nee, dat is niet het geval", merk-
1e dominee Houtzager op. „Ik zit hier
al weet ik hoelang opgesloten en nie
mand hoorde mij roepen. En toen zag
ik ineens dat klokketouw hangen...."
Enfin, het misverstand was toen
gauw opgelost. Een uur later dan ge
woonlijk kon de dienst alsnog begin
nen. En wij hebben met aandacht
naar dominee Houtzager geluisterd.
Een goede dominee is het wel, dat
willen wij ronduit erkennen. Maar dat
er geen betere in het hele land zou
zijnNou, geef ons onze eigen do
minee maar. Al steekt er misschien
wel iets van waarheid in wat de
Waardingers zeggen, namelijk dat hun
dominee die middag niet op z'n aller
best was
Chinese keizer droeg er een van vier verdiepingen
HET zonnescherm was reeds
in oude tijddn bij de
Oosterse volken bekend. Hoog
geplaatste personen lieten
zich volgen door een dienaar,
die hen een zonnescherm bo
ven het hoofd hield. Het dien
de niet alleen om de zon te
weren, doch tevens als sym
bool van macht en waardig
heid. Iets dergelijks ontmoe
ten wij bij de oude Egypte-
naren, waar de Pharao on
der een zonnescherm troon
de, terwijl ook de goden
beelden, die in processie
rondgedragen werden, door
een dusdanig voorwerp be
schut werden.
Het Oosterse zonnescherm
is van zeer oude datum. In
China werd het waarschijn
lijk reeds in de elfde eeuw
vóór Chr. gebruikt.
Hoogwaardigheidsbekleders
gingen vergezeld van zonne
schermen met dubbel- of drie
voudig dak. al naar hun posi
tie in de Chii
keizer werd aangespro
ken, dan waren zelfs parasols
met drie étages niet voldoen
de en er moest beslist nog een
vierde bij.
Vond er een processie plaats,
waarbij de keizer zich naar
de grote pagode begaf, dan
was zulk een plechtigheid één
schittering van kleur.
Tweehonderd vergulde, met
draken versierde waaiers en
vier-cn-lwintig prachtige zon
neschermen werden mcegc-
De keizer werd natuurlijk
het best verzorgd. Hij toch
ging onder een scherm, waar
op heel de natie trots was:
een scherm van zijde en goud,
met bloemen, vederen en
edelgesteenten versierd.
Ook in Griekenland ge
bruikte men bij processies en
feesten van verschillende aard
zonneschermen. Afbeeldingen
op antiek-Griekse vazen leve
ren ons de bewijzen van het
bestaan van zonneschermen
bü de oude Grieken, waarbij
wij levens kunnen waarne-
haar een scherm boven bet
hoofd houden.
De stok was niet altijd in
het midden, doch vaak aan de
achterzijde bevestigd.
De eerstvolgende eeuwen is
het zonnescherm nog geen al
gemeen gebruikt voorwerp.
Henri Estienne schrijft in
1578: „Hebt u dat ding gezien,
dat sommige edellieden in
Spanje en Italië, wanneer zij
op reis gaan, dragen of laten
dragen, niet alleen om zich
tegen de muggen tc bescher
men. doch ook tegen de zon?
Het is voorzien van een
stok en zo gemaakt, dat het
weinig plaats inneemt, wan
neer net opgevouwen is. Zo
dra men het echter gebruiken
wil, wordt het geopend en
staat dan rond uit, zodat het
wel drie of vier personen kan
bedekken".
Omstreeks die tijd worden
de zonneschermen wat alge
mener. Ongeveer in 1580 ver
schijnen zij ook op schilde
rijen o a. van Charles Le
brun (pl.m. 1639) en van Dijck
Steeds nog wordt het door een
dienaar vastgehouden. Aan
het einde van de zeventiende
eeuw zien wij de dames haar
parasol of parapluic zelf dra
gen. Eerst een eeuw later legt
men zich meer algemeen op
het vervaardigen en gebrui
ken van zonnc- en regen
schermen toe en deze gaan
tot de niet tc ontberen voor
werpen in de dames- en he-
rcogarderobe behoren. Zij
werden van sieraad voor
voorname lieden een noodza
kelijkheid voor de burgerman.
