„We hebben mekaar nog
onze jeuqó-p&qin& f
GRIEP
z
ZONDAGSBLAD 7 MAART 1953
BIJNA ALLES KWIJT, MAAR
DOOR LEO J. LEEUWIS
r\lT is het verhaal van Willem
Korevaar en Saantje Rietveld, een
Hollands boerenpaar met ronde onver
valste namen en stallen met puik vee.
En het is ook het verhaal van honder
den andere boeren en boerinnen die in
die vreselijke nacht hun levende have
zagen verdrinken.
Zij woonden in een van de vette
polders, die laag maar veilig lagen
achter de forse dijkgordel. Daar wer
den hun kinderen geboren, daar
krijsten de varkens aan de voertroggen
en wierpen de koeien haar kalveren.
Een land van goed gras en voedzaam
hooi, waar hel water 2ich willig liet
stuwen door de reclitgesneden sloten,
de weteringen en boezems.
Boeren zijn niet veeleisend. Saantje
Rietveld lachte om de flodderkouscn
die nylons genoemd worden en Willem
bekommerde zich maar weinig om de
wereld die zich daar achter de dijken
moest ontplooien. Hij bewerkte zijn
land en molk de koeien, hij maakte
volvette, glimmende kazen en reed zijn
varkens naar de markt.
"F OEN kwam die nacht vol verschrik-
kingen. 's Zaterdagsavonds joeg er
een lelijke wind over de polder en de
jongelui, die in 't dijkdorp naar de
meisjes gevrijd hadden, kwamen thuis
met de tijding dat hel water bar hoog
opliep. Maar wie dacht er aan over
stromingen? Dat was goed voor de
schoolmeester, die in vergeelde folian
ten zat te neuzen en je precies kon
vertellen hoe een eeuw geleden de dij
ken braken. Ja. vroeger...
Zij gingen slapen, de boer en de boe
rin en de twee kinderen sliepen al in
hun kleine bedstee, met de armen bo
ven het hoofd. Ze lagen er lui bij. die
kleine rakkers.
Zij sliepen tot drie uur. De wind jak
kerde om het huis en plukte het riet
bij handenvol van het dak. De felle
Noordwester joeg het water de sec mon
den in, vulde de rivieren tot de boor
den en rukte schepen van de ankers,
Toen, om drie uur. reed een krijsende
Vuurrode brandweerauto over de weg
en dreef de mensen uit hun huizen. Een
stem. hol en spookachtig klinkend door
de versterker, gewaagde van spring
vloed. doorbraak, gevaar!
Het water komt! Willem Korevaar
stond in zijn baaien hemd op het erf
en de wind blies zijn broekspijpen bol.
Het water Hij geloofde het niet.
het was al te verbijsterend. Anno 1953
een overstroming?
Saantje liep zenuwachtig door het
voorhuis. Zij greep een tarwebrood en
een mes en begor. boterhammen te snij
den. Als je uit bed kwam sneed je
brood. Opeens stond zij stil. met het
malse tarwebrood tegen haar buik. en
luisterde naar de orkaan
„Ik haal de keindcr op" zei ze.
Willem Korevaar trok zijn kiel cn sok
ken aan en nam een paar schone klom
pen uit het rek. Hij kwam terug in het
voorhuis en keek naar het broodmes Het
5lom in 't licht van de lamp. dat bre-
c lemmet met de scherpe snede. Hij
greep het mes en liep weer naar bui
ten. In het duister pinkelden bleke licht
jes cn er klonk een vreemd gerucht
over de polder. Stemmenrumoer klaag
tonen van de wind en verweg het loeien
van vee. Hij luisterde, zijn ruige kop
acheef in de wind en de pctklep diep
over zijn ogen. Er was een gerucht,
dat hij niet thuis kon brengen Verderop
in de duisternis, was de dijk. achter
hem. nog verder het donker In. was
nog een dijk. Waar hij ook keek overal
kon het gevaar dreigen. De waterwolf
moest sluw en gemeen zijn volgens de
achoolmcestcr.
„Stil nou es", bromde hij. Het geluid
was er nog. Een zwak ruisen, alsof daar
kilometers verder een enorme populier
stond te ritselen. Hij omklemde het hou
ten heft van zijn broodmes en keek nog
eens scherp uit. Toen kwam het water.
