BERN Nieuwe avonturen van mijnheer Pimpelmans de stad der bogengangen DOOR G. TH. ROTMAN 13. Gelukkig voor hem gaat de brug Weer spoedig naar omhoog terug; Maar ach, wat ziet de man er uit! Geruïneerd is heel zijn schuit, En 't eens zo fraaie baldakijn, Vernietigd is het, kort en kleiol 14. Maar wat gebeurd is, is gebeurd. Daarom dus langer niet getreurd! Al wat er scheef zit of verkeerd, Wordt over boord gedeponeerd; Hy stuurt zijn bootje in het riet, Om wat te vissen in de vliet. 15. Maar 't bootje wil niet liggen blijven, 't Begint steeds verder af te drijven; Om aan dit feit een eind te maken, Besluit hij 't ergens vast te haken. Het hek, dat langs de wegkant staat, Lijkt voor dit doel nog niet zo kwaad, 16. Als Pimpelmans uit vissen gaat. Heeft hij altijd veel resultaat: Als spoedig is de motorboot Gevuld met bliekjes klein en groot; Heer Pimpelmans wrijft in z'n handen; Het water loopt hem langs zijn tandeoi 17. Maar kinderalief. wat wil 't geval? De boot drijft dichter naar de wal; Het haakje heeft geen steunpunt meer. En slingert losjes heen en weer. Een auto nadert om de hoek Kyk uit, chauffeur! Pas op die kloeki 19. De boot vliegt met een reuzenboog Heel sierlijk door de lucht omhoog; Wie heeft er ooit zoiets gezien! Een vleugelloze vliegmachienl Heer Pimpelmans ziet aak'lig bleek. Hij is van angst totaal van stredti 20. Pas op, daar heb je Kees van Locnenl Hij heeft zijn wagen vol citroenen; Het bootje ploft er middenin; Kees kijkt zo nijdig als een spin. Terwijl het zure vruchtennat De wand'laars om hun oren 9pat. Neemt hij meteen het haakje mee. En 't motorbootje volgt gedwee! Heer Pimpelmans raakt tot z'n spijt Z'n heerlijk vissenmaaltje kwijt. 21. Intussen vliegt, door niets gestoord. De auto met zijn aanhang voort, Tot groot vermaak van mr. Roest, Die hikt en snikt en giert en proest: O. jongens, jongens, wat Jcomiekl Hihi! Ha ha! Ik lach me ziek! 22 Maar ploU'ling is zijn lachen uit! Wat overkomt he*n? Wel verbruid! Zijn overhemd, zijn jasje wordt In stukken van zijn lijf gesjord! Van rits. van rats. 't gaat kort en klein. Wat kan zo'n vishaak haak'rig zijn! 23. Daar komt Piet IJsco, half versuft. Terwijl hij van de hitte puft; Roets! stuift de auto langs hem henen. Maar ach. de schrik slaat tn z'n benen. Als hij daarachter in 't verschiet Het motorbootje naad'ron ziet! 24. Krikkrak! Dat lijkt wel hekserij! Twee wielen krijgt de boot er bij. Terwijl zij als bij toverslag Weer op een dakje bogen mag; Kortom, de zaak gaat al3 gesmeerd. De boot is fijn gerepareerd! "Waar de jMLidtleleeuwen nog leven BERN, de hoofdstad van Zwitser land, trekt elk jaar duizenden toe risten. En geen wonder, want de stad is schilderachtig gelegen en biedt de vacantieganger alle mogelijke attrac ties. Welke zijn de oudste gedeelten van Bern? Een gedenkplaat aan de Be rengracht leert ons, dat op die plaats door de Hertog van Zahringen de beer werd neergeschoten, die zijn naam aan de stad gaf. Dit is natuur lijk legendarisch. In werkelijkheid moet de ware oorsprong van de stad toch gezocht worden in de nabijheid van de Berengracht. Op de plaats waar zich thans de Nydcck-kerk verheft, bevond zich vroeger de Zahringenburcht, waar de hertogen van tijd tot tijd verbleven met de Bourgondische edelen. Deze burcht werd door de inwoners van Bern vernield tussen 1260 en 1262, vóór de aankomst van Rudolf van Habsburg in de stad. Een overblijfsel van een muur van het kasteel be staat nog en het is op deze grond vesten dat het koor der kerk werd gebouwd. De nette rijen woningen, die de Nydcck-kerk omringen, werden grotendeels gebouwd op de muren van de oude burcht. Maar vóór dit kasteel, waaraan men de stichting der stad toeschrijft, moet er nog een tamelijk grote ko lonie bestaan hebben. Men vindt hier van het bewijs in de stuw-installaties welke men kan bewonderen in de nabijheid van de Kirchenfeldbrug. Dit grootse werk, dat thans nog impo neert, bestond reeds in 1191, het jaar, waarin de stad gesticht werd. Er is nog een andere installatie, die dateert uit de tijd van vóór de stichting der stad: het is de Stadt- mühle <de stadsmolen), die zich na bij de Nydeck-kerk bevindt. Zijn rade ren draaien nu niet meer, en de wa teren van de beek die ze voortbe woog, zijn opgevangen in de onder grondse leidingen. De molen was des tijds een zeer belangrijk gebouw. Hij werd gebouwd door Ridder Cuno van Dentcnbcrg, maar men weet niet in welk jaar. De Stadsboek zelf, waarvan ver scheidene armen door de stad lopen, is ook zeer oud. De steden der Zilhringen: Freiburg in Ucchtland en Freiburg in Brisgau, Berhoud, enz. hebben ook dergelijke beken, die die nen voor de verschillende industrieën en voor hygiënische doeleinden. I7VEN vóór de oorlog, vond er een rechtsgeding over deze beek plaats, dat tot in de 13e eeuw terug gaat; de stad Bern had het geding ingezet, eerst tegen de Orden der Deutschherren te