Kroningsgewaad van Elizabeth II Haar liefste wens wordt vervuld: STATIEKLEDIJ ZAL ZIJN VAN ENGELSE ZIJDE EEN SPROOKJE DOOR G. TH. ROTMAN 17. Van nu af aan bracht ze Fransje, zo heette bet muisje, elke nacht een be- zoek en bleef dan een poosje aan zijn bedje zitten praten, of wat spelen met tarwekorreltjes. Maar Je begrijpt, dat dat alles héél stilletjes moest gebeuren, want stel je voor, dat de houthakker of z'n vrouw er achter kwamen! 18. Toen Fransje helemaal beter was, gaf moeder Langstaart een gezellig nachtfeestje. Ze had tarwekoeken met kaaskorstjes gebakken en na het maal deden de kinderen allerlei spelletjes on derin de provisiekast. Maar o wee. door het lawaai, dat ze maakten, werd de houthakker wakker en wat hij nu deed., ja, dat zal spoedig blijken! 19. Eindelijk moesten de muizenkin deren naar bed en Elsje nam afscheid. Maar ze was nog geen tien tellen weg. of er klonk een harde slag. „O.. Elsje!" gilde juffrouw Langstaart. Vader bolde weg om te zien, wat er gebeurd was en kwam buiten adem terug. „Ze zit in 'n val!" hijgde hij, „die moet daar nog maar net neergezet zijn!" Wat een ver slagenheid bij ae muisjes! 20. „We kunnen het kind niet aan haar lot overlaten", besloot Vader. Met Fransje en Spits, z'n twee dapperste jongens, trok hij er dadelijk op uit De hele nacht hielden ze de wacht bij de muizenval en spraken Elsje moed in, totdat ze in slaap vieL En toen de dag aanbrak, zaten ze nog steeds te peinzen over middelen om hun vriendin netje te helpen. 21. Pie-ie-iep! Daar ging opeens de keukendeur open. Fransje, die op de grond zat. kon cog net het gaatje berei ken, maar vader en Spits wipten in een grote laars, die vlakbij stond. Het was de houthakker. „Ah zo", zei hij. terwijl hij Elsje uit de val haalde, „ah zo. bij de kaasdieven op visite geweest? Wijs me dan maar eens gauw, waar ze 22. Maar Elsje wilde volstrekt haar vriendjes niet verraden. „Dat zeg ik nooit!", schreide ze. Nu stopte de hout hakker haar in een doos en bond die stevig dicht. „Ziezo", zei hij grimmig, „je komt er niet uit vóór je me zegt, waar de muizen wonen! En geen eten of drinken krijg je! Ik zal je leren, met de dieven onder één hoedje te spelen" 23. De houthakker zette de doos op een plank en wilde zijn laarzen gaan poetsen. Maar, o schrik! Mèt dat hij z'n hand in de eerste laars stak, spron gen wip! wip! de twee muizen er uit Met 'n schreeuw van schrik slingerde de houthakker de laars van zich af. maar Vader Langstaart en Spits waren il door het muizengaatje verdwenen! 24. In de donkere ruimte achter het houten beschot zat Fransje hen op te wachten. Met z'n drieën overlegden ze nu, hoe ze Elsje zouden helpen. „Ik knaag het touwtje door," zei Spits. „En hoe krijgen we dan het deksel er af?" zei Vader. „Neen. we moeten vannacht een gat in de doos knagen, dan kan ze er zo uitkruipen!" Dat was dus afge sproken. 25. Midden in de nacht klauterden Vader Langstaart en z'n twee jongens op het plankje, waarop de doos stond en begonnen het gat te knagen. Het was feen gemakkelijke karwei, maar einde- ijk w;.s het gat toch zo groot, dat Els je er door kon Maar hoe moest ze nu van die hoge plank naaf beneden komen? Want ze had geen scherpe na geltjes. zoals de muizen. 26. Spits wist raad. Op een stoel bad hij de kousen van de houthakkersvrouw ontdekt. Hij rafelde een er van hele maal uit, knoopte In de zo verkregen draad een aantal lussen en maakte hem vast aan een spijkertje, dat in de plank zat. Elsje kon nu een voor een haar voeten in de lusjes zetten en zo naar beneden klimmen. 27. Spoedig zat ze nu veilig en wel bij de Langstaartjes aan tafel. De grut- tenpap, die moeder Langstaart opdiste, smaakte fijn. en er werd braaf gelachen om de poetsen, die ze de houthakker gespeeld hadden. Maar toen Elsje de muisjes daar zo gezellig bij elkaar zag zitten, dacht ze opeens weer aan haar moedertje en begon bitter te schreien. 