Niet met geweld, zodat je er voor op de
loop ging. Het schoof naderbij over de
polder, iets dat zilverachtig opglom cn
het land met een dun laagje glans be-
dekte.
Toen moest Willem Korevaar het wel
geloven.
„Opbreken!', schreeuwde hij. ,,'t Wa
ter komt er aan!"
Terwijl hij terugliep naar de stallen
rukte de wind aan zijn kleren en pro
beerde hem omver te werpen. Maar
Willem Korevaar was een potige boer.
met zware, wilgenhouten klompen aan.
Hij rukte de deur van de varkensschuur
open, draaide het licht aan cn trapte
dc schoten uit de loop Er ging een
schrikachtig geknor op. De vette zeug
brieste cn ging zitten.
„Eruit!", riep Willem Korevaar. Hij
greep ccn stok en sloeg. Het kletste op
de vette varkensruggen. Dc wind kwam
door dc deur binnen cn sloeg bulderend
dc andere open. Huilend joeg de tocht
door het looppad. De asbest platen be
gonnen tc klepperen
Willem Korevaar sloeg zijn varkens.
Hij werd rood in zijn gezicht en een
scheve grijns trok om zijn mond. ter
wijl hij mepte op snuiten en hammen.
Het was voor hun bestwil. Buiten liepen
de roze viervoeters het duister tegemoet,
uit
bed gehaald. Zij was bezig om de in
houd van het kammenet in een jute zak
te storten. De twee jongens zaten in
een stoel bij de kachel, dik in de kle
ren gepakt.
„Span de tilbury in!" schreeuwde de
boer. „Het water komt al".
In de koeienstal lagen de dieren rus
tig in het stro. De kruiwagens mot pulp
en gemalen bieten stonden gereed op
de deel en bij dc pomp glommen de
schoongeschuurde melkemmers. Daar
het lag nog in de varkensschuur. Hij
dacht niet aan het scherpe knipmes in
zijn eigen zak. maar rende terug en be
gon met het grote mes de koeien los
te snijden. Hij werkte vlug en zijn ge
dachten waren nog helder. Straks moes
ten zy opgedreven worden in Westelijke
richting, op de vlucht voor het water.
Zij moesten proberen de dijk te berei
ken.
Log en verwonderd strompelde het vee
uit de enge begrenzing van de stal.
Willem Korevaar sprak het geruststel
lend toe. Hij dacht er aan dat de oor
merken goede diensten konden bewij
zen straks, als alles door elkaar liep.
Hijzelf had die oormerken niet nodig. Hij
sneed de touwen los en noemde de naam
van iedere koe. „Kalm aan. rooic. Hup!"
Anna II was drachtig. Ze keek hem
dom aan met haar grote, natte ogen en
loeide klaaglijk De boer betastte het
beest. Het zou niet lang meer duren.
De Anna's waren zijn trots. Stamboek
vee. Hij ging de rij langs en kletste zijn
schuren. Hij hief zijn kwijlende bek op
en berook zijn baas
„Rustig maar" zei Willem Korevaar.
Hij maakte het machtige dier los, deed
dc ring door zijn bek en bracht hem
op de weg. waar al grote koppels vee
rondliepen. Daar liet hij hem los. Kees,
zo heette de stier, snoof onrustig en
liep met korte, lompe passen tussen de
koeien door. de kop omlaag en met een
diep gegrom achter in zijn keel.
OP het erf stond de tilbury gereed. Het
paard was aangespannen en vast
gebonden aan de ring in het stookhok
Willem Korevaar krabde het onder de
„Jij moet gaan, Saantje". zei hij bin
nen Zij had niet stilgezeten. Er was heel
wat huisraad op zolder gebracht en een
hoop rommel stond gereed voor de til
bury.
„Het blijft lang droog", zei ze.'t Is
toch geen loos alarm?"
Maar toen zij gereed stoncl om weg te
rijden, brak het water door het zwakke
dijkje van de boezem heen en begon
gretig te tasten naar nieuwe gebieden.
Het gleed langzaam om het huis heen,
alsof het dat logge gevaarte eerst om
singelen wilde en begon toen langzaam
aan naar de muren te grijpen.
„Hoog tijd", zei Willem Korevaar.