In Engeland nam het
scherm in die dagen een voor
name plaats in, zozeer zelfs,
dat de parasol bij Robinson
Crusoe een belangrijke rol
speelde en men omstreeks
1719, de tijd, waarin deze ro
man verscheen, de parasols in
Engeland „Robinsons" noem
de.
In de achttiende eeuw wordt
eigenlijk voor het eerst onder
scheid gemaakt tussen para
sols en parapluics. De mode
want Caracciola schrijft in
1768: „Sinds enige tijd is het
gewoonte, nooit zonder para-
pluie uit tc gaan cn deze zes
maanden onder de arm me
de te dragen, teneinde er
zich hoogstens zesmaal
van te kunnen bedienen".
In de loop der laatste
eeuwen hebben de parasols cn
parapluies tal van veranderin
gen ondergaan, zowel wat
kleur als wat de lengte van
de stok betreft.
Zeer bekend waren de „cn-
toutcas", welke te groot wa
ren voor de zon en te klein
voor de regen.
Thans is men er op uit, de
zonnc- en regenschermen ao
licht mogelijk te fabriceren,
rnet de lange slanke stokken,
dikwijls voorzien van fraaie
knoppen.
LBO K. Z.
CS6I UadV SZ OYiaSOYONOZ
AAN dc kant van de weg stond een
groot huis. Het was een erg mooi
huis. De muren waren helder wit ge
schilderd. Alleen de pannen van het
dak waren rood, net als de bloemen,
die voor de ramen stonden.
In dat huis woonde de baas van
Bruno. Bruno zelf woonde in een apart
huisje, dat tegen de muur van 't gro
te huis stond. Met mooie letters stond
z'n naam er op geschreven.
Bruno vond het niets fijn in z'n
mooie, hok je. Altijd lag hij aan een
ketting vast. Alleen 's avonds ging de
ketting los en dan mocht Bruno met
zin baas mee wandelen. Dat vond hij
natuurlijk erg fijn.
Op een keer gebeurde het dat Bru
no niet aan de ketting vast lag. Z'n
baas had de ketting vergeten vast te
maken.
Toen Bruno dat merkte ging er een
schok van blijdschap door hem heen.
„Hafijn", dacht hij, „nu ga ik
eens lekker een heel eind lopen, de
baas ziet het toch niet".
Heel voorzichtig sloop hij uit z'n
hok en ging de straat op. Hij ging
fyn in z'n eentje de stad in. Zo'n dom
me Brunohij was nog nooit al
leen weg geweest.
Op een drafje, vrolijk kwispelend
met z'n staart, holde hij over de weg.
Op eens zag hij een dikke kater
lopen. „Wacht", dacht Bruno, „die zal
ik wel eens krijgen".
Bruno had een erge hekel aan poe
sen. Z'n baas had ook een poes en
die mocht altijd in 't mooie huis zijn,
terwijl hij dat nooit mocht.
„Woef. woef!" blafte hij, ,ga je
weg, lelijke kat!" Zo hard als hij kon
liep hij achter de kater aan. Maar
de kater wachtte niet op hemdat
kan je begrijpenVlug klom hij in
een boom, die aan de kant van de
weg stond en keek vanuit de hoogte op
Bruno neer.
Die domme BrunoHij dacht ze
ker ook dat hij klimmen kon, want hij
sprong zo tegen de boom op.
Wat viel dat tegenBoem
met een smak kwam hij weer op de
grond terechtAudat deed
Pijn
Beschaamd liep Bruno weg
Naar die kat keek hij niet meer hoor.
Z'n kop deed hem veel te veel pijn.
Toen hij in de stad aankwam was
hij de pijn al weer vergeten, 't Was
veel te mooi in de stad om aan pijn
te denken
Maar. héwat was dat? Wat
rook hij nu toch? Heel diep snoof
BrunoHmmdat leken wel
kluifjes.." Op kluifjes was Bruno erg
dol. Een heel enkele keer kreeg hij
die wel eens van z'n baas.