28. „Weet Je wat?" zei vader Lang staart. „ik breng je morgen bij m'n neef Diksnoet, de veldmuis. Die zal er vast wel raad op weten, om je moeder terug te vinden." Zo gezegd, zo ge daan. De volgende morgen, na een har telijk afscheid, trokken vader Lang staart en Elsje er op uit. Het was een verre tocht, maar de zon scheen heerlijk en de bloemen geurden tussen 't gras. 29. Vroeg In de namiddag bereikten ze het korenveld van neef Diksnoet. Door de dichte halmen, die voor Elsje zo hoog leken als voor ons boomstammen, baanden ze zich een weg Neef Dik- t snoet stond juist voor de deur een luchtje tc scheppen. „Wel heb ik van t m'n leven!" piepte lij. Hij klapte met z'n voorpootjes; 't volgend ogenblik t vloog de deur open, en 30. Tien ondeugende rakkers van veldmuizen-Jongens kwamen naar buiten gestormd en renden de gasten tege moet. Ook moeder Diksnoet verscheen op de drempel Er kwam aan 't vertel len geen eind. Vader Langstaart moest natuurlijk blijven eten en een pijpje roken, dan konden ze de hele zaak eens op hun gemak samen bepraten. 31. „Het treft bijzonder, zei Neef, toen de heren na het eten gezellig bij elkaar zaten, „dat Ik volgende week naar het bos. naar de kabouterkoning moet, om m'n belasting te betalen. Nu. die kabouterkoning zal er wel meer van weten. Laat het kind dus hier. dan zal ik het meenemen." Toen dit was afge sproken, vertrok vader Langstaart, door Elsje en al de Diksnoeten nagewuifd. 32. Maar alles zou heel anders aflo pen, dan Elsje zich voorgesteld had. Luister maar. Een paar dagen later moest de familie Diksnoet naar bet korenveld om nieuwe voorraad in te slaan. Elsje moest met twee van de Jongens op 't huls passen. Maar ze moesten buiten blijven. Vader deed de voordeur op slot, „want," zei hij, „an ders halen Jullie daarbinnen alles over hoop!" OP LULLINGSTONE WORDT GEWERKT AAN EEN fluwelen kleed gemaakt van kostbare Engelse zijde zal de jonge vorstin Elizabeth tooien op de dag dat zij plechtig tot koningin wordt gekroond. (2 Juni 1953). Tienduizenden nijvere zijderupsen zijn thans bezig, de grondstof voor dat statiekleed te spinnen. Niet in China of in Italië, waar de zijdecul- geland überhaupt zijde gemaakt kan worden. Toen zij, nu jaren geleden, begon met haar zijdecultuur, verhief zich onmiddellijk het koor der stemmen van hen, die zeiden, dat het experi ment tot falen gedoemd was. En de critici somden ook de redenen op: Engelse vrouwen zouden niet in staat Draaiende borstels verwijderen het afval van de cocon. En zo komt de echte draad te voorschijn. tuur van oudsher bloeit, doch op de middeleeuwse burcht Lullingstone in de graafschap Kent, in het nevelig- vochtige Engeland! Dag in dag uit verzorgen jonge vrouwen op dat oude slot de vlijtige dieren om een lievelingswens der jon ge vorstin te vervullen: ter gelegen heid van de kroning een gala-gewaad te dragen gemaakt van Engelse zijde. Het denkbeeld om in Engelse zijde te worden gekroond, ging destijds uit van koningin Elizabeth's ouders, die bij hun kroning in 1937 voor het eerst Engelse zijde lieten verwerken voor hun kroningsgewaden. Toen warende statie-kledij der vorsten, zomede de satijnen japon van de koningin en de gewaden der beide prinsesjes (van wie de oudste, Elizabeth, nu konin gin is) van Engelse zijde gemaakt Alle grondstof voor die kronings- kledij in 1937 was afkomstig van de middeleeuwse burcht Lullingstone. En ook toen de huidige koningin als kroonprinses trouwde met de hertog van Edinburgh, droeg zij een bruids japon vervaardigd van Lullingstone- zijde. Lullingstone, met zijn sfeer van traditie en grootheid, is het eigendom van Zoe, Lady Hart Dyke. Eigenlijk woont Lady Zoe niet zelf op haar kas teel, want jaren geleden stelde zij het slot ter beschikking van haar zijde rupsen en betrok zij met haar man, Sir Oliver, een kleine villa op het landgoed. Het is uitsluitend en alleen de ver dienste van Lady Zoe, dat er in En Geraldine Arthur en mevr. Clark verzamelen de Italiaanse moerbeziën- bladeren in de uitgestrekte bossen van Lullingstone Castle. zijn om de zijde te haspelen; de tem peratuur en de vochtigheidsgraad deugden niet voor de zijderupsen; er waren niet voldoende moerbeibomen om de diertjes van voedsel te voor zien. Lady Zoe liet zich door al die gra tis-adviezen van de zwartkijkers niet uit het veld slaan. Zij won de raad in van werkelijke en ervaren deskun digen op Cyprus en in Italië... en ziet, deze experts achtten wel een goede kans van slagen aanwezig. In 1932 begon Lady Zoe haar plan nen in practijk te brengen en zij slaagde wonderwel. De oorlog kwam, maar Lady Zoe's zijderupsen sneu velden niet. En de Engelse meisjes bleken wel degelijk in staat om de zijde te haspelen en te bewerken. Een moerbei-boomgaard werd aan geplant met een oppervlakte van 18 acres en bleek een groot succes. Door de aanleg van vernuftige ver warmingsinstallaties werden de voch tigheids- en temperatuurbezwaren