Saantje zat stil op de bok v.m dc til
bury. Zij hield de leidsels, maar had
toch haar kinderen in de greep van haar
arm. Zij snikte niet en maakte geen
misbaar. Maar haar hoog en zwijgend
zitten onder de zwarte kap van de til
bury was voor Willem Korevaar smar
telijker dan tranen cn weeklagen. Hij
kende zijn wijf. dit kostte haar harte-
blocd. Nu dacht zij aan dc kaasmakerij
en de boter, aan het melken in de
schemerige stal en aan hun nachten in
dc bedstee en aan de twee kinderen die
verdreven werden.
„Vort!" zei Willem Korevaar Hij nam
het paard bij het bit en leidde het over
zijn erf. Op de hoogste plaatsen was
het al drassig en op sommige plekken
Eenzame hofstede in 't wijde polderland.
dieren op de schonken ,.Hup Jaantjc.
Vort Klazien. Moeten jullie soms ver-
Er werd op de deur gebonsd en er
kwamen twee mannen binnen. Het wa
ren Janusje, de kleermaker en manke
Dries van de schoenlapper.
„Kunnen we helpen?"
moeten op Jannekop aan, daar is nog
geen water".
De hinkelepink nam een stok cn Ja
nusje gooide de hooidcuren open. De
koeien dromden samen en zetten zich
in postuur, alsof zij weerstand wilden
bieden. De wind ging als een razende
Hij hoorde de stokken kletsen Wil-
lempje was door het dolle heen Zij liep
met haar kop tegen dc muur en brak
een horen af. Het bloed sijpelde donker
over haar snuit.
Willem Korevaar beet op zijn lippen.
„Toe maar".
Het water kwam langzaam naderbij.
In zijn eenzame stal stond de stamboek-
stier ongeduldig zijn brede schonken te
kippen, konijnen en schapen liepen over.
al rond cn gewaagden van hun verwar
ring. Zii moesten zich maar zien te red
den op de hooggelegen plaatsen. Maar
het waren redeloze dicicn cn telkens
klonk boven het huilen van de wind uit
een angstgeschrei van een varken, dat
door het water wadend in een sloot te
rechtkwam en verdronk.
„Vort!" zei Willem Korevaar. Janusje
de kleermaker en Dries hadden het vee
bii de grote hoop gedreven. Toen ging
de stoet op weg. Een ordeloze, groot
scheepse uittocht van een dorpje, dat
als het volk Israël optrok. Maar een ster
was er niet. Alleen maar duisternis,
wind en het water dat hen op de hielen
zat. Voort ging het. over dc slijkerige.
doorweekte weg. terwijl telkens schim
men terzijde opdoken van weerspanni
ge dieren die de polder inliepen en man
nen. zwaaiend met stokken
Saantje zat in de tilbury en hield de
bruine in bedwang, terwijl zij haar ver
bouwereerde jonkies koesterde. Soms
sprong Willem Korevaar bij het paard
vandaan, wanneer de groep in wanorde
dreigde te geraken en een koe log en
zonder verweer wegzakte in een sloot.
Dan was er geen redden aan. Het wa
ter wies, de polders aan weerszijden van
het weggetje werden overspoeld. En op
eens ging er vooraan een noodgeschrei
op: „Het water komt van de Westzij
óók! Terug, terug."
Willem Korevaar baande zich een weg
naar de voorste gelederen. Het was waar,
zij waren ingesloten. Het water trok op.
onweerstaanbaar. Niet bulderend en in
vloedgolven, maar tergend bedachtzaam,
meter voor meter overspoelend.
„Terug!"
Geruchten sprongen van voor naar
achter, van links naar rechts. „Bij de
Molensteeg is de dijk óók door. 't Komt
van alle kanten".
Het werd een wanordelijke vlucht in
omgekeerde richting. Een jonge slier
bonkte tegen de tilbury aan en trapte
een paar spaken uit de wielen. Toen,
voor het eerst in die nacht, huilde Saan
tje Rietveld en haar angstgeschrei
sneed de man door het hart. Hij trapte
de stier opzij, zette zijn voet op de op
stapper en legde zijn grote, vuile knuist
op haar hoofd. „Stil maar", zei hij. An
ders niets en het was voldoende. Zij
kalmeerde al.
Het was onmogelijk om op de smalle
weg. aan weerszijden bespoeld door het
water, de karavaan te* keren. Koeien
sprongen weg en strompelden aan weers
zijden het water in, paarden briesten
en de mannen schreeuwden tevergeefs.