Plotseling wist Bruno waar die heer
lijke geur vandaan kwam. Daar
uit die slagerswinkel kwam het. Vlug
liep hij er heenzomaar die win
kel in. Bruno wist niet dat het niet
mocht. Hij lette helemaal niet op de
slager, die achter dfe toonbank vlees
stond te snijden. Wel neeHij had
veel meer aandacht voor dc lekkere
worst, die daar vlak voor hem op een
tafeltje lag. Even later had hij hem
tussen z'n tanden.
Maar dan op eens zag de sla
ger hem. Och, och, wat was hij
kwaad op Bruno. Hij greep een stok
en sloeg Bruno op z'n kop. „Ga je
weg, lelijke diefwil je wel eens
van mijn worst afblijven!"
Natuurlijk schrok Jlruno heel erg.
„Waf, waf!" blafte hijOei, wat
deed dat pijn. Met een vaart holde
hij de winkel uitz'n staart tus
sen z'n benen.
Aan één stuk door holde hij naar
het huis en rillend van angst ging hij
in zijn hok liggenheel stil. Nooit
zou Bruno er meer van door gaan als
de ketting los was. Vast en zeker
niet
Toen de baas 's avonds Bruno ging
halen om te gaan wandelen, zag hij,
dat de ketting los was. Zachtjes klop
te hij hem toen op z'n rug en zei:
„Brave hond hoor.beste hond".
Hy wist niet dat Bruno weg geweest
was. zie jeHet was dan ook net
of Bruno stikum een beetje lachte.
J. S.
onze BRievenBus
M'« beste nichten en neven,
Vandaag wil ik
beginnen met een
vraag aan jullie alle
maal. Hier voor my
ligt namelijk een
brief van twee
jes, die ziele zijn en
verpleegd worden in
een sanatorium. Deze
meisjes zouden zo
heel erg graag wat
kraaltjes en lovertjes
ontvangen, waarmee
zij zich i vat bezig
kunnen houden. Zij
zijn al heel lang ziek
en dan ga je je wel
eens wat vervelen.
Wie wat kraaltjes of lovertjes heeft
kan ze sturen naar Adrie Vzrwcy en
Elly van Icperen. Het adres is Rot
terdams Zeehospitum", Afeisjcszaol 4,
I» Kneuterdorp, daar ligt een wet,
een sloot er om, een kerk er bij.
En in die wei iiep voor een week
een veulen rond, dat ernstig keek.
Het veulen was op zestien Maart
geboren als een heel klein paard.
Het hing een poos aan moeders rok,
terwijl zijn pa zigeuners trok.
Wat later ging ook moe aan 't werk
en 't veulen bleef daar bij de kerk,
maar 't jonge paardje had verdriet,
het kreeg beslist zijn draai maar niet.
Zijn ouders hadden alle twee
gezworven, met zigeuners mee.
i
Z(j hadden haast hun leven lang
geluisterd naar viool en zang,
maar 't veulen hoorde op dat perk
alleen maar zingen uit de kerk.
H\j luisterde naar elk lied,
maar och, een veulen snapt dat niet!
En daarom zei hij: ik verlang
nu ook, naar de zigeunerzang.
Tot ziens, hoor, mensen, ik ga vort,
want ik wil zwerven, lang of kort.
Hij gaf een zet met elke poot
en sprong pardoes over de sloot.
Nu loopt het veulen ergens rond
in Delft of aan de Schcldemond.
Het zwerven zit 'm in het bloed
en zeg nou, wat je daaraan doet.'
Katwijk aan Zee. Jullie zouden Adrie
en Elly er een groot plezier mee doen
en.my ook wel een beetje. Nu ga
ik vertellen, wie deze week de prijzen
hebben gewonnen. De hoofdprijs is
voor Marieke Spijker, terwijl Dik van
Leenen, Ria Lagerwaard, Ria Kats en
Beppie Telleman ieder een troostprijs
zullen ontvangen.
De brievenbus wil ik beginnen met
•11e meisjes en Jongens, die mij een
mooie tekening stuurden te bedanken.