ge heel overwonnen. Lady Zoe offerde haar burcht, maar zij won een nieuwe tak van nijver heid, die even belangwekkend als winstgevend is en die over de gehe le wereld bijzondere belangstelling geniet van de zijdecultuur-deskundi gen... en van de gekroonde hoofden! TOCH deed Lady Zoe nog meer dan een nieuwe bedrijfstak tot ont plooiing brengen, en wel: zij voegde een nieuw hoofdstuk toe aan de toch al zo romantische geschiedenis der zijdecultuur. Immers en de aanvankelijke sombere voorspellingen der critici waren, historisch gezien, niet ge heel onbegrijpelijk! door de eeu wen heen is de zijde-cultuur een moeilijk object geweest en bovendien was zij steeds gehuld in een nevel van geheimzinnigheid. Ongeveer vijfduizend jaren geleden ontdekten de Chinezen de kunst der zijdevervaardiging. Welhaast vierdui zend jaren lang slaagden de Zonen van 't Hemelse Rijk er in om het geheim van die bereiding der kostba re stof te bewaren. Alleen naar Japan was het reeds tamelijk vroeg „overgewaaid", dat wil zeggen: de Japanners slaagden er in om langs duistere smokkelwe- gen het geheim naar hun eigen land te brengen. Op niet minder clandestiene wijze bereikte het „zijde-geheim" langs de Grote Zijde-Weg, de duizenden kilo meters lange landweg dwars door Azië van China naar de landen van het Midden-Oosten, omstreeks het jaar 500 Perzië. Daar, in Perzië, maakten een paar monniken zich meester van enige eitjes van de zijde-vlinder en schon ken die aan keizer Justinianus van het Oost-Romeinse Rijk. In de hoofd stad van dit rijk, in Byzantium of Constantinopel, leerden de Venetia- nen na de verovering dier stad het zijde-geheim kennen en brachten zij deze „oorlogsbuit" naar Italië, sedert dien een zijde-land. In Engeland poogden later twee Ook Cora Maxham werkt op Lullingstone Castle. Zij zorgt er voor, dat de rupsen gevoed worden met moerbeziën-bladeren uit Italië. Zij en de andere meisjes maken kennis met alle aspecten van het werk. koningen, Jacobus I en George I, de zijde-cultuur tot ontplooiing te bren gen, maar beide vorsten faalden. Het was aan Lady Zoe HartDyke in de twintigste eeuw beschoren om de waarheid van een oud-Chinees spreekwoord te bewijzen: Geduld en vasthoudendheid veranderen moerbei blaren in zijden gewaden voor een vorstin. Lady Zoe is het stadium der proef nemingen reeds lang te boven. Zij is thans de even toegewijde als energie ke leidster van haar zijde-burcht. Uit alle delen van het Britse Rijk komen leerlingen om op haar middeleeuwse burcht met zijn hypermoderne ver warmingsinstallaties en technische apparaten de bereiding van zijde te leren. Sir Oliver, ingenieur van op leiding en beroep, is er zelfs in ge slaagd om apparaten te ontwerpen ten dienste der zijde-bereiding, die door de Congo, Zuid-Amerika, Cyprus en andere zijde-producerende landen veelvuldig gevraagd worden. Dit is Sir Olivers trots, maar Lady Zoe's grootste trots (en die harer medewerksters) is, dat haar rupsen thans opnieuw werken aan het kro ningsgewaad ener Engelse vorstin. c~Ylooember mdinö vAn „vet en smeeu" WIST U, dat November in de oude tijd de karakteristieke naam droeg van „smeermaand"? Deze naam was al zeer kenmerkend voor de elfde maand des jaars, als men weet, dat „smeer" „vet" betekent, dus de periode was aangebroken om dit „smeer", dit „vet" in de kuip te verzamelen, dus: te slachten. Nu, in de maand November kan men allerwegen de geslachte krul staarten op de ladders zien hangen en bewonderen. Hiertoe en voor het schatten van het juiste gewicht wer den eertijds de buren uitgenodigd Op sommige plaatsen werd dit ge noemd „pootje houden" Hier mede bedoelde men aanvankelijk een dienstbetoon. Buren hielpen bij de slacht. Ze moesten het zware en ster ke varken bij het slachten vasthou den. Later evenwel ging de letterlijke be tekenis van het „pootje houden" over in een komen zien en prijzen van het goed gehalte van het varken. De boer tracteerde tevens op een stevi ge borrel, waarna de gasten vertrok ken onder het uitspreken van een wens, inzake het goed gebruik van het gekeelde varken. De Brabantse boeren kenden iets soortgelijks Ze duidden dit aan met „kanenfeest'. Nadat de slager het varken heeft „afgehakt", dus kuipklaar heeft ge maakt, wordt het resterende klein goed verwerkt tot worst, balkenbrij, enz. enz. Van deze lekkernijen werd (Vervolg op pag. 2.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 9