Wat keren kon keerde en vluchtte in
omgekeerde richting. Tientallen koeien
gingen klaaglijk steunend de dood in
Een zwaar schonkig beest kreupelde
langs de tilbury die Willem Korevaar
met veel moeite had gedraaid, liep een
dam op en verdween tot aan de knieën
in het water. V.'illem Korevaar herkende
Anna II. hij zag het aan haar vlekken
en haar drachtige lijf. Zonder zich te
bedenken stortte hij zich in het water.
Tc laat. Het dier liep in een sloot en
verzonk. Alleen de kop hief zij zo ver
mogelijk en op de wind dreef haar ang
stige loeien hem tegemeoet. Anna II zou
de marteldood sterven, want centimeter
voor centimeter kroop het water om
hoog.
Willem Korevaar stond in dc duister
nis van de onheilsnacht en voelde het
water langs zijn benen omhoogkruipen.
Toen zag hij iets schitteren. Het was
het -oodmes. Verdwaasd keek hij er
naar, omdat het onbegrijpelijk was hoe
iemand zo lang iets mee kon dragen
zonder het te weten. Hij keek naar hel
mes en naar de koe in doodsnood. Er
was niet veel tijd. Hij klemde het heft
vast 1"> zijn vuisten, zocht de kwetsbare
plek en stootte toe. Bloed., en toen ver
dween de kop onder het vuile water.
Anna II zou niet nodeloos lijden.
Hij beefde en zocht snel de weg op.
D: tilbury was nu in dc voorste gele
deren. Terwijl zij optrokken klonk over
al om hen heen het geluid van dieren in
doodsnood. Minstens de helft van het
vee ging op deze verschrikkelijke plaats
ten onder.
„Vort!" zei Willem Korevaar en met
krampachtig samengeperste lippen dreef
hij de koeien aan.
„Was dat een dier van ons, dat jij
achterna ging?" vroeg Saantje.
„Neeë", antwoordde hij. Hij legde
het broodmes in het rijtuigje en hees
zijn broek op. Saantje nam het nies en
hield het in 't lantarenlicht Zij zag het
bloed en drukte een vuist tegen haar
mond
VOORT., voortDe noodklokken
beierden overal. De wind scheur
de het geklank in stukken en dreef het
in gebroken flarden over de polder. Er
gens loeide de sirene van een fabriek.
Op de Maaldam stond de molen be
lachelijk driftig te draaien en zinloos
sloegen de raderen in het nat. Hier kon
geen molen uitkomst brengen.
Voort voortNu een zijweg in
Zuidelijke richting; het v as maar een
landweggetje met diepe wagensporen en
wilgen aan weerszijden. Het water stond
er hoog tegenaan en maakte de klei
tot brei. En toen zy eindelijk in de verte
de lichten van de reddende dijk z3gen
spoelde het water er al overheen. De
smalle wielen van de tilbury zakten diep
in het slijk en hoe het paard ook trok,
er was geen beweging meer in te krij-
„Uitstappen!" zei Willem Korevaar.
Hij sneed het paard los en tilde Saan
tje en de kinderen van de hoge bok.
De vrouw slaakte ccn hoog gilletje,
toen zij tot haar enkels in het water
stapte. De boer joeg bet paard op en
nam een kind in zijn armen. Zij., vrouw
droeg het tweede jochie. Zij hadden nog
geen geluid gemaakt, deze bolwangige
boerenkinderen. Volkomen versuft lieten
zij zich meevoeren.
De tilbury bleef achter, mtt bleek ge-
glim van het koperwerk op zweephouder
en wieldoppen.
,,'t Geld", zei Saantje. „In de Irom-
De boer nam de trommel en wuri
e tussen zijn broeksband.
Glijdend en wadend trokken zij vc
ide
koeien en paaiden
De karavaan brokkelde steeds af en nie
mand kon zich meer bekommeren om de
verdrinkende dieren. Het ging nu om
mensenlevens.
Het water klom omhoog tegen de bo
men. zij voelden het nijpend koud om
hun benen en grijpen naar hun licha
men met een koude omknelling.
..Vort!" zei Willem Korevaar.
Zo bereikten zij de dyk. als een zwaar
gehavend leger. Er waren handen, die
hen optrokken en er ritselde droog, geu
rig stro voor het vee. Maar veel koei-
Zij legden de kinderen op een matras
en toen keken Willem Korevaar en
Saantje Rietveld elkaar aan. Grauw en
vermoeid waren hun gezichten en hun
kleren besmeurd met drabbig water en
mest
„We hebben mekaar nog", zei de
vrouw. „Goddank".