Köniz, en na de Hervorming tegen het stadsbestuur van Köniz. Men vindt te Bern vele gebouwen en constructies, die dateren uit de eerste bestaansjaren der stad. Daar is bijvoorbeeld het Platform, dat het geheel van de Kathedraal mooi aan vult. Dit grootse metselwerk, voor welks aanbouw twintig dorpen ste nen, turf, hout en kalk moesten leve ren, is ouder dan de Kathedraal zelf. De werken werden aangevangen in 1360. De aanzienlijke druk van de enorme massa's aarde noodzaakte van tijd tot tijd de reusachtige pij lers te versterken. Het huidige Stadhuis is ook een der belangrijkste gebouwen van oud Bern. Men herkent nog de aard van cita del, die zijn bouwers eraan hebben willen geven. De constructiewerken begonnen in 1406. In 194042 werd het Stadhuis geheel gerestaureerd en zijn zuivere Bourgondische gothiek maakt er een prachtig gebouw van. De St Antoniuskerk, niet ver van het Stadhuis, dateert nog uit de tijd toen er kloosters waren in Bern. Zij werd hervormd en aangepast aan de nieuwe behoeften van het parochiele- De Predikherenkerk, irin het Franssprekende deel der bevolking zijn godsdienstoefeningen houdt, maakt ook deel uit van oud Bern. Zij heeft de typische vorm van de kerken der Predikheren behouden. In de lage stad zijn de lange hui zenrijen eveneens zeer oud. De kleine straatjes; die ze dwars doorsneden en de straten onderling verbonden, be staan nu nog. Hier en daar vindt men in de muren de resten van een der stadstorens terug. De Mat te-molens, welke Rudolf van Habsburg met bran dende vlotten trachtte in brand te ste ken gedurende het beleg van 1288, vormen nog een hoek van oud Bern. Dit geldt ook in het bijzonder voor de plaats van een andere toren, die deel uitmaakte van de eerste ver sterkingen, en waarin het astrono misch uurwerk is onder gebracht, waarvan het mechanisme elke dag op het middaguur talrijke nieuwsgie rigen trekt. DE arcaden of bogengangen zijn een der meest karakteristieke trek ken van de stad Bern. Om de waar heid te zeggen: er zijn in Zwitser land en in het buitenland andere oude steden, die ook straten of hui zen met bogen bezitten. Maar heel waarschijnlijk is er geen plaats, waar, zoals te Bern, hele straten, hetzij hoofd- of zijstraten, met bogengangen afgezoomd zijn over hun hele lengte. Waaraan hebben de bogengangen van Bern hun oorsprong te danken? De kronieken zwijgen daarover. Men moet toegeven dat de bogen zo oud zijn als de stad zelf. De geschiede nisschrijvers zien in het huis met De berenfontein te Bern. De beer met neergelaten vizier omklemt een vlag waarop de leeuw der Zahringen. boog het type van het Bernse huis. De legende gaat zelfs verder: zij be weert dat de pijlers der oudste bo gen niets anders zijn dan rechtge- bleven boomstammen van het maag delijk woud, dat zich vroeger op deze plaats uitstrekte, en dat hun wortels vastgegroeid zijn aan de oorspronke lijke rots. Het is zeker dat de bo gengangen ten allen tijde gediend heb ben als terras, waarop de meest ver scheidene ambachten werden uitge voerd en de waren te koop werden uitgestald. Een deel van het fami lieleven speelde zich hier af. Een terras, met een dak overdekt, en op palen gesteund: dat waren de eerste bogengangen, die zeer primi tief moeten geweest zijn. In de oude wijken en aanliggende straten be staan nog bogengangen. die deze oude en primitieve vormen hebben. Deze bogen waren zo laag, dat een man van gemiddelde lengte met het hoofd tegen de voorste balken liep. Twee doodgewone houten palen ondersteun den deze balken. Maar deze oude bogen hadden nog iets eigenaardigs: zij waren liet type van de meest primitieve winkel. Een houten beschot dat ze bij nacht af sluit, wordt horizontaal verd"cld in twee delen. Het bovenste deel wordt bij dag met een haak tegen het ge welf van de boog bevestigd, terwijl het onderste gedeelte rechtgezet wordt en als toonbank dient De koper behoeft hoegenaamd niet binnentreden in de winkel om zijn inkopen te doen: hij blijft gewoon onder de bo- genrij staan. Aan wie behoren deze bogengan gen toe? Thans behoren ze aan de eigenaars van de huizen, maar het publiek heeft het recht ze te gebrui ken als doorgang. Voorheen behoor den ze echter noch aan de eige naar, noch aan de stedelingen toe, zij maakten deel uit van de straat. Wie de oude stad door wandelt, denkt vanzelf terug aan de Middel eeuwen. Ambachtslieden van alle aard oefenen onder de bogen dc meest verscheidene beroepen uit: boeken winkels stallen hun boeken uit; een gedeelte der markt wordt onder de bogenrijên gehouden: dc sjacheraar trekt dc menigte aan door zijn twee- dchandsartikclen. En op de stenen banken der bogenrijen zitten vrouwen te breien. Inderdaad: do beroemde bogengan gen van Bern zijn intiem verbonden met het leven der stad. Het Bernse stadhuisdaterende uit 1416 en in de vorm citadel gebouwd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1953 | | pagina 11