Het zijn Trude Hoornweg, Annie Mons,
Rietje Burger, Sjoukje van der Spek.
Gjjs Kuijpcrs en Kees Koppert. Ik was
er erg blij mee cn ook vond ik de kaar-
teu, die Lientje, Mieke en Nellie Biever
my stuurden, erg mooi. Ook jullie na
tuurlek bedankt. Henny van Rietscho
ten heeft met andere leerlingen van
haar school een prijs gewonnen tijdens
een feestavond. Gefeliciteerd hoor. Hen
ny. Hoeveel jongen zou de zwaan nu
krijgen, Afke Bcrgsma? Ik ben be
nieuwd hoor en jij? Thea Dijkman wil
ik nog geluk wensen met haar ver
jaardag. Nu ik toch aan het felicite
ren ben: ook jij nog van harte met de
verjaardag van moeder, Ria Kok. Heb
ben jullie een prettige dag gehad? Hoe
is het met de opstellenwedstrijd afge
lopen, Marijcke Ockhuysen, zijn de
prijzen al bekend? Alice Groenendijk
heeft een klein zusje gekregen, dat
Joke heet. Lief hè, zo'n klein hum
meltje in de wieg. Gezellig, dat jouw
broer weer uit Frankrijk overkomt.
Jaanlje van Wijngaarden? En bevalt
de nieuwe school Teuni van der Gies-
sen of zijn jullie er nog niet ingetrok
ken? Gefeliciteerd, Gerard en Gert
Grootendorst. dat jullie allemaal zijn
overgegaan. Vooral voor Gert is het
leuk, omdat hij zo'n tijd niet naar
school kon gaan. Corrie Busschuig
heeft al heel wat keertjes geschreven,
maar nog nooit wat gewonnen. Arme
iii maar zo zijn er heel wat nichtjes
neefjes hoor. ik heb er zovecL Dat
zal wel een mooi gezicht geweest zijn,
die vliegtuigen. Hertje van Wngenin-
gen, ik kan me begrijpen, dat jij
„In een groen, groen, groen, groen
knollen-knollenland, Daar zat eens
een haasjè heel parmantHet
haasje op deze tekening kan dit
versje niet zingen, want hij weet
niet hoe hij by die heerlijke knol
len moet komen. Helpen jullie
hem een handje? Dan zie tk wel
of hij er gekomen is.
klaar, Joke Jurjaans cn boe sta je er
op? Olga van Leest is naar de bloem-
bollenvelden geweest, dan zal jij het
wel naar je zin hebben gehad, Olga.
Nee, ik heb niet naar de radio geluis-
zijn geweest in Hilversum. Ja, ik ken
die oom wel, waar jij over schrijft,
I,ie*beth van der Meer. Ik heb in
i'kje
OOM KAREL
later naar bed mocht. Moest jij Zondag
oppassen, Arie Stam? Dat lijkt me heus
niet zo naar of ga jij lieve
Dommelen wil graag het adres
hebben van een jongen of een meisje,
dat postzegels met hem wil ruilen. Wie
achryft er eens naar Nico? Zijn adres
is Van Alphenstrant 2. Rotterdam. Hier
beb ik nog al een versje cn dat komt
van Joan de Groot. Ook dat vond ik erg
aardig. Elke week een eendere puzzle,
dat gaat niet. Maaike van der Wiel.
maar ik geloof, dat een doolhof ook
wel erg gezellig is. Jouw rapport ziet
er keurig uit. Dieuwert Dekker, er
staat zelfs een tien op. heb ik gezien.
Er is een foutje in onze brievenbus ge
slopen. Nico van Noort, inplaats van
tante Jos stond er in een editie van
onze krant, tante Greet, maar dat was
niet goed hoor. Het blijft gewoon, zoals
nu. Nou. of ik het leuk vind een teke
ning van jou te krijgen, Toosje Hey-
blom, ik ben nu al nieuwsgierig. Riek
8teenherren heeft een broertje gekre
gen Hij heet Chrisjc, dat is een mooie
naam. Rick. Jij hebt zeker wel gelezen,
wat ik aan Nico van Nooit heb ge
schreven. Ada de Jong. Het was inder
daad zoals jy schreef. Keesje Hollaar is
binnenkort jarig en hy zou het leuk
vinden, als wy dat in de krant wilden
zetten. Nu bij deze dan. Keesje en een
prettige dag toegewenst. Is de foto al
Even lachen
HEEL EENVOUDIG
Heer in auto tot Vlaams boertje: „Zeg
vriend, kun je me ook zeggen of ik nog
ver van Sichem af ben?"