„We zullen terugkomen", zei Willem
Korevaar ..met Gods hulp
De wind nam iets af en de nacht
werd grauw. Het was tegen de morgen.
ZONDAGSBLAD 7 MAART 1953
7
Cen
rk
nieuwe jurk voor moeder
lei
T USTELOOS komt Piet de deur uit.
Wat zal hij nu weer gaan doen?
Vriendjes zijn er niet. Jan ia bij z'n
Oma, Wim en Jaap zijn uit de stad
en Rinus? O ja, die gaat met z"n vader
en moeder naar de diergaarde.
De diergaarde hoe graag zou hij
daar ook eens heengaan! Anderen, die
er geweest waren, hadden verteld
wat daar allemaal te zien was. Apen
en zeeleeuwen, papegaaien cn andere
vogels, beren, leeuwen, tijgers! Wat
zou hij 't graag allemaal zelf eens zien.
Volgend jaar ging ie misschien met
de klas. Maar daar had je nu niks aan.
Nu had hij een vrije dag en hy ver
veelde zich. Dat zijn vader en moeder
toch ook niet eens met hem uit kon
den! Maar dat ging niet, zei moeder.
,,'k Moet eerst een nieuwe jurk, 'k
heb niks om aan te trekken
Piet begreep dat eigenlijk niet.
Moeder had toch wat aan' Maar ja,
»ls moeder het zei was er toch niets
aan te doen. Als ze nu maar gauw een
nieuwe jurk kreeg. Maar ze had het
al zo vaak gezegd en er kwam maar
niets van. Nu moest zusje weer eerst
schoenen hebben. En moeder kon na
tuurlijk niet alles tegelijk kopen, dat
wist hij wel.
Dan denkt hij er opeens aan dat 't
vandaag marktdag is. Op de markt is
altijd wel wat te beleven. Daar zal hij
maar eens heen gaan. En zo vlug hij
kan rent hij de straat uit.
Op de markt zijn de verschillende
kooplieden bezig hun waren aan te
prijzen. Wat een prachtige sppels, zó
groot heeft hij ze nog nooit gezien!
De koopman duwt hem een stekje
toe, dat hy gretig verorbert.
En dan kijkt ie maai weer eens bij
een ander. Wat er op die markt toch
al niet te zien is!
Zo langzamerhand is de markt in
volle gang en komen de vrouwen met
grote boodschappentassen opdagen.
Daar staat een clubje mannen bij
een druk redenerende koopman. Wat
heeft die toch? O, Piet ziet het al:
scheermesjes.
Ginds staan ook zoveel mensen. Wat
zou daar te zien zijn? Piet wringt
zich naar voren, hij staat nu tussen
de mensen in, vlak voor de kraam.
Lappen, niets dan lappen, allemaal op
een grote hoop. zo maar door olkaar.
De mensen staan allemaal te zoeken
en te trekken aan het goed.
Piet kan er niet tussen uit komen
en moet maar even blijven staan tot
er ruimte komt. denkt hij. Wat kan
die koopvrouw praten cn wat heeft ze
het druk met alles.
Dan ziet Piet vlak voor zich, hele
maal onderaan de hoop, een punt uit
steken van rood goed. Hij vindt liet
erg mooi. Dat zou mooi zijn voor een
jurk voor moeder!
Hij trekt er voorzichtig aan. nie
mand heeft er erg in Hij trekt nog
eens en nog eens, al verder komt de
lap eruit Nu duwt ie het goed onder
z'n bloes, trekt verder tot ie het hele
maal eronder kan stoppen.
De mensen om hem heen zijn alle
maal zo groot, ze zien niet eens dat
hij tussen hen in staat. En de koop
vrouw denkt natuurlijk dat ie bij
iemand hoort, öf ze ziet hem niet, dat
kan ook best.
Maar nu moet hij toch weg zien
te komen. Met behulp van z'n elle
bogen gelukt hem dat wel. En dan
zou hij liefst willen hollen, regelrecht
naar z'n moeder toe. Wat zal z'n
moeder blij zijn, dat ie cen lap voor
een jurk voor haar thuis brengt!
Ofof zou zewat een raar
gevoel heeft ie toch! En 't is nu zó
druk op de markt, dat ie niet eens
hard lopen kan. Af en toe probeert
ie het toch. Dan botst .e zo maar tegen
iemand aan.
„Kijk dat jong eens", hoort ie een
vrouw zeggen, maar hij weet niet wat
ze bedoelt Dan is er opeens ook een
vijf Rechte Lijnen i
Dit keer gaan wij allemaal weer
door vijf rechte lijnen in de tekening
te trekken elk voorwerp, dat op dit
plaatje staat, in een apart hokje
zetten, 't Lijkt gemakkelijker dan het
is hoor, want als je denkt het gevonden
te hebben zie je opeens dot er twee,
inplaats van écn voorwerp, in het
hokje staat en dat mag natuurlijk niet.
Succes hoor en niet meer dan vijf
lijntjes.
grote politie-agent, die zegt: „Zo
ventje, wat heb jij daar onder je
bloes?"
Verschrikt merkt Piet nu dat er ccn
stuk van het rode goed onderuit
hangt. Hij weet niet wat te zeggen,
krijgt een vuurrode kleur.
„Ga dan maar eens met me mee",
zegt de agent.
Piet weet van schaamte geen raad:
mee met cen politie-agent naar het
bureau zeker? Dat is hem nog nooit
overkomen. Hij begint meteen tc
huilen, durft niets zeggen.
Op het politiebureau wordt hij in
een kamer gebracht waar nog meer
agenten zitten.
„En vertel jij me nu maar eens wat
je daar hebt en hoe je er aan komt."
Dan weet Piet niets beter te doen
dan eerlijk te vertellen zoals het is
Hij is geen slecht kind. hij heeft niet
anders gedaan dan gevolg geven aan
een opwelling. Zijn moeder moest een
jurk hebben, dat hoorde hij telkens.
Dat er maar niet van kwam die te
kopen, dat betekende natuurlijk dat
ze er geen geld voor had. En toen lag
opeens die lap zó maar voor het
grijpen. De drang om zijn moeder
plezier te doen was op dat moment
véél sterker dan het besef van iets
te doen, wat niet mocht. Dat het ten
slotte een lap was, waar helemaal geen
damesjapon uit kon, daar had Piet
geen kijk op en doet weinig ter zake.
,.Ik wou m'n moeder zxi graag een
jurk geven", snikt het jochie.
De inspecteur kan het kind begrij
pen, maar mag zijn daad natuurlijk
niet goedkeuren.
Dit is een geval, waarmee de dame,
aan zijn bureau verbonden, beter be
last kan worden. Zij moet het ventje
maar thuis brengen cn met de moeder
gaan praten.
Het valt Piet tenslotte mee dat alles
7.0 goed afloopt, want, toen hij er over
na ging denken wist hij wel, dat hij
iets gedaan had dat niet mocht.
Maar Piet's moeder heeft haar les
gelukkig geleerd cn niet meer in 't
bijzijn van de kinderen over haar
noden en verlangens gerept
's Avonds, bij 't naar bed gaan,
krijgt Piet een extra zoen en de be
lofte, dat ze naar de diergaarde zullen
gaan.
EMMA NIEIJWLAND.
f onze BRievenBUS
M'n nichten en
Er is deze week
heel wat te ver
tellen en daar wil ik
gauw mee beginnen.
In de eerste plaats:
ik heb een brief ge
kregen wan Tome
Ouwerkerk, die on
langs is geemigreerd
naar Canada. Nu wil
Ton ie heel graag
een correspondentie
vriend hebben uit
Nederland. Welke
neef stuurt haar eens
gauw een briefje? J
Het adres van Ton ie,
die dertien jaar is,
luidt: c/o H. Rothlin, Picture Bulte,
Alberta, Canada. En clan heb ik nog
een bijzondere brief gekregen en wel
ran een neef. die... bijna zeventig
jaar is. Wij vinden het allemaal leuk,
mijnheer J. H. van Broekhuyzen, dal
wij nu naast een tante en een oom. ook
een grootvader voor onze „Brievenbus"
hebben. Uw oplossing was goed hoor.
Tenslotte wil ik jullie vertellen, dat
ik deze week hééeéél veel brieven heb
gekregen met vaak prachtige oplos
singen. Er waren zelfs schilderijtjes bij.
Zo maakte bijvoorbeeld Frits Hulshof
een mooie lijst om hel plaatje. Dan
kreeg ik ook weer veel tekeningen.