Boer: „Maar meneer, daar zy-dc-ge al
een half uur veurbij".
Heer: Da's jammer! Dan moet ik terug
rijden."
Boer: „Helemaal nie meneer, ge draait
eenvoudig oewe wagen en rijdt opnieuw
veuruit!"
je verjaardag. Henny l.ooy
cu nog vele jaren. Het geeft niets, dat je
links bent, hoor Apple Roos cn ik vind
het goed, dat je op school links mag
blijven schrijven. Hier voor me ligt een
leuk gedichtje over eendjes voeren',
maarer si rat geen naam op de brief.
Dus nu weet ik niet, wie mij dat ge
dichtje stuurde en dat vind ik jammer.
In 't vervolg niet meer vergeten h or.
onbekende neef of. nicht. Wel bedanken
kan ik Goos van der Lee, die een versje
over de lente naar my toe zond. Ja. je
hebt wel gelyk, Greetje Roeleveld, wat
die voorwerpen aangaat. Maar je had die
dieren er gerust bij mogen schryvcn. Ik
bedoelde: alles, dat met een h begon. Is
de corsage goed uitgevallen, Beppie van
Spronsen? Dat lijkt me een ler.k werkje
toe. Martha Buitelaar had niet minder
dan vier negens op haar rapport. Goed,
zo, Martha. Zeg, Philippien Lustigheid,
ben jij een nieuw nichtje? Ik weet het
eigenlijk niet goed en daarom vraag ik
het je maar. inplaats van je by de nieu
welingen te zetten. Schrijf je eens gauw
terug? Hoe is het met onze Gerdlcntje
van Zoomeren? Nog ziek? Het beste er
mee, Gerdientje. Ik ben vreselijk nieuws
gierig naar de verrassing, die jij me zal
sturen. Jan Bakker. Ik kyk elke dog
naar de postbode, wil je dat wel gelo
ven? Nee maar. wat ben jU verwend,
Anneke van der Lelie, dat was me een
gezellige jaardag. Ja het is nu heerlijk
v eer om buiten te wandelen, Gonnle Ip-
pel. "s Winters komt daar nooit zoveel
van he? Afgesproken. Willie den Otter.
Jy blijft me nu elke keer trouw schiy-
vcn, ik reken er op hoor! Jy schrijft
helemaal niet zo lelijk,Martha Roos. dat
valt best mee, meiske. Nou, als je het me
eerlyk vraagt. Martie Hooykaas, vind ik
zo'n broche erg leuk. Er worden er
tegenwoordig heel wat gemaakt. Ik zou
best eens graag naar dat poppenhuis
willen komen kijken.Gerrie Hagen, maar
veronderstel, dat ik jullie allemaal eens
moest komen bezoeken, wat zou ik dan
lang onderweg zyn, zeg. Heleentje van
der Spek heeft een klein geitje gekre
gen en daar is zy wat blij mee. Dat kan
ik me indenken,: Heleentje. Krijg ik eens
een briefje uit jouw nieuwe map Adrie
van der Pol? Dat zou wel leuk zijn.
Meisjes en jongens, ik ga nu heel
gauw stoppen. Natuurlyk komen eerst
de nieuwelingen nog aan de beurt. Leuk
dat jullie mee gaan doen Miep den
Haan, Beppie, Klaas, Piet, Basje en Leen
Kool, Cobie Krygsman, Hannic Koster,
Henri Meendert, Hilda Graphorn. Cor
Ossewey, Jantientje Bouman, Frans
Poorter, Jopie Stepman, Marian Inne-
mee, Meta de Muynck en Henk Kam
steeg. Ik wens jullie allemaal een prettiR
week-eind toe, dag.