Een bijzonder mooie plaat ontving ik
van Apolonia N leuwland. Keurig,
meiske en hartelijk bedankt. Zo en
nu... de prijswinnaars. De hoofdprijs
is deze treek voor Nico van Noort,
terwijl Nellie van Leenen. Januie
Kraak en Beppie Teileman ieder een
troostprijs zullen ontvangen.
De brievenbus is overvol. Eerst wil
ik llenk dazing van harte gelukwensen
met zijn verjaardag Nog vele jaren,
Henk. Willen Riekje Steenbergen en
Anneke Harteveld hun zusjes nog felici
teren met hun verjaardag. Niet verge
ten hoor. Is je buurman nog steeds aan
het stomen, Gerard Vreeken? Vergeet
dan maar niet cen misthoorn mee te
nemen. Dus jouw grootouders waren
onlangs vijftig jaar getrouwd. Ineke
Koornneef. Nog wel gelukgewenst, meis
ke. Afgesproken Joplr van Nieuwkoop
en Carla Pino, jullie zullen mij in het
vervolg niet meer vergeten en trouw
blijven schrijven. Denk er om. daar re
ken ik op hoor. Dus alle festiviteiten
(wat een groot woord hei Adrie Dol
zijn goed verlopen Fijn zo. En nu maar
weer dapper verder met je huiswerk.
Rietje SUm vindt het verhaal van mijn
heer Pimpelmans erg leuk Het is ook
een enig verhaal. Rietje. Vele kinderen
schrijven mij er over Zeg, gioetjes aan
Jnn en Arie. Gerrie Hagen en Kees de
Wit sparen postzegels Dat lijkt me een
aardig werkje toe. Hebben jullie al een
flinke collectie? Dus jouw grootouders
komen cen poosje bij jullie wonen. Brr-
tje van Wageningen Zijn zij al aange
komen? Jaap Schravesande knipt 11e
'erhalen uit. Goed zo Jaap. dan heb je
aan. Bedankt
Ada en Willie
tjes uit 't Was
inderdaad een heel poosje geleden, dat
je had geschreven. Jannir de Otter Ik
verwacht nu elke weck iets van jou Ik
vind het ook fijn, C'orrie van Wijngaar
den. dat bet weer gauw zomer wordt.
Heerlijk met vacantie zeg Dus jullie
hebben ook benauwde ogenblikken be
leefd. Rietje Kroon. Gelukkig, dat jullie
huis is blijven staan, /.eg. Met de Paas-
vacantie beloof ik jullie een 1 11
le op onze pagina te zetten, tevreden.
Gobi Smit? Wim van Schoonhoven is
over enkele dagen jarig Vast een pret
tige dag toegewenst, Wim. Gelukkig,
dar jullie weer in je eigen huis kunnen
wonen. Dickie Ippel Zat er erg veel
:.l:b 111? Bij Jan la Gromt rit In t wa
ter ook in huis gestaan, maar thans is
het weer gezakt. Ja. het is me heel wat
geweest, Jan. Greet je Grotendorst, is
met haar kleine zusje naar de kapper
geweest. Goed zo. Greetje. help j'j je
moeder maar flink. Arme BeUrfe Kik
kert. Heb jij niet in het Zondagsblad
gestaan? Nu heb ik het hoop ik een
beetje goed gemaakt. Bedankt voor je
gedichtje en je wensen, Marianne llar-
togs. Het was cen mooi versje, hoor
Jaap Schravendyk is naar het Leger
museum in Leiden geweest cn heeft
daar erg genoten. Je schreef er aardig
over, Jaap en ik vind het erg leuk als
ie de volgende keer de rest wilt vertel
len. Dus jullie hebben ccn enige tocht
naar Hilversum gemaakt. Ankie Bontje.
Tot mijn spijt heb ik jullie zangkoor
nict gehoord. Rietje van Breugel. had
de oplossing in dichtvorm ingezonden
Een aardig idee en leuk gedaan.
Rietje. Arme Alir Boevé, heb je
geelzucht, m'n kind? Het beste ermee
en., gauw weer beter zijn. Alie. Fijn,
dat je acht punten vooruit bent gegaan
op je rapport. Marien Rook. Ga zo door,
zou ik zo /.eggen. Ja hoor. Anita StriJ-
bos. ik heb nog zo'n puzzle, die al even
mooi is getekend. Binnenkort zie je die
wel eens op onze pagina verschijnen
Schiet Adri Barentscn al op niet de
buret? Dat lijkt me heus geen makke-
't Was me wat b\j Moe Konijn,
's morgens piepte Puk van pijn.
klokke tien uit school kwam Klaar
..Moes, ik ben zo vreeslijk naar!"
Veel te vroeg van gymnastiek
kwam Katrijn: „Ik ben zó ziek!"
En aan tafel schoof zowaar
Paps zijn bord weg en ze> „Daar,
'k ben warempel ook al naar!'
Moes riep steeds: Naar bed toe •naar!"
Slechts de kleine TrippeIvoel
piepte luid: ,Jk houd me goed!"
Nu, Momaatje had het druk
Trippeivoetje, wat geluk,
liep van boven naar benee.
..Moes, nog meer kamillenthce.
en voor Paps uiat toast met kans,
Puk tuil teel wat speculaas,
en Katrijn, die lekkerbek.
vraagt warempel nog om spek."
Maar alleen de kleine Klaar
lustte niets, die was zó naar,
enkel water met citroen
scheen haar nog toot goed te óoen.
Toen na zeven dagen pas
elk voor 't eerst beneden was.
zei Papa: „hier Trippelvoet,
jij, je hield je toch zo goed,
steeds van boven naar benee,
toast met kaas. kamillenthee
vijf cent voor een lolly, kind.
'k denk wel dat je 't lekker vindt
RENNY VAN ROVEN.
lijk werkje, Adri. Hier nog al een paar
gedichtjes en die komen van Ineke Goe-
mans. Natuurlijk ook jij bedankt. Jouw
broer heeft jou maar flink verwend.
Rietje de Labije. Zo'n broer zou ik
ook wel willen hebben, zeg. Prettig. Wil-
mi Vianan, dat moeder zo n haar
schik was met het cadeautje, llcndrien
de Kievit vindt het helemaal niet leuk.
dat zij nog nooit een prijs heeft gewon
nen. Tja. Hcndrien er komen ook elke
weck zoveel goede oplossingen bin
nen dat het wel cons een poosje-
kan duren eer je cen prijs krijgt Na
tuurlijk, Annemarie Goedhart, mag jij
mee doen, nog wel drie jaar hoor. Ik
aangaat. Let in 't vervolg maar
goed op, dan zie je het van zelf wel. Heb
ben jij en Jan de kleine konijntjes 1
gezien? Jullie zijn vast vriendinnen.
A tie van Geest en Beppie van Sprna-
sen, of heb ik het mis. Ja. ik ben ook
al aan de ..griep "-beurt geweest. Ilan-
nie Marges, niets leuk hoor al dat ge
hoest en geproest. Joke Jurjaanz
woont thans weer in haar eigen huis
nadat zij een week geëvacueerd is ge
weest. Dat vind ik heerlijk voor jullie.
Joke. Is moeder al weer beter. Piel
den Breejen? Het beste met haar. jong
Kinders, we gaan onze brieven bu*
weer sluiten met de nieuwelingen Het
zijn er deze week heel veel. Allemaal
van harte welkom: Elly Barentsen.
Teun van Eercn. Ria van Schothorst,
Brita Dekker. Greetje van t Wout.
Willckc van Vreeden. Elsa Lambregt-
1o—Pict
Gerda Klaasse. Bei
van der Tang. Massun van Wingerden.
Jannic de Groot, Martietje Vcrhey,
Hennie Heykoop. Truus de Jager, Jan
Lokker, Adriana van der Leek, Anna-
marie van der Wal. Freddie en Frans
Mictske, Nccltjc Vermeer, Adrie Co-
mijs, Annie van der Kaaden. Nellie
van Hemert, Joke Sauer. Kees van der
Herik, Nellie Bcrgsma, Tineke Vcrmey-
ling, Henk Gocmen. Thijs Bruinsma.
Arie Roos, Loesje en Corry Sonneveldt
Hennie Siebcl. Sjanie van Gaaien, Ernst
Hampel. Adri Horden, Willem Bate
laan. Acnes Verwey. Janny Sikkes.
Trijntje Hampel. Edward van Kampen.
Elly van Hcusden, Eddy Smits. Olga
van der Leest, Corrie Westerduin en
Ben Kraaiveld.
Ik wens jullie allemaal weer een
prettig weekeinde toe en., tot dc vol
gende keer. jullie